13 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. ee JAARGANG No. 1073 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze agenten li cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG APRIL. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel nieer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijko korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Als de vrede komt. Steeds korter op elkaar volgen de berich ten zij 't dan ook af en toe weer tegen gesproken volgens welke de vrede aan den bloedigen horizon verschijnt. Wanneer zal de vredeszon oprijzen? Mysterie vooralsnog, zoodat het wapen geweld wordt voortgezet, wederzijds in de hoop de positie nog wat te versterken, ten einde betere voorwaarden te kunnen be dingen. Bij die voorwaarden zullen ongetwijfeld „grensregelingen" aan de orde komen, maar zullen we 't nu weer zien gebeuren dat eventueel grensbewoners de nationali teit van hun grond zullen zien wijzigen zonder dat zij daarover worden gehoord? Hoogstwaarschijnlijk wel. De Russische lijfeigenschap, laatste over blijfsel der slavernij in Europa, werd ein delijk ook geschuwd en verdween in 1861, zoodat in 't rijk van Vadertje geen ingeze tenen meer verkocht of verhuurd konden worden, mèt den grond, waartoe zij ge acht werden te behooren. Uitstekend! Maar nu die „grensregelingen". Daarbij gaan vaak reuzenstukken grond van den eenen Staat aan den anderen over, zonder dat de ingezetenen gehoord worden, ja, soms tegen hun zin in. 't Is waar, zij kunnen verhuizen, wat den lijfeigenen verboden was, maar is de vrijheid voor de groote meerderheid der betrokkenen niet meer schijn dan wezen? We kunnen ons natuurlijk niet mengen in de onderhandelingen tusschen de mo gendheden, maar zou 't zöo kwaad wezen, wanneer voor den vervolge ook eens be paald werd, dat „grensverarideringen" niet kunnen worden volvoerd zonder dat de meest belanghebbenden en dit zijn toch feitelijk de bewoners der betrokken stre ken hun meening dienaangaande heb ben te kennen gegeven. De internationale samenleving heeft het zoover nog niet gebracht, wat bij de vre desonderhandelingen begonnen deze maar! wel weer blijken zal, maar we mogen toch hopen dat de menschheid gaandeweg ook ten opzichte der gebieds wijzigingen de betere denkbeelden zal gaan huldigen, welke op zoo menig ander ter rein van het maatschappelijk leven reeds in eere zijn. Voorloopig kunnen nog slechts tractateh in die richting kracht uitoefenen. 't Is waar, tractaten hebben vaak wei nig kracht, maar zij vormen desniette min het plaveisel van den weg naar betere toestanden, zoodat we ze niet kunnen missen. Een bloedige strijd op het Westelijk oorlogsterrein. De Oostenrijkers be weren opnieuw bet Russische offensief in de Karpathen tot staan te hebben gebracht. Van h et Westelijk oorlogs terrein. Het kian nog lang duren eer er aal wor den onderhandeld oveir grenswijzigingen, waarvan we hierboven spraken. Op verschillende punten van het Wes telijk oorlogs terrein is d'e strijd zeer he vig geweest, maar acxnder dat er de posi tie der beide partijen belangrijk door werd gewijzigd. In Frankrijk is na de hevige actie tus- Êchen Moezel en Maas, naar het schijnt, weer een phase van verslapping ingetre den. Volgens 't Fran&che bericht van gis teren, had er zelfs den geheelen Zondag geen enkel anfanteriegeveoht plaats. De Franschen richtten zioh in, hij Les Epar- iges, jn de stellingen, .die zij volgens de Duitsche berichten niet hebben veroverd, maar die men toch