Tweede Blad.
BUITENLAND.
De Oorlog.
HEREENIGD.
6e JAARGANG. No. 1698
9z£eidóQh&&ou/cm\£
Woensdag 12 Mei I9S5.
BERICHT.
Ingevolge een besluit van de Vereeniging
„De Nedeilanüsche Dagbladpers" wordt
iver bet abonnementcgeld niet meer na
afloop van het kwartaal gedisponeerd,
doch in den loop van het kwartaal.
Onzen abcnnés verzoeken wij vriendelijk
hiervan nota te nemen, daar dezer dagen
over hst 2e kwartaal gedisponeerd zal
worden.
DE DIRECTEUR.
De „Lusitania" in den grond
geboord.
Het onderzoek.
Het onderzoek naar de ramp van cle
.Lusitania" heeft, naar Reuter" aan
lenige bladen seint, belangwekkende bij-
onderiheden aan het lichlt gebracht.
Zoo heeft kapitein Turner meegedeeld
lat, toen de gevaarlijke zone was he-
eikt, alle boot.en buiten boord waren ge
waaid en alle waterdichte schotten ge
laten. De snelheid van het schip was we
gens mist tot 15 knoop verminderd, maar
Barna op 18 knoop gebracht. De kapitein
eef-t wel draadlooze berichten ontvan-
j>n, doch er geen afgezonden.
Plotseling riep de tweede officier: daar
seen torpedo! Hij (de kapitein) liep naai-
e verschansing en zag het spoor van de
irpedo, die het schiip trof. Dadelijk gaf
ij order de booten te strijken en beval
lat de vrouwen en kinderen er het eerst
n moesten gaan. Men trachtte het schip,
iat groote vaart had, tot stilstand te
ren gen, doch dat mislukte. Het was ge-
aarlijk de booten te strijken voor het
chip minder vaart maakte, maar het was
ija va art nog met kwijt toen het lonk.
J let is precies 18 minuten drijvende geble-
en. Wij hadden dubbele uiitkijk: er is geen
amiek geweest.
Turner zeide dat hij enkel zijn orders
ad uitgevoerd en dat weer zou doen.
De lijkschouwer heefit den kapitein hul-
e gebracht voor zijn gedrag.
Houding van passagiers en bemanning.
Natuurlijk komen nu reeksen verhalen
an de geredden de Engelsche bladen vul-
!D, Over ',t algemeen blijkt, daaruit, dat
et groote aantal passagiers, dat zich op
iet reuzenschip bevond, zeer kalm is ge
leven gedurende de eerste oogenblikken
adat de twee torpedo's geraakt hadden.
Ie officieren van de „Lusitania" hebben
rt die kalmeering natuurlijk veeL bijge
legen door hun optreden en bemoedi-
[ende uitroepen. Op een schip als dit
Sent 't puik der kranige Engelsche koop-
aardijofficieren, waaxvan in zulke vree-
tlijke oogenblikken het hooge gehal-te
I lijkt.
Er zijn echter tevens op zulke memen
to ook zenuwachtige passagiers, die hun
mnning totaal kwijt raken. Zqo vertelt
Ijv. een heer Isaac Lehmann uit New-
ïork dat, terwijl de touwen van een der
floten, die neergelaten werden, brak, hij
jaar zijn hut rende en een revolver haalde
tenevens een reddingsboei. Hij kwam 1
war op 't dek en liep naar een andere
FEUILLETON.
ii
Aime, jonge vriend, het is toch alle-
j Daal tevergieefsch. Mij helpt geen enkele
bkter meer, zegde dr. Day met een pijn
lik lachj.e, terwijl hij hevig leed. Guido,
naar Klara en stel haar voorzichtig
V (le hoogte. Ik "moet haar nog eenmaal
;kn. voordat ik sterf!
