i Tweede Blad. F 6e JAARGANG. ^No. 1692 3)e SeidóoHe Soivïcml Woensdag 5 Mei 1915. iok ds- Waardeering der eigen Nijverheid. die iie.t is lang niet een gewaagde voorspel dt ling, dat ons land, zoo het buiten den oor log blijft, een tijdperk van bloei kan te- gemoetgaan. Ons land zal namelijk niet R gebukt gaan onder zulke zware verliezen J. van kapitaal in eiken vorm, en wat 'ft ook veel wil zeggen van hare zonen id« zal er niet, zooals in de oorlogvoerende landen, een betrekkelijk groot getal op lea het slagveld zijn gevallen. Er is nog een iet andere reden, die ons de.ze voorspelling lat als niet te gewaagd doet toeschijnen. Het !(i door den oorlog nog sterker opgevoerde •et nationalisme zal b. v. een Engelschman er van terughouden in Duitschland zijn iel bestellingen te doen en omgekeerd zal een hij Duitscher niet gaarne een Engelschman nel zijn leveranties gunnen. Wij zeggen in- ons land kan een tijdperk van bloei te- lol gemoet gaan. Voor dien bloei zal volstrekt noodzakelijk zijn een waardeering eer van eigen n ij-verheid. En daar- fe om juichen wij het tenzeerste toe, dat het 'Je- Hoofdbestuur der Maatschappij van Nij verheid ih het najaar van 1914 aan de de in parlementen der Maatschappij de volgen- ge de vragen ter bestudeering heeft toegezon- 'W den: m 1 Wordt in uwe provincie of gemeente bij het plaatsen van opdrachten voldoende Ui rekening gehouden met de belangen der If Nederlandsche Nijverheid? 2. Zoo neen, welke zijn daarvan dan de )oi oorzaken? k- 3. En welke middelen kunt gij aangeven kf- om verbetering in dezen toestand te bren- oi' gen? or- De Maatschappij van Nijverheid heeft steeds de stelling verdedigd, dat een der bf doeltreffendste middelen om de volkswel- ge vaart te bevorderen is het steunen der Ifl eigen nijverheid, door orders, ei Dit is vaderlandsliefde van de goede m soort en welbegrepen eigenbelang tevens, n Sleur, gemak en andere drijfveeren en invloeden kunnen een afvloeien van orders ot naar het buitenland veroorzaken, die hier te lande geplaatst onze industrie o en onze volkskracht zouden kunnen ver- si sterken. to Het onderwerp is vroeger ook al eens te behandeld, n.l. in 1904. De indruk van het- 'l- geen toen aan het licht is gekomen, heeft ml wel nagewerkt, maar begon in den laat- sten tijd weer te verflauwen; daarom scheen isj het nuttig een nieuwe opwekking te doen hooren. Het hoofdbestuur heeft zijnerzijds tot de besturen van de provinciën en van ge meenten met "meer dan 5000 inwoners het hieronder volgende rondgaand schrijven gericht. ,,De Nederlandsche Nijverheid vindt hier te lande in vele kringen hetzij door onbe kendheid, hetzij om andere redenen niet de waardeering waarop zij aanspraak mag, maken. Al te dikwijls komt het voor dat aan buitenlandsche nijverheid de voorkeur wordt gegeven en bij buitenlandsche on dernemingen orders geplaatst worden, die zeker niet minder goed door Nederlandsche ondernemingen kunnen worden uitgevoerd. „Verdient dit ook in gewone tijden reeds afkeuring, thans moet het als een zeer ernstige fout worden beschouwd. „Elke bestelling toch die in dezen tijd in het eigen land geplaatst wordt, is een kans te meer om de Nederlandsche nijver heid aan den gang te houden en vele be kwame werklieden te behoeden'voor werk loosheid. Terecht is gezegd, dat het beter BPHBBW ill'i lllll IIIIIJPM B—B— FEUILLETON. HEREENIGD. 