bezitten moet oon ze voor zich te kunnen inrichten; en verder werd er in hoofdzaak gevochten bij Pont a Mousson en in de naaste omgeving van St. M bh lel. Van het Oostelijk oorlogs terrein. Ook in de Karpathen is men nog ver van een beslissende krijgsoperatie. De Oostenrijkers hebben blijkbaar weer versche Duitsche versterkingen uit bet Westen ontvangen, hetgeen onmiddellijk merkbaar was aan de uitkomst van den strijd. De berichten uit Weenen althans gewagen van het bezetten van een paar punten, waarom reeds lang vruchteloos .gestreden was, maar die de Russen onder eren aandrang van deze Duitische hulptroe pen hebben moeten prijsgeven. Dit heeft evenwel het karakter van den .strijd slechts .bloediger en heviger ge maakt.' maar het voortd ringen der Russen in de dalen v.an de Ouidawa en Laborcza niet kunnen tegenhouden. Een nieuwe actie is inmiddels in de Karpathen ontstaan ten O. van den Üszok- p.as. Het schijnt, daPde Oostenrijkers, het nuttelooze inziende van den strijd aan de Russische grens in het Dnjester- en Pruth- •gebied, troepensterkten aan dat gedeelte van hun front hebben ontleend oon ook deze naar de West-Karpathen te zenden. Is dat zoo, dan zet Oostenrijk alles op één kaart, en zullen wij wel spoedig .verne men, dat in de Oost-K arp athe n de Russi sche vloedgolf, na tijdelijk door den Oos- 'tensijkschen dam tegengehouden te rijn, opnieuw komt aanrollen en nu van dien kant Hongarije bedreigt. De Paus en de oorlog. De „Deutsche Tageszeitung" legt aan de uitlatingen van den Paus de bedoeling ten grondslag van een gedachtenwisse- ling tusschen twee neutrale machten, die natuurlijk op verschillende basis s'(ia.T| en verschillende doeleinden nastreven. Duitschland heeft ze opgevat als een oprechte e'n onverschrokken bekentenis van den Paus die boyen de partijen en de politiek staat. De „Kreuzzeitung" schrijft: De Paus drukt zich voorzichtig uit, doch heeft klaarblijkelijk de wapenleveranties ,van de Amerikaansche industrie op het oog. Of de Amerikaansche handelsgeest voor zulke verzoeken toegankelijk is, valt te betwijfelen. Zoolang Amerika's kogels, volgens het woord van v. Hindenburg, Duitschen sol daten in het hart treffen 'en Amerika on zen vijanden de mogelijkheid geeft den oorlog voort te .zetten, kan Amerika als vredestichter of bemiddelaar niet in aan merking komen. Hoe zeer Duitschland ook een eervollen en blijvenden vrede werischt, zoo zal het niettemin aan de pauselijke Paasch-bood- schap aan Amerika wel een hooge ethi sche beteekenis toekennen, maar van practische waarde betwijfelen. Verschillende Oorlogs berichten. De Paus zegent het Belgische Vaandel. Het „Giornale d' Italifi" meldt: De Paus zegende het Belgische vaandel, sym bool van geloof en hoop van het geheele Belgische volk in de bevi'ijding en herle ving van het vaderland. Het vaandel werd den Paus gebracht door mgr. Deploige van de universiteit te Leuven en is bestemd voor het heiligdom te Parayle-Monial. Gedurende de plechtigheid der zegening sprak de Paus de volgende woorden: „Dat het H. Hart van Jezus België redde, het wederom opheffe en sterker en schooner make na de harde beproeving." Strijd tegen den alcohol. „Het is de plicht van alle vaderlanders, den alcohol in al zijn vormen te bestrijden. Iedereen moet begrijpen, dat alles wat de moreele en materieele kracht- van ons leger kan verminderen, een wezenlijke misdaad is tegen de verdediging der natie, ten over staan van den vijand gepleegd". Met deze woorden begint een door gene