9
Uit de Leidsche
Vroedschap.
BUITENLAND.
De Oorlog.
No. 1070
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
VRIJDAG
APRIL.
1915.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentlën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Op -de uitgebreide agenda (hebban wij
gemist bet praeadvies van B. en W. op
het bek'einde adres v-am die R.-K. Midden-
5 e'.<andsvereeniging „De Hanze", in zake
financi-ee'.e 'hulp van gemeentewege tan
den kleinen middenstand. B. en W. zul
len de zaak nog niet onder de
knie hebben, laten wij hopen naar
middelen zoeken om de meest ver
drukten onder de verdrukten steun
ie bieden. Voor den kleinen middenstand
is het te hopen dat deze aangelegenheid
in een volgende zitting haar beslag krijgt.
De middenstand in 't algemeen weet dan
waaraan zij zich te houden heeft.
Het praeadvies van B. en W. om aan
de gemeentewerklieden en beambten geen
z.g. duurtetoesla-g toe te kennen is zon
der discussie en zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen. Het was te voorzien.
Dat over deze kwestie het woord niet ge-
vo?rd werd zal wel ite danken zijn aan
het feit dat de voorzitter daartoe de pas
afsneed door bij de adressen aangaande
adhaesiebetuiging van een 14-tal vereeni-
'gingen iSnzake de bekende circulaire van
den minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel, de verstrekking van levens
middelen tegen gewone prijzen naar vo
ren te brengen'.
Met den heer Sytsmaen den gehee
len raad brengen wij onzen burgemeester
gaarne hulde, dat hij een van de eerste
is geweest, die met den minister over deze
aangelegenheid beraadslaagd heefit.
Minister Posthuma heeft in zijn circu
laire verschillende levensmiddelen aan
geboden. On- en minvermogenden zouden
deze kunnen bekomen, tegen den prijs
Hieerschende voor de mobilisatie, de loos-,
ite-n van een en ander zouden door het
rijk en de gemeente gedragen worden.
Zoo als de voorzatter mededeelde zou
70 van die bevolking in Leiden van deze
prijsverlaging kunnen profi-tegren. In een
zeer duidelijk en scherp betoog heeft onze
burgemeester uiteengezet, welkie groote
moeilijkheden het plan van den minister
zich draagt. Hoe moet de regeling
plaats hebben onder 70 van Lei-lens
bevolking en wie komen in aanmerking?
Zuilen alle gemeenten of enkei'.e mede
doen? In het laatste geval hoe kan ver
hinderd worden, dat de levensmiddelen
verhuizen naar gemeenten in de onmid
dellijke nabijheid die van de geboden ge
legenheid geen gebruik maken? Zouden
de kosten van uitvoering ten slotte niet
grec-ter zijn dan het voordeel dat men
meende te behalen? Ziehier vragen, die
voor 't grijpen lagen. Met de burgemees
ters van Groningen en Enschede
{Amsterdam, Rotterdam en Den Haag
handelden in gelijken geest) heeft
heidens burgemeester een concept ont
worpen en den minister toegezonden,
waarin op een uitstekend middel gewezen
jwordt, n.l. de verlaging van den prijs
van liet brood. Brood is bij uitstek het
volksvoedsel. De regeeringstarwe wordt
aan de meelfabrieken geleverd. Wanneer
de regeering den prijs stelt op dien voor
de mobilisatie, krijgt het brood zijn nor
malen prijs. Is de broodprijs tot den oor-
spronkedijken teruggebracht," dan stijgt
vanzelf de koopkracht voor andere levens
middelen, hetwelk den middenstand ten
goet-e komt.
Het antwoord van den minister was een
telegram waarin op zijn voorstellen ,,een
afgerond antwoord" werd gevraagd en
we.lke opofferingen zich de gemeente
wilde getroosten
Na de bezwaren die dn het concept
reeds uiteengezet waren konden de bur
gemeesters moed ijk met een afgerond
antwoord komen. Zij moesten dus
op hun standpunt blijven staan
en mededeelen dat wat de mi
nister wil uitstekend geschikt is voor rijks
regeling maar niet voor gemeenteregeling.
Verder konden zij den minister er nog
eens op wijzen, dat met broodvoorziening,
zooals in het concept aangegeven, onmid
dellijk aangevangen kon worden.
