Tweede Blad. BUITENLAND. De Oorlog. HEREENIGD. 6e JAARGANG. No. 1698 9z£eidóQh&&ou/cm\£ Woensdag 12 Mei I9S5. BERICHT. Ingevolge een besluit van de Vereeniging „De Nedeilanüsche Dagbladpers" wordt iver bet abonnementcgeld niet meer na afloop van het kwartaal gedisponeerd, doch in den loop van het kwartaal. Onzen abcnnés verzoeken wij vriendelijk hiervan nota te nemen, daar dezer dagen over hst 2e kwartaal gedisponeerd zal worden. DE DIRECTEUR. De „Lusitania" in den grond geboord. Het onderzoek. Het onderzoek naar de ramp van cle .Lusitania" heeft, naar Reuter" aan lenige bladen seint, belangwekkende bij- onderiheden aan het lichlt gebracht. Zoo heeft kapitein Turner meegedeeld lat, toen de gevaarlijke zone was he- eikt, alle boot.en buiten boord waren ge waaid en alle waterdichte schotten ge laten. De snelheid van het schip was we gens mist tot 15 knoop verminderd, maar Barna op 18 knoop gebracht. De kapitein eef-t wel draadlooze berichten ontvan- j>n, doch er geen afgezonden. Plotseling riep de tweede officier: daar seen torpedo! Hij (de kapitein) liep naai- e verschansing en zag het spoor van de irpedo, die het schiip trof. Dadelijk gaf ij order de booten te strijken en beval lat de vrouwen en kinderen er het eerst n moesten gaan. Men trachtte het schip, iat groote vaart had, tot stilstand te ren gen, doch dat mislukte. Het was ge- aarlijk de booten te strijken voor het chip minder vaart maakte, maar het was ija va art nog met kwijt toen het lonk. J let is precies 18 minuten drijvende geble- en. Wij hadden dubbele uiitkijk: er is geen amiek geweest. Turner zeide dat hij enkel zijn orders ad uitgevoerd en dat weer zou doen. De lijkschouwer heefit den kapitein hul- e gebracht voor zijn gedrag. Houding van passagiers en bemanning. Natuurlijk komen nu reeksen verhalen an de geredden de Engelsche bladen vul- !D, Over ',t algemeen blijkt, daaruit, dat et groote aantal passagiers, dat zich op iet reuzenschip bevond, zeer kalm is ge leven gedurende de eerste oogenblikken adat de twee torpedo's geraakt hadden. Ie officieren van de „Lusitania" hebben rt die kalmeering natuurlijk veeL bijge legen door hun optreden en bemoedi- [ende uitroepen. Op een schip als dit Sent 't puik der kranige Engelsche koop- aardijofficieren, waaxvan in zulke vree- tlijke oogenblikken het hooge gehal-te I lijkt. Er zijn echter tevens op zulke memen to ook zenuwachtige passagiers, die hun mnning totaal kwijt raken. Zqo vertelt Ijv. een heer Isaac Lehmann uit New- ïork dat, terwijl de touwen van een der floten, die neergelaten werden, brak, hij jaar zijn hut rende en een revolver haalde tenevens een reddingsboei. Hij kwam 1 war op 't dek en liep naar een andere FEUILLETON. ii Aime, jonge vriend, het is toch alle- j Daal tevergieefsch. Mij helpt geen enkele bkter meer, zegde dr. Day met een pijn lik lachj.e, terwijl hij hevig leed. Guido, naar Klara en stel haar voorzichtig V (le hoogte. Ik "moet haar nog eenmaal ;kn. voordat ik sterf! En Guido gehoorzaamde aan zijn goed- tört'Ren beschermer met gebroken hart ten hemel smeekende hem voor tie lich ten, hoe hij alles aan Klara zou zeggen, to hem kracht te geven om de zware be- iroeving te dragen. luist toen hij de ontvangstsalon wilde termen gaan, kwam Klara hem tegemoet, O, God, GuicLo, zeg, wat is er ge- «urd? Niemand antwoordt mij en allen '■in doodelijk verschrikt.. Vader is dezen ^rgen uitgereden. Is hij... is hij... o (Tod, ^en, zeg mij niet dat hem een ongeluk jverkomen is! Maar gij ontkent het niet! te vader dood? Met bejde armen haar omhelzende, zei- 'e Guado op smeekenden toon: O, stil, stil, liefste. Uw vader is niet teod; hij is van zijn paard gevallen,maar 'ij leeft nog en verlangt u te aien! Maar gordel ge naar hem toegaat, moet ge 'akn worden! Hondenwringend zonk het jonge meisje in een stoel. Kalm! Hoe kan ik kalm zijn, als ïk jet dat bb in gevaar verkeert