OORLOGS-VARIA.
dn hoornen gesJókm wftron den spoovwegover-
weg bij <le Pijlsweeïrtraat wilde oversteken,
door don trein gegrepen en zwaar verwond.
Maar de rijksklinieken overgebracht, is zij daar
gisternacht overleden.
Waarschuwing. De *TiJd" schrijft:
De ondervinding leert, dat personen, die
een betrekking zoeken, wel met de uiter
ste behoedzaamheid mogen te werk gaan,
wi'ïlen zij geetn dupe's worden van allerlei
beurzensnijders. Er wordt ons een geval
gesignaleerd van een heer, die zich tot
dusver in zijn brieven ,,Oud-Ind. Ambte
n-aar" noemt, maar stellig bereid is, spoe
dig een anderen itaittel te voeren. Zii, drie
een advertentie plaatsen, waarin zij zich
aanbieden voor eenige betrekking, on-t-
v-an een schrijven van den gedienstigen
heer, welke zich voordoet, als ware hij
ftusschenpersoon voor het verschaffen van
betrekkingen in Ned-Indië of bij uit Indië
komende Nederlanders. Deze betrekkin
gen worden hoog opgevijzeld, maar de
candiidaat moet vooraf een voorschot stor
ten, dat van 10 tot 50 gulden kan bedra
gen. Dat is voor de moeite en tot spoed-
making van correspondentiekostlenDan
wordt de begeerige werklooze tot een
spoedbeitrekking uitgenoodigd en het bru
tale en geraffineerde heerschap weet als
dan van menigeen het geld los te krijgen.
Is dat maar eerst binnen, dan komt er
natuurlijk door allerlei reden'en van de,
betrekking niets maar het geld is weg:
de „Oud-Ind. Ambtenaar" zal bij de eerst
volgende gelegenheid den ingeschrevene
een andere betrekking bezorgen....
Teléurgesteklen en bedrogenen, die op
een «informatiebureau naar 's mans doop
ceel vragen, kijken dan altijd vreemd op
hun neus en vernemen o.a., dat de „Oud-
Ind. Ambtenaar" erg dikwijls vernuist en
aan allerlei adressen zeer ongunstig be
kend staat wegens wanbetaling, t-landjes
en rumoer van opgelichte personen enz.
En men krijgt dan den raad: ,.Elke rela
tie moet worden vermeden".
Wij achten ons verplicht, adverteerders
te waarschuwen, nooit in te gaan op aan
biedingen van derge-lijke tusschenperso-
nen, zonder informatie te nemen. C- v.con-
lijk is de politie ook wel -in staat, om deze
te verschaffen.
Een vreemde vondst. Men meldt:
De conducteur van een posttrein uit de
richting Breda naar Nijmegen, kwam na
bij het station Nuland-Geffen tot een zon
derlinge ontdekking. De postzakken sor-
teerend, die in het postrijtuig lagen opge
stapeld, tastte hij plotseling op iets hards,
dat bij nader onderzoek een menschelijk.
lichaam bleek te zijn, dat achter de post
zakken onder de bank lag verstopt. Uit
een omzichtig onderzoek bleek den con
ducteur dat de man in diepen slaap lag
verzonken. Van Geffen uit werd pe-r tele
graaf ktnnis ge ges-en van de vondst naar
het rtation Oss, waar bij aankomst van
den trein een paar marechaussees aan
wezig waren, die den zonderlingen reizi
gerinrekenden.
Wat het verder onderzoek daar heeft
opgeleverd is ons onbekend. Sterk r ag
het tevens heeten, dat iemand -degm-
heid krijgt om zich ter ruste t'e leggen
tusschèn de zakken met allerhande cor
respondenties in een postrijtuiig van den
trein.
Land en Tuinbouw.
Bloembollen en nachtvorst.
Het natte, doch zachte weer had de
bloe mboll enk we akers er toe geleid de
velden te ontdekken en de groei vorderde
voorspoedig, zoodat in de gebeele streek
de knoppen der vroege soorten reeds te
zien. zijn. De onverwachte, vrij hevige
nachtvorsten der laatste dagen dreigen
echter veel schade te doen aan de jonge,
teerc knoppen, die o-verdag weer door een
krachtiger wordende zon worden gekoes
terd. Met zorg zien de kweekers de ko
mende dagen tegemoet.
