13
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
ee JAARGANG
No. 1073
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze
agenten li cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
APRIL.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel nieer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijko korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Als de vrede komt.
Steeds korter op elkaar volgen de berich
ten zij 't dan ook af en toe weer tegen
gesproken volgens welke de vrede aan
den bloedigen horizon verschijnt.
Wanneer zal de vredeszon oprijzen?
Mysterie vooralsnog, zoodat het wapen
geweld wordt voortgezet, wederzijds in de
hoop de positie nog wat te versterken, ten
einde betere voorwaarden te kunnen be
dingen.
Bij die voorwaarden zullen ongetwijfeld
„grensregelingen" aan de orde komen,
maar zullen we 't nu weer zien gebeuren
dat eventueel grensbewoners de nationali
teit van hun grond zullen zien wijzigen
zonder dat zij daarover worden gehoord?
Hoogstwaarschijnlijk wel.
De Russische lijfeigenschap, laatste over
blijfsel der slavernij in Europa, werd ein
delijk ook geschuwd en verdween in 1861,
zoodat in 't rijk van Vadertje geen ingeze
tenen meer verkocht of verhuurd konden
worden, mèt den grond, waartoe zij ge
acht werden te behooren.
Uitstekend!
Maar nu die „grensregelingen". Daarbij
gaan vaak reuzenstukken grond van den
eenen Staat aan den anderen over, zonder
dat de ingezetenen gehoord worden, ja,
soms tegen hun zin in.
't Is waar, zij kunnen verhuizen, wat
den lijfeigenen verboden was, maar is de
vrijheid voor de groote meerderheid der
betrokkenen niet meer schijn dan wezen?
We kunnen ons natuurlijk niet mengen
in de onderhandelingen tusschen de mo
gendheden, maar zou 't zöo kwaad wezen,
wanneer voor den vervolge ook eens be
paald werd, dat „grensverarideringen" niet
kunnen worden volvoerd zonder dat de
meest belanghebbenden en dit zijn toch
feitelijk de bewoners der betrokken stre
ken hun meening dienaangaande heb
ben te kennen gegeven.
De internationale samenleving heeft het
zoover nog niet gebracht, wat bij de vre
desonderhandelingen begonnen deze
maar! wel weer blijken zal, maar we
mogen toch hopen dat de menschheid
gaandeweg ook ten opzichte der gebieds
wijzigingen de betere denkbeelden zal gaan
huldigen, welke op zoo menig ander ter
rein van het maatschappelijk leven reeds
in eere zijn.
Voorloopig kunnen nog slechts tractateh
in die richting kracht uitoefenen.
't Is waar, tractaten hebben vaak wei
nig kracht, maar zij vormen desniette
min het plaveisel van den weg naar betere
toestanden, zoodat we ze niet kunnen
missen.
Een bloedige strijd op het Westelijk
oorlogsterrein. De Oostenrijkers be
weren opnieuw bet Russische offensief
in de Karpathen tot staan te hebben
gebracht.
Van h et Westelijk oorlogs
terrein.
Het kian nog lang duren eer er aal wor
den onderhandeld oveir grenswijzigingen,
waarvan we hierboven spraken.
Op verschillende punten van het Wes
telijk oorlogs terrein is d'e strijd zeer he
vig geweest, maar acxnder dat er de posi
tie der beide partijen belangrijk door
werd gewijzigd.
In Frankrijk is na de hevige actie tus-
Êchen Moezel en Maas, naar het schijnt,
weer een phase van verslapping ingetre
den. Volgens 't Fran&che bericht van gis
teren, had er zelfs den geheelen Zondag
geen enkel anfanteriegeveoht plaats. De
Franschen richtten zioh in, hij Les Epar-
iges, jn de stellingen, .die zij volgens de
Duitsche berichten niet hebben veroverd,
maar die men toch bezitten moet oon ze
voor zich te kunnen inrichten; en verder
werd er in hoofdzaak gevochten bij Pont
a Mousson en in de naaste omgeving van
St. M bh lel.
Van het Oostelijk oorlogs
terrein.
Ook in de Karpathen is men nog ver
van een beslissende krijgsoperatie.