En Guido gehoorzaamde aan zijn goed-
tört'Ren beschermer met gebroken hart
ten hemel smeekende hem voor tie lich
ten, hoe hij alles aan Klara zou zeggen,
to hem kracht te geven om de zware be-
iroeving te dragen.
luist toen hij de ontvangstsalon wilde
termen gaan, kwam Klara hem tegemoet,
O, God, GuicLo, zeg, wat is er ge-
«urd? Niemand antwoordt mij en allen
'■in doodelijk verschrikt.. Vader is dezen
^rgen uitgereden. Is hij... is hij... o (Tod,
^en, zeg mij niet dat hem een ongeluk
jverkomen is! Maar gij ontkent het niet!
te vader dood?
Met bejde armen haar omhelzende, zei-
'e Guado op smeekenden toon:
O, stil, stil, liefste. Uw vader is niet
teod; hij is van zijn paard gevallen,maar
'ij leeft nog en verlangt u te aien! Maar
gordel ge naar hem toegaat, moet ge
'akn worden!
Hondenwringend zonk het jonge meisje
in een stoel.
Kalm! Hoe kan ik kalm zijn, als ïk
jet dat bb in gevaar verkeert en als ik
^odsbenauwd ben! Maar ach, ge hebt
boot, die reeds vol was. Hij riep: „Laat
in Godsnaam - die boot zakken!" Een ma
troos antwoordde hem: „Het bevel "an
den kapitein luidt, deze booten nieit neer
te laten." Toen richtte Mr. Lehmann, zoo
verhaalt hij n.b. zelf, zijn revolver op de
mannen en riep: ,,Lk schiet iedereen neer,
die deze boot niet omlaag Laat!" De boot
wend gestreken met 60 passagiers en alles
ging goed, doch daar de „Lusitania" sterk
begon te hellen, stootte, die boot en 20 in
zittenden werden gewond of gedood."
Ai'.dus verhaalt deze passagier. Vrage
of er meer dergelijke staaltjes van eigen
machtig optreden van zulke passagiers
tegen de bevelen van den kapitein zijn
voorgevallen!
Dr. Mecredy, uit Dublin, deelde mede,
dat, na de twee ontploffingen het schip
zoo sterk helde, dat de booten niet gestre
ken konden worden. Er was groote opwin
ding onder de passagiers, maar algemeen
was ook het vertrouwen, in de „Lusitania"
bemerkbaar. Een paniek ontstond er niet.
W. G Ellason Myers, van Ontario, zei-
de dat de kapitein, even voordat Iet
schip steeds sneller zonk, zich tót den
roerganger wendde en hem toeriep: .,Je
kunt nu gaan etn beproeven je zelf te red
den. Je hebt nu niets meer hier te doen.
Vaarwel!"
S. L. B. Lines, uit Toronto, verklaarde
dat het schip zóó spoedig en zóó hevig
helde, dat hij, met zijn vrouw uit den
salon komeindie, waar hij lunchte op 't
cogenblik van de torpedeering, boven aan
't dek. direct naar op zijde uitgleed en in
het water viel.
Zoo is het met honderden andere passa
giers gegaan.
Queenstown een doodenstad.
Queenstown is nu overvol met dooden,
gewonden, zieken en familieleden der ge
redden en vermisten. De hotels zijn veran
derd in hospitalen en het stadhuis en vele
andere openbare gebouwen zijn ingericht
tot lijkenhuizen.
Talrijke begrafenissen trokken door het
stadje. De meeste lijkbaren zijn gedekt door
een vlag, meestal de Amerikaansche.
Volgens goede buitenlandsche gewoonte
.ziet men dan de menigte, bij de nadering
van zulk een stoet stilstaan en het hoofd
ontblooten, terwijl de militairen in de hou
ding gaan staan en salueeren een laat
ste eeregroet aan de onschuldige slacht
offers.
Een bezoek aan de begraafplaatsen van
Queenstown, zegt de bijzondere „Times"-
correspondent, brengt, meer dan ooit en
meer dan iets anders, thans de verschrik
kingen van dezen oorlog in herinnering.
Tevens echter vraagt iedereen zich tanden
knarsend daarbij af hoe men van Duit-
sehers verantwoording kan krijgen voor
deze daad.
Stille helden.