81) Zoo verliepn de uren tot aan zonsop gang, toen majoor Warfield, vergezeld \an den sjerif en een half dozijn politie agenten, na een rit in snéllen draf, op Hurricane Hall aankwamen. De gevangenen werden jn een wagen gestopt en onder het zooeven genoemde strenge politiegeleide naar de gevangenis van het naburige stadje geleid. James Warfield kon zich de voldoening niet ontzeggen, de thans machtelooze boos wichten te vergezelden. Hun hoofd stond op het spel, dat was buiten kijf, doch deze .weerwraak was in zjjn oogen niets tegen over de vermetelheid der misdadigers, die de heldhaftige Kapitola in doodsgevaar hadden doen verbeeren. Kapitola, de held haftige Kapitola, die hij zelf kort geleden zoo gekrenkt had, en die thans in zijn oogen een koningin was, voor wier moed en vastberadenheid zelfs hij eerbied moest gevoelen en zich moest buigen of hij wil de of niet. xviii. „In de straten van New-York opgepakt als krantenjongen! Groote God! Het is bijna niet te ge.ooven!" Pastoor Godwin, de geestelijke die ma joor Warfield dien stormachtigen. nacht haar het verlaten sterfbed der oude Nancy Grewel had gebracht, sprak deze woorden op den toon der grootste verbazing. En toch is het zoo! Het is de Werkelijk heid. onbetwistbare werkelijkheid! verze kerde M. Warfield, dig .tegenover hem zat. is één mensch werk te verschaffen dan twee menschen te bedeelen. „Het is om die reden dat wij ons ver oorloven er met allen nadruk op te wijzen, dat het in de tegenwoordige benarde tijdsomstandigheden meer dan ooh\ geboden is om niet toe te staan dat cene bestelling aan eene buitenlandsche onderneming wordt gedaan, voordat bewezen is dat deze bestelling hier te lande niet kan worden uitgevoerd. „Dezerzijds verklaren wij dat het Alge meen Secretariaat der Maatschappij van Nijverheid te Haarlem, alsmede het door haar gestichte Bureau voor H au delsinlich tingen te Amsterdam steeds gaarne bereid zijn adressen van Nederlandsche fabrieken te verstrekken. „Wij vertrouwen dat mede door uw in vloed de overheid het voorbeeld zal geven om bij elke daad te handelen met die va derlandsliefde, die zich uit in waardeering van datgene wat het eigen land voort brengt." Van de belangrijke rapporten, door de partementen der Maatschappij van Nijver heid over dit onderwerp uitgebracht, is een afzonderlijke uitgave bezorgd. Exemplaren zijn te verkrijgen aan het Secretariaat der Maatschappij, Paviljoen,. Haarlem, tegen toezending van f 0.25. De netto-opbrengst gaat naar het Nat. Steuncomité. Naar aanleiding der rapporten heeft het hoofdbestuur het volgende voorstel ge daan: „De 138ste jaarlijksche algemeene verga- doring, gezien de rapporten der departe menten in zake een betere waardeering der Nederlandsche nijverheid, draagt het hoofdbestuur op oin, zoo mogelijk met be hulp van andere lichamen, te stichten een Bureau voor de bevordering van den ver koop van Nederlandsche waren." Uit de rapporten der departementen blijkt n.l. dat de eerste vraag: „Wordt in uwe provincie of gemeen te bij het plaatsen van opdrachten vol doende rekening gehouden met de be langen der Nederlandsche nijverheid?" niet met een algemeen en volmondig „ja" wordt beantwoord. Met het departement „Arnhem" is het hoofdbestuur van meening dat de Neder landsche nijverheid wel niet met opzet door de betreffende autoriteiten achterge steld zal worden, maar dat deze toch niet voldoende doordrongen zijn van het be lang, dat een betere waardeering der Ne derlandsche nijverheid zoowel voor de be trokken industrie als voor de volkswelvaart kan hebben. De departementen