9 Uit de Leidsche Vroedschap. BUITENLAND. De Oorlog. No. 1070 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent VRIJDAG APRIL. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentlën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Op -de uitgebreide agenda (hebban wij gemist bet praeadvies van B. en W. op het bek'einde adres v-am die R.-K. Midden- 5 e'.<andsvereeniging „De Hanze", in zake financi-ee'.e 'hulp van gemeentewege tan den kleinen middenstand. B. en W. zul len de zaak nog niet onder de knie hebben, laten wij hopen naar middelen zoeken om de meest ver drukten onder de verdrukten steun ie bieden. Voor den kleinen middenstand is het te hopen dat deze aangelegenheid in een volgende zitting haar beslag krijgt. De middenstand in 't algemeen weet dan waaraan zij zich te houden heeft. Het praeadvies van B. en W. om aan de gemeentewerklieden en beambten geen z.g. duurtetoesla-g toe te kennen is zon der discussie en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Het was te voorzien. Dat over deze kwestie het woord niet ge- vo?rd werd zal wel ite danken zijn aan het feit dat de voorzitter daartoe de pas afsneed door bij de adressen aangaande adhaesiebetuiging van een 14-tal vereeni- 'gingen iSnzake de bekende circulaire van den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de verstrekking van levens middelen tegen gewone prijzen naar vo ren te brengen'. Met den heer Sytsmaen den gehee len raad brengen wij onzen burgemeester gaarne hulde, dat hij een van de eerste is geweest, die met den minister over deze aangelegenheid beraadslaagd heefit. Minister Posthuma heeft in zijn circu laire verschillende levensmiddelen aan geboden. On- en minvermogenden zouden deze kunnen bekomen, tegen den prijs Hieerschende voor de mobilisatie, de loos-, ite-n van een en ander zouden door het rijk en de gemeente gedragen worden. Zoo als de voorzatter mededeelde zou 70 van die bevolking in Leiden van deze prijsverlaging kunnen profi-tegren. In een zeer duidelijk en scherp betoog heeft onze burgemeester uiteengezet, welkie groote moeilijkheden het plan van den minister zich draagt. Hoe moet de regeling plaats hebben onder 70 van Lei-lens bevolking en wie komen in aanmerking? Zuilen alle gemeenten of enkei'.e mede doen? In het laatste geval hoe kan ver hinderd worden, dat de levensmiddelen verhuizen naar gemeenten in de onmid dellijke nabijheid die van de geboden ge legenheid geen gebruik maken? Zouden de kosten van uitvoering ten slotte niet grec-ter zijn dan het voordeel dat men meende te behalen? Ziehier vragen, die voor 't grijpen lagen. Met de burgemees ters van Groningen en Enschede {Amsterdam, Rotterdam en Den Haag handelden in gelijken geest) heeft heidens burgemeester een concept ont worpen en den minister toegezonden, waarin op een uitstekend middel gewezen jwordt, n.l. de verlaging van den prijs van liet brood. Brood is bij uitstek het volksvoedsel. De regeeringstarwe wordt aan de meelfabrieken geleverd. Wanneer de regeering den prijs stelt op dien voor de mobilisatie, krijgt het brood zijn nor malen prijs. Is de broodprijs tot den oor- spronkedijken teruggebracht," dan stijgt vanzelf de koopkracht voor andere levens middelen, hetwelk den middenstand ten goet-e komt. Het antwoord van den minister was een telegram waarin op zijn voorstellen ,,een afgerond antwoord" werd gevraagd en we.lke opofferingen zich de gemeente wilde getroosten Na de bezwaren die dn het concept reeds uiteengezet waren konden de bur gemeesters moed ijk met een afgerond antwoord komen. Zij moesten dus op hun