De vele heldendaden die aan boord van
het rampspoedige schip zijn verricht, zul
len wel nooit geheel wereldkundig worden.
De oogenblikken van doodsgevaar waren
te kort orn daarop te letten. Toch' zijn er
nog stille getuigen die iets van hun zelfop
offering deden bemerken, helaas na hun
dood.
Er is een lijk gevonden van een matroos
met dat van een kind dat hij, om 't te red
den, op zijn rug had vastgebonden, hetgeen
vermoedelijk zijn verdrinken ten gevolge
had. Er moet ook een jongen, van 14 jaar
aan boord geweest zijn die een van de eer
sten was die de torpedo zag aankomen.
Toen iedereen de schrik om het hart sloeg
nam deze knaap zeer kalm de zorg op zich
voor een vrouw en een klein kind en
bracht die beiden in veiligheid in een der
booten. Hij zelf ging echter onder met het
schip.
Vele kinderen als slachtoffers.
„Wij hadden een buitengewoon groot
getal kleine kinderen ditmaal aaü boord"
gelijk. Ik moet kalm zijn en jfk wil het!
Breng mij naar mijn vader ik behoor
bij hem tie zijn,!
Nu herken ik mijn lieve-, dappere
Klara! riep Guido ontroerd uit. Kom, Kla-
ra, vader wach't op ons!
En haar meer dragende dan leidende,
bracht hij haar de trap op naar de kamer,
waar dienzelfden nacht nog een rnen-
ischenleve-n zou eindigen en twee oogen
gebroken zouden worden. Ach, had Klara
kunnen voorzien welk een slag haar zou
-treffen! Niet slechts haar vader zou zij
verliezen, doch zijn dood zou voor baar
ook het verlies beteekenen van al wat
haar hart lief en dierbaar was. Blijheid,
geluk, vrijheid en liefde, alles, albes zou
zij verliezen van bet oogeniblik af, dat
William Day de oogen sloot en een an
dere hand macht over haar kreeg, een
-hand, die geen erbarmen wil, die door
niets geschokt werd, al moest onder zijn
wreed en druk ook een arm mensen sn-
h-art worden verpletterd:
Met tranen in de oogen zag de zwaar
gekwetste man zijn kind binnentreden,
doodelijk schrikken en op zijn legerstede
toesnellen. Zij knielde daarnaast neder,
sloeg hare beide armen om zijn hals en
riep sidderend uit:
Dierbare vader, wat is u overkomen?
Lijdt gij zeer?
Neen, mijn kind, niet njeer dan ik
dragen kan.
Op dit oogen-blik kwam juffrouw Rocke
het vertrek binnen en meldde de komst
der twee oude dokteren van Staunton.
Laat hen binnenkomen, juffrouw
Rocke. Klara, ga heen, zoolang de hèeren
bij a^ij gijn, sprak Dr. Day.
vertelden de geredde stewards. „Wij zagen
er niet veel op het dek nadat het schip
getroffen was en meenen dus dat het mee-
rendeel jammerlijk verdronken moet zijn."
Na het treffen.
De torpedo's troffen het schip in de
voorste stookruimte en de schok deed de
hoofdstoomleiding barsten. Daardoor ston
den de machines direct stil. Men had allo
macht over de machines verloren. Het
schip behield dus, daar niet achteruit kon
geslagen worden, zijn tamelijk snelle
vaart. Het voer dus nog een 10 minuten
vooruit en daardoor konden de booten niet
neergelaten worden, want als zij op 't wa
ter kwamen zouden .zij, door de vaart van
het schip omslaan. Twee booten deden dat
dan ook.
Dertig booten stonden dien dag reeds
vroeger gereed om losgemaakt te worden
voor eventueele gebeurtenissen. Toen aan
de zijde die helde vele booten gestreken
waren bleven nog, aan de-andere zijde, vele
booten over, die eerst onmogelijk konden
neergelaten worden. Toen dit wel ging,
verliepen er nog maar tien minuten vóór
dat de „Lusitania" geheel ronk. Door die
vertraging, geboden door de omstandighe
den, meenden velen dat 't gevaar niet zoo
direct dreigde.