hebben tal van mid delen aan de hand gedaan, die verbetering in den toestand kunnen brengen. Wij teekenden o. a. de volgende op: betere reclame voor de Nederlandsche nijverheids-producten, adresboek uitslui tend voor de Ned. nijverheid, tentoonstel lingen van Ned. nijverheid, Ned. winkelwe ken, meer samenwerking tusschen fabri kant en verkooper, betere verpakking, practische gebruiksaanwijzing, meer vak onderwijs, vakkundige reizigers, rijksproef station voor nijverheidsartikelen, splitsing van bestekken bij aanbestedingen van groote overheïdswerken, opwekken tot het bezoeken van Ned. fabrieken, studiereizen naar het buitenland. Vele van deze punten .zijn voor wie de behandeling van dit onderwerp in onzei Maatschappij heeft gevolgd, niet nieuw, doch zij verdienen, zoolang zij niet vol doende zijn uitgewerkt, opnieuw onze aan dacht. Naar de meening van het hoofdbestuur is op dit oogenblik voornamelijk tweeërlei noodig: lo. dc propaganda voor de betere waar deering voortzetten en zoodanig uitbreiden, dcit de breede lagen der bevolking worden bereikt, en 2o. het stichten van een bureau dat er voor waakt, dat de Ned. nijverheid niet In de straten van New-York opgepakt als krantenjongen! Hoe zal ik het bewijs le veren voor de rechten welke ik over haar kan doen golden? Ik kan haar niet ver hinderen te gaan, waarheen zij wil en wanneer zij mij dreigt en dit heeft rij reeds gedaan mijn huis te zullen ver laten. moet ik rustig aanzien, dat zij het inderdaad doet. Rustig aanzien! En meer dan ooit wensch ik thans het kind bij mij te houden. Ik mag er niet aan denken, dat zij eou komen te vallen in de handen van haar doodsvijand! Dat hij reeds weet, dat zij het meisje is aan wier ilood hem alles is gelegen, staat vast. Dat be wijst voldoende de afschuwelijke inslui ping. Gabriel Le Noir heeft zijn hoofd bij na aan de ga'g gebracht! Gabriel Le Noir! Kolonel Le Noir! Onze buurman! riep Master Godwin uit. Dezelfde! Pastoor, gij hebt mij uw woord er op gegeven te zullen zwijgen over al wat ik u wil toevertrouwen, tot dat ik u de vrijheid geef om te spreken! Ja, majoor, en ik herhaal mijn be lofte, inderdaad, Sir, gij doet mijn ver bazing ten toppunt stijgen! Luister pastoor, eil hw verbazing zal misschien ontsteltenis worden. Ik zal u mededeelen, wie Kapitola is. Gij, Sir, woont hier in deze omgeving eerst sinds (tien jaren en daarom kent gij Gabriel Le Noir slechts als den eigenaar van het ver laten huis, die dit bewoont als weduw naar met een volwassen zoon. En die als man van eer en van onge krenkte reputatie bij iedereen het hoog ste aanzien, geniet! viel de geestelijke hem in de rede. £en man, voor wien allen den worde achtergesteld, de producten dei- eigen nijverheid beter helpt bekend maken cn behulpzaam is bij de juiste keuze uit de voorhanden adressen. Uit de Pers. Dr. Nolens naar Rome. Over dit onderwerp is in delaatste da gen nog al geschreven; ook de „Nieuwe Prov t Gron. Courant" behandelt het. Het blad herinnert aan de mededeeling van de „Maasbode", dat het Nederlandsche ge zantschap bij den Paus weer zou worden ingesteld en dat de heer Nolens onze ge zant op het Vaticaan zou zijn. Het Gro- ningsche blad vervolgt dan: „Ons land had, toen de Paus nog staats hoofd was, hoofd van den kerkelijken staat, een gezantschap in Rome. In 1870 werd den Paus dat wereldlijk gezag ontnomen. Van Roomsch Katholieke .zijde waagde men toen in onze Kamer een interpellatie, die op deze motie uitliep: De