Landbouwkundige Onderzoekingen en
Proefnemingen.
De lezer weet, dat we in ons land 5
landbouwproefstations hebben, nl. te Goes
Groningen, Hoorn, Maastricht en Wage-
ningen. Dat echter de Proefstations nog
voor iets anders dienen dan voor onder
zoek van meststoffen, voederartikelen en
zaaizaden, dat daar ook landbouwkundige
onderzoekingen en proefnemingen plaats
hebben fn het belang van den landbouw,
is aan zeer velen nog onbekend. Wij
willen hieromtrent, aan de hand van het
jongste Verslag, een en ander mededeelen.
Aan hot Proefstation te Hoorn werd in
den winter van 1911—12 een voederproef
genomen, en in den winter van 191213
herhaald, welke ton doel had de vergelij
king, bij melkvee, van een rantsoen met
matig eiwitgehalte en een rantsoen met
hoog eiwitgehalte. De proef werd beide
malen genomen van 2 groepen, ieder van
11 koeien, die in den herfst gekalfd had
den. Beide groepen werden gevoederd met
hooi, haverstroo, voederbieten, lijnkoek,
soyakoek en maïsmeel. De rantsoenen
hadden gelijke zetmeelwaarde, maar ver
schilden, zoo we zeiden, in eiwitgehalte;
dit verschil was den 2en winter nog iets
grooter dan den lsten: berekend per 1000
K. G. levend gewicht en ongeveer 25 K. G.
melk, bedroegen de eiwithoeveelheden 1.48
K. G. voor het eiwitarme en 2.44 K.G.
voor het eiwitrijke rantsoen.
De uitkomst was in den 2den winter te
genovergesteld aan die in den len winter.
De eerste maal was de melkopbrengst het
grootst hij 't eiwitarme rantsoen, de tweede
maal was het omgekeerd. Deze proefne
ming toont opnieuw: dat één proef is geen
proef, en dat men dus niet te spoedig
conclusies moet trekken. Groote omzichtig"
heid en nauwkeurigheid zijn ook geboden,
gepaard aan wetenschappelijke kennis,
welke met allerlei omstandigheden en
mogelijkheden rekening weet te houden,
waaruit volgt, dat zoodanige proeven,
welke voor landbouwer of veehouder van
groot belang zijn, niet door hem zelf ge
nomen kunnen worden, maar door weten
schappelijk gevormde mannen en in een
inrichting, waar alles naar den eisch kan
worden ingericht en geregeld.
Ten einde meer in overeenstemming met
de praktijk te komen, bestond het voor
nemen vermelde proef in dezen winter te
herhalen met koeien, die in het voorjaar
kalven.
Voederproeven werden voorts genomen
bij varkens met wit en bruin rijstyoeder-
meel, ze vingen aan in 1910 en eindigen in
1913. Bij 4 series proeven werd wit rijst-
voedermeel en bruin rijstvoedermeel ver
geleken met een mengsel van gerst en
maïsmeel. Hierbij bleek voor mestvarkens
van 100 tot 150 K. G. wit rijstvoedermeel
een hoogere voedingswaarde dan het brui
ne te bezitten. Daarna werden 5 series
proeven genomen met biggen, om na te
gaan of het hoogere eiwitgehalte van bruin
rijstvoedermeel bij deze sterk groeiende
dieren misschien beter tot zijn recht zou
komen. Bij de eerste serie traden na het
gebruik van bruin rijstvoedermeel ernstige
ziekteverschijnselen op, bij de overige 4
series werd geel rijstvoedermeel vergele
ken met wit; veel verschil in voedings
waarde bleek tusschèn deze twee soorten
rijstvoedermeel niet te bestaan.
Bij voedering van varkens werd verge
leken gewone ontroomde zure wei, na
eenige dagen staan, en gepasteuriseerde
wei, die door centrifugeeren op hetzelfde
vetgehalte als de zure wei was gebracht.
Verschillen van beteekenis in de voedings
waarde konden niet worden waargeno
men.