Op de plek des onheils.
De „Times" ontving draadloos van een
passagier op de „Missanabie" een beschrij
ving van wat hij zag toen zijn schip over
de plek ging waar, 24 uur te voren, de
„Lusitania" was gezonken. Die beschrijving
luidde: Zaterdag 1.30 aan de lunch. Een
eigenaardig geraas. Een vermoeden. Direct
naar 'it dek. De zee bedekt met drijvende
voorwerpen. Vele stoelen. Een boot. Ik lees
daarop „Liverpool". Algemeene opschud
ding. De deining van ons schip doet die
roeiboot draaien. Ik lees: „Lusitania"! Mijn
God, 't is dus toch gebeurd! Ik begrijp dat
wij op de plek zijn van een groot treurspel.
Reddingbooten, een er van met een paar
schoenen en een dameshoed er in. Toe-
vouwbare booten, sommigen nog niet geheel
opengeklapt. Roeispanen. Een lichaam met
oen reddinggoz'del om den hals. Dood? Ja,
dat moet wel, maar onze kapitein heeft
thans ook zelf 1000 levenden veilig naar
de haven te brengen op zijn „Missanabie".
Onze snelheid wordt verhoogd, 't Gaat nu
full speed in zig-zag-lijn over deze plek.
Eenige lijken duiken boven de golven om
hoog. Het water is, behalve naast en ach
ter onze boot, zeer vlak en het is doodstil op
zee. Een angstwekkende stilte. Wij werden
allen door een stilzwijgen bevangen en de
vrouwen weenden, terwijl-, de mannen
doodsbleek naar het water bleven staren
dat onze boot pijlsnel doorsn-eel om uit die
blijkbaar gevaarlijke zone te ontvlieden.
Een verklaring van de Duitsche regeering.
Aan de regeering der Vereenigde Staten
en de regeeringen der neutrale mogend
heden in Europa werd door de bij haar
geaccrediteerde keizerlijke vertegenwoor
digers de volgende mededeeling gedaan:
„De keizer betreurt oprecht, dajt door den
ondergang der „Lusitania" menschenle-
vens verloren zijn gegaan, maar moet alle
aansprakelijkheid daarvoor van de hand
wijzen.
Engeland noodzaakte Duitschland door
zijn uithongeringsplan tot overeenkom
stige vergeldingsmaatregelen en beant
woordde het aanbod van Duitschland, om
in geval Engeland zijn uithongeringsplan
opgaf ook den onderzeeërsooröog te sta
ken, met verscherpte blokkade-maatrege
len.
De Engelsche koopvaardijschepen kun
nen reeds daarom niet als gewone koop
vaardijschepen worden beschouwd, omdat
zij geregeld bewapend' zijn en herhaalde
lijk getracht hebben onze schepen te ram
men. zoodat reeds om deze reden van een
do or zoek ing geen sprake kan zijn.
De Engelsche parlementaire secretaris
Op den arm iiarer moederlijke vrien
din steunende, volgde Klara het bev-el
van hanen vader en verliet met juffrouw
Rocke d'e kamer; doch nauwelijks was de
deur achter haar gesloten of het jonge
meisje kon haar smart niet langer mees
ter blijven en Marah had moeite het snik
kende meisje naar haar eigen vertrek te
leiden.
Ondertusschen tradien de beide doktoren
aan het bed van dokter Day en begonnen,
na him ouden vriend met deelneming te
hebben begroet, hun onfferzoek. Toen Gilt
geëindigd was begaven zij zich met Guido
in de zijkamer om over den uitslag er van
te spreken.
T-oen zij weer binnentraden in de zie
kenkamer van den edelen man, wiens ge-
heele leven een Leven was geweest van
weldoen eai zegen, stond op hun gelaat de
diepste rust te lezen.
Zoodra de doktoren waren weggegaan,
nam Klara haar plaats weder in naast
het bed haars vaders.
