OORLOGS-VARIA. dn hoornen gesJókm wftron den spoovwegover- weg bij <le Pijlsweeïrtraat wilde oversteken, door don trein gegrepen en zwaar verwond. Maar de rijksklinieken overgebracht, is zij daar gisternacht overleden. Waarschuwing. De *TiJd" schrijft: De ondervinding leert, dat personen, die een betrekking zoeken, wel met de uiter ste behoedzaamheid mogen te werk gaan, wi'ïlen zij geetn dupe's worden van allerlei beurzensnijders. Er wordt ons een geval gesignaleerd van een heer, die zich tot dusver in zijn brieven ,,Oud-Ind. Ambte n-aar" noemt, maar stellig bereid is, spoe dig een anderen itaittel te voeren. Zii, drie een advertentie plaatsen, waarin zij zich aanbieden voor eenige betrekking, on-t- v-an een schrijven van den gedienstigen heer, welke zich voordoet, als ware hij ftusschenpersoon voor het verschaffen van betrekkingen in Ned-Indië of bij uit Indië komende Nederlanders. Deze betrekkin gen worden hoog opgevijzeld, maar de candiidaat moet vooraf een voorschot stor ten, dat van 10 tot 50 gulden kan bedra gen. Dat is voor de moeite en tot spoed- making van correspondentiekostlenDan wordt de begeerige werklooze tot een spoedbeitrekking uitgenoodigd en het bru tale en geraffineerde heerschap weet als dan van menigeen het geld los te krijgen. Is dat maar eerst binnen, dan komt er natuurlijk door allerlei reden'en van de, betrekking niets maar het geld is weg: de „Oud-Ind. Ambtenaar" zal bij de eerst volgende gelegenheid den ingeschrevene een andere betrekking bezorgen.... Teléurgesteklen en bedrogenen, die op een «informatiebureau naar 's mans doop ceel vragen, kijken dan altijd vreemd op hun neus en vernemen o.a., dat de „Oud- Ind. Ambtenaar" erg dikwijls vernuist en aan allerlei adressen zeer ongunstig be kend staat wegens wanbetaling, t-landjes en rumoer van opgelichte personen enz. En men krijgt dan den raad: ,.Elke rela tie moet worden vermeden". Wij achten ons verplicht, adverteerders te waarschuwen, nooit in te gaan op aan biedingen van derge-lijke tusschenperso- nen, zonder informatie te nemen. C- v.con- lijk is de politie ook wel -in staat, om deze te verschaffen. Een vreemde vondst. Men meldt: De conducteur van een posttrein uit de richting Breda naar Nijmegen, kwam na bij het station Nuland-Geffen tot een zon derlinge ontdekking. De postzakken sor- teerend, die in het postrijtuig lagen opge stapeld, tastte hij plotseling op iets hards, dat bij nader onderzoek een menschelijk. lichaam bleek te zijn, dat achter de post zakken onder de bank lag verstopt. Uit een omzichtig onderzoek bleek den con ducteur dat de man in diepen slaap lag verzonken. Van Geffen uit werd pe-r tele graaf ktnnis ge ges-en van de vondst naar het rtation Oss, waar bij aankomst van den trein een paar marechaussees aan wezig waren, die den zonderlingen reizi gerinrekenden. Wat het verder onderzoek daar heeft opgeleverd is ons onbekend. Sterk r ag het tevens heeten, dat iemand -degm- heid krijgt om zich ter ruste t'e leggen tusschèn de zakken met allerhande cor respondenties in een postrijtuiig van den trein. Land en Tuinbouw. Bloembollen en nachtvorst. Het natte, doch zachte weer had de bloe mboll enk we akers er toe geleid de velden te ontdekken en de groei vorderde voorspoedig, zoodat in de gebeele streek de knoppen der vroege soorten reeds te zien. zijn. De onverwachte, vrij hevige nachtvorsten der laatste dagen dreigen echter veel schade te doen aan de jonge, teerc knoppen, die o-verdag weer door een krachtiger wordende zon worden gekoes terd. Met zorg zien de kweekers de ko mende dagen tegemoet. Landbouwkundige Onderzoekingen en Proefnemingen. De lezer weet, dat we in ons land 5 landbouwproefstations