De Oostenrijkers hebben blijkbaar weer
versche Duitsche versterkingen uit bet
Westen ontvangen, hetgeen onmiddellijk
merkbaar was aan de uitkomst van den
strijd. De berichten uit Weenen althans
gewagen van het bezetten van een paar
punten, waarom reeds lang vruchteloos
.gestreden was, maar die de Russen onder
eren aandrang van deze Duitische hulptroe
pen hebben moeten prijsgeven.
Dit heeft evenwel het karakter van den
.strijd slechts .bloediger en heviger ge
maakt.' maar het voortd ringen der Russen
in de dalen v.an de Ouidawa en Laborcza
niet kunnen tegenhouden.
Een nieuwe actie is inmiddels in de
Karpathen ontstaan ten O. van den Üszok-
p.as. Het schijnt, daPde Oostenrijkers, het
nuttelooze inziende van den strijd aan de
Russische grens in het Dnjester- en Pruth-
•gebied, troepensterkten aan dat gedeelte
van hun front hebben ontleend oon ook
deze naar de West-Karpathen te zenden.
Is dat zoo, dan zet Oostenrijk alles op één
kaart, en zullen wij wel spoedig .verne
men, dat in de Oost-K arp athe n de Russi
sche vloedgolf, na tijdelijk door den Oos-
'tensijkschen dam tegengehouden te rijn,
opnieuw komt aanrollen en nu van dien
kant Hongarije bedreigt.
De Paus en de oorlog.
De „Deutsche Tageszeitung" legt aan
de uitlatingen van den Paus de bedoeling
ten grondslag van een gedachtenwisse-
ling tusschen twee neutrale machten, die
natuurlijk op verschillende basis s'(ia.T|
en verschillende doeleinden nastreven.
Duitschland heeft ze opgevat als een
oprechte e'n onverschrokken bekentenis
van den Paus die boyen de partijen en de
politiek staat.
De „Kreuzzeitung" schrijft: De Paus
drukt zich voorzichtig uit, doch heeft
klaarblijkelijk de wapenleveranties ,van
de Amerikaansche industrie op het oog.
Of de Amerikaansche handelsgeest voor
zulke verzoeken toegankelijk is, valt te
betwijfelen.
Zoolang Amerika's kogels, volgens het
woord van v. Hindenburg, Duitschen sol
daten in het hart treffen 'en Amerika on
zen vijanden de mogelijkheid geeft den
oorlog voort te .zetten, kan Amerika als
vredestichter of bemiddelaar niet in aan
merking komen.
Hoe zeer Duitschland ook een eervollen
en blijvenden vrede werischt, zoo zal het
niettemin aan de pauselijke Paasch-bood-
schap aan Amerika wel een hooge ethi
sche beteekenis toekennen, maar van
practische waarde betwijfelen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
De Paus zegent het Belgische Vaandel.
Het „Giornale d' Italifi" meldt: De
Paus zegende het Belgische vaandel, sym
bool van geloof en hoop van het geheele
Belgische volk in de bevi'ijding en herle
ving van het vaderland.
Het vaandel werd den Paus gebracht
door mgr. Deploige van de universiteit te
Leuven en is bestemd voor het heiligdom
te Parayle-Monial.
Gedurende de plechtigheid der zegening
sprak de Paus de volgende woorden: „Dat
het H. Hart van Jezus België redde, het
wederom opheffe en sterker en schooner
make na de harde beproeving."
Strijd tegen den alcohol. „Het is de
plicht van alle vaderlanders, den alcohol
in al zijn vormen te bestrijden. Iedereen
moet begrijpen, dat alles wat de moreele
en materieele kracht- van ons leger kan
verminderen, een wezenlijke misdaad is
tegen de verdediging der natie, ten over
staan van den vijand gepleegd".
Met deze woorden begint een door gene
raal Joffre genomen besluit, opgenomen
in de te Nancy verschijnende nieuwsbla
den, waarbij hij den verkoop van alcohol
houdende dranken aan troepen in de le-
ger-zone geheel verbiedt. De eenige alco
hol, die aan de soldaten w^rdt toegestaan,
is de hoèveelheid, die bij het rantsoen ver
strekt wordt. .Tracteeren is ook ten streng
ste verboden en een ieder, herbergier of
niet, die de voorschriften van generaal
Joffre overtreedt, zal voor den krijgsraad
moeten verschijnen.