Guido verliét het vertrek, om de voor
geschreven geneesmiddelen voor den pa
tiënt te bereiden. Toen hij terugkeerde,
zeide de dokter tot Klara:
Kindlief, ge moet thans naar bed
gaan. Guido zal van nacht bij mij waken.
Klara maakte bedenkingen.
Ga, kindlief, ga nu aanstonds! ieide
die dokter op dringenden toon.
Onstuimig sloeg zij haar beide armen
om zijn hals en terwijl zij hem kuste,
fluisterde zij:
O, lieve vader, moge de goede God u
een rustigen nacht geven.
God zegene u, mijn kind, sprak de
dokter, tan diepste getroffen, de eene hand
verklaarde nog'onlangs op een vraag van
Lord Beaesford dat thans vrij wel alle
Liandelsschepen, gewapend en voorzien
zijn van handgranaten.
Bovendien eikent de Engelsche pex-s,
dat de „Lusitania" raéT sterk, geschut toe
gerust was.
Wijders is aan de keizerlijke re gee ring
•bekend, dat de „Lusitania" op haar laat
ste reizen herhaaldelijk groote hoeveel
heden oorlogsmateriaal heefit vervoerd en
dat de stoomschepen „Mauiretania" en
„Lusitania", die wegens haar snelheid als
bij uitstek beschermd tegen aanvallen
van onderzeeërs beschouwd werden, bij
voorkeur voor het vervoer van oorlogs
materiaal gebruikt werden.
De Lusitania" had, naar bewezen is,
op de reis 5400 kisten munitie aa/n boord:
De rest van de lading "was eveneens groo-
tendeels contrabande.
Afgezien van andere waarschuwingen
van Duitsche zijde, was voor het vertrek
van de „Lusitania" nog door den ambas
sadeur graaf Bernstorff gewaarschuwd
-tegen den overtocht met dit schip. Deze
waarschuwing werd echter fin den wind
geslagen en door de Cunard-lijn en de
Engelsche pers zelfs op misdadige wijze
In een belachelijk daglicht gesteld.
Daar Engeland ondanks deze waarschu
wing loochende, dat er gevaar bestond
voor het schip, en ten onrechte verklaarde
dat er voldoende maatregelen waren ge
nomen tot bescherming van het schip, dat
wegens zijn bewapening en zijn lading in
aanmerking kwam om .in den grond te
worden geboord, valt de verantwoordelijk
heid voor het door de keizerlijke regeering
ten zeerste betreurde verlies aan men-
schenlevens uitsluitend op de Engelsche
regeering".
Een bedreiging.
De „Tribune" zegt: „Wanneer de Duit-
schers voortgaan met het vermoorden van
Amerikanen, die de zee oversteken, dan
zullen noch president Wilson, noch an
dere invloeden, die Amerika's deelneming
aan den oorlog trachten te voorkomen, de
onvermijdelijke gevolgen kunnen tegenhou
den. Als Duitschland nogmaals iets tegen
ons onderneemt, zullen wij automatisch in
actie treden."
Aandere bladen laten zich in denzelfden
geest uit.
Geen mail op de Lusitania.
Naar uit bankierskringen wordt meege
deeld, was volgens ontvangen berichten
ditmaal geen mail aan boord van de „Lu
sitania".
Uit de Pers.
Het torpedeeren van Nederlandsche
schepen.
De pers is over het algemeen goed te
spreken over de verklaring van de Duit
sche regeering. Toch is bij sommige bla
den de voldoening niet onvermengd.
Zoo schrijft de „Maasbode":
„Eind goed, al goed, zou men mogen
zeggen bij vluchtige kennisneming van de
Duitsche regeeringsverklaring omtrent het
getorpedeerde Nederlandsche 6chip.
Behalve de erkenning, dat de dader van
het sinister bedrijf een Duitsche onderzeeër
is geweest, ontvangt onze regeering zwart
op wit de betuiging van oprecht leedwezen,
terwijl daaruit en uit den geheelen opzet
der Duitsche officieele verklaring kan
worden opgemaakt, dat zij zulk een optre
den als onrechtmatig erkent. Eindelijk
wordt vergoeding van de veroorzaakte scha.
de aangeboden.