De wacht is nu op het antwoord van
den minister. Blijft de minister op zijn
standpunt staan dan komt er van de ge-
heeLe zaak niets, gezien het verzet van de
groote gemeenten.
Het 'heeft geen zin het antwoord voor
uit te loopen; wij zullen dus afwaenten.
Wij schreven reeds boven, dat het te
voerzien was dat het praeadvies van B.
en W. inzake de z.g. duurtetoeslag zou
aangenomen worden. Trouwens zoo is
het in alle gemeenten gegaan. Zeker de
gemeentewerklieden en ambtenaren voe
len den druk der tijden. Maar 70 pCt. van
Leiden's bevolking voelt dien met hen.
Zij hebben echter dat voor op velen, dat
zij in een~ betere positie verkeeren, n.l.
dat loonen en salarissen zonder korting
en geregeld uitbetaald worden. En door
hen een toeslag te geven zou de gemeente
duizenden gelijkstaanden benadeelen, die
er minder aan toe zijn, maar die toch
voor dien toeslag bij zouden moeten ara
gen.
Het zal dien gemeentewerklieden en
-ambtenaren, velen ambtenaren en inge
zetenen van Leiden anders verwon
derd 'hebben, dat de meerderheid van den
raad ten laste van den dienst 1915 f 2891.47
en daardoor f 5782.93'/, voor 1916 heeft be
schikbaar gesteld door het aannemen van
verordeningen, houdende regeling van de
jaarwedden der leeraren aan het Gym
nasium en de H. B. S. te Leiden.
Met hen staan wij verwonderd, en wij
zijn verbaasd over hen die door dik en dun
de moties Vergouwen en Sytsma
bestreden hebben.
Met den -geheelen raad kunnen wij z.'g-
gen, zijn wij het eens, dat het tijd werd
de verordening te herzien en de regeling
van de jaarwedden te regelen in het be
lang van het onderwijs.
Maar bracht het belang van het onder
wijs mede, dat die verordening aanstonds
in werking moest treden? Wij zien niet in
waarom belanghebbenden er geen genoe
gen mede zouden nemen, wanneer in /rin-
cipe besloten was de jaarwedden te ver-
hoogen.
Geen der raadsleden kan de. toekomst
voorzien. Wij weten niet wat ons boven
het hoofd hangt. Wel weten wij, dat de
toestand critiek is, dat er een crisis is,
dat velen, die straks op zullen moeten
brengen om de verhoogde jaarwedden uit
te betalen, al het mogelijke moeten doen
om het hoofd boven water te houden. Had
nu niet gewacht kunnen worden tot ook
die menschen straks /in een beter doen wa-
ien? De leeraren krijgen hun tracte.nent
toch uitbetaald, de meesten die er voor
op moeten brengen moeten maar zien hoe
ze aan vele noodzakelijke zaken, laat
staan aan de belastingpenningen komen.
Alle raadsleden hadden gemakkelijk
met de motie Sytsma mede kunnen gaan.
Van de vrijzinnig-democraten stemden de
heeren v. d. Eist en v. d. Pot tegen. Had
den zij hun medeleden gevolgd, dan was
de motie aangenomen. Jammer was dat
drie Katholieke raadsleden door zeer
wettige redenen verhinderd waren.
De meerderheid -van Leadens gemeente
raad geeft den laatsten tijd den schijn
aan de buitenwereld, eenzijdig te zijn en
te zien naar een klasse in de maatschappij.
Die schijn zou zijn weggenomen door
aanneming van een van de twee moties.
Hevige boschgevechten worden gele
verd tusschen Maas en Moezel. Van
het Oostelijk oorlogsterrein geen nieuws.
De strijd in de Karpathan wordt
voortgezet. Een Engelsche trawler is
in de Noordzee in de lucht gesprongen.
Van h et Westelijk oorlogs
terrein.
Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt
aan het ,,Wolff-bureau" geseind: „Reeds
de berichten van 6 April toonden, dat men
bij de gevechten tusschen Maas en Moezel
niet met een samenhangend gevecht heeft
te doen in dit gebied van een uitgestrekt
heid van bijna 100 K.M. Men heeft-te doen
met afzonderlijke deéasa, die tezamen
een stelling vormen en slechts de gedachte
aan een omvanging van de Duitsche linie
Vormde het innerlijk verband tusschen de
afzonderlijke gevechten. Het resultaat van
6 April was, dat alle Fransche aanvallen
ten N.O. en O. van Verdun evenals de
aanvallen op den zuidelijken vleugel wer
den gebroken. Het korte succes der Fran-
schen op de Combrehoogte werd door de
aanvallen der Duitsche infanterie zoozeer
teniet gedaan, dat de hoogte des avonds
weer in Duitsch bezit was en bleef.
Den nacht van den 7en April werden de
Duitsche stellingen aan den zuidelijken
vleugel tusschen Flirey en den Moezel on
der een zwaar Fransch artillerievuur ge
nomen, dat door de Duitsche artillerie met
een succesvol vuren werd beantwoord. Dit
artillerievuur duurde den geheelen. dag ge
durende den 7en April.
In den vroegen morgen werd hier een
sterke bezetting der loopgraven en een
samentrekking van reserves daarachter
waargenomen en gegeven halftien 's mor
gens begonnen de aanvallen dezer troepen
tegen het Bois Mortse.
Viermaal bestormden zij de Duitsche
stellingen en iederen keer werden zij met
zware verliezen teruggeworpen. De geval
lenen hoopten zich op voor de Duitsche
loopgraven.
Aan den noordelijken vleugel werd tegen
de Combreshoogte van den vroegen
morgen af een zwaar artillerievuur ge
richt. In den morgen begonnen ook hier
weer infanteriegevechten, eerst met af
wisselend resultaat, tot "s middags het
eindresultaat was, dat alle loopgraven in
Duitsche handen bleven.
De dag eindigde met een Duitsch succes
op alle gedeelten van het front."
In het Fransche communiqué wordt het
volgende medegedeeld: „Er hadden artille
riegevechten plaats in België, het dal van
de Aisne en ten oosten van Reims. Ondanks
het zeer slechte weer heerschte er een
groote bedrijvigheid tusschen de Maas en
de Moezel, waar de Franschen zich op het
gewonnen terrein handhaafden en nieuwe
vorderingen maakten.
Bij Pareid, ten oosten van Verdun, na
men de Franschen twee rijen loopgraven.
Bij Eparges kwamen zij in den nacht van
6 op 7 dezer een belangrijk eind vooruit.
Den geheelen dag deden de Duitschers zeer
hevige tegenaanvallen, doch herwonnen
niets. Hun laatste aanval, die bijzonder
krachtig was, werd weggevaagd door het
Fransche vuur. Hetzelfde geschiedde in
het bosch van Ailly. Na verscheidene te
genaanvallen, die all® afgeslagen werden,
bleven de Franschen in het bezit der stel
lingen, die door hen op den 6en dezer ge
nomen werden.
In het Bois Brulé veroverden de Fran
schen een Duitsche loopgraaf en maakten
op dat deel van het front talrijke krijgs
gevangenen. Onder de krijgsgevangenen,
die den 6en April in de streek van Hart-
mannsweiler gemaakt werden, bevinden
zich manschappen van de garde, die door
de Duitschers naar deze streek werden ge
zonden na hun nederlaag van den 26en
Maart."
ZooaLs uit bovenstaande telegrammen,
ondanks de spreekwoordelijke soberheid
van den „telegramstijl" iblijkit, wordt er
thans een lievige strijd .gestreden in. de
bosschen tusschen de Maas en de Moezel,
waarbij men van loopgraaf tot loopgraaf
dn, stormpas vooruit tracht te gaan onder
's vijands vuur.
De streeik waar deze actie titan-s in vol
len gang is, wordt La Woëvre genoemd.
Dit is geen naam van een arrondissement
maar een soort van aardrijkskundige be
naming, zooals wij bijv. in Nederland-
spreken van „De Vieluwe" in Gelderland,
„De Streek" in Noord-Holland, enz. enz.
La Woëvre is het gebied tusschen de
Maas en de Moezel, en strekt zich uit
van bij Verdun aan de Maas in het Noor
den tot bij Toul aan de Moezel in het Zui
den. Tusschen Verdun en Metz, aan de
Moezel, is de afstand tusschen de beide
rivieren ongeveer 60 K.M., bij Toul nau
welijks 15 K.M. Ongeveer midden tus
schen Metz en Toul aan de Moezel Pont
k Mousson.