Engelsche mailboot getorpedeerd. De
Engelsche. mailboot „Wayfarer" is bij de
Scilly-eilanden getorpedeerd. Het schip is
naar Queenstown gesleept.
Oorlogswinst. Het dividend van de
fabrieken van ontplofbare stoffen „Glück
auf" te Hamburg bedraagt 40 pCt. Voor
dit jaar had er nog nooit een dividend-
uitkeering plaaits gehad.
Varkens. Men schrijft: De magistraat
te Papenburg (Oost-Friesland) heeft gis
teren afgekondigd, dat van af 12 April
alle in de stad aanwezige varkens met
een levend gewicht van 120 tot 180 ponden
zullen worden opgekocht (opgevorderd) en
geslacht. De varkens, die niet worden op
gegeven, worden in beslag genomen en
beta.ald naar den vastgesteld en prijs.
Mirico.
Het Mexicaa.nsche consulaat te Londen
heeft d.d. Vrijdag bericht ontvangen, c'at
de hoofdmacht van generaal Villa's troe
pen bij Gelaya een verpletterende neder
laag heeft geleden. Het verslagen leger
werd door Villa zelf aangevoerd; de re-
ge er ingstroepen werden geleid door gene-
raai Obregom.
Nederland en de Oorlog.
Uit de Rijnprovincie.
Men schrijft aan het „Ctr.":
Zooals men weet, deden in den laatsten
tijd, niet het minst in onze Nederlandsche
bladen, alarmeerende berichten de rondte
omtrent het voedingsvraagstuk in Duitsch
land. Het zou er daar, in 't bijzonder ook
in de groote steden, treurig uitzien en
zelfs uit Duitschland kwamen van sommi
ge zijden berichten in, dat er werkelijk
nood begon te komen.
Ook het R. K. Huisvestings-Comité kreeg
van iemand uit de Rijnprovincie een wenk
om eens te Crefeld of Duisburg te vragen,
of daar onder de aldaar wonende Hollan
ders soms kinderrijke families gevonden
worden, die, evenals de Belgen, hunne
kinderen ter verpleging naar Holland zou
den kunnen zenden.
Naar aanleiding dezer vraag wendde de
directie van het Comité zich tot den heer
Dr. Otto, lid van den gemeenteraad te Cre
feld, onder de mededeeling, dat het R. K.
Huisvestings-Comité, zoo dit noodig was,
gaarne in Crefeld zou beginnen en niet
alleen kinderen van Hollandsche, doch
eventueel ook van Duitsche ouders naar
Holland brengen zou, Het Comité deed het
voorstel, onmiddellijk 100 kinderen uit Cre
feld en omgeving naar Nederland te bren
gen en, zoo noodig, ook in de omgeving
van Duisburg enz. te werken.
Het volgende antwoord mocht daarop de
heer Kellenaers ontvangen:
„Uw zee,r vriendelijk schrijven van 31
Maart kwam met eenige vertraging in
mijn bezit, daar ik op reis was.
Onmiddellijk na mijn terugkeer heb ik
met uw verheffend en hartelijk aanbod
den opperburgemeester van Crefeld, Dr.
Johansen, in kennis gesteld.
Deze heeft, zooals uit bijgaand schrij-
yen, aan mij gericht, blijkt, Uwe goede
bedoelingen met de grootste dankbaarheid
erkend, maar gelooft van Uw edel aanbod
reeds daarom geen gebruik te moeten ma
ken, daar noch hier in Crefeld, noch aan
geheel den Nederrijn, een noodtoestand
heerscht, die de aanvaarding van zulk een
aanbod ook maar 'eenigszins rechtvaardi
gen zou.
Dat is ook mijn meening nopens deze
zaak, die mij echter niet ontslaat van den
plicht, U en het R. K. Huisvestings-Comité
te Leiden den warmsten dank te brengen
voor Uwe echt Christelijke medehulp in
zwarën oorlogstijd. Wij hopen spoedig te
komen tot een eervolle vrede, die de goede
vriendschappelijke betrekkingen tusschen
Holland en Duitschland nog bevestigen
zal."
