i Tweede Blad.
F 6e JAARGANG. ^No. 1692
3)e SeidóoHe Soivïcml
Woensdag 5 Mei 1915.
iok
ds-
Waardeering der eigen
Nijverheid.
die iie.t is lang niet een gewaagde voorspel
dt ling, dat ons land, zoo het buiten den oor
log blijft, een tijdperk van bloei kan te-
gemoetgaan. Ons land zal namelijk niet
R gebukt gaan onder zulke zware verliezen
J. van kapitaal in eiken vorm, en wat
'ft ook veel wil zeggen van hare zonen
id« zal er niet, zooals in de oorlogvoerende
landen, een betrekkelijk groot getal op
lea het slagveld zijn gevallen. Er is nog een
iet andere reden, die ons de.ze voorspelling
lat als niet te gewaagd doet toeschijnen. Het
!(i door den oorlog nog sterker opgevoerde
•et nationalisme zal b. v. een Engelschman
er van terughouden in Duitschland zijn
iel bestellingen te doen en omgekeerd zal een
hij Duitscher niet gaarne een Engelschman
nel zijn leveranties gunnen. Wij zeggen
in- ons land kan een tijdperk van bloei te-
lol gemoet gaan. Voor dien bloei zal volstrekt
noodzakelijk zijn een waardeering
eer van eigen n ij-verheid. En daar-
fe om juichen wij het tenzeerste toe, dat het
'Je- Hoofdbestuur der Maatschappij van Nij
verheid ih het najaar van 1914 aan de de
in parlementen der Maatschappij de volgen-
ge de vragen ter bestudeering heeft toegezon-
'W den:
m 1 Wordt in uwe provincie of gemeente
bij het plaatsen van opdrachten voldoende
Ui rekening gehouden met de belangen der
If Nederlandsche Nijverheid?
2. Zoo neen, welke zijn daarvan dan de
)oi oorzaken?
k- 3. En welke middelen kunt gij aangeven
kf- om verbetering in dezen toestand te bren-
oi' gen?
or- De Maatschappij van Nijverheid heeft
steeds de stelling verdedigd, dat een der
bf doeltreffendste middelen om de volkswel-
ge vaart te bevorderen is het steunen der
Ifl eigen nijverheid, door orders,
ei Dit is vaderlandsliefde van de goede
m soort en welbegrepen eigenbelang tevens,
n Sleur, gemak en andere drijfveeren en
invloeden kunnen een afvloeien van orders
ot naar het buitenland veroorzaken, die
hier te lande geplaatst onze industrie
o en onze volkskracht zouden kunnen ver-
si sterken.
to Het onderwerp is vroeger ook al eens
te behandeld, n.l. in 1904. De indruk van het-
'l- geen toen aan het licht is gekomen, heeft
ml wel nagewerkt, maar begon in den laat-
sten tijd weer te verflauwen; daarom scheen
isj het nuttig een nieuwe opwekking te doen
hooren.
Het hoofdbestuur heeft zijnerzijds tot de
besturen van de provinciën en van ge
meenten met "meer dan 5000 inwoners het
hieronder volgende rondgaand schrijven
gericht.
,,De Nederlandsche Nijverheid vindt hier
te lande in vele kringen hetzij door onbe
kendheid, hetzij om andere redenen niet
de waardeering waarop zij aanspraak mag,
maken. Al te dikwijls komt het voor dat
aan buitenlandsche nijverheid de voorkeur
wordt gegeven en bij buitenlandsche on
dernemingen orders geplaatst worden, die
zeker niet minder goed door Nederlandsche
ondernemingen kunnen worden uitgevoerd.
„Verdient dit ook in gewone tijden reeds
afkeuring, thans moet het als een zeer
ernstige fout worden beschouwd.
„Elke bestelling toch die in dezen tijd
in het eigen land geplaatst wordt, is een
kans te meer om de Nederlandsche nijver
heid aan den gang te houden en vele be
kwame werklieden te behoeden'voor werk
loosheid. Terecht is gezegd, dat het beter
BPHBBW ill'i lllll IIIIIJPM B—B—
FEUILLETON.
HEREENIGD.