en als ik ^odsbenauwd ben! Maar ach, ge hebt boot, die reeds vol was. Hij riep: „Laat in Godsnaam - die boot zakken!" Een ma troos antwoordde hem: „Het bevel "an den kapitein luidt, deze booten nieit neer te laten." Toen richtte Mr. Lehmann, zoo verhaalt hij n.b. zelf, zijn revolver op de mannen en riep: ,,Lk schiet iedereen neer, die deze boot niet omlaag Laat!" De boot wend gestreken met 60 passagiers en alles ging goed, doch daar de „Lusitania" sterk begon te hellen, stootte, die boot en 20 in zittenden werden gewond of gedood." Ai'.dus verhaalt deze passagier. Vrage of er meer dergelijke staaltjes van eigen machtig optreden van zulke passagiers tegen de bevelen van den kapitein zijn voorgevallen! Dr. Mecredy, uit Dublin, deelde mede, dat, na de twee ontploffingen het schip zoo sterk helde, dat de booten niet gestre ken konden worden. Er was groote opwin ding onder de passagiers, maar algemeen was ook het vertrouwen, in de „Lusitania" bemerkbaar. Een paniek ontstond er niet. W. G Ellason Myers, van Ontario, zei- de dat de kapitein, even voordat Iet schip steeds sneller zonk, zich tót den roerganger wendde en hem toeriep: .,Je kunt nu gaan etn beproeven je zelf te red den. Je hebt nu niets meer hier te doen. Vaarwel!" S. L. B. Lines, uit Toronto, verklaarde dat het schip zóó spoedig en zóó hevig helde, dat hij, met zijn vrouw uit den salon komeindie, waar hij lunchte op 't cogenblik van de torpedeering, boven aan 't dek. direct naar op zijde uitgleed en in het water viel. Zoo is het met honderden andere passa giers gegaan. Queenstown een doodenstad. Queenstown is nu overvol met dooden, gewonden, zieken en familieleden der ge redden en vermisten. De hotels zijn veran derd in hospitalen en het stadhuis en vele andere openbare gebouwen zijn ingericht tot lijkenhuizen. Talrijke begrafenissen trokken door het stadje. De meeste lijkbaren zijn gedekt door een vlag, meestal de Amerikaansche. Volgens goede buitenlandsche gewoonte .ziet men dan de menigte, bij de nadering van zulk een stoet stilstaan en het hoofd ontblooten, terwijl de militairen in de hou ding gaan staan en salueeren een laat ste eeregroet aan de onschuldige slacht offers. Een bezoek aan de begraafplaatsen van Queenstown, zegt de bijzondere „Times"- correspondent, brengt, meer dan ooit en meer dan iets anders, thans de verschrik kingen van dezen oorlog in herinnering. Tevens echter vraagt iedereen zich tanden knarsend daarbij af hoe men van Duit- sehers verantwoording kan krijgen voor deze daad. Stille helden. De vele heldendaden die aan boord van het rampspoedige schip zijn verricht, zul len wel nooit geheel wereldkundig worden. De oogenblikken van doodsgevaar waren te kort orn daarop te letten. Toch' zijn er nog stille getuigen die iets van hun zelfop offering deden bemerken, helaas na hun dood. Er is een lijk gevonden van een matroos met dat van een kind dat hij, om 't te red den, op zijn rug had vastgebonden, hetgeen vermoedelijk zijn verdrinken ten gevolge had. Er moet ook een jongen, van 14 jaar aan boord geweest zijn die een van de eer sten was die de torpedo zag aankomen. Toen iedereen de schrik om het hart sloeg nam deze knaap zeer kalm de zorg op zich voor een vrouw en een klein kind en bracht die beiden in veiligheid in een der booten. Hij zelf ging echter onder met het schip. Vele kinderen als slachtoffers. „Wij hadden een buitengewoon groot getal kleine kinderen ditmaal aaü boord" gelijk. Ik moet kalm zijn en jfk wil het! Breng mij naar mijn vader ik behoor bij hem tie zijn,! Nu herken ik mijn lieve-, dappere Klara! riep Guido ontroerd uit. Kom, Kla- ra, vader wach't op ons! En haar meer dragende dan leidende, bracht hij haar de trap op naar de kamer, waar dienzelfden nacht nog een rnen- ischenleve-n zou eindigen en twee oogen gebroken zouden worden. Ach, had Klara kunnen voorzien welk een slag haar zou -treffen! Niet