(w. g.:) OTTO.
De brief van den opperburgemeester
van Crefeld aan den heer Otto luidt als
volgt»
„Hét schrijven van het R. K. Huisves
tings-Comité zend ik U bijgaand terug.
Het zeer hartelijk aanbod van dit Co
mité erken ik met levendige dankbaar
heid, alleen, er beslaat geen enkele reden
om er van gebruik te maken.
De voedingstooeilijkheden, die de oor
log medegebracht heeft, zijn tengevolge
der genom'en maatregelen van Overhoidö-
wege inderdaad opgelost, zoodat een ge
vaar voor gebrekkige voeding der kinde
ren niet bestaat.
Ik verzoek U liet Comité, onder aanbie
ding mijner hartelijkste dankbetuiging,
met dezen toestand in kennis te stellen.
(w. g.) Dr. JOHANSEN."
Verloven voor gemobili
seerd e n.
Het lid van de Twoedo Kamer, de heer
Al'barda, heefit de wil gen de vragen ge
stold:
I. Is het de bedoeling van den minister,
dat de regeling der z.g. landbouwverioven
voor .gemobiliseerden ook gelden zal voor
arbeiders van industrie en landbouw, ten
einde dezen in staat te stellen den grond,
waarop zij levensmiddelen voor hunne
gezinnen verbouwen, behoorlijk te bewer
ken?
II. Indian de eerste vraag bevestigend
wordt beantwoord, is Z.Exc. dan bereid
maatregelen to nemen, waardoor een bil
lijke toepassing van de regeling ten be
hoeve van de bedoelde arbeiders zooveel
mogelijk wordt verzekerd?
III. Indien de eerste vraag ontkennend
wordt beantwoord, is Z.Exc. dan bereid
een zoodanige uitbreiding van de regeling
te overwegen, dat ook door arbeiders, die
levensmiddelen ten eigen gebraike ver
bouwen, er van kan warden genoten?
De minister van Oorlog, de heer Bos
boom, heeft op deze vingen het volgende
geantwoord:
I. De eerste vraag wordt ontkennend'
beantwoord.
II. In verband daarmede vereiseht de
tweede vraag geen behandeling.
III. Door een dergelijke uitbreiding zou
het getal personen, dat aan de sterkte
van de onder de wapenen zijnde man
schappen tijdelijk wordt onttrokken, te
groot worden. Die uitbreiding kan daar
om niet in overweging worden genomen.
Intusschen zal mogen worden aangeno
men, dat het verlof, da;t ieder militair kan
genieten hetwelk bovendien, ingevolge
een door den opperbevelhebber uitgevaar
digde order, in de maand April één dag
•langer mag duren dan anders in verre
weg de meeste gevallen voldoende zal zijn
om den voor het verbouwen van eigen
levensmiddelen bestemden grond te be
werken.
Mocht dit voor sommigen niet het ge
val zijn, doordat de te bewerken grond
een voor arbeiders bijzonder groote opper
vlakte (beslaat, bijv. meer dan een H.A.,
dan zal bij de behandeling van de door
hén in te dienen veiiofsaanivragen, wan
neer daarin die oppervlakte is vermeld,
in overweging kunnen worden genomen,
he.n to rekenen tot degenen, aan wie een
land bo uw verlof wordit verleend.
Het lid van de Tweede Kamer; de heer
De Jong, heeft, de volgende vraag inge
zonden:
Heeft de minister van Oorlog reeds een
uniforme regeling getroffen voor verlee-
miing van ti jdelijk verlof aan onder de wa
penen, zijnde veehouders, ingevolge de
toezegging, door Zijne Excellentie gedaan
in de vergadering van do Tweede Kamer
der Staten-Generaal van 26 Januari?
Zoo ja, is de minister bereid doze rege
ling mede te doelen?
FEUILLETON.
HEREENIGD.
12)
Terwijl zoowel Mr. Warfield als Wool
en Kapitola zelf geheel opgingen in d'e
lij-oefeningen, was van den bergweg een
muter aan komen rijden, zoo ©nel als het
opkopende terrein dit slechte veroorloof
de, en voordat een der personen zich er
van rekenschap kon hebben gegeven, .wie
deze vreemde bezoeker was, had deze luet
lieer en hui a reeds bereikt, was afgestapt
en stond voor Mr. Warfield.