81)
Zoo verliepn de uren tot aan zonsop
gang, toen majoor Warfield, vergezeld
\an den sjerif en een half dozijn politie
agenten, na een rit in snéllen draf, op
Hurricane Hall aankwamen.
De gevangenen werden jn een wagen
gestopt en onder het zooeven genoemde
strenge politiegeleide naar de gevangenis
van het naburige stadje geleid.
James Warfield kon zich de voldoening
niet ontzeggen, de thans machtelooze boos
wichten te vergezelden. Hun hoofd stond
op het spel, dat was buiten kijf, doch deze
.weerwraak was in zjjn oogen niets tegen
over de vermetelheid der misdadigers, die
de heldhaftige Kapitola in doodsgevaar
hadden doen verbeeren. Kapitola, de held
haftige Kapitola, die hij zelf kort geleden
zoo gekrenkt had, en die thans in zijn
oogen een koningin was, voor wier moed
en vastberadenheid zelfs hij eerbied moest
gevoelen en zich moest buigen of hij wil
de of niet.
xviii.
„In de straten van New-York opgepakt
als krantenjongen! Groote God! Het is
bijna niet te ge.ooven!"
Pastoor Godwin, de geestelijke die ma
joor Warfield dien stormachtigen. nacht
haar het verlaten sterfbed der oude Nancy
Grewel had gebracht, sprak deze woorden
op den toon der grootste verbazing.
En toch is het zoo! Het is de Werkelijk
heid. onbetwistbare werkelijkheid! verze
kerde M. Warfield, dig .tegenover hem zat.
is één mensch werk te verschaffen dan
twee menschen te bedeelen.
„Het is om die reden dat wij ons ver
oorloven er met allen nadruk op te wijzen,
dat het in de tegenwoordige benarde
tijdsomstandigheden meer dan ooh\
geboden is om niet toe te staan dat
cene bestelling aan eene buitenlandsche
onderneming wordt gedaan, voordat
bewezen is dat deze bestelling hier te
lande niet kan worden uitgevoerd.
„Dezerzijds verklaren wij dat het Alge
meen Secretariaat der Maatschappij van
Nijverheid te Haarlem, alsmede het door
haar gestichte Bureau voor H au delsinlich
tingen te Amsterdam steeds gaarne bereid
zijn adressen van Nederlandsche fabrieken
te verstrekken.
„Wij vertrouwen dat mede door uw in
vloed de overheid het voorbeeld zal geven
om bij elke daad te handelen met die va
derlandsliefde, die zich uit in waardeering
van datgene wat het eigen land voort
brengt."
Van de belangrijke rapporten, door de
partementen der Maatschappij van Nijver
heid over dit onderwerp uitgebracht, is
een afzonderlijke uitgave bezorgd.
Exemplaren zijn te verkrijgen aan het
Secretariaat der Maatschappij, Paviljoen,.
Haarlem, tegen toezending van f 0.25.
De netto-opbrengst gaat naar het Nat.
Steuncomité.
Naar aanleiding der rapporten heeft het
hoofdbestuur het volgende voorstel ge
daan:
„De 138ste jaarlijksche algemeene verga-
doring, gezien de rapporten der departe
menten in zake een betere waardeering der
Nederlandsche nijverheid, draagt het
hoofdbestuur op oin, zoo mogelijk met be
hulp van andere lichamen, te stichten een
Bureau voor de bevordering van den ver
koop van Nederlandsche waren."
Uit de rapporten der departementen
blijkt n.l. dat de eerste vraag:
„Wordt in uwe provincie of gemeen
te bij het plaatsen van opdrachten vol
doende rekening gehouden met de be
langen der Nederlandsche nijverheid?"
niet met een algemeen en volmondig „ja"
wordt beantwoord.
Met het departement „Arnhem" is het
hoofdbestuur van meening dat de Neder
landsche nijverheid wel niet met opzet
door de betreffende autoriteiten achterge
steld zal worden, maar dat deze toch niet
voldoende doordrongen zijn van het be
lang, dat een betere waardeering der Ne
derlandsche nijverheid zoowel voor de be
trokken industrie als voor de volkswelvaart
kan hebben.