hebben, nl. te Goes Groningen, Hoorn, Maastricht en Wage- ningen. Dat echter de Proefstations nog voor iets anders dienen dan voor onder zoek van meststoffen, voederartikelen en zaaizaden, dat daar ook landbouwkundige onderzoekingen en proefnemingen plaats hebben fn het belang van den landbouw, is aan zeer velen nog onbekend. Wij willen hieromtrent, aan de hand van het jongste Verslag, een en ander mededeelen. Aan hot Proefstation te Hoorn werd in den winter van 1911—12 een voederproef genomen, en in den winter van 191213 herhaald, welke ton doel had de vergelij king, bij melkvee, van een rantsoen met matig eiwitgehalte en een rantsoen met hoog eiwitgehalte. De proef werd beide malen genomen van 2 groepen, ieder van 11 koeien, die in den herfst gekalfd had den. Beide groepen werden gevoederd met hooi, haverstroo, voederbieten, lijnkoek, soyakoek en maïsmeel. De rantsoenen hadden gelijke zetmeelwaarde, maar ver schilden, zoo we zeiden, in eiwitgehalte; dit verschil was den 2en winter nog iets grooter dan den lsten: berekend per 1000 K. G. levend gewicht en ongeveer 25 K. G. melk, bedroegen de eiwithoeveelheden 1.48 K. G. voor het eiwitarme en 2.44 K.G. voor het eiwitrijke rantsoen. De uitkomst was in den 2den winter te genovergesteld aan die in den len winter. De eerste maal was de melkopbrengst het grootst hij 't eiwitarme rantsoen, de tweede maal was het omgekeerd. Deze proefne ming toont opnieuw: dat één proef is geen proef, en dat men dus niet te spoedig conclusies moet trekken. Groote omzichtig" heid en nauwkeurigheid zijn ook geboden, gepaard aan wetenschappelijke kennis, welke met allerlei omstandigheden en mogelijkheden rekening weet te houden, waaruit volgt, dat zoodanige proeven, welke voor landbouwer of veehouder van groot belang zijn, niet door hem zelf ge nomen kunnen worden, maar door weten schappelijk gevormde mannen en in een inrichting, waar alles naar den eisch kan worden ingericht en geregeld. Ten einde meer in overeenstemming met de praktijk te komen, bestond het voor nemen vermelde proef in dezen winter te herhalen met koeien, die in het voorjaar kalven. Voederproeven werden voorts genomen bij varkens met wit en bruin rijstyoeder- meel, ze vingen aan in 1910 en eindigen in 1913. Bij 4 series proeven werd wit rijst- voedermeel en bruin rijstvoedermeel ver geleken met een mengsel van gerst en maïsmeel. Hierbij bleek voor mestvarkens van 100 tot 150 K. G. wit rijstvoedermeel een hoogere voedingswaarde dan het brui ne te bezitten. Daarna werden 5 series proeven genomen met biggen, om na te gaan of het hoogere eiwitgehalte van bruin rijstvoedermeel bij deze sterk groeiende dieren misschien beter tot zijn recht zou komen. Bij de eerste serie traden na het gebruik van bruin rijstvoedermeel ernstige ziekteverschijnselen op, bij de overige 4 series werd geel rijstvoedermeel vergele ken met wit; veel verschil in voedings waarde bleek tusschèn deze twee soorten rijstvoedermeel niet te bestaan. Bij voedering van varkens werd verge leken gewone ontroomde zure wei, na eenige dagen staan, en gepasteuriseerde wei, die door centrifugeeren op hetzelfde vetgehalte als de zure wei was gebracht. Verschillen van beteekenis in de voedings waarde konden niet worden waargeno men. Eindelijk hebben we nog melding te ma ken van 2 proeven, genomen in de winters 1912—1913 en 1913—1914, waarbij men den invloed wilde nagaan van de voedering van varkens met visch op de kwaliteit van vleesch en spek. Bij beide proeven zijn varkens van liet tijdstip, waarop zij ongeveer 8 weken oud waren gedurende 3 maanden met bedor ven haring of met ,,nest" gevoederd. Wanneer zij daarna met wei, gerst en maïsmeel