Dit incident zou men dus als afgesloten
willen beschouwen... bij vluchtige lezing
van de officieele Duitsche kennisgeving.
Daar dringen zich namelijk al te onweer-
sitaainbaar verscheidene vragen naar voren,
op haar schoon, goudblond hoofdje leg
gende. En wankelend verliet het meisje,
door juffrouw Rocke geleid, de kamer.
Nauwelijks waren zij alleen, of de lijder
aeide tot Gul-do:
Mijn goede jonge vriend, ik geloof, dat
het met mij^op een einde loopt. Maar ik
sterf gerust, want ik laat mijn kind achter
onder uwe bescherming. Als ik er niet meer
ben, blijf dan nog eenige weken bij Klara
en uwe moeder, totdat de grootste smart
voorbij is. Dan kunt ge het plan, dat wij
voor u ontworpen hebben, ten uitvoer bren
gen, naar het Westen gaan en Klara ach
terlaten onder de bescherming van uwe
moeder, totdat gij terugkomt om haar te
halen ën tot uw vrouw te maken. Doch
alvorens voor altijd de oogen te sluiten, zou
ik gaarne een belofte van u hebben.
Sir, gij hebt mijn belofte reeds, voor
dat ik weet, waarover het loopt, antwoord
de Guido ontroerd.
Nu dan. Mijn kind is nog zeer jong
en bemint u, zoodat zij gaarne bereid zal
zijn alles te doen, wat gij van haar vordert.
Maar ik ben bang voor haar leven. Belool
mij, Guido, dat gij haar niet zult huwen,
voordat zij twintig jaar oud is geworden!
Sir, dat beloof ik u! Mijn liefde voor
Klara is zoo zuiver en onwankelbaar, dat
ik haar, van haar gescheiden of met haar
verbonden, niet minder zal of kan liefheb
ben; dat zij mij nooit dierbaarder zal kun
nen zijn dan thans, daar ik haar bemin
met al de vurigheid van een hart, dat be
mint om altijd te beminnen!
Mijn zoon, ik geloof en vertrouw u! En
luister nu verder. Reeds jaren geleden heb
ik mijn uiterste wilsbeschikking gemaakt.
Zooals gij weet, is Klara mijn universeele
die, onbeantwoord, een gevoel van onvol
daanheid achterlaten.
Waarom kon de onderzee-kapitein de
kenteekenen van een schip, dat al het mo
gelijke deed zich als neutraal te doen ken
nen, toch niet onderscheiden?
Is de schemering, die nu in de Duitsche
kennisgeving als verklaring fungeert, van
zoo grooten invloed, dat de kapitein van
de onderzeeboot daardoor geheel is gedis-
culpeerd?
Zou er niet in ieder geval plaats blijven
voor een vermaning aan het adres van
dien kapitein om in den vervolge beter uit
te zien? Van zulk een waarschuwing lezen
we niets.
Vooral mag gevraagd, of niet in het alge
meen een waarschuwing had kunnen uit
gaan van de Duitsche admiraliteit aan de
gezagdragenden der Duitsche Marine om
met meer voorzichtigeid de levens en eigen
dommen van neutralen, die in 't geheel
geen aanleiding geven tot optreden, te ont
zien.
Om die verklaring was het ons, Nederlan-
dei's, te doen. Dat moet de Duitsche Regee
ring bekend zijn, doordat de Nederlandsche
pex-s op dit punt eenstemmig was.
De reden ligt voor de hand: wij, Neder
landers, hebben recht op geruste, verzeker
de vaart voor die schepen, die geheel bona
fide zijn, die geheel geen contrabande aan
boord hebben.
Voor ons is het een voornaam recht en
raakt het een levensbelang, dat die vaai-t
intact blijve. Wij mogen te dien aanzien
niet in onzekerheid leven.