slechts haar vader zou zij verliezen, doch zijn dood zou voor baar ook het verlies beteekenen van al wat haar hart lief en dierbaar was. Blijheid, geluk, vrijheid en liefde, alles, albes zou zij verliezen van bet oogeniblik af, dat William Day de oogen sloot en een an dere hand macht over haar kreeg, een -hand, die geen erbarmen wil, die door niets geschokt werd, al moest onder zijn wreed en druk ook een arm mensen sn- h-art worden verpletterd: Met tranen in de oogen zag de zwaar gekwetste man zijn kind binnentreden, doodelijk schrikken en op zijn legerstede toesnellen. Zij knielde daarnaast neder, sloeg hare beide armen om zijn hals en riep sidderend uit: Dierbare vader, wat is u overkomen? Lijdt gij zeer? Neen, mijn kind, niet njeer dan ik dragen kan. Op dit oogen-blik kwam juffrouw Rocke het vertrek binnen en meldde de komst der twee oude dokteren van Staunton. Laat hen binnenkomen, juffrouw Rocke. Klara, ga heen, zoolang de hèeren bij a^ij gijn, sprak Dr. Day. vertelden de geredde stewards. „Wij zagen er niet veel op het dek nadat het schip getroffen was en meenen dus dat het mee- rendeel jammerlijk verdronken moet zijn." Na het treffen. De torpedo's troffen het schip in de voorste stookruimte en de schok deed de hoofdstoomleiding barsten. Daardoor ston den de machines direct stil. Men had allo macht over de machines verloren. Het schip behield dus, daar niet achteruit kon geslagen worden, zijn tamelijk snelle vaart. Het voer dus nog een 10 minuten vooruit en daardoor konden de booten niet neergelaten worden, want als zij op 't wa ter kwamen zouden .zij, door de vaart van het schip omslaan. Twee booten deden dat dan ook. Dertig booten stonden dien dag reeds vroeger gereed om losgemaakt te worden voor eventueele gebeurtenissen. Toen aan de zijde die helde vele booten gestreken waren bleven nog, aan de-andere zijde, vele booten over, die eerst onmogelijk konden neergelaten worden. Toen dit wel ging, verliepen er nog maar tien minuten vóór dat de „Lusitania" geheel ronk. Door die vertraging, geboden door de omstandighe den, meenden velen dat 't gevaar niet zoo direct dreigde. Op de plek des onheils. De „Times" ontving draadloos van een passagier op de „Missanabie" een beschrij ving van wat hij zag toen zijn schip over de plek ging waar, 24 uur te voren, de „Lusitania" was gezonken. Die beschrijving luidde: Zaterdag 1.30 aan de lunch. Een eigenaardig geraas. Een vermoeden. Direct naar 'it dek. De zee bedekt met drijvende voorwerpen. Vele stoelen. Een boot. Ik lees daarop „Liverpool". Algemeene opschud ding. De deining van ons schip doet die roeiboot draaien. Ik lees: „Lusitania"! Mijn God, 't is dus toch gebeurd! Ik begrijp dat wij op de plek zijn van een groot treurspel. Reddingbooten, een er van met een paar schoenen en een dameshoed er in. Toe- vouwbare booten, sommigen nog niet geheel opengeklapt. Roeispanen. Een lichaam met oen reddinggoz'del om den hals. Dood? Ja, dat moet wel, maar onze kapitein heeft thans ook zelf 1000 levenden veilig naar de haven te brengen op zijn „Missanabie". Onze snelheid wordt verhoogd, 't Gaat nu full speed in zig-zag-lijn over deze plek. Eenige lijken duiken boven de golven om hoog. Het water is, behalve naast en ach ter onze boot, zeer vlak en het is doodstil op zee. Een angstwekkende stilte. Wij werden allen door een stilzwijgen bevangen en de vrouwen weenden, terwijl-, de mannen doodsbleek naar het water bleven staren dat onze boot pijlsnel doorsn-eel om uit die blijkbaar gevaarlijke zone te ontvlieden. Een verklaring van de Duitsche regeering. Aan de regeering der Vereenigde Staten en de regeeringen der neutrale mogend heden in Europa werd door de bij haar geaccrediteerde keizerlijke vertegenwoor digers de volgende mededeeling gedaan: „De keizer betreurt oprecht, dajt door den ondergang der „Lusitania" menschenle- vens verloren zijn gegaan, maar