standpunt blijven staan en mededeelen dat wat de mi nister wil uitstekend geschikt is voor rijks regeling maar niet voor gemeenteregeling. Verder konden zij den minister er nog eens op wijzen, dat met broodvoorziening, zooals in het concept aangegeven, onmid dellijk aangevangen kon worden. De wacht is nu op het antwoord van den minister. Blijft de minister op zijn standpunt staan dan komt er van de ge- heeLe zaak niets, gezien het verzet van de groote gemeenten. Het 'heeft geen zin het antwoord voor uit te loopen; wij zullen dus afwaenten. Wij schreven reeds boven, dat het te voerzien was dat het praeadvies van B. en W. inzake de z.g. duurtetoeslag zou aangenomen worden. Trouwens zoo is het in alle gemeenten gegaan. Zeker de gemeentewerklieden en ambtenaren voe len den druk der tijden. Maar 70 pCt. van Leiden's bevolking voelt dien met hen. Zij hebben echter dat voor op velen, dat zij in een~ betere positie verkeeren, n.l. dat loonen en salarissen zonder korting en geregeld uitbetaald worden. En door hen een toeslag te geven zou de gemeente duizenden gelijkstaanden benadeelen, die er minder aan toe zijn, maar die toch voor dien toeslag bij zouden moeten ara gen. Het zal dien gemeentewerklieden en -ambtenaren, velen ambtenaren en inge zetenen van Leiden anders verwon derd 'hebben, dat de meerderheid van den raad ten laste van den dienst 1915 f 2891.47 en daardoor f 5782.93'/, voor 1916 heeft be schikbaar gesteld door het aannemen van verordeningen, houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gym nasium en de H. B. S. te Leiden. Met hen staan wij verwonderd, en wij zijn verbaasd over hen die door dik en dun de moties Vergouwen en Sytsma bestreden hebben. Met den -geheelen raad kunnen wij z.'g- gen, zijn wij het eens, dat het tijd werd de verordening te herzien en de regeling van de jaarwedden te regelen in het be lang van het onderwijs. Maar bracht het belang van het onder wijs mede, dat die verordening aanstonds in werking moest treden? Wij zien niet in waarom belanghebbenden er geen genoe gen mede zouden nemen, wanneer in /rin- cipe besloten was de jaarwedden te ver- hoogen. Geen der raadsleden kan de. toekomst voorzien. Wij weten niet wat ons boven het hoofd hangt. Wel weten wij, dat de toestand critiek is, dat er een crisis is, dat velen, die straks op zullen moeten brengen om de verhoogde jaarwedden uit te betalen, al het mogelijke moeten doen om het hoofd boven water te houden. Had nu niet gewacht kunnen worden tot ook die menschen straks /in een beter doen wa- ien? De leeraren krijgen hun tracte.nent toch uitbetaald, de meesten die er voor op moeten brengen moeten maar zien hoe ze aan vele noodzakelijke zaken, laat staan aan de belastingpenningen komen. Alle raadsleden hadden gemakkelijk met de motie Sytsma mede kunnen gaan. Van de vrijzinnig-democraten stemden de heeren v. d. Eist en v. d. Pot tegen. Had den zij hun medeleden gevolgd, dan was de motie aangenomen. Jammer was dat drie Katholieke raadsleden door zeer wettige redenen verhinderd waren. De meerderheid -van Leadens gemeente raad geeft den laatsten tijd den schijn aan de buitenwereld, eenzijdig te zijn en te zien naar een klasse in de maatschappij. Die schijn zou zijn weggenomen door aanneming van een van de twee moties. Hevige boschgevechten worden gele verd tusschen Maas en Moezel. Van het Oostelijk oorlogsterrein geen nieuws. De strijd in de Karpathan wordt voortgezet. Een Engelsche trawler is in de Noordzee in de lucht gesprongen. Van h et Westelijk oorlogs terrein. Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt aan het ,,Wolff-bureau" geseind: „Reeds de berichten van 6 April toonden, dat men bij de gevechten tusschen Maas en Moezel niet met een samenhangend gevecht heeft te doen in dit gebied van een uitgestrekt heid van bijna 100 K.M. Men heeft-te doen met afzonderlijke deéasa, die tezamen een stelling vormen en slechts de gedachte aan een omvanging van de Duitsche linie Vormde het innerlijk verband tusschen de afzonderlijke gevechten. Het resultaat van 6 April was, dat alle Fransche aanvallen ten N.O. en O. van Verdun evenals de aanvallen op den zuidelijken vleugel wer den gebroken. Het korte succes der Fran- schen op de Combrehoogte werd door de aanvallen der Duitsche infanterie zoozeer teniet gedaan, dat de hoogte des avonds weer in Duitsch bezit was en bleef. Den nacht van den 7en April werden de Duitsche stellingen aan den zuidelijken vleugel tusschen Flirey en den Moezel on der een zwaar Fransch artillerievuur ge nomen, dat door de Duitsche artillerie met een succesvol vuren werd beantwoord. Dit artillerievuur duurde den geheelen. dag ge durende den 7en April. In den vroegen morgen werd hier een sterke bezetting der loopgraven en een samentrekking van reserves daarachter waargenomen en gegeven halftien 's mor gens begonnen de aanvallen dezer troepen tegen het Bois Mortse. Viermaal bestormden zij de Duitsche stellingen en iederen keer werden zij met zware verliezen teruggeworpen. De geval lenen hoopten zich op voor de Duitsche loopgraven. Aan den noordelijken vleugel werd tegen de Combreshoogte van den vroegen morgen af een zwaar artillerievuur ge richt. In den morgen begonnen ook hier weer infanteriegevechten, eerst met af wisselend resultaat, tot "s middags het eindresultaat was, dat alle loopgraven in Duitsche handen bleven. De dag eindigde met een Duitsch succes op alle gedeelten van het front." In het Fransche communiqué wordt het volgende medegedeeld: „Er hadden artille riegevechten plaats in België, het dal van de Aisne en ten oosten van Reims. Ondanks het zeer slechte weer heerschte er een groote bedrijvigheid tusschen de Maas en de Moezel, waar de Franschen zich op het gewonnen terrein handhaafden en nieuwe vorderingen maakten. Bij Pareid, ten oosten van Verdun, na men de Franschen twee rijen loopgraven. Bij Eparges kwamen zij in den nacht van 6 op 7 dezer een belangrijk eind vooruit. Den geheelen dag deden de Duitschers zeer hevige tegenaanvallen, doch herwonnen niets. Hun laatste aanval, die bijzonder krachtig was, werd weggevaagd door het Fransche vuur. Hetzelfde geschiedde in het bosch van Ailly. Na verscheidene te genaanvallen, die all® afgeslagen werden, bleven de Franschen in het bezit der stel lingen, die door hen op den 6en dezer ge nomen werden. In het Bois Brulé veroverden de Fran schen een Duitsche loopgraaf en maakten op dat deel van het front talrijke krijgs gevangenen. Onder de krijgsgevangenen, die den 6en April in de streek van Hart- mannsweiler gemaakt werden, bevinden zich manschappen van de garde, die door de Duitschers naar deze streek werden ge zonden na hun nederlaag van den 26en Maart." ZooaLs uit bovenstaande telegrammen, ondanks de spreekwoordelijke soberheid van den „telegramstijl" iblijkit, wordt er thans een lievige strijd .gestreden in. de bosschen tusschen de Maas en de Moezel, waarbij men van loopgraaf tot loopgraaf dn, stormpas vooruit tracht te gaan onder 's vijands vuur. De streeik waar deze actie titan-s in vol len gang is, wordt La Woëvre genoemd. Dit is geen naam van een arrondissement maar een soort van aardrijkskundige be