Want al zal een volgend ongeluk weder
om tot een „oprecht leedwezen" leiden en
tot schadevergoeding, dan ls toch deze we
tenschap ons niet genoeg. Onze varenden
hebben recht te weten, dat alles gedaan ls
om een volgend geval zoo goed als onmo
gelijk te maken.
Welnu, het blijkt niet, dat de Duitsche
admiraliteit daartoe het noodige heeft ge
daan.
Duitschland zal toch niet door vergissin
gen als die met de „Katwijk" gevolgd door
leedwezen en schadevei'goeding een onzc-
kerheid willen scheppen voor onze vaart?
Dat mag men van een bevrienden buur niet
aannemen.
Wel blijft liet dan nog eenigermate ver
wonderlijk, dat bijna vier weken heengin
gen de „Katwijk" werd op 14 April ge
torpedeerd vóór dat de Duitsche admira
liteit het rapport van den onderzeeër had
ontvangen en de Duitsche diplomatie het
had verwei'kt.
De verwachte geruststelling is uitgeble
ven, zoodat we heralen, wat we na de
eerste Duitsche verklaring in zake do
„Katwijk" schi'even: voldaan en niet vol
daan."
Het „Handelsblad" schrijft:
De vei'klaring van de Duitsche regeering
omtrent het ï-esultaat van het onderzoek
in .zake het torpedeeren van de „Katwijk"
en de schadevergoeding, die gegeven zal
worden, zal zeker alom groote voldoening
gewekt hebben, al zal aanstonds blijken,
dat daai-naast ook wel reden is voor eenige
teleurstelling.
Voldoening, omdat de Duitsche regeering
ruiterlijk erkend heeft, dat het torpedeeren
van de „Katwijk" door ©en Duitschen on
derzeeër is gepleegd, omdat de Duitsche
regeering erkent de door die misdaad ver
oorzaakte schade ite moeten vergoeden. Het
was hier te lande der Duitsche regeering
gemakkelijk genoeg gemaakt het feit te ont
kennen. En er zouden steeds raenschen ge
weest zijn, die zulk een handelwijze goed-
gekeurd zouden 'hebben daar immers
haast elke daad in het belang van het va-
dexiand geoorloofd is.
Voor wie nuchter wilde oordeelen was
het volstrekt zekci', dat de euveldaad tegen
do „Katwijk" bedreven was door het eenige
land, dat vroeger reeds door ongeziene
duikboot-aanvallen neutrale schepen ver
nietigd had, het eénige land dat meende tot
erfgename én heb ik den halfbroeder mijner
overledene cchtgenoote, Klara's eenigen
bloedverwant, kolonel Gabriel Le Noir, tot
haar voogd benoemd. Ik heb met dien man
weliswaar weinig omgang gehad, hem
sinds den dood rpijner vrouw zelfs niet
meer gezien, maar hij is iemand van hoog
aanzien en van goede reputatie. Ik heb dr.
Williams reeds verzocht aan hem te schrij
ven. Hij moet over een paar dagen hier zijn.
Zoodra hij komt, Guido, moet ge hem zeg
gen, dat mijn laatste verlangen is geweest,
dat mijn dochter onder de bescherming
van haar moederlijke vriendin, uwe moe
der, hier blijft wonen. Aan dr. Williams
heb ik verzocht, hem hetzelfde te zeggen
en getuiiganiis van twee personen ral
wel van voldoende kracht zijn.
Guido had nooit te voren in zijn leven
dien naam van kolonel Le Noir" gehoord;
hij was daarom niet in staat Klara's ster
venden vader, die in den. eenmaal geko
zen voogd van zijn kind zulk eexn groot
vertrouwen stelde, te waarschuwen, dat
hij op het punt sitond, zijn dochter en al
wat hij bezat, ovier te leveren, in de han
den van den inieest gewetenloozen schurk.
Hij beloofde dan ook ijverig de opdracht,
waarmede zijn stervende weldoener hem
belastte, te zullen volbrengen en die d' or
Klara's oom daaraan twijfelde hij geeo
oogenblik zou worden beschouwd en
ten uitvoer gelegd als een heilige ver
plichting.
{Wordt vervolgd. 1