gevoederd werden en geen visch meer ontvingen, bleek, dat vleesch en spek dezer proefdieren eerst in hooge. mate den geur en den smaak naar visch bezaten, doch dat deze langzamerhand minder werden en ten slotte verdwenen. De tijd, voor dit verdwijnen noodig, bleek ongeveer 3 maanden te zijn. Levert derhalve de voedering met visch voor jonge varkens geen moeilijkheden op wanneer zij tot een zwaar gewicht ge mest worden, zoo blijft toch het bezwaar bestaan dat vleesch en spek van aldus gevoede dieren nog reuk en smaak naar visch zullen kunnen bezitten, wanneer om een of andere reden dergelijke dieren als zoogenaamde Londensche biggen worden geslacht. C. B. Deutschland, Deutschland über alle6. Het is misschien niet van, belang ont bloot omtrent het hierboven aangeduide ,,Lied der Deutschen" van Hoffmann van Fallersleben eenige bijzonderheden mede te deelen. Ten onrechte wordt d/oor velen beweerd, dat het lied moet beschouwd worden als een symptoon van Duitsche veroveringszucht en verwatenheid en in dien zin wordt het dan ook dikwijls uit gespeeld, zoo onder anderen, nog door Mr. Ne ijs in de ,,N. R. Gt." van 24 Febr. j.l. Henr i etite'Ge erling, die sedert dertig ja ren in Dudtschland duitsoh 9preekt en schrijft, verkil aart bij haar meer girati- matikale 'toelichting van het died, rlat het geheele vraagstuk, of het al of niet onder de verschijnselen van Duitsche verove ringszucht te rekenen valt, voor «Duitsche en aan Duitsch gewende ooren iets on weerstaanbaar kluchtigs, iets vermake lijks heeft, terwijl Prof. Oppermann ge tuigt, dat hij sinds ongeveer twintig ja ren bijna jaarlijks aan Duitsche Vader- landsfeesten heeft deelgenomen, waarbij dteeds het bedoelde lied gezongen werd, maar dat hij nooit iemand heeft aange troffen, die daaraan een andere beteeke nis zou hebben verbon deai als ,,d"e eens gezindheid van Duütsehland gaat .boven alles". En hij stelt de vraag aan, Mr. Neijs of deze uit eigen ondervinding be wijzen kan, dat het lied ergens ito, Duitsch- land een andere beteekenis heeft, wait Mr. Neijs toch met zooveel woorden in zijn artikel had beweerd. Deze bewering nu van Mr. Neijs is inderdaad ook al te dwaas. De persoon van den dichter van het lied is reeds een afdoend bewijs dat het lied geen pangermanistische bedoe lingen heeft. Immers August Hein rich Hoffmann von Fallersleben die in 1?12 ais hoogleeraar aan de Universiteit van Breslau werd ontslagen wegens zijn ,,Un- politische Lieder" zal zieker niet den man geweest zijn om een dergelijk lied te scheppen. Zeker ook al had de dich^pr in 't jaar 1841 eerder het xenion van Sehil- üer: Deutschland? Aber wo liegt es? Ich weiss das Land nicht zu finden, Wo das gelehrte beginnt, hort das politische auf." kunnen aanhalen dan chauvinistische be doelingen in zijn lied te kunnen clenken, toch zou de mogelijkheid bestaan heb ben, dat het in den loop der sedert ver vlogen jaren de uitdrukking van een streven naar wereldheerschappij bad' kunnen worden. En indien Mr. Neijs dit gedocumenteerd had kunnen bewij/an, zóu hij zijn pleidooi "tegenover Prof. Op permann glansrijk gewonnen hebben. Immers het bovengemelde lied zou niet het eerste zijn waarin door den loop der tijden de oorspronkelijke beteekenis ge heel gewijzigd zijn geworden. Maar ner gens blijkt uit, dal. Hoffmann's Med, dat eerst in dén oorlog van 1670 populair ger worden is, zulk een innerlijke metamor phose heeft door 'gemaakt. Zelfs in rnze vreedzame Hollandsche nationale liede ren komen zinnen voor,: welke een oór- üogszuchtige klank: hebben, ofschoon nie mand zal durven beweren dat wij die bij onze nationale feesten gebruiken als- uiting van veroveringszucht of