naming, zooals wij bijv. in Nederland- spreken van „De Vieluwe" in Gelderland, „De Streek" in Noord-Holland, enz. enz. La Woëvre is het gebied tusschen de Maas en de Moezel, en strekt zich uit van bij Verdun aan de Maas in het Noor den tot bij Toul aan de Moezel in het Zui den. Tusschen Verdun en Metz, aan de Moezel, is de afstand tusschen de beide rivieren ongeveer 60 K.M., bij Toul nau welijks 15 K.M. Ongeveer midden tus schen Metz en Toul aan de Moezel Pont k Mousson. Van het Oostelijk oorlogs terrein. Officieel wordt uit Weenen gemeld: „De sedert weken gelevewle hardnekkige ge vechten in de Oost-Ëfskiden bereikten in den strijd der Paaschdagen hun hoogge punt. De onafgebroken Russische aanval len, voor het- meerendeel aan beide zijden van het Laboutsadal, waar de Russen het grootste gedeelte van de van Przemysl vrijgekomen troepen samentrokken, wer den onder zeer belangrijke verliezen voor de Russen dezer dagen- afgeslagen. Een tegenaanval van de Duitsch-Ocs- tenrijksche troepen leidde op de hoogten ten Westen en ten Oosten van het dal tot de vocovering van verscheidene sterke Russische stellingen. Hoewel de gevech ten aan dit front nog niet tot een eind© kwamen, werd toch bij het Paaschgevecht dat bijna 10,000 ni et-gewon de krijgsge vangenen en wel oorlogsbuit optvvecde, een onbetwistbaar succes betaald. Ten Oosten v an het Labortsadal wordt in het woudgebergte in enkele gedeelten hebig gestreden. In het Zuiden van Oost-Galicië heeft op- enkele gedeelten een kanonvuur plaats. In Russisch Polen en West-Galicië heerscht betrekkelijk rust." Het Duitsche hoofdkwartier meldt be den: „Op het Oostelijk front is niets ge beurd. Het weer is slecht. De wegen in het Russische gebied aan den grens zijn op het oogemblik onbegaanbaar." De onzijdigheid van Italië. Naar uit Milaan aan de „Berl. Lokal Anz." wordt gemeld, zou Senator Fran- chetti in de „Corriere della Sera" verkla ren, dat, ofschoon hij tot dusver een deel nemen van Italië aan de zijde der Triple Entente had voorgestaan, sedert de laat ste uitingen der Russische pers over het nationale streven van Italië en wegens de houding van Frankrijk en Engeland je gens zijn vaderland, elke overeenstem ming met deze mogendheden onmogelijk is geworden. De eenig mogelijke houding voor Italië acht hij nu een volstrekte on zijdigheid. De torpedeering der Falaba. Reuter seint uit Londen: De Britsche regeering heeft niet lang gewacht met haar antwoord op de nota van den Duifc- sche-n gezant te Washington, die de to rpe dee-ring van de „Falaba", waarbij meer dan 100 levens verloren gingen, -ver ontschuldigde do-or te zeggen, dat dit ge schiedde uit militaire noodzakelijkheid en te verklaren, dat Britsche koopvaardij schepen voorzien waren van kanonnen en den raad kregen de Duitsche dtiikbooten te rammen of op -and-ere wijze aan te vallen. De Britsche nota, welke gisteren we-rd' uitgegeven, zegt: De „Falaba" was niet gewapend. Het is onwaar dat voldoende tijd werd gegeven aan de passagiers en de bemanning om te ontkomen. De duikboot naderde de „Falaba", zag den naam en seinde haar, dat zij haar vijf minuten gaf om in de booten te gaan. Het zou niets minder dan een wonder zijn geweest, indien alle passagiers en de be manning van het groote stoomschip in staat waren geweest in den toegestanen tijd in de booten te gaan, terwijl rtt-ze nog aan de davits hingen. De duikboot richtte op korten afstond een torpedo op de „Falaba". Deze daad maakte het volkomen zeker dat er een groot verlies aan mensch en-Ie veris moest zijn en zij moet zijn gepleegd in het be wustzijn