Eindelijk hebben we nog melding te ma
ken van 2 proeven, genomen in de winters
1912—1913 en 1913—1914, waarbij men den
invloed wilde nagaan van de voedering
van varkens met visch op de kwaliteit van
vleesch en spek.
Bij beide proeven zijn varkens van liet
tijdstip, waarop zij ongeveer 8 weken oud
waren gedurende 3 maanden met bedor
ven haring of met ,,nest" gevoederd.
Wanneer zij daarna met wei, gerst en
maïsmeel gevoederd werden en geen visch
meer ontvingen, bleek, dat vleesch en spek
dezer proefdieren eerst in hooge. mate den
geur en den smaak naar visch bezaten,
doch dat deze langzamerhand minder
werden en ten slotte verdwenen.
De tijd, voor dit verdwijnen noodig, bleek
ongeveer 3 maanden te zijn.
Levert derhalve de voedering met visch
voor jonge varkens geen moeilijkheden op
wanneer zij tot een zwaar gewicht ge
mest worden, zoo blijft toch het bezwaar
bestaan dat vleesch en spek van aldus
gevoede dieren nog reuk en smaak naar
visch zullen kunnen bezitten, wanneer om
een of andere reden dergelijke dieren als
zoogenaamde Londensche biggen worden
geslacht. C. B.
Deutschland, Deutschland über alle6.
Het is misschien niet van, belang ont
bloot omtrent het hierboven aangeduide
,,Lied der Deutschen" van Hoffmann van
Fallersleben eenige bijzonderheden mede
te deelen. Ten onrechte wordt d/oor velen
beweerd, dat het lied moet beschouwd
worden als een symptoon van Duitsche
veroveringszucht en verwatenheid en in
dien zin wordt het dan ook dikwijls uit
gespeeld, zoo onder anderen, nog door Mr.
Ne ijs in de ,,N. R. Gt." van 24 Febr. j.l.
Henr i etite'Ge erling, die sedert dertig ja
ren in Dudtschland duitsoh 9preekt en
schrijft, verkil aart bij haar meer girati-
matikale 'toelichting van het died, rlat het
geheele vraagstuk, of het al of niet onder
de verschijnselen van Duitsche verove
ringszucht te rekenen valt, voor «Duitsche
en aan Duitsch gewende ooren iets on
weerstaanbaar kluchtigs, iets vermake
lijks heeft, terwijl Prof. Oppermann ge
tuigt, dat hij sinds ongeveer twintig ja
ren bijna jaarlijks aan Duitsche Vader-
landsfeesten heeft deelgenomen, waarbij
dteeds het bedoelde lied gezongen werd,
maar dat hij nooit iemand heeft aange
troffen, die daaraan een andere beteeke
nis zou hebben verbon deai als ,,d"e eens
gezindheid van Duütsehland gaat .boven
alles". En hij stelt de vraag aan, Mr.
Neijs of deze uit eigen ondervinding be
wijzen kan, dat het lied ergens ito, Duitsch-
land een andere beteekenis heeft, wait
Mr. Neijs toch met zooveel woorden in
zijn artikel had beweerd. Deze bewering
nu van Mr. Neijs is inderdaad ook al te
dwaas. De persoon van den dichter van
het lied is reeds een afdoend bewijs dat
het lied geen pangermanistische bedoe
lingen heeft. Immers August Hein rich
Hoffmann von Fallersleben die in 1?12
ais hoogleeraar aan de Universiteit van
Breslau werd ontslagen wegens zijn ,,Un-
politische Lieder" zal zieker niet den man
geweest zijn om een dergelijk lied te
scheppen. Zeker ook al had de dich^pr in
't jaar 1841 eerder het xenion van Sehil-
üer: Deutschland? Aber wo liegt es? Ich
weiss das Land nicht zu finden, Wo das
gelehrte beginnt, hort das politische auf."
kunnen aanhalen dan chauvinistische be
doelingen in zijn lied te kunnen clenken,
toch zou de mogelijkheid bestaan heb
ben, dat het in den loop der sedert ver
vlogen jaren de uitdrukking van een
streven naar wereldheerschappij bad'
kunnen worden. En indien Mr. Neijs dit
gedocumenteerd had kunnen bewij/an,
zóu hij zijn pleidooi "tegenover Prof. Op
permann glansrijk gewonnen hebben.