raal Joffre genomen besluit, opgenomen in de te Nancy verschijnende nieuwsbla den, waarbij hij den verkoop van alcohol houdende dranken aan troepen in de le- ger-zone geheel verbiedt. De eenige alco hol, die aan de soldaten w^rdt toegestaan, is de hoèveelheid, die bij het rantsoen ver strekt wordt. .Tracteeren is ook ten streng ste verboden en een ieder, herbergier of niet, die de voorschriften van generaal Joffre overtreedt, zal voor den krijgsraad moeten verschijnen. Engelsche mailboot getorpedeerd. De Engelsche. mailboot „Wayfarer" is bij de Scilly-eilanden getorpedeerd. Het schip is naar Queenstown gesleept. Oorlogswinst. Het dividend van de fabrieken van ontplofbare stoffen „Glück auf" te Hamburg bedraagt 40 pCt. Voor dit jaar had er nog nooit een dividend- uitkeering plaaits gehad. Varkens. Men schrijft: De magistraat te Papenburg (Oost-Friesland) heeft gis teren afgekondigd, dat van af 12 April alle in de stad aanwezige varkens met een levend gewicht van 120 tot 180 ponden zullen worden opgekocht (opgevorderd) en geslacht. De varkens, die niet worden op gegeven, worden in beslag genomen en beta.ald naar den vastgesteld en prijs. Mirico. Het Mexicaa.nsche consulaat te Londen heeft d.d. Vrijdag bericht ontvangen, c'at de hoofdmacht van generaal Villa's troe pen bij Gelaya een verpletterende neder laag heeft geleden. Het verslagen leger werd door Villa zelf aangevoerd; de re- ge er ingstroepen werden geleid door gene- raai Obregom. Nederland en de Oorlog. Uit de Rijnprovincie. Men schrijft aan het „Ctr.": Zooals men weet, deden in den laatsten tijd, niet het minst in onze Nederlandsche bladen, alarmeerende berichten de rondte omtrent het voedingsvraagstuk in Duitsch land. Het zou er daar, in 't bijzonder ook in de groote steden, treurig uitzien en zelfs uit Duitschland kwamen van sommi ge zijden berichten in, dat er werkelijk nood begon te komen. Ook het R. K. Huisvestings-Comité kreeg van iemand uit de Rijnprovincie een wenk om eens te Crefeld of Duisburg te vragen, of daar onder de aldaar wonende Hollan ders soms kinderrijke families gevonden worden, die, evenals de Belgen, hunne kinderen ter verpleging naar Holland zou den kunnen zenden. Naar aanleiding dezer vraag wendde de directie van het Comité zich tot den heer Dr. Otto, lid van den gemeenteraad te Cre feld, onder de mededeeling, dat het R. K. Huisvestings-Comité, zoo dit noodig was, gaarne in Crefeld zou beginnen en niet alleen kinderen van Hollandsche, doch eventueel ook van Duitsche ouders naar Holland brengen zou, Het Comité deed het voorstel, onmiddellijk 100 kinderen uit Cre feld en omgeving naar Nederland te bren gen en, zoo noodig, ook in de omgeving van Duisburg enz. te werken. Het volgende antwoord mocht daarop de heer Kellenaers ontvangen: „Uw zee,r vriendelijk schrijven van 31 Maart kwam met eenige vertraging in mijn bezit, daar ik op reis was. Onmiddellijk na mijn terugkeer heb ik met uw verheffend en hartelijk aanbod den opperburgemeester van Crefeld, Dr. Johansen, in kennis gesteld. Deze heeft, zooals uit bijgaand schrij- yen, aan mij gericht, blijkt, Uwe goede bedoelingen met de grootste dankbaarheid erkend, maar gelooft van Uw edel aanbod reeds daarom geen gebruik te moeten ma ken, daar noch hier in Crefeld, noch aan geheel den Nederrijn, een noodtoestand heerscht, die de aanvaarding van zulk een aanbod ook maar 'eenigszins rechtvaardi gen zou. Dat is ook mijn meening nopens deze zaak, die mij echter niet ontslaat van den plicht, U en