en n.et <Ie bedoeling dit resul taat te bereiken. Het gedrag van allen aan boord van de „Falaba" schijnt uitstekend te zijn ge weest. Misschien is het waar, dat er tep niet te vermijden vertraging was in de FEUILLETON. HEREENIGD. Als het eens waarheid was, fluisterde zij, als het waarheid was, dat hij vergif fenis schenken wilde en kon! O, het kan immers geen droom zijn! En als het t-och eens verbeelding w.as? Neen.... Neen.... Ik heb gebeden, jaren lang, en dat kan niet. tevergeefs zijn geweest! Ik moet ver- liooring vinden! Hij wil boeten en '-oor mijn kind een vader zijn! O, ik moet liet hooien uit zijn eigen mond! Ik zal niet rusten, voordat hij zelf het mij gezegd heeft, dat alles vergeven en vergeten is il liet leed, al de smaad, heelde Srltód en o die vloek, die verschrik kelijke vloek, die mij ontrukte aan nijn geluk en die mij nog in de ooren klinkt a- het bazuingeschal van den jongsten dag! IV. Ver van alle rumoer, op een hobbeligen «S, die van Staun-ton leidt naar de met bosch bcigioei-de hoog-fce-n, waartusscne-ni Hurricane Hall beg raven lag, stond een kb-in, grijsgrauw steenen huis, omgeven ooor een laag steenen muurtje. Rondom tel huis eenige vruchtboomen. Een geplaveide weg leidde door den '"in naar de voordeur met groote v-em- ®fers aan beide zijden. 'u d-eze armoedige hut woonden, terug lokken van de geheele wereld, de vrien- bf\van Herbert Greyson de weduwe •weke eci haar zoon Guido. Niemand wist, wie zij was, of vanwaar zij gekomen was. Ongeveer vijftien jaar geleden was zij het eerst te Staun-ton ge zien geworden, gekleed dn diepen rouw en vergezeld van een jongetje van .twee ja ren. Zij had dit woninkje gehuurd, er haar boeltje in gebracht en voor zich en (haar kind -den (kost verdiend met handen arbeid. Toen eenige jaren later dokter Greyson stierf en zijn vrouw en zijn kind hulpe loos achterbleven, had het -verdriet deze -beide vrouwen nader tot elkander ge bracht en sinds -dien tijd (hadden ze in dit ai-moedige huisje saamgewoond, totdat ook juffrouw Greyson stierf en de wedu we Rocke alleen te zorgen had èn voor haar eigen zoon èn -voor -het -kind van juffrouw Greyson, die zij als een zuster had leere-n liefhebhen. Maar zij -had dapper met het leven ge streden, totdat op zekeren dag Herbert Greyson, niet langer de gedachte kun nende verdragen, dat hij zijn tweede" moe der tot last was, haar verliet en naar zee ging, zooals hij iaan M. Warfield verteld had. Sinds dien tijd had Herbert dikwijls aan juffrouw Rocke en aan zijn broer, zooals hij Guido noemde, geschreven; had hun telkens na zijn terugkomst van een verre zeereis zijn spaarduitjes gezonden en hen ook bezocht, maar sinds hij voor de laatste maal New-York had verlaten, waren er drie jaren verloopen. Ongun stige omstandigheden hadden het schip -langer, dan men verwachten kon, van de vaderlandsche kust verwijderd gehouden en gedurende al dien tijd hadden juffrouw Rocke en haar zoon verder 'niets van hem gehoord. Het was avond, op een -laten herfstdag, en in de woning van de weduwe brandde reeds licht. Juffrouw Rocke was aan de tafel van de zeer eenvoudige en ouderwetsche ge meubileerde huiitskamer bezig met han denarbeid. Guido's moeder was zeven-en-dertig jaar en haar geheele verschijning was buitengewoon innemend. Zij was geheel in het zwart gekleed. Haar donker haar omlijstte een fijn, zacht gelaat, waaruit twee groote donkerkleurige oogen spra ken vol teedere liefde en droevige herin neringen, terwijl om haar mondhoeken voortdurend een zwaarmoedige en diep- sm-artelijke trek lag. Het was een gelaat van