De departementen hebben tal van mid
delen aan de hand gedaan, die verbetering
in den toestand kunnen brengen.
Wij teekenden o. a. de volgende op:
betere reclame voor de Nederlandsche
nijverheids-producten, adresboek uitslui
tend voor de Ned. nijverheid, tentoonstel
lingen van Ned. nijverheid, Ned. winkelwe
ken, meer samenwerking tusschen fabri
kant en verkooper, betere verpakking,
practische gebruiksaanwijzing, meer vak
onderwijs, vakkundige reizigers, rijksproef
station voor nijverheidsartikelen, splitsing
van bestekken bij aanbestedingen van
groote overheïdswerken, opwekken tot het
bezoeken van Ned. fabrieken, studiereizen
naar het buitenland.
Vele van deze punten .zijn voor wie de
behandeling van dit onderwerp in onzei
Maatschappij heeft gevolgd, niet nieuw,
doch zij verdienen, zoolang zij niet vol
doende zijn uitgewerkt, opnieuw onze aan
dacht.
Naar de meening van het hoofdbestuur is
op dit oogenblik voornamelijk tweeërlei
noodig:
lo. dc propaganda voor de betere waar
deering voortzetten en zoodanig uitbreiden,
dcit de breede lagen der bevolking worden
bereikt, en
2o. het stichten van een bureau dat er
voor waakt, dat de Ned. nijverheid niet
In de straten van New-York opgepakt als
krantenjongen! Hoe zal ik het bewijs le
veren voor de rechten welke ik over haar
kan doen golden? Ik kan haar niet ver
hinderen te gaan, waarheen zij wil en
wanneer zij mij dreigt en dit heeft rij
reeds gedaan mijn huis te zullen ver
laten. moet ik rustig aanzien, dat zij het
inderdaad doet. Rustig aanzien! En meer
dan ooit wensch ik thans het kind bij mij
te houden. Ik mag er niet aan denken,
dat zij eou komen te vallen in de handen
van haar doodsvijand! Dat hij reeds
weet, dat zij het meisje is aan wier ilood
hem alles is gelegen, staat vast. Dat be
wijst voldoende de afschuwelijke inslui
ping. Gabriel Le Noir heeft zijn hoofd bij
na aan de ga'g gebracht!
Gabriel Le Noir! Kolonel Le Noir!
Onze buurman! riep Master Godwin uit.
Dezelfde! Pastoor, gij hebt mij uw
woord er op gegeven te zullen zwijgen
over al wat ik u wil toevertrouwen, tot
dat ik u de vrijheid geef om te spreken!
Ja, majoor, en ik herhaal mijn be
lofte, inderdaad, Sir, gij doet mijn ver
bazing ten toppunt stijgen!
Luister pastoor, eil hw verbazing zal
misschien ontsteltenis worden. Ik zal u
mededeelen, wie Kapitola is. Gij, Sir,
woont hier in deze omgeving eerst sinds
(tien jaren en daarom kent gij Gabriel Le
Noir slechts als den eigenaar van het ver
laten huis, die dit bewoont als weduw
naar met een volwassen zoon.
En die als man van eer en van onge
krenkte reputatie bij iedereen het hoog
ste aanzien, geniet! viel de geestelijke hem
in de rede.
£en man, voor wien allen den
worde achtergesteld, de producten dei-
eigen nijverheid beter helpt bekend maken
cn behulpzaam is bij de juiste keuze uit
de voorhanden adressen.
Uit de Pers.
Dr. Nolens naar Rome.
Over dit onderwerp is in delaatste da
gen nog al geschreven; ook de „Nieuwe
Prov t Gron. Courant" behandelt het. Het
blad herinnert aan de mededeeling van de
„Maasbode", dat het Nederlandsche ge
zantschap bij den Paus weer zou worden
ingesteld en dat de heer Nolens onze ge
zant op het Vaticaan zou zijn. Het Gro-
ningsche blad vervolgt dan:
„Ons land had, toen de Paus nog staats
hoofd was, hoofd van den kerkelijken
staat, een gezantschap in Rome.