moet alle aansprakelijkheid daarvoor van de hand wijzen. Engeland noodzaakte Duitschland door zijn uithongeringsplan tot overeenkom stige vergeldingsmaatregelen en beant woordde het aanbod van Duitschland, om in geval Engeland zijn uithongeringsplan opgaf ook den onderzeeërsooröog te sta ken, met verscherpte blokkade-maatrege len. De Engelsche koopvaardijschepen kun nen reeds daarom niet als gewone koop vaardijschepen worden beschouwd, omdat zij geregeld bewapend' zijn en herhaalde lijk getracht hebben onze schepen te ram men. zoodat reeds om deze reden van een do or zoek ing geen sprake kan zijn. De Engelsche parlementaire secretaris Op den arm iiarer moederlijke vrien din steunende, volgde Klara het bev-el van hanen vader en verliet met juffrouw Rocke d'e kamer; doch nauwelijks was de deur achter haar gesloten of het jonge meisje kon haar smart niet langer mees ter blijven en Marah had moeite het snik kende meisje naar haar eigen vertrek te leiden. Ondertusschen tradien de beide doktoren aan het bed van dokter Day en begonnen, na him ouden vriend met deelneming te hebben begroet, hun onfferzoek. Toen Gilt geëindigd was begaven zij zich met Guido in de zijkamer om over den uitslag er van te spreken. T-oen zij weer binnentraden in de zie kenkamer van den edelen man, wiens ge- heele leven een Leven was geweest van weldoen eai zegen, stond op hun gelaat de diepste rust te lezen. Zoodra de doktoren waren weggegaan, nam Klara haar plaats weder in naast het bed haars vaders. Guido verliét het vertrek, om de voor geschreven geneesmiddelen voor den pa tiënt te bereiden. Toen hij terugkeerde, zeide de dokter tot Klara: Kindlief, ge moet thans naar bed gaan. Guido zal van nacht bij mij waken. Klara maakte bedenkingen. Ga, kindlief, ga nu aanstonds! ieide die dokter op dringenden toon. Onstuimig sloeg zij haar beide armen om zijn hals en terwijl zij hem kuste, fluisterde zij: O, lieve vader, moge de goede God u een rustigen nacht geven. God zegene u, mijn kind, sprak de dokter, tan diepste getroffen, de eene hand verklaarde nog'onlangs op een vraag van Lord Beaesford dat thans vrij wel alle Liandelsschepen, gewapend en voorzien zijn van handgranaten. Bovendien eikent de Engelsche pex-s, dat de „Lusitania" raéT sterk, geschut toe gerust was. Wijders is aan de keizerlijke re gee ring •bekend, dat de „Lusitania" op haar laat ste reizen herhaaldelijk groote hoeveel heden oorlogsmateriaal heefit vervoerd en dat de stoomschepen „Mauiretania" en „Lusitania", die wegens haar snelheid als bij uitstek beschermd tegen aanvallen van onderzeeërs beschouwd werden, bij voorkeur voor het vervoer van oorlogs materiaal gebruikt werden. De Lusitania" had, naar bewezen is, op de reis 5400 kisten munitie aa/n boord: De rest van de lading "was eveneens groo- tendeels contrabande. Afgezien van andere waarschuwingen van Duitsche zijde, was voor het vertrek van de „Lusitania" nog door den ambas sadeur graaf Bernstorff gewaarschuwd -tegen den overtocht met dit schip. Deze waarschuwing werd echter fin den wind geslagen en door de Cunard-lijn en de Engelsche pers zelfs op misdadige wijze In een belachelijk daglicht gesteld. Daar Engeland ondanks deze waarschu wing loochende, dat er gevaar bestond voor het schip, en ten onrechte verklaarde dat er voldoende maatregelen waren ge nomen tot bescherming van het schip, dat wegens zijn bewapening en zijn lading in aanmerking kwam om .in den grond te worden geboord, valt de verantwoordelijk heid voor het door de keizerlijke regeering ten zeerste betreurde verlies aan men- schenlevens uitsluitend op de Engelsche regeering". Een bedreiging. De „Tribune" zegt: „Wanneer de Duit- schers voortgaan met het vermoorden van Amerikanen, die de zee oversteken, dan zullen noch president Wilson, noch an dere invloeden, die Amerika's deelneming aan den oorlog trachten te voorkomen, de onvermijdelijke