Van het Oostelijk oorlogs
terrein.
Officieel wordt uit Weenen gemeld: „De
sedert weken gelevewle hardnekkige ge
vechten in de Oost-Ëfskiden bereikten in
den strijd der Paaschdagen hun hoogge
punt. De onafgebroken Russische aanval
len, voor het- meerendeel aan beide zijden
van het Laboutsadal, waar de Russen het
grootste gedeelte van de van Przemysl
vrijgekomen troepen samentrokken, wer
den onder zeer belangrijke verliezen voor
de Russen dezer dagen- afgeslagen.
Een tegenaanval van de Duitsch-Ocs-
tenrijksche troepen leidde op de hoogten
ten Westen en ten Oosten van het dal tot
de vocovering van verscheidene sterke
Russische stellingen. Hoewel de gevech
ten aan dit front nog niet tot een eind©
kwamen, werd toch bij het Paaschgevecht
dat bijna 10,000 ni et-gewon de krijgsge
vangenen en wel oorlogsbuit optvvecde,
een onbetwistbaar succes betaald.
Ten Oosten v an het Labortsadal wordt
in het woudgebergte in enkele gedeelten
hebig gestreden.
In het Zuiden van Oost-Galicië heeft op-
enkele gedeelten een kanonvuur plaats.
In Russisch Polen en West-Galicië
heerscht betrekkelijk rust."
Het Duitsche hoofdkwartier meldt be
den: „Op het Oostelijk front is niets ge
beurd. Het weer is slecht. De wegen in
het Russische gebied aan den grens zijn
op het oogemblik onbegaanbaar."
De onzijdigheid van Italië.
Naar uit Milaan aan de „Berl. Lokal
Anz." wordt gemeld, zou Senator Fran-
chetti in de „Corriere della Sera" verkla
ren, dat, ofschoon hij tot dusver een deel
nemen van Italië aan de zijde der Triple
Entente had voorgestaan, sedert de laat
ste uitingen der Russische pers over het
nationale streven van Italië en wegens de
houding van Frankrijk en Engeland je
gens zijn vaderland, elke overeenstem
ming met deze mogendheden onmogelijk
is geworden. De eenig mogelijke houding
voor Italië acht hij nu een volstrekte on
zijdigheid.
De torpedeering der Falaba.
Reuter seint uit Londen: De Britsche
regeering heeft niet lang gewacht met
haar antwoord op de nota van den Duifc-
sche-n gezant te Washington, die de
to rpe dee-ring van de „Falaba", waarbij
meer dan 100 levens verloren gingen, -ver
ontschuldigde do-or te zeggen, dat dit ge
schiedde uit militaire noodzakelijkheid
en te verklaren, dat Britsche koopvaardij
schepen voorzien waren van kanonnen en
den raad kregen de Duitsche dtiikbooten
te rammen of op -and-ere wijze aan te
vallen.
De Britsche nota, welke gisteren we-rd'
uitgegeven, zegt: De „Falaba" was niet
gewapend. Het is onwaar dat voldoende
tijd werd gegeven aan de passagiers en
de bemanning om te ontkomen.
De duikboot naderde de „Falaba", zag
den naam en seinde haar, dat zij haar
vijf minuten gaf om in de booten te gaan.
Het zou niets minder dan een wonder zijn
geweest, indien alle passagiers en de be
manning van het groote stoomschip in
staat waren geweest in den toegestanen
tijd in de booten te gaan, terwijl rtt-ze
nog aan de davits hingen.
De duikboot richtte op korten afstond
een torpedo op de „Falaba". Deze daad
maakte het volkomen zeker dat er een
groot verlies aan mensch en-Ie veris moest
zijn en zij moet zijn gepleegd in het be
wustzijn en n.et <Ie bedoeling dit resul
taat te bereiken.
Het gedrag van allen aan boord van de
„Falaba" schijnt uitstekend te zijn ge
weest. Misschien is het waar, dat er tep
niet te vermijden vertraging was in de
FEUILLETON.
HEREENIGD.