In 1870 werd den Paus dat wereldlijk
gezag ontnomen. Van Roomsch Katholieke
.zijde waagde men toen in onze Kamer een
interpellatie, die op deze motie uitliep: De
Kamer, van oordeel zijnde dat het de roe
ping van den Nederlandsehen staat niet is,
stappen te doen tot herstel vaq. het wereld
lijk gezag van den Paus over den kerke
lijken staat, gaat over tot de orde van den
dag. Deze motie werd aangenomen met 39
tegen 33 stemmen.
De R. K. Kamerleden bereikten dus juist
het omgekeerde van wat zij bedoelden. Zij
wilden toch, dat de Nederlandsche regee
ring stappen zou doen tot herstel van de
souvereiniteit van den Paus over den ker
kelijken staat.
Het werd nog erger. Bij de behandeling
van de begrooting kwam het amendement-
Dumbar, strekkende om door een vermin
dering van den post traktementen enz. dei-
gezanten met 8009 gld„ het gouvernement
te noodzaken tot opheffing der Nederland
sche missie bij den Paus.
De missie werd toen opgeheven. Heel
veel beteekende die maatregel niet. Haar
beteekenis lag grootendeels in de motieven
die er toe leidden.
Het blad herinnert dan hoe Van Weide
ren Rengers in zijn Parlementaire geschie
denis zegt, dat de beteekenis van het geno
men besluit vooral ligt in het zich „meer
en meer openbarend streven der liberale
partij, om door het vooropstellen van be
trekkelijk ondergeschikte kwesties, inzon
derheid door te strijden tegen het elerica-
lisme, ook wanneer die strijd niet door
's lands belangen wordt geëischt, haar
traagheid als hervormingsgezinde partij te
bemantelen". Dit woord, zoo gaat de ,,N.
P. G. Ct." dan voort:
Dit woord teekent de wijzinnige politiek,
die menigmaal hare onbekwaamheid tot
wezenlijke hervorming tracht te verbergen
achter haar anti-clèricalisme. We hebben
dit in het verkiezingsjaar 1913 en later ge
voeld.
Werd nu onder dit ministerie uit dien
verkiezingsstrijd geboren het gezant
schap bij het Vaticaan herstebl. '.ai zou
eerst recht duidelijk worden hoe het ai
clericalismc met zijn eigen gcoiagen
wordt.
Men riep in 1913, dat strijd moest
worden aangebonden tegen het bijzonder
onderwijs het antwoord is geweest de
staatscommissie. Men riep in 1913 en het
hardst riep de heer Pleyte dat gouver
neur-generaal Idenburg weg moest; Minis
ter Pleyte moest den heer Idenburg hand
haven. Men riep en dit gaf feitelijk de
overwinning aan de liberalen en socialis
ten: pas op die Roomschen. En 't gevolg
zou zijn een gezantschap bij den Paus? Een
erkenning van het Vaticaan als interna
tionaal centrum van beteekenis ook voor
den staat?
Later is het bericht van de „Maasbode"
weersproken; de zending van dr. Nolens
zoo is gemeld, staat in verband met een
eventueele actie van den Paus in het be-
1 lang van den vrede. De zending van dr.
hoed afnemen. En deze man van eer, van
ongekrenkte reputatie en levenswandel,
deze man, die door iedereen bewonderd
en hooggeacht wordt, die tot de meest ge
ziene burgers wordt gerekend, verdient
nog meer de galg dan tien groote misda
digers, aan wier bestaan op dezelfde wijze
een einde wordt gemaakt.
Sir, ge ziet, ik ben als geslagen van
verbazing door hetgeen ik hoor, en ik ge
voel nog altijd neiging om te gelooven,
dat gij in 'n groote dwaling verkeert.
Wacht met uw oordeel, Sir, totdat ik
u alles verteld lieb. Ik, James Warfield,
■ken Gabriel Le Noir sinds achttien jaar
als een schurk! Ik zeg dat vrij en open
lijk, en ben elk oogenblik bereid, mijn
woord onder eede te bevestigen!
Gij spreekt zeer ernstige woorden,
Sir!
Ik herhaal ze en weet ze te recht
vaardigen. Luister naar mij, pastoor.