verwair/i- heid. Het eenigste bewijs voor de veronderstel de bedoeling van 't gedicht geeft mr. Neijs door een citaat uit het werk van den bekenden geschiedschrijver prof. Lam precht omtrent, een streven van Duitsch- land naar een führende Stellung unter den \*ölkern. Ontegenzeggelijk vertolkt hier prof. Lamprecht de meening van dui zenden zijner landgenooten en het gaat dan ook niet aan om dit aangevoerde be wijs van mr. Neijs zuiver willekeur te noemen, zooals de heer Tulen doet. Maar het bewijs had dan eerst een doorslaande beteekenis gehad wanneer hij tevens aan getoond had met persoonlijke ervaringen dat dit de gedachtengang is van het ge heele Duitsche volk. Op dit laatste komt het toch ter dege aan. Henriette Geerling is er in geslaagd een recente en tevens onverdachte bewijs plaats juist voor 't tegendeel te kunnen aanvoeren, namelijk de woorden van den Oberleutenant Bernhard von Hindenburg in diens pas verschenen levensbeschrij ving van zijn beroemden broeder, den veld maarschalk Paul von Hindenburg. Op blz. dame bij wie ik geroepen was als ver pleegster. Vrees kende ik niet; en vooral wanneer ik ergens geroepen werd om hulp te verleenen, zag ik er ndet i^gen op bij stikdonkeren nacht te gaan langs eenzame wegen. „Maar toen ik dien nacht, juist op het sipookuur, daar in de diepte kwam, waar het geheimzinnige huis ligt, overviel mij toch een koude rilling, want ik had ge hoord van zooveel akeligs en verschrik kelijks, hetwelk op die duistere en ten- zame plaats gebeuren moet! Het was zoo denker, dat ik geen meter voor mij uit kon zien, en het pad was zoo sm^il en het geboomte zoo dicht, dat ik er nauwelijks door heen, kon komen. Zoo was ik geko men tot bij de kleine heek, de 'goot ge naamd. vemioedeïijk omdat het Vater van den bergstroom hier doorbruist, om aar. het einde van de beek neer te storten in den duiveLsketel,' en mijn muilezel was juist op het punt zijn voorpooten'in het water te zét-ten toen twee mannen uit het geboonVo te voorschijn traden en het beest bij de teugels grepen. Groote God! riep majoor Warfieïd. Voordat ik een kreet kon ai lep, hield een der aanvallers stevig zijn hand tegen mijn mond en fluisterde mij toe: Stil, vrouw, of het is met u gedaan! Ik voelde den warmen adem van den spre ker tegen mijn wang en spalkte wijd r ijn oogen open. Voor zooverre de dui9te.-nis mij het zien mogelijk maakte, bemerkte ik dat beide mannen zwarte maskers voor hadden. Spartel niet tegen! ging de zelfde, die mij had toegesproken, voort. Volg ons rustig en er zal u hoegen rund gen kwaad geschiedenl Ik tegenspartelen? 7 lee&t men daar: Was gilt jetzt ein Einzelleber, was die Sorge um taglich Brot;... aber Deutschland, Deutschland lieb ich über alles, so zogen sie singend in den Tod, die Jünglinge". Voor het overige kunnen wij een ieder aanraden het geheele gedicht het bevat slechts drie coupletten eens met onbe vangen en onbevooroordeelden geest te le zen en wij twijfelen er niet aan of men zal niet langer iets zoeken in een lied dat als een gezonde krachtige bloesem uit den mannelijken ziel van den karaktervollen dichter Hoffmann von Fallersleben is op gebloeid. En de naam van Joseph Haydn welke het lied gecomponeerd heeft, mag een af doend antwoord wezen op de insinuatie „het eeuwig gebalk" waarmede- de Engel- sche schrijver Wells het gezongen lied kwalificeerde. J. H. Burgerlijke Stand. LEIDEN. Geboren: Maria Johanna, d. v. W. Bull en C. A. Devi le e. Johanna Willi el- mina, d. v. J. Blikman. en J. Botverda. Gerrit, z. v. J. Kok en G. M. van der 1 Laai*. Jansje, d. v. J. van Pplanen en S. Blansjaar. Wilhelmina Maria Caro lina, d. v. P. Boe en M. J. C. van Lom mei. An toni us Lambertus