Kamer, van oordeel zijnde dat het de roe ping van den Nederlandsehen staat niet is, stappen te doen tot herstel vaq. het wereld lijk gezag van den Paus over den kerke lijken staat, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie werd aangenomen met 39 tegen 33 stemmen. De R. K. Kamerleden bereikten dus juist het omgekeerde van wat zij bedoelden. Zij wilden toch, dat de Nederlandsche regee ring stappen zou doen tot herstel van de souvereiniteit van den Paus over den ker kelijken staat. Het werd nog erger. Bij de behandeling van de begrooting kwam het amendement- Dumbar, strekkende om door een vermin dering van den post traktementen enz. dei- gezanten met 8009 gld„ het gouvernement te noodzaken tot opheffing der Nederland sche missie bij den Paus. De missie werd toen opgeheven. Heel veel beteekende die maatregel niet. Haar beteekenis lag grootendeels in de motieven die er toe leidden. Het blad herinnert dan hoe Van Weide ren Rengers in zijn Parlementaire geschie denis zegt, dat de beteekenis van het geno men besluit vooral ligt in het zich „meer en meer openbarend streven der liberale partij, om door het vooropstellen van be trekkelijk ondergeschikte kwesties, inzon derheid door te strijden tegen het elerica- lisme, ook wanneer die strijd niet door 's lands belangen wordt geëischt, haar traagheid als hervormingsgezinde partij te bemantelen". Dit woord, zoo gaat de ,,N. P. G. Ct." dan voort: Dit woord teekent de wijzinnige politiek, die menigmaal hare onbekwaamheid tot wezenlijke hervorming tracht te verbergen achter haar anti-clèricalisme. We hebben dit in het verkiezingsjaar 1913 en later ge voeld. Werd nu onder dit ministerie uit dien verkiezingsstrijd geboren het gezant schap bij het Vaticaan herstebl. '.ai zou eerst recht duidelijk worden hoe het ai clericalismc met zijn eigen gcoiagen wordt. Men riep in 1913, dat strijd moest worden aangebonden tegen het bijzonder onderwijs het antwoord is geweest de staatscommissie. Men riep in 1913 en het hardst riep de heer Pleyte dat gouver neur-generaal Idenburg weg moest; Minis ter Pleyte moest den heer Idenburg hand haven. Men riep en dit gaf feitelijk de overwinning aan de liberalen en socialis ten: pas op die Roomschen. En 't gevolg zou zijn een gezantschap bij den Paus? Een erkenning van het Vaticaan als interna tionaal centrum van beteekenis ook voor den staat? Later is het bericht van de „Maasbode" weersproken; de zending van dr. Nolens zoo is gemeld, staat in verband met een eventueele actie van den Paus in het be- 1 lang van den vrede. De zending van dr. hoed afnemen. En deze man van eer, van ongekrenkte reputatie en levenswandel, deze man, die door iedereen bewonderd en hooggeacht wordt, die tot de meest ge ziene burgers wordt gerekend, verdient nog meer de galg dan tien groote misda digers, aan wier bestaan op dezelfde wijze een einde wordt gemaakt. Sir, ge ziet, ik ben als geslagen van verbazing door hetgeen ik hoor, en ik ge voel nog altijd neiging om te gelooven, dat gij in 'n groote dwaling verkeert. Wacht met uw oordeel, Sir, totdat ik u alles verteld lieb. Ik, James Warfield, ■ken Gabriel Le Noir sinds achttien jaar als een schurk! Ik zeg dat vrij en open lijk, en ben elk oogenblik bereid, mijn woord onder eede te bevestigen! Gij spreekt zeer ernstige woorden, Sir! Ik herhaal ze en weet ze te recht vaardigen. Luister naar mij, pastoor. Zestien jaar vóórdat ge hier werd be noemd. werd het eenzame huis bewoond door den