Zestien jaar vóórdat ge hier werd be
noemd. werd het eenzame huis bewoond
door den ouden Victor Le Noir, den va
der van Eugène, die erfgenaam was van
de bezittingen der Le Noir's, en die ook
de vader was van Gabriel. De oude man
stierf hn liet een testament na van den
volgenden inhoud: „Alie bij het huis be-
hoorende onroerende goederen, met inbe
grip van de kolen- en ijzermijnen, en alle
toebehooren, alle negers en al het andere
persoonlijke eigendom gaan over in het
bezit van Eugène; sterft Eugène zonder
erfgenamen, dan krijgt Gabriel, de jongste
zoon. alles. Aan Gabriel komt het bare
kapitaal."
Een heel verstandig testament! merk
te pastoor Godwin op*
Nolens, heeft dus wel beteekenis; het blad
hoopt dat zij goede resultaten moge heb
ben."
Ook de (A.-ït.) „Rotterdammer11 wijdde
een artikeltje aan deze zending, en spot
een weinig met de anti-papisten:
„De zending heeft blijkbaar meer be
trekking op eene tijdelijke vertegenwoor
diging, in verband met de vredesactie.
Met dat al blijft het voor anti-papis
ten erg.
Een „protestantsche" regeering, die al
dus het gezag van den Paus eerbiedigt
het is voor den waren protestant om van
te gruwen.
Als dat gebeurd was onder een clericaal
kabinet, dan zou er een storm van veront
waardiging zijn losgebroken.
Hoe zou er gewerkt zijn met rookende
brandstapels en aan galgen bengelende
protestanten!
In Rotterdam II zou geen plekje veilig
zijn voor pamfletten van Jezuïeten met gift
beker en dolk gewapend.
Nu Heemskerk weg is, blijven we voor
die nachtmerries bewaard.
Maar toch heel rustig moet het in het
kamp der anti-papisten niet zijn."
Dit Kabinet, zoo lezen we verder:
„Dit Kabinet geeft zulke kostelijke les
sen voor en oefent zoo treffende wrake over
hen, die zich aan het roekeloos anti-cleri-
caal bedrijf van 1913 bezondigden.
Op ieder punt slaat het de concentratie
met een gracieusen, maar toch gevoeligen
slag in het gezicht.
Gaat de historie nog maar eens na.
Tegen Rome concentratie (concentratie)
dr. Nolens -naar den Paus (ministerie).
Meer rechten voor de Hervormde Kerk
(concentratie) begrijpt er niets van (mi
nisterie).
De dweper van den troon van Buitenzorg
weg! (concentratie) s el op samenwer
king hoogen prijs (ministerie).
Leve bet monopolie der openbare school,
tegen de struikroovers en subsidievreters
(concentratie) gelijk» rejhten van open
baar en bijzonder ondevv ije alleszins bil
lijk staatscommissie oplossing brengen
(ministerie).
Het blad noemt dit Kabinet: „een Kabi
net der wrake".
Voorstel-Aalberse.
Aan het Kamerlid Aalberse zal men ook
buiten de Kamer den gullen lof niet ont
houden, die hem voor de indiening, keuri
ge bewerking en dappere verdediging van
zijn voorstel ongetwijfeld toekomt, schrijft
de Standaard.
„Het gold een zoo netelig vraagstuk.
Tusschen concurrenten, vooral in den
winkelstand, had zich allengs een zoo on
verantwoordelijke leugenachtigheid ont
wikkeld, dat de controle van het publiek
ophield waarborg voor waarheid te bieden
en onder schoonen schijn èn het publiek
ên de solide verkoopers slachtoffers van
opzettelijk bedrog werden.
Sinds hoelang was er al niet geroepen
om het toovermiddel, waardoor aan dezen
misstand een eind zou kunnen worden ge
maakt? Wie begreep niet, dat 't hier een
kwaad gold waar bijna geen stuiten aan
was? Groote koopers konden een onder
zoek instellen, en toezien dat ze zich niet
lieten bedriegen, maar hoe zou ooit de
kleine kooper, de man van kleine positie,
hiertoe in staat zijn?