Als het eens waarheid was, fluisterde
zij, als het waarheid was, dat hij vergif
fenis schenken wilde en kon! O, het kan
immers geen droom zijn! En als het t-och
eens verbeelding w.as? Neen.... Neen....
Ik heb gebeden, jaren lang, en dat kan
niet. tevergeefs zijn geweest! Ik moet ver-
liooring vinden! Hij wil boeten en '-oor
mijn kind een vader zijn! O, ik moet liet
hooien uit zijn eigen mond! Ik zal niet
rusten, voordat hij zelf het mij gezegd
heeft, dat alles vergeven en vergeten is
il liet leed, al de smaad, heelde
Srltód en o die vloek, die verschrik
kelijke vloek, die mij ontrukte aan nijn
geluk en die mij nog in de ooren klinkt
a- het bazuingeschal van den jongsten
dag!
IV.
Ver van alle rumoer, op een hobbeligen
«S, die van Staun-ton leidt naar de met
bosch bcigioei-de hoog-fce-n, waartusscne-ni
Hurricane Hall beg raven lag, stond een
kb-in, grijsgrauw steenen huis, omgeven
ooor een laag steenen muurtje. Rondom
tel huis eenige vruchtboomen.
Een geplaveide weg leidde door den
'"in naar de voordeur met groote v-em-
®fers aan beide zijden.
'u d-eze armoedige hut woonden, terug
lokken van de geheele wereld, de vrien-
bf\van Herbert Greyson de weduwe
•weke eci haar zoon Guido.
Niemand wist, wie zij was, of vanwaar
zij gekomen was. Ongeveer vijftien jaar
geleden was zij het eerst te Staun-ton ge
zien geworden, gekleed dn diepen rouw en
vergezeld van een jongetje van .twee ja
ren. Zij had dit woninkje gehuurd, er
haar boeltje in gebracht en voor zich en
(haar kind -den (kost verdiend met handen
arbeid.
Toen eenige jaren later dokter Greyson
stierf en zijn vrouw en zijn kind hulpe
loos achterbleven, had het -verdriet deze
-beide vrouwen nader tot elkander ge
bracht en sinds -dien tijd (hadden ze in dit
ai-moedige huisje saamgewoond, totdat
ook juffrouw Greyson stierf en de wedu
we Rocke alleen te zorgen had èn voor
haar eigen zoon èn -voor -het -kind van
juffrouw Greyson, die zij als een zuster
had leere-n liefhebhen.
Maar zij -had dapper met het leven ge
streden, totdat op zekeren dag Herbert
Greyson, niet langer de gedachte kun
nende verdragen, dat hij zijn tweede" moe
der tot last was, haar verliet en naar zee
ging, zooals hij iaan M. Warfield verteld
had.
Sinds dien tijd had Herbert dikwijls
aan juffrouw Rocke en aan zijn broer,
zooals hij Guido noemde, geschreven; had
hun telkens na zijn terugkomst van een
verre zeereis zijn spaarduitjes gezonden
en hen ook bezocht, maar sinds hij voor
de laatste maal New-York had verlaten,
waren er drie jaren verloopen. Ongun
stige omstandigheden hadden het schip
-langer, dan men verwachten kon, van de
vaderlandsche kust verwijderd gehouden
en gedurende al dien tijd hadden juffrouw
Rocke en haar zoon verder 'niets van hem
gehoord.
Het was avond, op een -laten herfstdag,
en in de woning van de weduwe brandde
reeds licht.
Juffrouw Rocke was aan de tafel van
de zeer eenvoudige en ouderwetsche ge
meubileerde huiitskamer bezig met han
denarbeid.
Guido's moeder was zeven-en-dertig
jaar en haar geheele verschijning was
buitengewoon innemend. Zij was geheel
in het zwart gekleed. Haar donker haar
omlijstte een fijn, zacht gelaat, waaruit
twee groote donkerkleurige oogen spra
ken vol teedere liefde en droevige herin
neringen, terwijl om haar mondhoeken
voortdurend een zwaarmoedige en diep-
sm-artelijke trek lag.
Het was een gelaat van zoo aangrijpen
de schoonheid, als men' er onder het volk
slechts zelden eene aantreft.