ouden Victor Le Noir, den va der van Eugène, die erfgenaam was van de bezittingen der Le Noir's, en die ook de vader was van Gabriel. De oude man stierf hn liet een testament na van den volgenden inhoud: „Alie bij het huis be- hoorende onroerende goederen, met inbe grip van de kolen- en ijzermijnen, en alle toebehooren, alle negers en al het andere persoonlijke eigendom gaan over in het bezit van Eugène; sterft Eugène zonder erfgenamen, dan krijgt Gabriel, de jongste zoon. alles. Aan Gabriel komt het bare kapitaal." Een heel verstandig testament! merk te pastoor Godwin op* Nolens, heeft dus wel beteekenis; het blad hoopt dat zij goede resultaten moge heb ben." Ook de (A.-ït.) „Rotterdammer11 wijdde een artikeltje aan deze zending, en spot een weinig met de anti-papisten: „De zending heeft blijkbaar meer be trekking op eene tijdelijke vertegenwoor diging, in verband met de vredesactie. Met dat al blijft het voor anti-papis ten erg. Een „protestantsche" regeering, die al dus het gezag van den Paus eerbiedigt het is voor den waren protestant om van te gruwen. Als dat gebeurd was onder een clericaal kabinet, dan zou er een storm van veront waardiging zijn losgebroken. Hoe zou er gewerkt zijn met rookende brandstapels en aan galgen bengelende protestanten! In Rotterdam II zou geen plekje veilig zijn voor pamfletten van Jezuïeten met gift beker en dolk gewapend. Nu Heemskerk weg is, blijven we voor die nachtmerries bewaard. Maar toch heel rustig moet het in het kamp der anti-papisten niet zijn." Dit Kabinet, zoo lezen we verder: „Dit Kabinet geeft zulke kostelijke les sen voor en oefent zoo treffende wrake over hen, die zich aan het roekeloos anti-cleri- caal bedrijf van 1913 bezondigden. Op ieder punt slaat het de concentratie met een gracieusen, maar toch gevoeligen slag in het gezicht. Gaat de historie nog maar eens na. Tegen Rome concentratie (concentratie) dr. Nolens -naar den Paus (ministerie). Meer rechten voor de Hervormde Kerk (concentratie) begrijpt er niets van (mi nisterie). De dweper van den troon van Buitenzorg weg! (concentratie) s el op samenwer king hoogen prijs (ministerie). Leve bet monopolie der openbare school, tegen de struikroovers en subsidievreters (concentratie) gelijk» rejhten van open baar en bijzonder ondevv ije alleszins bil lijk staatscommissie oplossing brengen (ministerie). Het blad noemt dit Kabinet: „een Kabi net der wrake". Voorstel-Aalberse. Aan het Kamerlid Aalberse zal men ook buiten de Kamer den gullen lof niet ont houden, die hem voor de indiening, keuri ge bewerking en dappere verdediging van zijn voorstel ongetwijfeld toekomt, schrijft de Standaard. „Het gold een zoo netelig vraagstuk. Tusschen concurrenten, vooral in den winkelstand, had zich allengs een zoo on verantwoordelijke leugenachtigheid ont wikkeld, dat de controle van het publiek ophield waarborg voor waarheid te bieden en onder schoonen schijn èn het publiek ên de solide verkoopers slachtoffers van opzettelijk bedrog werden. Sinds hoelang was er al niet geroepen om het toovermiddel, waardoor aan dezen misstand een eind zou kunnen worden ge maakt? Wie begreep niet, dat 't hier een kwaad gold waar bijna geen stuiten aan was? Groote koopers konden een onder zoek instellen, en toezien dat ze zich niet lieten bedriegen, maar hoe zou ooit de kleine kooper, de man van kleine positie, hiertoe in staat zijn? En bovenal school bet bedenkelijke van den toestand in de positie van den solie- den