Petrus, z. v. P. Ros en M. J. C. van Lommei. Agatha Hendrika Maria, d. v. W. de Rijk en C. Beoischo-p. Jacob, z. v. D. J. Brongers en M. W. Vermaart.. Wouterus Johan nes Jozef, z. v. P. P. van Zijp en J. C. van Maris. Johanna Sophia, d. v. E. van Gils en J. R. de Voogd. Nicolaas Abraham, z. v. N. A. van Wijk en P. van Klaveren. Bartholomeus Wilhelmus Adrianus, z. v. J. A. Kriek en A. de Jonge. Johannes, z. v. W. A. van den Berg en C. van Spaandonk. Jansje Francina Johanna, d. v. C. van dea* Mee en A. Oele. Petronella Josephina, d. v. A. P. Paardeikooper en W. C. van Galen. Johanna Elisabeth, d. v. A. Slinger land en C. van As. Maria, d. v. D. van der Tuin en E. Oudriioorn. Hendrikus Pieter, z. v. A. J. Hering en A. ten Zwee- ge. Cornells, z. v. G. Steenbergen en E. Vinkesteijn. Susanna, d. v. J. J. Koet en A. Smit. Overleden: L. Veekman ge-b. Kriek 71 j. M. E. Menmingh geb. Kapteijn 46 j. J. F. Keereweer d. 3 j.. A. Ar- noldus z. 14 j. M. F. Fridsma jm; 24 j. W. Dcrogee wed. P. Terpsma 80 j. P. van der Reyden d. 8 j. J. van Poppe ten m. 51 j. A. Ciere, d. 7 ,d. C. M. Baai' "geb. Boon 49 j. P. S. van Velzen d. 9 m. S. Melet v. 84 j. AARLANDERVEEN. Geboren: D. v. Dompeling en De Vos. D. v. de Jong en Van Donk. Z, van Nagtegaal en Windhorst. D. van Til- burg en Van Muiswinkel. Z. v. Voor bergen en Walle. O (v e r 1 e d e n: Juliana Zwaanenbeek jd. Gerarda van den Bosch jd. 62 j. Gehuwd: Johannes de Jong jm. 25 jr. en Batje de Jong jd. 22 jr. ALKEMADE. Geboren: Angelina Barbara Maria d. v. A. Loos en M. A. van Ruiten. Hen drika, d. van T. Dalmeijer en H. Smies. Johannes, z. van A. Zandvliet en M. Vink ('s-Gravenhage). Johannes Petrus z, v. Th. A. van der Hulst en A. Vink. Hendrikus Jacobus Josephus, z. van W. v. Klink en J. Turk. Overleden: M. Zandvliet wed. H: van der Salm 77 jaar. J. H. J. van Ber- kel, 2 w. M. A. van Ruiten, echtgen. A. Loos, 26 j. ALPHEN. Geboren: D. van Hoogendoorn en Kranenburg. Z. van Overes en Van Dam Z. van v. d. Bijl en Jongenburger, Z. v. d. Vis, en Dirkzwager BOSKOOP. Geboren: Jacob, z. van L. Eisenga en J. Hamstra. Hendrika Maria, d. van J. Jelierse en H. M. B. van der Horst. Ja- coba Elisabeth, d. v. J. Mijnderds en C. J. Tromp. Ondertrouwd: C. Vermeij en L. A. Rijsdam. Overleden: Gijsbertus Johannes Ik was niet eens in staat om te spreken, zelfs niet om te denken! Het was of de ademhaling mij werd afgesneden. Half bewusteloos zat ik op den muilezel. Geef haar een slok brandewijn, zeide een der gemaskerden. „De tandere deed dit. Dat hde-lp. Mijn bewustzijn en mijn kracht keerden terug en mijn ademhaling werd rege'imatiger en rustigeir. Toen trad een dier gemasker- den nader en bond mij een zijden, doek voor de oogen, zonder te letten op n-ijn bidden en smeeken, en zelfs dreigende mij 'te zullen dooden bij het minste alarm dat ik maakte. Hoelang zij met mij rond trokken, nu links dan rechts, blijkbaar om te maken dat. ik in geen geval den weg zou terugvinden, weet ik niet. Maar plotseling hoorde ik een eigenaardig ge- druiseh, eai nu wast. ik waar wij waren: op denzelfden weg, waarlangs ik was ge komen, bij d-e „goot" van den duivcls- ketel. En nu gingen we steeds meer de diepte in, totdat we eindelijk stil hielden. Ik hoorde, dat een ijzen-en poort werd geopend, en ik wilde bliksemsnel mijn hand opheffen om te zien, waar wij wa ren, doch op hetzelfde oogenbldk gevoelde ik tegen mijn rechterslaap de loop van een pistool. „Verschrikt liet ik mijn hand veer vallen. Wij gingen door een tuinpad en hielden toen stal. En der mannen tilde mij uit het zadel, men ging niet mij een klein eindje over een weg en vervolgens een trap op. Deize had zes treden. Men opende