Guido was het trouwe evenbeeld zijner
moeder, alleen met dit verschil, dat zijne
oogen helder en open straalden, terwijl
de hare omfloerst werden door sombere
zwaarmoedigheid. Werd zijn gezicht op-
gekleurd door levensmoed en jeugdfrisch-
heid, hare gelaatstrekken verrieden zorg
en smart, al hadden zij ook niets van
haar voormalige aantrekkelijkheid ver
loren,
Üp dezen avond zaten beiden tegenover
elkaar, ieder -bezig met zijn eigen werk,
juffrouw Rocke met haar handenarbeid,
Guido met zijn studie.
Plotseling legde Guido zijn boeken ter
zijde en vroeg, met een -diepen zucht, ter
wijl hij zijn moeder aanzag:
Wat zou er tooh van Herbert gewor
den zijn, moeder?
Ik weet liet niet. Maar ik vrees h-et
ergste, Het is nu bijna drie jaar geleden
sinds we iets van hem gehoord hebben!
was het antwoord.
Gij vreest, -dat hij met zijn schip ver
gaan is, moeder, zegde Guido. Maar dat
geloof -ik niet. Ik kan van avond /aan niets
anders den-ken dan, aan Herbert. Als ik
bijgeloovig was, zou ik denken, dat zijn
geest mij geen rust 'laat. God-, moeder!
Wat zijn dat voor voetstappen? viel de
jongeman plotseling zich zelf in de rede.
Men had 'de poort van den tuin hooren
opengaan en thans naderden voetstappen
het huis.
Daar is Herbert! Daar is Herbert!
riep Guido plotseling, terwijl hij opsprong
en de k-amer wilde uitsnellen.
Op hetzelfde oogenblik vloog' de deur
open en de beide vrienden hielden elkaar
omarmd, terwijl juffrouw Rocke met een
blik van weemoed haar oog liet rusten op
de beide jeugdige gestalten, die, van een
zelfde mannelijke schoonheid en slank
heid, op elkaar geleken als twee broe
ders.
Welke gedachten vervulden op dit
oogenblik de ziel dezer vrouw? Welke ge
voelens waren het, die schemerden uit
haar vochtige oogen, terwijl zij, daar als
machteloos in haar stoel zittende, nau
welijks in staat was -haar ontroering
meester te blijven.
In het volgende oogenblik lag Herbert
voor haar op de knieën en de ontstelle
nds, die van haajr had meester gemaakt,
week. Zij barstte in trainen uit, sloeg hare
armen om zijn hals en riep:
O, mijn jongen, mijn jongen! Mijn
Herbert! WelJk een vreugde, -dat ik u
terug heb!
Moeder! Moeder! juichte Herbert.
Laat mij uw hand kussen, laat mij rr et
zekerheid bemerken, dat ik werkelijk
weer bij u ben!....
En liet volgende half uur verliep onder
levendige wederzijdsche mededeelingen,
zooals dat bij menschen, die zoolang van
elkander gescheiden zijn geweest, niet
anders -denkbaar is.
Guido had gelijk gehad; Herbert had
in de laatste drie jaren he>r(haald«iijk
geschreven, maar de weduwe Rocke en
haar zoon hadden geen enkele zijner
brieven ontvangen.
En nu, zegde Herbert, ito en hij al
zijn reisavonturen verhaald had, nu bi and
ik van verlangen om u itets mede te dee-
len, dat u betreft. M-aar zegt mij eei«t
eens, hoe gij he-t in die lange drie jaren
gemaakt hebt!
O, goed, antwoordde juffrouw Rocke,
die de vreugde van het wederzien niet
wilde bederven doo-r het verhaal hunner
ontberingen. Guido -heeft een vriendelij
ken beschermer gevonden in zijn leeraar,
doctor Day te Willow Heights; hij krijgt
van hem allerlei lessen. De d-octor schijnt
groote verwachtingen van Guido te koes
teren en heeft vele uren van zijn kostbar
ren tijd voor Guido over. Ts zulk een edel
moedigheid niet zeldzaam?
Ja, zeker, antwoordde Herbert, maar
die goede doctor Day -is geen eenling. Dat
zult gij kunnen besluiten uit het goede
nieuws, dat ik u te melden heb!
{Wordt vervolgd.)