verkooper, wien 't te doen was om so- liede waar te leveren, en die het beneden zich achtte, om tot valsche aanbeveling zijn toevlucht te nemen. Het publiek werd misleid, en stond on machtig om het booze spel te ontmaske ren. Algemeen voelde men dan ook, dat de wetgever hier tusschenbeide zou moeten treden.' Particuliere reactie kon hier niet baten. De schoone schijn-bedriegers waren het publiek te slim af. Ja. luister verder. Toen de oude man stierf, deed Eugène oen reis door Europa. Hij keerde, toen hij de droevige tijding vernam, aanstonds naar huis terug, doch hij kwam niet alleen. Hij bracht een jonge vrouw mede, die hij aan zijn verbaasde omgeving voorstelde als Mevr. Eugène Le Noir. Zij was de dochter van een Fran- schen patriot. Haar oudera hadden, bel den hun leven moeten eindigen op liet schavot en hulpeloos, zonder vrienden en uitgestooten in de wijde wereld, stond zij daar, toen het lot haar Eugène jlbed ent- moeten. Hare verlatenheid wekte zijn me delijden op en dit groeide weldra aan tot een vurige liefde. Van diie liefde was hij zich bewust, toen het onverwachte over lijden van zijn vader hem naar huis riep. Wat moest hij doen? Haar. die hij boven alles liefhad, hulpeloos achterlaten? Tot geen prijs zou hij het gedaan hebben. Doch er was s'hchits een middel om liaar te beschermen. Hij verklaarde haar zijn liefde die zij ten volle beantwoordde, zoo dat zij met elkaar in het huwelijk traden. Hij bracht haar in zijns vaders huis en de schoone, jonge vrouw, won stormen derhand aller harten. Maar het geluk zou voor beidien niet lang bloeien. Evenals de bloem van het Zuiden zich ontplooit lot een pracht, die de bloem van het Noorden niet verkrijgt, doch ook des te spoediger v«erwe!M, zoo zou de geluksdroom van den jongen echtgenoot spoedig eindigen. „Op zekeren nacht keerde Eugène niet naar huis terug. Den volgenden dag vond men hem dood in het bosch, naast het eenzame huis, met een kogel in de borst. De moordenaar werd nooit ontdekt. Ga briel Lè Noir kwam op liooge be enen aan- We mogen dan ook van geluk spreken, dat de heer Aalberse den moed had. ten deze hot initiatief t.o nemen, en dat hij on der deze zoo uiterst moeilijke aangelegen heid de schouders heeft gezet. Vanzelf stuitte zijn voorstel op tal ei tal van bedenkingen, cn moeilijk kan be twist, dat er onder waren, waarvoor men bijna uit den weg zou gaan. Maar te moer mag 't geloofd, dat de voorsteller het niet opgaf, dat hij onver moeid zoo kunstig als 't slechts kon, de val voor de valsche concurrenten opzette, en dat de hoop mag gekoesterd, dat al thans voor een niet zoo geringe deel, aan deze falsarische kunstpn in den handel eeu einde zal koinen." Gemeente-bedrijven en belasting. A. R. M. schrijft in het „Gentrum": De meeste gemeenten maken tegenwoor dig uit financieel oogpunt bezien, een slechten tijd door. De buitengewone tijds omstandigheden stellen ook aan de ge meentekas in vele opzichten een zwaren eisch en het ligt daarom voor de hand, dat vele gemeentebestuurderen, tip goedei huisvaders middelen beramen om, aan die zware eischen op den duur het hoofd to kunnen bieden. Nu heeft het mijn aandacht echter ge trokken, dat men in verschillende gemeen ten voornemens is, de gemeentekas weer te versterken door een verhooging van de gasprijzen of door een verhooging der tarieven van andere gemeentebedrijven. In sommige gemeenten is het niet bij een voornemen gebleven, maar is men. reeds definitief daartoe overgegaan. Hiertegen dient mijns inziens gewaar schuwd, want dit middel tot voorziening in den tijdelijken nood der financiën is niet het ware. Ik wil hiermee niet iedere verhooging van bedrijfs-tarieven afkeuren. Wanneer een bedrijf met verlies werkt, dan- inoet in menig geval na verloop van eenigen tijd tot verhooging der tarieven worden over gegaan. Dut spreekt vanzelf. 