Herbert, riep deze verbaasd uit, zoo
gauw terug? Wij hadden u pas verwacht
na een week! En hartelijk drukte de oude
man zijn neef de hand.
Intusschen had ook Kapitola den be
zoeker bemerkt. Met één sprong was zij
van het paard en in het volgende oogon-
Mk stond zij mei hijgenden adem en blo
zende wangen voor hem.
Uit dit onverwachte en spoedige weeler
en van deze twee sprak zooveel blijd
schap en genegenheid dat het zelfs Mr.
Garfield moest opvallen.
Goed zoo! Goed zoo! mompelde hij bij
z'cli /.elven, dat gaat beter clan ik had
•luijveax draomen. Laat het maar zoo
voortgaan, dan zal mijn triomf volkomen
zijn.
Do majoor gelastte Wool voor Iler-
j Tts Paard te zongen en noodigde de
*ide jongelieden uit met hem naar bill
en te gaan, daar het koel begon te'wor
den.
Lii, hoe maakten uw vrienden het?
vroeg Mr. Warfield, toen zij -met hun
drieën in de huiskamer bijeen zaten.
O, Sir, zij waren onuitsprekelijk
dankbaar voor de goedheid, die gij jegens
hen betoomt. De goede, brave vrouw, die
voor mij een tweede moeder geworden is,
wensclite zoo vurig, dat ik mijn bezoek
bekortte en mij aanstonds hierheen spoed
de, om u de boodschap der arme weduwe
over te brengen!
Gevoelde zij zich gelukkig door het
vooruitzicht op betere tijden? vioeg Mr.
Warfield met een uitdrukking van zelf
voldane tevredenheid.
Ja, Sir, overgelukkig!
Armp vrouw! Zie nu eens, jonge man,
hoe gemakkelijk het is, wanneer men van
zijn rijkdom en overvloed aan andere, be
hoeftige medemensöhen mededeelt, armen
en bedroefden gelukkig te maken! En de
knaap, Herbert, wat zeide hij weer?
O, Sir, hij was buiten zich zeiven
van vreugde, maar meer om zijne moe
der dan om zich zei ven. Maar d_e weduwe
was door uwe mededeeling zoo sterk ge
troffen.. dat wij beiden, Guido en i'k, som
tijds vreesden voor haar verstand. Ik
heb Marah Rocke altijd voor een zeer
fiere arouw gehouden, maar....
Wat? Wat? Zeg dat nog eens! viel de
majoor hem met groote heftigheid :n de
rede.
Ik zeide, dat ik liaar steeds voor een
zeer fiere vróuw, heb gehouden....
Neen, dat niet, dat niet! Den naam
inoem mij den naam nog eens! riep Mr.
Warfield.
Marah Rocke! antwoordde de- jonge
man, ten hoogste verbaasd.
Als door een adder gestoken sprong
James Warfield op, greep den stoel, waar
op hij gezeten had, en sloeg dien zoo hef
tig tegen clen grond, alsof hij hem in
stukken wilde slaan.
En zich van de beide jongelieden af
wendende, begon hij als een razende
door de kamer te loopen van het eene
einde naar het andere, zoadat Kapitola
en Herbert, angstig toekeken. Plotseling
onderbrak hij zijn op en neer loopen, stap
te recht op Herbert toe en bleef voor hem
staan.
Zijn gezicht was bloedrood, de aderen
van zijn hoofd waren gezwollen, zijn
oogen keken strak en woest voor zich uit,
zijn lippen beefden, aJLes aan hem ver
keerde in staat van oproer van het hoofd
tot de voeten.
Het was onmogelijk te zeggen welke
hartstocht hem zoo ontzettend van streek
bracht; woede, smart of ontsteltenis, wat
de oorzaak was, die hem al zijn verstand
enzelfbeheersching deed verliezen.
Minuten lang stond hij daar sprakeloos
en Herhert vreesde, dat een beroerte hem
treffen zou, maar deze reusachtige figuur
weerstond zelfs den meeat wilden storm.