een vleugeJdieur, we gingen we derom door een gang en daarna zes trap pen op, elk van tien treden. Zoo kwamen we od de derde wrdieninfir. f*11 der ge- Ingezonden Mededeelingen a 30 cent per regel. Overwerkte nieren. Dagelijks worden door een gezond mensch omstreeks 3040 gram urinestof en 1 gram urinezuur afgescheiden en deze hoeveelheid is voldoende om tot een nood lottig einde te leiden, wanneer zij in het lichaam achterblijft. Alleen uw nieren kunnen u redden, want zij alleen dragen zorg voor het filtreeren van. het bloed. Wanneer de nieren echter overwerkt zijn, blijft een gedeelte der schadelijke stoffen in het bloed achter en dientenge volge gevoelt gij u vermoeid en dof, gij begint last te krijgen van rugpijn, hoofd pijn, stijfheid in de spieren en gewrichten, duizeligheid, bezinksel in het water, water zuchtige zwellingen in de enkels of rond de oogen. Misschien moet gij des nachts dikwijls opstaan, óf de urineloozing ge schiedt moeilijk en pijnlijk. Wanneer de bovenstaande verschijnse- len verwaarloosd worden, kunnen gevaar lijke en ongeneeslijke ziekten der nieren en blaas zich ongestoord verder ontwikkelen en plotseling, zonder waarschuwing op treden. Geneest uw nieren terwijl het tijd is, leeft zoo rustig mogelijk, vermijdt bui tensporigheden van welken aard dan ook, houdt u aan een eenvoudig dieet, en zet een kuur met Foster's Rugpijn Nieren Pil len door, totdat ieder spoor van uw kwaal verdwenen is. Dit geneesmiddel herstelt de goede werking der nieren en blaas, het verdrijft het urinezuur, dei oorzaak van lendenjicht, rheumatiek niersteen enz., en het voert het overtollige water af, waar door de oorzaak van waterzucht enz. wordt weggenomen. Te Leiden verkrijgb. bij D. M. Krui- singa, N. Rijn 33, Reijst en Krak, ^teen- straat 41 en D. de Waal, Mare 56. 1643 Toezending geschiedt franco na ontv. v. post wissel f 1.75 voor één, of f 10.— voor 6 doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nie ren Pillen, weigert ,elke doos, die niet voorzien is van ne- venst. handelsmerk. Ransdorp, echtgen. van C. van Breukelen, oud 62 jaar. Hendrikd Petronella Beelen oud 9 maanden. Mattheus van der Veld, echtg. van C. Belt 62 j. Euphemia Maria Kaas,'oud 11 maanden. HAZÊRSWOUDE. Geboren: Nicolaas, z. v. C. S. van Dobben de Bruyn en M. van Hoeken. Over l"e den: A. Verheul, wedr. v. J. Macdaniël, 74 j. M. Okkerse, wed. v. P, den Dubbelden, 84 j. KATWIJK. Geboren: Mijntje, d. v. J. Dubbeldam, i en M. G. Korndorffer. Johannes Joseph, z. van W. Verliart en A. M. v. d. Velde. Elisabeth, d. v. A. Ouwehand en J. Haas* noot. Marijtje, d. v. M. v. Rhijn en M. Ouwehand. Dirk, z. v. W. J. Petit en L. van Velzen. Neeltje, d. van J. Blonk en T. van Duyn. Jacob z. v. P. Ketting en K. van der Plas. Klazina Jannetje, d. v. M. de Vreugd en A. Ouwehand. Overleden: Jacob Vlieland, oud 38 jaar, echtgenoot van A. v. d. Plas. Mat- fhijs de Wildt, oud 75 jaar. Pieiter Kok ker ,oud 63 j. echtgenoot van E. W. de Groot. Ondertrouwd: J. C. Mos jm. en A. Vlieland jd. C. Remmerswaal jm. en M. Vooys jd. J. van Egmond jm. en D. Schadde van Dooren jd. KI. van der Bent jrn. en H. Hoogenboom jd. N. Hoek jm. en G. Zuijderduijn jd. LISSE. Geboren: Gerardus, z. v. P. L. Bin ken en G. A. van Delft. NOORDWIJK. Ondertrouwd: N. van. der Meij 27 j. te Iisse en A. C. Zonneveld 30 j. te Hil- legom onlangs alhier. Overleden: Levenl. aangegeven kind van het vr. geslacht van C. Hoek en S. Jansen. J. A. van Dijk, 76 j., ved. van W. II. van Konijnenburg. maskerden opende een deur aan de lin kerzijde van den gang en zeide tot mijf Ga hier binnen en doe uw plicht! En ter wijl hij mij in het vertrek duwde, sloot hij de deur .achter mij