zoo aangrijpen de schoonheid, als men' er onder het volk slechts zelden eene aantreft. Guido was het trouwe evenbeeld zijner moeder, alleen met dit verschil, dat zijne oogen helder en open straalden, terwijl de hare omfloerst werden door sombere zwaarmoedigheid. Werd zijn gezicht op- gekleurd door levensmoed en jeugdfrisch- heid, hare gelaatstrekken verrieden zorg en smart, al hadden zij ook niets van haar voormalige aantrekkelijkheid ver loren, Üp dezen avond zaten beiden tegenover elkaar, ieder -bezig met zijn eigen werk, juffrouw Rocke met haar handenarbeid, Guido met zijn studie. Plotseling legde Guido zijn boeken ter zijde en vroeg, met een -diepen zucht, ter wijl hij zijn moeder aanzag: Wat zou er tooh van Herbert gewor den zijn, moeder? Ik weet liet niet. Maar ik vrees h-et ergste, Het is nu bijna drie jaar geleden sinds we iets van hem gehoord hebben! was het antwoord. Gij vreest, -dat hij met zijn schip ver gaan is, moeder, zegde Guido. Maar dat geloof -ik niet. Ik kan van avond /aan niets anders den-ken dan, aan Herbert. Als ik bijgeloovig was, zou ik denken, dat zijn geest mij geen rust 'laat. God-, moeder! Wat zijn dat voor voetstappen? viel de jongeman plotseling zich zelf in de rede. Men had 'de poort van den tuin hooren opengaan en thans naderden voetstappen het huis. Daar is Herbert! Daar is Herbert! riep Guido plotseling, terwijl hij opsprong en de k-amer wilde uitsnellen. Op hetzelfde oogenblik vloog' de deur open en de beide vrienden hielden elkaar omarmd, terwijl juffrouw Rocke met een blik van weemoed haar oog liet rusten op de beide jeugdige gestalten, die, van een zelfde mannelijke schoonheid en slank heid, op elkaar geleken als twee broe ders. Welke gedachten vervulden op dit oogenblik de ziel dezer vrouw? Welke ge voelens waren het, die schemerden uit haar vochtige oogen, terwijl zij, daar als machteloos in haar stoel zittende, nau welijks in staat was -haar ontroering meester te blijven. In het volgende oogenblik lag Herbert voor haar op de knieën en de ontstelle nds, die van haajr had meester gemaakt, week. Zij barstte in trainen uit, sloeg hare armen om zijn hals en riep: O, mijn jongen, mijn jongen! Mijn Herbert! WelJk een vreugde, -dat ik u terug heb! Moeder! Moeder! juichte Herbert. Laat mij uw hand kussen, laat mij rr et zekerheid bemerken, dat ik werkelijk weer bij u ben!.... En liet volgende half uur verliep onder levendige wederzijdsche mededeelingen, zooals dat bij menschen, die zoolang van elkander gescheiden zijn geweest, niet anders -denkbaar is. Guido had gelijk gehad; Herbert had in de laatste drie jaren he>r(haald«iijk geschreven, maar de weduwe Rocke en haar zoon hadden geen enkele zijner brieven ontvangen. En nu, zegde Herbert, ito en hij al zijn reisavonturen verhaald had, nu bi and ik van verlangen om u itets mede te dee- len, dat u betreft. M-aar zegt mij eei«t eens, hoe gij he-t in die lange drie jaren gemaakt hebt! O, goed, antwoordde juffrouw Rocke, die de vreugde van het wederzien niet wilde bederven doo-r het verhaal hunner ontberingen. Guido -heeft een vriendelij ken beschermer gevonden in zijn leeraar, doctor Day te Willow Heights; hij krijgt van hem allerlei lessen. De d-octor schijnt groote verwachtingen van Guido te koes teren en heeft vele uren van zijn kostbar ren tijd voor Guido over. Ts zulk een edel moedigheid niet zeldzaam? Ja, zeker, antwoordde Herbert, maar die goede doctor Day -is geen eenling. Dat zult gij kunnen besluiten uit het goede nieuws, dat ik u te melden heb! {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1