het R. K. Huisvestings-Comité te Leiden den warmsten dank te brengen voor Uwe echt Christelijke medehulp in zwarën oorlogstijd. Wij hopen spoedig te komen tot een eervolle vrede, die de goede vriendschappelijke betrekkingen tusschen Holland en Duitschland nog bevestigen zal." (w. g.:) OTTO. De brief van den opperburgemeester van Crefeld aan den heer Otto luidt als volgt» „Hét schrijven van het R. K. Huisves tings-Comité zend ik U bijgaand terug. Het zeer hartelijk aanbod van dit Co mité erken ik met levendige dankbaar heid, alleen, er beslaat geen enkele reden om er van gebruik te maken. De voedingstooeilijkheden, die de oor log medegebracht heeft, zijn tengevolge der genom'en maatregelen van Overhoidö- wege inderdaad opgelost, zoodat een ge vaar voor gebrekkige voeding der kinde ren niet bestaat. Ik verzoek U liet Comité, onder aanbie ding mijner hartelijkste dankbetuiging, met dezen toestand in kennis te stellen. (w. g.) Dr. JOHANSEN." Verloven voor gemobili seerd e n. Het lid van de Twoedo Kamer, de heer Al'barda, heefit de wil gen de vragen ge stold: I. Is het de bedoeling van den minister, dat de regeling der z.g. landbouwverioven voor .gemobiliseerden ook gelden zal voor arbeiders van industrie en landbouw, ten einde dezen in staat te stellen den grond, waarop zij levensmiddelen voor hunne gezinnen verbouwen, behoorlijk te bewer ken? II. Indian de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, is Z.Exc. dan bereid maatregelen to nemen, waardoor een bil lijke toepassing van de regeling ten be hoeve van de bedoelde arbeiders zooveel mogelijk wordt verzekerd? III. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is Z.Exc. dan bereid een zoodanige uitbreiding van de regeling te overwegen, dat ook door arbeiders, die levensmiddelen ten eigen gebraike ver bouwen, er van kan warden genoten? De minister van Oorlog, de heer Bos boom, heeft op deze vingen het volgende geantwoord: I. De eerste vraag wordt ontkennend' beantwoord. II. In verband daarmede vereiseht de tweede vraag geen behandeling. III. Door een dergelijke uitbreiding zou het getal personen, dat aan de sterkte van de onder de wapenen zijnde man schappen tijdelijk wordt onttrokken, te groot worden. Die uitbreiding kan daar om niet in overweging worden genomen. Intusschen zal mogen worden aangeno men, dat het verlof, da;t ieder militair kan genieten hetwelk bovendien, ingevolge een door den opperbevelhebber uitgevaar digde order, in de maand April één dag •langer mag duren dan anders in verre weg de meeste gevallen voldoende zal zijn om den voor het verbouwen van eigen levensmiddelen bestemden grond te be werken. Mocht dit voor sommigen niet het ge val zijn, doordat de te bewerken grond een voor arbeiders bijzonder groote opper vlakte (beslaat, bijv. meer dan een H.A., dan zal bij de behandeling van de door hén in te dienen veiiofsaanivragen, wan neer daarin die oppervlakte is vermeld, in overweging kunnen worden genomen, he.n to rekenen tot degenen, aan wie een land bo uw verlof wordit verleend. Het lid van de Tweede Kamer; de heer De Jong, heeft, de volgende vraag inge zonden: Heeft de minister van Oorlog reeds een uniforme regeling getroffen voor verlee- miing van ti jdelijk verlof aan onder de wa penen, zijnde veehouders, ingevolge de toezegging, door Zijne Excellentie gedaan in de vergadering van do Tweede Kamer der Staten-Generaal van 26 Januari? Zoo ja, is de minister bereid doze rege ling mede te doelen? FEUILLETON. HEREENIGD. 