gevolgen kunnen tegenhou den. Als Duitschland nogmaals iets tegen ons onderneemt, zullen wij automatisch in actie treden." Aandere bladen laten zich in denzelfden geest uit. Geen mail op de Lusitania. Naar uit bankierskringen wordt meege deeld, was volgens ontvangen berichten ditmaal geen mail aan boord van de „Lu sitania". Uit de Pers. Het torpedeeren van Nederlandsche schepen. De pers is over het algemeen goed te spreken over de verklaring van de Duit sche regeering. Toch is bij sommige bla den de voldoening niet onvermengd. Zoo schrijft de „Maasbode": „Eind goed, al goed, zou men mogen zeggen bij vluchtige kennisneming van de Duitsche regeeringsverklaring omtrent het getorpedeerde Nederlandsche 6chip. Behalve de erkenning, dat de dader van het sinister bedrijf een Duitsche onderzeeër is geweest, ontvangt onze regeering zwart op wit de betuiging van oprecht leedwezen, terwijl daaruit en uit den geheelen opzet der Duitsche officieele verklaring kan worden opgemaakt, dat zij zulk een optre den als onrechtmatig erkent. Eindelijk wordt vergoeding van de veroorzaakte scha. de aangeboden. Dit incident zou men dus als afgesloten willen beschouwen... bij vluchtige lezing van de officieele Duitsche kennisgeving. Daar dringen zich namelijk al te onweer- sitaainbaar verscheidene vragen naar voren, op haar schoon, goudblond hoofdje leg gende. En wankelend verliet het meisje, door juffrouw Rocke geleid, de kamer. Nauwelijks waren zij alleen, of de lijder aeide tot Gul-do: Mijn goede jonge vriend, ik geloof, dat het met mij^op een einde loopt. Maar ik sterf gerust, want ik laat mijn kind achter onder uwe bescherming. Als ik er niet meer ben, blijf dan nog eenige weken bij Klara en uwe moeder, totdat de grootste smart voorbij is. Dan kunt ge het plan, dat wij voor u ontworpen hebben, ten uitvoer bren gen, naar het Westen gaan en Klara ach terlaten onder de bescherming van uwe moeder, totdat gij terugkomt om haar te halen ën tot uw vrouw te maken. Doch alvorens voor altijd de oogen te sluiten, zou ik gaarne een belofte van u hebben. Sir, gij hebt mijn belofte reeds, voor dat ik weet, waarover het loopt, antwoord de Guido ontroerd. Nu dan. Mijn kind is nog zeer jong en bemint u, zoodat zij gaarne bereid zal zijn alles te doen, wat gij van haar vordert. Maar ik ben bang voor haar leven. Belool mij, Guido, dat gij haar niet zult huwen, voordat zij twintig jaar oud is geworden! Sir, dat beloof ik u! Mijn liefde voor Klara is zoo zuiver en onwankelbaar, dat ik haar, van haar gescheiden of met haar verbonden, niet minder zal of kan liefheb ben; dat zij mij nooit dierbaarder zal kun nen zijn dan thans, daar ik haar bemin met al de vurigheid van een hart, dat be mint om altijd te beminnen! Mijn zoon, ik geloof en vertrouw u! En luister nu verder. Reeds jaren geleden heb ik mijn uiterste wilsbeschikking gemaakt. Zooals gij weet, is Klara mijn universeele die, onbeantwoord, een gevoel van onvol daanheid achterlaten. Waarom kon de onderzee-kapitein de kenteekenen van een schip, dat al het mo gelijke deed zich als neutraal te doen ken nen, toch niet onderscheiden? Is de schemering, die nu in de Duitsche kennisgeving als verklaring fungeert, van zoo grooten invloed, dat de kapitein van de onderzeeboot daardoor geheel is gedis- culpeerd? Zou er niet in ieder geval plaats blijven voor een vermaning aan het adres van dien kapitein om in den vervolge beter uit te zien? Van zulk een waarschuwing lezen we niets. Vooral mag gevraagd, of niet in het alge meen een waarschuwing had kunnen uit gaan van de Duitsche admiraliteit aan de gezagdragenden der Duitsche Marine om met meer voorzichtigeid de levens en eigen dommen van neutralen, die in 't geheel geen aanleiding geven tot optreden, te ont zien. Om die verklaring was het ons, Nederlan- dei's, te doen. Dat moet de Duitsche Regee ring bekend zijn, doordat de Nederlandsche