En bovenal school bet bedenkelijke van
den toestand in de positie van den solie-
den verkooper, wien 't te doen was om so-
liede waar te leveren, en die het beneden
zich achtte, om tot valsche aanbeveling
zijn toevlucht te nemen.
Het publiek werd misleid, en stond on
machtig om het booze spel te ontmaske
ren. Algemeen voelde men dan ook, dat
de wetgever hier tusschenbeide zou moeten
treden.' Particuliere reactie kon hier niet
baten. De schoone schijn-bedriegers waren
het publiek te slim af.
Ja. luister verder. Toen de oude man
stierf, deed Eugène oen reis door Europa.
Hij keerde, toen hij de droevige tijding
vernam, aanstonds naar huis terug, doch
hij kwam niet alleen. Hij bracht een jonge
vrouw mede, die hij aan zijn verbaasde
omgeving voorstelde als Mevr. Eugène
Le Noir. Zij was de dochter van een Fran-
schen patriot. Haar oudera hadden, bel
den hun leven moeten eindigen op liet
schavot en hulpeloos, zonder vrienden en
uitgestooten in de wijde wereld, stond zij
daar, toen het lot haar Eugène jlbed ent-
moeten. Hare verlatenheid wekte zijn me
delijden op en dit groeide weldra aan tot
een vurige liefde. Van diie liefde was hij
zich bewust, toen het onverwachte over
lijden van zijn vader hem naar huis riep.
Wat moest hij doen? Haar. die hij boven
alles liefhad, hulpeloos achterlaten? Tot
geen prijs zou hij het gedaan hebben.
Doch er was s'hchits een middel om liaar
te beschermen. Hij verklaarde haar zijn
liefde die zij ten volle beantwoordde, zoo
dat zij met elkaar in het huwelijk traden.
Hij bracht haar in zijns vaders huis en
de schoone, jonge vrouw, won stormen
derhand aller harten. Maar het geluk zou
voor beidien niet lang bloeien. Evenals de
bloem van het Zuiden zich ontplooit lot
een pracht, die de bloem van het Noorden
niet verkrijgt, doch ook des te spoediger
v«erwe!M, zoo zou de geluksdroom van den
jongen echtgenoot spoedig eindigen.
„Op zekeren nacht keerde Eugène niet
naar huis terug. Den volgenden dag vond
men hem dood in het bosch, naast het
eenzame huis, met een kogel in de borst.
De moordenaar werd nooit ontdekt. Ga
briel Lè Noir kwam op liooge be enen aan-
We mogen dan ook van geluk spreken,
dat de heer Aalberse den moed had. ten
deze hot initiatief t.o nemen, en dat hij on
der deze zoo uiterst moeilijke aangelegen
heid de schouders heeft gezet.
Vanzelf stuitte zijn voorstel op tal ei
tal van bedenkingen, cn moeilijk kan be
twist, dat er onder waren, waarvoor men
bijna uit den weg zou gaan.
Maar te moer mag 't geloofd, dat de
voorsteller het niet opgaf, dat hij onver
moeid zoo kunstig als 't slechts kon, de
val voor de valsche concurrenten opzette,
en dat de hoop mag gekoesterd, dat al
thans voor een niet zoo geringe deel, aan
deze falsarische kunstpn in den handel eeu
einde zal koinen."
Gemeente-bedrijven en belasting.
A. R. M. schrijft in het „Gentrum":
De meeste gemeenten maken tegenwoor
dig uit financieel oogpunt bezien, een
slechten tijd door. De buitengewone tijds
omstandigheden stellen ook aan de ge
meentekas in vele opzichten een zwaren
eisch en het ligt daarom voor de hand, dat
vele gemeentebestuurderen, tip goedei
huisvaders middelen beramen om, aan die
zware eischen op den duur het hoofd to
kunnen bieden.
Nu heeft het mijn aandacht echter ge
trokken, dat men in verschillende gemeen
ten voornemens is, de gemeentekas weer
te versterken door een verhooging van de
gasprijzen of door een verhooging der
tarieven van andere gemeentebedrijven.
In sommige gemeenten is het niet bij
een voornemen gebleven, maar is men.
reeds definitief daartoe overgegaan.