12) Terwijl zoowel Mr. Warfield als Wool en Kapitola zelf geheel opgingen in d'e lij-oefeningen, was van den bergweg een muter aan komen rijden, zoo ©nel als het opkopende terrein dit slechte veroorloof de, en voordat een der personen zich er van rekenschap kon hebben gegeven, .wie deze vreemde bezoeker was, had deze luet lieer en hui a reeds bereikt, was afgestapt en stond voor Mr. Warfield. Herbert, riep deze verbaasd uit, zoo gauw terug? Wij hadden u pas verwacht na een week! En hartelijk drukte de oude man zijn neef de hand. Intusschen had ook Kapitola den be zoeker bemerkt. Met één sprong was zij van het paard en in het volgende oogon- Mk stond zij mei hijgenden adem en blo zende wangen voor hem. Uit dit onverwachte en spoedige weeler en van deze twee sprak zooveel blijd schap en genegenheid dat het zelfs Mr. Garfield moest opvallen. Goed zoo! Goed zoo! mompelde hij bij z'cli /.elven, dat gaat beter clan ik had •luijveax draomen. Laat het maar zoo voortgaan, dan zal mijn triomf volkomen zijn. Do majoor gelastte Wool voor Iler- j Tts Paard te zongen en noodigde de *ide jongelieden uit met hem naar bill en te gaan, daar het koel begon te'wor den. Lii, hoe maakten uw vrienden het? vroeg Mr. Warfield, toen zij -met hun drieën in de huiskamer bijeen zaten. O, Sir, zij waren onuitsprekelijk dankbaar voor de goedheid, die gij jegens hen betoomt. De goede, brave vrouw, die voor mij een tweede moeder geworden is, wensclite zoo vurig, dat ik mijn bezoek bekortte en mij aanstonds hierheen spoed de, om u de boodschap der arme weduwe over te brengen! Gevoelde zij zich gelukkig door het vooruitzicht op betere tijden? vioeg Mr. Warfield met een uitdrukking van zelf voldane tevredenheid. Ja, Sir, overgelukkig! Armp vrouw! Zie nu eens, jonge man, hoe gemakkelijk het is, wanneer men van zijn rijkdom en overvloed aan andere, be hoeftige medemensöhen mededeelt, armen en bedroefden gelukkig te maken! En de knaap, Herbert, wat zeide hij weer? O, Sir, hij was buiten zich zeiven van vreugde, maar meer om zijne moe der dan om zich zei ven. Maar d_e weduwe was door uwe mededeeling zoo sterk ge troffen.. dat wij beiden, Guido en i'k, som tijds vreesden voor haar verstand. Ik heb Marah Rocke altijd voor een zeer fiere arouw gehouden, maar.... Wat? Wat? Zeg dat nog eens! viel de majoor hem met groote heftigheid :n de rede. Ik zeide, dat ik liaar steeds voor een zeer fiere vróuw, heb gehouden.... Neen, dat niet, dat niet! Den naam inoem mij den naam nog eens! riep Mr. Warfield. Marah Rocke! antwoordde de- jonge man, ten hoogste verbaasd. Als door een adder gestoken sprong James Warfield op, greep den stoel, waar op hij gezeten had, en sloeg dien zoo hef tig tegen clen grond, alsof hij hem in stukken wilde slaan. En zich van de beide jongelieden af wendende, begon hij als een razende door de kamer te loopen van het eene einde naar het andere, zoadat Kapitola en Herbert, angstig toekeken. Plotseling onderbrak hij zijn op en neer loopen, stap te recht op Herbert toe en bleef voor hem staan. Zijn gezicht was bloedrood, de aderen van zijn hoofd waren gezwollen, zijn oogen keken strak en woest voor zich uit, zijn lippen beefden, aJLes aan hem ver keerde in staat van oproer van het hoofd tot de voeten. Het was onmogelijk te zeggen welke hartstocht hem zoo ontzettend van streek bracht; woede, smart of ontsteltenis, wat de oorzaak was, die hem al zijn verstand enzelfbeheersching deed verliezen. Minuten lang stond hij daar sprakeloos en Herhert vreesde, dat een