't Zal in den tegenwoordigen tijd, nu de prijzen der steenkolen zeer zijn 'opge- loopen, ook vaak voorkomen, dat een ge meentebedrijf, waarbij kolen worden ver bruikt (en ik denk hierbij speciaal aan gas- en electriciteitsbedrijven) genood zaakt is haar tarief te verhoogen. Maar er zijn gevallen, dat b.v. de gas fabriek jaarlijks duizenden guldens winst afwerpt en dat zij dit voorshands vermoe delijk wegens de hooge prijzen niet kun nen blijven doen. Nu gaat men den gas- prijs verhoogen, om in geen verhooging van hoofdelijken omslag te vervallen, want geld moet er toch in ieder geval zijn om huis te houden. Dat is verkeerd. Een gemeentebedrijf mag een matige winst afwerpen. Rente en aflossing moe ten betaald worden, een reserve voor be drijfsrisico moet uit zaakkundig oogpunt worden gevormd, maar daarbij moet het blijven. Komt de gemeentekas geld 4e kort, om aan hare verplichtingen behoorlijk te vol doen, dan moeten de belastingen worden verhoogd, speciaal de hoofdelijke omslag. Dan betaalt ieder in die behoefte onge veer naar draagkracht, maar verhoogt men den gasprijs, dan is van een bijdrage naar draagkracht volstrekt geen sprake. Verhoogt men den gasprijs, dan zullen de middenstanders, b.v. een winkelier, die een flinke etalage moet verlichten, een caféhouder, die groote zalen heeft te ver lichten en te verwannen, maar die overi gens wellicht een harden strijd om liet bestaan te voeren hebben, veel betalen tot stijving van de gemeentekas, terwijl een vermogend rentenier van de zuinige soort, die een petroleumlampje brand, niets be taalt. Dit is absoluut onbillijk. Ik meende hierop te moeten wijzen, nu gezet van het regiment, waarbij hij was ingedeeld. Sinds dien tijd zag mLemuid Mad. Le Noir meer. Er werd verteld, dut zij haar verstand verloren had, iets wat niemand verwonderde. Eugène was ge storven zonder nakomelingen; zijn jonge weduwe was krankzinnig; Gabriel trad, krachtens de bepalingen van het testa ment. in het volle bezit van het grooto eigendom der Le Noir's! Veel van hetgeen ge mij vertelt, heb ik reeds gehoord, merkte pastoor Godwin op. Natuurlijk, want dit gerucht moest dienen als dekmantel voor de werkelijk heid. Maar wat gij niet gehoord kunt heb ben, Sir, en wat behalve de misdadigers, het slachtoffer en mij geen levende viel weet, is, dat madame Le Noir drie maan den na den dood van haar echtgenoot, een tweelingpaar ter wereld bracht, waar van het eene kind leefde en het andere dood was. Het doode kind werd in het geheim, in a'.le stilte begraven; het leven de werd met- de voedster, die de eenigc getuige van de geboorte geweest was, ont voerd en op een slavenschip ver weg ge- brachtl Groote God, kan dat waarheid zijn? riep de waardige geestelijke uit, alle 1 elf- beheersching verliezende. Het is de waarheid! Ik heb afdoende bewijzen om iedereen er van te overtui gen, doch niet voldoende om de justiti© er in te mengen. Gij herinnert u de ster vende vrouw, uit wiier naam gij mif kwaamt roepen in dien stormachtigen No vembernacht? Jal {Wordt vervolgd.1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1