Hiertegen dient mijns inziens gewaar
schuwd, want dit middel tot voorziening
in den tijdelijken nood der financiën is niet
het ware.
Ik wil hiermee niet iedere verhooging
van bedrijfs-tarieven afkeuren. Wanneer
een bedrijf met verlies werkt, dan- inoet
in menig geval na verloop van eenigen tijd
tot verhooging der tarieven worden over
gegaan. Dut spreekt vanzelf.
't Zal in den tegenwoordigen tijd, nu
de prijzen der steenkolen zeer zijn 'opge-
loopen, ook vaak voorkomen, dat een ge
meentebedrijf, waarbij kolen worden ver
bruikt (en ik denk hierbij speciaal aan
gas- en electriciteitsbedrijven) genood
zaakt is haar tarief te verhoogen.
Maar er zijn gevallen, dat b.v. de gas
fabriek jaarlijks duizenden guldens winst
afwerpt en dat zij dit voorshands vermoe
delijk wegens de hooge prijzen niet kun
nen blijven doen. Nu gaat men den gas-
prijs verhoogen, om in geen verhooging
van hoofdelijken omslag te vervallen, want
geld moet er toch in ieder geval zijn om
huis te houden.
Dat is verkeerd.
Een gemeentebedrijf mag een matige
winst afwerpen. Rente en aflossing moe
ten betaald worden, een reserve voor be
drijfsrisico moet uit zaakkundig oogpunt
worden gevormd, maar daarbij moet het
blijven.
Komt de gemeentekas geld 4e kort, om
aan hare verplichtingen behoorlijk te vol
doen, dan moeten de belastingen worden
verhoogd, speciaal de hoofdelijke omslag.
Dan betaalt ieder in die behoefte onge
veer naar draagkracht, maar verhoogt
men den gasprijs, dan is van een bijdrage
naar draagkracht volstrekt geen sprake.
Verhoogt men den gasprijs, dan zullen
de middenstanders, b.v. een winkelier, die
een flinke etalage moet verlichten, een
caféhouder, die groote zalen heeft te ver
lichten en te verwannen, maar die overi
gens wellicht een harden strijd om liet
bestaan te voeren hebben, veel betalen tot
stijving van de gemeentekas, terwijl een
vermogend rentenier van de zuinige soort,
die een petroleumlampje brand, niets be
taalt.
Dit is absoluut onbillijk.
Ik meende hierop te moeten wijzen, nu
gezet van het regiment, waarbij hij was
ingedeeld. Sinds dien tijd zag mLemuid
Mad. Le Noir meer. Er werd verteld, dut
zij haar verstand verloren had, iets wat
niemand verwonderde. Eugène was ge
storven zonder nakomelingen; zijn jonge
weduwe was krankzinnig; Gabriel trad,
krachtens de bepalingen van het testa
ment. in het volle bezit van het grooto
eigendom der Le Noir's!
Veel van hetgeen ge mij vertelt, heb
ik reeds gehoord, merkte pastoor Godwin
op.
Natuurlijk, want dit gerucht moest
dienen als dekmantel voor de werkelijk
heid. Maar wat gij niet gehoord kunt heb
ben, Sir, en wat behalve de misdadigers,
het slachtoffer en mij geen levende viel
weet, is, dat madame Le Noir drie maan
den na den dood van haar echtgenoot,
een tweelingpaar ter wereld bracht, waar
van het eene kind leefde en het andere
dood was. Het doode kind werd in het
geheim, in a'.le stilte begraven; het leven
de werd met- de voedster, die de eenigc
getuige van de geboorte geweest was, ont
voerd en op een slavenschip ver weg ge-
brachtl
Groote God, kan dat waarheid zijn?
riep de waardige geestelijke uit, alle 1 elf-
beheersching verliezende.
Het is de waarheid! Ik heb afdoende
bewijzen om iedereen er van te overtui
gen, doch niet voldoende om de justiti©
er in te mengen. Gij herinnert u de ster
vende vrouw, uit wiier naam gij mif
kwaamt roepen in dien stormachtigen No
vembernacht?
Jal
{Wordt vervolgd.1