beroerte hem treffen zou, maar deze reusachtige figuur weerstond zelfs den meeat wilden storm. Na een ademlooze pauze sprak hij ten slotte met een schrikwekkend geluid als dat van een in de verte rollenden donder: Herbert Greyson, als gij eens wist welk een b el ee digi ng gij mij in het gezicht slingert, door mij den naam van deze vrouw te noemen! Sir, ik weet niet anders clan dit: dat Marah Rocke de edelste, vrouw is, cl ie ik ken! antwoordde Herbert op beslisten toon, ietwat geprikkeld door de woorden van den ouden man. De edelsto vrouw! riep James War field met donderende stem. Onnoozele hals! Is zij clan nog altijd cle sirene, c\ie iedej* om haar vinger draait! Neen, neen! O, nu begin ik (het te begrijpen! 1-Iebt ge daarom haar naam zorgvuldig voor mij verzwegen tot op bet ©ogenblik, om van mij de belofte te verkrijgen, dat ik voor haar zou zongen! Maar dat zal haar niets baton! Ik breelk mijn belofte als dezen stok! En in zijn woede naar zijn. stok gi ij- pende, brak hij dien in tweeën en smeet de stukken over zijn hoofd naar de verste hoeken van heit vertrek. Als ge de einden van dit verdroogde stuk eikenhout weer aaneen kunt laten groeien, zoodot het nieuwe groene bladeren draagt-, dan mag u hopen, James Warfield en Marah Rock© met elkaar weer te zullen verzoenen! Ilc verbreek mijn belofte, zooals zij de hare gebroken heeft.... De oude man viel zwaar in ïiijn stoel achterover; hij hield de beide banden on der zijn hoofd, terwijl zijn borst kramp achtig op en neer ging en uit zijn keel oen gekreun kwam als dat van een ge wonden leeuw. Zoo zat hij daar als een beeld, zoo schokkend, als .slechts de grootste smart van een sterken man in staat is dit te ge ven. Met een gevoel van medelijden zagen I-Ierbert^ en Kapitola naar den man, die zij beidén oom 'noemden, en keken vervol gens elkander aan. Herbert's oogen vroe gen: „Wat mag dat te bebeekenen heb ben?" En Kapitola's oogen antwoordden even sprakeloos: „De Hemel alleen weat het!" In zijn diep medelijden met de smart van den ouden man vergaf Herbert hein de ernstige beschuldiging, welke James Warfield hem in liet gezicht had geslin gerd Geduldig wachtende, totdat de heftige gemoedsaandoening ietwat gekalmeerd was, trad Herbert op hem loe en sprak op k air nou, eerbiedigen toon: Oom, als gij denkt, dat taisschen juf frouw Rocke en mij een afspraak 1 cc ft bestaan, toen ik u van de-arme weduwe en haar zoon verhaalde, doet gij ons bei den onrecht aan. Herinner u maar eens. dat, toen ik u te New-York ontmoette, ik sinds jaren niets van heiden gehoord had. •evenmin als ik er een flauw vermoe ien van kon hebben, dat ik u zou ontmoeten. Eerst een toeval bracht rnij ertoe te spre ken van de vrouw, die voor mii een twee de moeder geweest is, en indien ik, zoo* als inderdaad gebeurd is, vergat haar naam te noemen, dan gebeurde dit, omdab wij heiden, gij, Sir, zoowel als ik, te warm voor haar gevoelen orn anders over haar te spreken dan over de arrrie weduwe en de goede, edele vrouw hetgeen rij in mijn oogen, steeds blijft, oom! Zonder het hoofd op te heffen stak do oude man zijn neef de hand toe en sprak me,t een van diepe ontroering bevende stem: Herbert, ik ben onrechtvaardig'fegeia. Over u geweest; vergeef het mij! Herbert vatte de ruwe, behaarde hand van den ouden man aan, bracht kaar aan zijne lippen en antwoordde: Oom, zeide Herbert, is er iets, waar mede ik u van dienst kan zijn, dan ben ik tot uwe beschikking! (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1