Na een ademlooze pauze sprak hij ten
slotte met een schrikwekkend geluid als
dat van een in de verte rollenden donder:
Herbert Greyson, als gij eens wist
welk een b el ee digi ng gij mij in het gezicht
slingert, door mij den naam van deze
vrouw te noemen!
Sir, ik weet niet anders clan dit: dat
Marah Rocke de edelste, vrouw is, cl ie ik
ken! antwoordde Herbert op beslisten
toon, ietwat geprikkeld door de woorden
van den ouden man.
De edelsto vrouw! riep James War
field met donderende stem. Onnoozele
hals! Is zij clan nog altijd cle sirene, c\ie
iedej* om haar vinger draait! Neen, neen!
O, nu begin ik (het te begrijpen! 1-Iebt ge
daarom haar naam zorgvuldig voor mij
verzwegen tot op bet ©ogenblik, om van
mij de belofte te verkrijgen, dat ik voor
haar zou zongen! Maar dat zal haar niets
baton! Ik breelk mijn belofte als dezen
stok! En in zijn woede naar zijn. stok gi ij-
pende, brak hij dien in tweeën en smeet
de stukken over zijn hoofd naar de verste
hoeken van heit vertrek. Als ge de einden
van dit verdroogde stuk eikenhout weer
aaneen kunt laten groeien, zoodot het
nieuwe groene bladeren draagt-, dan mag
u hopen, James Warfield en Marah Rock©
met elkaar weer te zullen verzoenen! Ilc
verbreek mijn belofte, zooals zij de hare
gebroken heeft....
De oude man viel zwaar in ïiijn stoel
achterover; hij hield de beide banden on
der zijn hoofd, terwijl zijn borst kramp
achtig op en neer ging en uit zijn keel
oen gekreun kwam als dat van een ge
wonden leeuw.
Zoo zat hij daar als een beeld, zoo
schokkend, als .slechts de grootste smart
van een sterken man in staat is dit te ge
ven. Met een gevoel van medelijden zagen
I-Ierbert^ en Kapitola naar den man, die
zij beidén oom 'noemden, en keken vervol
gens elkander aan. Herbert's oogen vroe
gen: „Wat mag dat te bebeekenen heb
ben?" En Kapitola's oogen antwoordden
even sprakeloos: „De Hemel alleen weat
het!"
In zijn diep medelijden met de smart
van den ouden man vergaf Herbert hein
de ernstige beschuldiging, welke James
Warfield hem in liet gezicht had geslin
gerd
Geduldig wachtende, totdat de heftige
gemoedsaandoening ietwat gekalmeerd
was, trad Herbert op hem loe en sprak op
k air nou, eerbiedigen toon:
Oom, als gij denkt, dat taisschen juf
frouw Rocke en mij een afspraak 1 cc ft
bestaan, toen ik u van de-arme weduwe
en haar zoon verhaalde, doet gij ons bei
den onrecht aan. Herinner u maar eens.
dat, toen ik u te New-York ontmoette, ik
sinds jaren niets van heiden gehoord had.
•evenmin als ik er een flauw vermoe ien
van kon hebben, dat ik u zou ontmoeten.
Eerst een toeval bracht rnij ertoe te spre
ken van de vrouw, die voor mii een twee
de moeder geweest is, en indien ik, zoo*
als inderdaad gebeurd is, vergat haar
naam te noemen, dan gebeurde dit, omdab
wij heiden, gij, Sir, zoowel als ik, te warm
voor haar gevoelen orn anders over haar
te spreken dan over de arrrie weduwe en
de goede, edele vrouw hetgeen rij in
mijn oogen, steeds blijft, oom!
Zonder het hoofd op te heffen stak do
oude man zijn neef de hand toe en sprak
me,t een van diepe ontroering bevende
stem:
Herbert, ik ben onrechtvaardig'fegeia.
Over u geweest; vergeef het mij!
Herbert vatte de ruwe, behaarde hand
van den ouden man aan, bracht kaar aan
zijne lippen en antwoordde:
Oom, zeide Herbert, is er iets, waar
mede ik u van dienst kan zijn, dan ben
ik tot uwe beschikking!
(Wordt vervolgd.)