Immers het bovengemelde lied zou niet
het eerste zijn waarin door den loop der
tijden de oorspronkelijke beteekenis ge
heel gewijzigd zijn geworden. Maar ner
gens blijkt uit, dal. Hoffmann's Med, dat
eerst in dén oorlog van 1670 populair ger
worden is, zulk een innerlijke metamor
phose heeft door 'gemaakt. Zelfs in rnze
vreedzame Hollandsche nationale liede
ren komen zinnen voor,: welke een oór-
üogszuchtige klank: hebben, ofschoon nie
mand zal durven beweren dat wij die bij
onze nationale feesten gebruiken als-
uiting van veroveringszucht of verwair/i-
heid.
Het eenigste bewijs voor de veronderstel
de bedoeling van 't gedicht geeft mr.
Neijs door een citaat uit het werk van den
bekenden geschiedschrijver prof. Lam
precht omtrent, een streven van Duitsch-
land naar een führende Stellung unter
den \*ölkern. Ontegenzeggelijk vertolkt
hier prof. Lamprecht de meening van dui
zenden zijner landgenooten en het gaat
dan ook niet aan om dit aangevoerde be
wijs van mr. Neijs zuiver willekeur te
noemen, zooals de heer Tulen doet. Maar
het bewijs had dan eerst een doorslaande
beteekenis gehad wanneer hij tevens aan
getoond had met persoonlijke ervaringen
dat dit de gedachtengang is van het ge
heele Duitsche volk.
Op dit laatste komt het toch ter dege
aan. Henriette Geerling is er in geslaagd
een recente en tevens onverdachte bewijs
plaats juist voor 't tegendeel te kunnen
aanvoeren, namelijk de woorden van den
Oberleutenant Bernhard von Hindenburg
in diens pas verschenen levensbeschrij
ving van zijn beroemden broeder, den veld
maarschalk Paul von Hindenburg. Op blz.
dame bij wie ik geroepen was als ver
pleegster. Vrees kende ik niet; en vooral
wanneer ik ergens geroepen werd om
hulp te verleenen, zag ik er ndet i^gen
op bij stikdonkeren nacht te gaan langs
eenzame wegen.
„Maar toen ik dien nacht, juist op het
sipookuur, daar in de diepte kwam, waar
het geheimzinnige huis ligt, overviel mij
toch een koude rilling, want ik had ge
hoord van zooveel akeligs en verschrik
kelijks, hetwelk op die duistere en ten-
zame plaats gebeuren moet! Het was zoo
denker, dat ik geen meter voor mij uit
kon zien, en het pad was zoo sm^il en het
geboomte zoo dicht, dat ik er nauwelijks
door heen, kon komen. Zoo was ik geko
men tot bij de kleine heek, de 'goot ge
naamd. vemioedeïijk omdat het Vater
van den bergstroom hier doorbruist, om
aar. het einde van de beek neer te storten
in den duiveLsketel,' en mijn muilezel was
juist op het punt zijn voorpooten'in het
water te zét-ten toen twee mannen uit het
geboonVo te voorschijn traden en het
beest bij de teugels grepen.
Groote God! riep majoor Warfieïd.
Voordat ik een kreet kon ai lep,
hield een der aanvallers stevig zijn hand
tegen mijn mond en fluisterde mij toe:
Stil, vrouw, of het is met u gedaan! Ik
voelde den warmen adem van den spre
ker tegen mijn wang en spalkte wijd r ijn
oogen open. Voor zooverre de dui9te.-nis
mij het zien mogelijk maakte, bemerkte
ik dat beide mannen zwarte maskers
voor hadden. Spartel niet tegen! ging de
zelfde, die mij had toegesproken, voort.
Volg ons rustig en er zal u hoegen rund
gen kwaad geschiedenl Ik tegenspartelen?