dich4 Ternauwer nood wetende wat ik deed, nam ik den zijden doek van mijn oogen en stak die bij mij. Met verbazing nam ik mijn om geving op en keek angstig in het rond. „Rechts van mij, in den schoorsteen brandde een zwak vuur, dat ook een weinig licht verspreidde. Aan het ecne einde van het groote vertrek zag ik twee vensters, waartussehen een donkere no tenhouten schrijftafel stond, terwijl aan den tegenovergestelden kant een groot bed stond met een hemel en donkere gor dijnen. Een donker tapijt bedekte don grond en verder waren er zooveel voor wei-pen en het schijnsel van het haard vuur was zóó mat, -dat ik het een van hst ander nauwelijks kon onderscheiden. Wat moest ik hier doen? Ik begreep het niet. Doch plotseling overviel mij een hui vering. Achter de bedgordijnen had ik duidelijk hooren kreunen: ik hooide het ten tweede en ten derde male en einde lijk de als in doodsangst uitgestooteft woorden: Red mij, red mij. om Gods wille Alle vrees van mij afzettend, ijlde i* naar het bed en trok de gordijnen open. „Het bloed dreigde in mijne aderen r verstijven bij hetgeen ik zag. En wat zaagt gij? vroeg James v»ar" field. (Wordt vervolgd.) FEUILLETON. HEREENIGD. 2) In een hoek van het vertrek, dat zij waren binnengetreden, lag, op een ar moedig bed uitgestrekt de gestalte eener oude vróuw met grijze haren. Toen zij de mannen zag binnentreden, kwam er zoo iets van een glimpje van voldoening op haar gelaat. Zijt gij de vrederechter? vroeg zij den majoor. Ja! En mijnheer kan een. verklaring on dier eede afnemen! voegde de geestelijke er bij. Heeft dat werkelijk geldigheid voor de wet? vroeg de vrouw met groote be slistheid, haar oogen naar majoor War- field opslaande. Beide mannen knikten bevestigend. Laat dan de anderen weggaan. Wat ik te zeggen heb, is alleen voor u be stemd! Maar als de zaak toch voor de recht bank komen moet... Dat gaat mij niet aan. Wat ik te zeggen heb, kan ik alleen zeggen aan u. Mijnheer pastoor, zeide Mr. War- field, zdcili tot den geestelijke wendende, zoudt ge zoo vriendelijk willen zijn mij met deze vrouw alleen te laten? In de schuur is het vuur aan, mas ter. Kom mee! sprak de vrouw, die de beide mannen had binnengelaten en zij ging hen voor. Met de gebruikelijke fonnaliteiten he- eedigde Mr. Warfield thans de stervende vrouw. En nu, sprak hij, toen dit was ge schied, kunt ge beginnen. Hoe hieet gij? Kent ge mij niet meer, mijnheer? Neen, inderdaad niet! Ach, mijnheer, om Gods wdl, zie mij aan zie mij eens goed aan, en herinner u mijner. Het is noodig, dat een geloof waardig persoon mijne identiteit vast stelt! sprak de vrouw, hare oogen 3trak en smeekend op James Warfields gelaat richtende. Vorschend keek hij haar aan, een, twee minuten lang. De oude vrouw, in groote onrust verkeerende, durfde ternauwer nood ademhalen. Plotseling sidderde hij over al zijn leden. God beware mij! Kan het waar zijn? Ja, ja, het moet wel! Gij zijt Nancy Gre- wel, die vijftien jaar geleden plotseling verdwenen waart! Ja, mijnheer, ik ben Nancy Grewel, de voedster van de dame, die, eveneens vijftien jaar geleden, zoo geheimzinnig verdween, antwoordde de vrouw. Hemel! En wat voor misdaad is het, dóe u deed vluchten? Beken het ronduit:: Gij hebt niets te vreezen, want uwe i-ren zijn geteld. Dat weet ik, mijnheer! Maar ik heb geen misdaad begaan, evenman als dat ik gevlucht ben! Een hevige windstoot deed de hut schud den, zoodat de vrouw een oogenbldk stil hield alvorens te beginnen: Het is vandaag juast vijftien jaar geleden en het was een nacht, even storm achtig en akelig als deze, toen ik. op een muilezel gezeten, op weg was een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 4