pex-s op dit punt eenstemmig was. De reden ligt voor de hand: wij, Neder landers, hebben recht op geruste, verzeker de vaart voor die schepen, die geheel bona fide zijn, die geheel geen contrabande aan boord hebben. Voor ons is het een voornaam recht en raakt het een levensbelang, dat die vaai-t intact blijve. Wij mogen te dien aanzien niet in onzekerheid leven. Want al zal een volgend ongeluk weder om tot een „oprecht leedwezen" leiden en tot schadevergoeding, dan ls toch deze we tenschap ons niet genoeg. Onze varenden hebben recht te weten, dat alles gedaan ls om een volgend geval zoo goed als onmo gelijk te maken. Welnu, het blijkt niet, dat de Duitsche admiraliteit daartoe het noodige heeft ge daan. Duitschland zal toch niet door vergissin gen als die met de „Katwijk" gevolgd door leedwezen en schadevei'goeding een onzc- kerheid willen scheppen voor onze vaart? Dat mag men van een bevrienden buur niet aannemen. Wel blijft liet dan nog eenigermate ver wonderlijk, dat bijna vier weken heengin gen de „Katwijk" werd op 14 April ge torpedeerd vóór dat de Duitsche admira liteit het rapport van den onderzeeër had ontvangen en de Duitsche diplomatie het had verwei'kt. De verwachte geruststelling is uitgeble ven, zoodat we heralen, wat we na de eerste Duitsche verklaring in zake do „Katwijk" schi'even: voldaan en niet vol daan." Het „Handelsblad" schrijft: De vei'klaring van de Duitsche regeering omtrent het ï-esultaat van het onderzoek in .zake het torpedeeren van de „Katwijk" en de schadevergoeding, die gegeven zal worden, zal zeker alom groote voldoening gewekt hebben, al zal aanstonds blijken, dat daai-naast ook wel reden is voor eenige teleurstelling. Voldoening, omdat de Duitsche regeering ruiterlijk erkend heeft, dat het torpedeeren van de „Katwijk" door ©en Duitschen on derzeeër is gepleegd, omdat de Duitsche regeering erkent de door die misdaad ver oorzaakte schade ite moeten vergoeden. Het was hier te lande der Duitsche regeering gemakkelijk genoeg gemaakt het feit te ont kennen. En er zouden steeds raenschen ge weest zijn, die zulk een handelwijze goed- gekeurd zouden 'hebben daar immers haast elke daad in het belang van het va- dexiand geoorloofd is. Voor wie nuchter wilde oordeelen was het volstrekt zekci', dat de euveldaad tegen do „Katwijk" bedreven was door het eenige land, dat vroeger reeds door ongeziene duikboot-aanvallen neutrale schepen ver nietigd had, het eénige land dat meende tot erfgename én heb ik den halfbroeder mijner overledene cchtgenoote, Klara's eenigen bloedverwant, kolonel Gabriel Le Noir, tot haar voogd benoemd. Ik heb met dien man weliswaar weinig omgang gehad, hem sinds den dood rpijner vrouw zelfs niet meer gezien, maar hij is iemand van hoog aanzien en van goede reputatie. Ik heb dr. Williams reeds verzocht aan hem te schrij ven. Hij moet over een paar dagen hier zijn. Zoodra hij komt, Guido, moet ge hem zeg gen, dat mijn laatste verlangen is geweest, dat mijn dochter onder de bescherming van haar moederlijke vriendin, uwe moe der, hier blijft wonen. Aan dr. Williams heb ik verzocht, hem hetzelfde te zeggen en getuiiganiis van twee personen ral wel van voldoende kracht zijn. Guido had nooit te voren in zijn leven dien naam van kolonel Le Noir" gehoord; hij was daarom niet in staat Klara's ster venden vader, die in den. eenmaal geko zen voogd van zijn kind zulk eexn groot vertrouwen stelde, te waarschuwen, dat hij op het punt sitond, zijn dochter en al wat hij bezat, ovier te leveren, in de han den van den inieest gewetenloozen schurk. Hij beloofde dan ook ijverig de opdracht, waarmede zijn stervende weldoener hem belastte, te zullen volbrengen en die d' or Klara's oom daaraan twijfelde hij geeo oogenblik zou worden beschouwd en ten uitvoer gelegd als een heilige ver plichting. {Wordt vervolgd. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1