7 lee&t men daar: Was gilt jetzt ein
Einzelleber, was die Sorge um taglich
Brot;... aber Deutschland, Deutschland lieb
ich über alles, so zogen sie singend in den
Tod, die Jünglinge".
Voor het overige kunnen wij een ieder
aanraden het geheele gedicht het bevat
slechts drie coupletten eens met onbe
vangen en onbevooroordeelden geest te le
zen en wij twijfelen er niet aan of men zal
niet langer iets zoeken in een lied dat als
een gezonde krachtige bloesem uit den
mannelijken ziel van den karaktervollen
dichter Hoffmann von Fallersleben is op
gebloeid.
En de naam van Joseph Haydn welke
het lied gecomponeerd heeft, mag een af
doend antwoord wezen op de insinuatie
„het eeuwig gebalk" waarmede- de Engel-
sche schrijver Wells het gezongen lied
kwalificeerde.
J. H.
Burgerlijke Stand.
LEIDEN.
Geboren: Maria Johanna, d. v. W.
Bull en C. A. Devi le e. Johanna Willi el-
mina, d. v. J. Blikman. en J. Botverda.
Gerrit, z. v. J. Kok en G. M. van der 1
Laai*. Jansje, d. v. J. van Pplanen en
S. Blansjaar. Wilhelmina Maria Caro
lina, d. v. P. Boe en M. J. C. van Lom
mei. An toni us Lambertus Petrus, z. v.
P. Ros en M. J. C. van Lommei. Agatha
Hendrika Maria, d. v. W. de Rijk en C.
Beoischo-p. Jacob, z. v. D. J. Brongers
en M. W. Vermaart.. Wouterus Johan
nes Jozef, z. v. P. P. van Zijp en J. C.
van Maris. Johanna Sophia, d. v. E.
van Gils en J. R. de Voogd. Nicolaas
Abraham, z. v. N. A. van Wijk en P. van
Klaveren. Bartholomeus Wilhelmus
Adrianus, z. v. J. A. Kriek en A. de
Jonge. Johannes, z. v. W. A. van den
Berg en C. van Spaandonk. Jansje
Francina Johanna, d. v. C. van dea* Mee
en A. Oele. Petronella Josephina, d. v.
A. P. Paardeikooper en W. C. van Galen.
Johanna Elisabeth, d. v. A. Slinger
land en C. van As. Maria, d. v. D. van
der Tuin en E. Oudriioorn. Hendrikus
Pieter, z. v. A. J. Hering en A. ten Zwee-
ge. Cornells, z. v. G. Steenbergen en
E. Vinkesteijn. Susanna, d. v. J. J.
Koet en A. Smit.
Overleden: L. Veekman ge-b. Kriek
71 j. M. E. Menmingh geb. Kapteijn
46 j. J. F. Keereweer d. 3 j.. A. Ar-
noldus z. 14 j. M. F. Fridsma jm; 24 j.
W. Dcrogee wed. P. Terpsma 80 j. P.
van der Reyden d. 8 j. J. van Poppe
ten m. 51 j. A. Ciere, d. 7 ,d. C. M.
Baai' "geb. Boon 49 j. P. S. van Velzen
d. 9 m. S. Melet v. 84 j.
AARLANDERVEEN.
Geboren: D. v. Dompeling en De Vos.
D. v. de Jong en Van Donk. Z, van
Nagtegaal en Windhorst. D. van Til-
burg en Van Muiswinkel. Z. v. Voor
bergen en Walle.
O (v e r 1 e d e n: Juliana Zwaanenbeek
jd. Gerarda van den Bosch jd. 62 j.
Gehuwd: Johannes de Jong jm. 25 jr.
en Batje de Jong jd. 22 jr.
ALKEMADE.
Geboren: Angelina Barbara Maria
d. v. A. Loos en M. A. van Ruiten. Hen
drika, d. van T. Dalmeijer en H. Smies.
Johannes, z. van A. Zandvliet en M.
Vink ('s-Gravenhage). Johannes Petrus
z, v. Th. A. van der Hulst en A. Vink.
Hendrikus Jacobus Josephus, z. van W. v.
Klink en J. Turk.
Overleden: M. Zandvliet wed. H:
van der Salm 77 jaar. J. H. J. van Ber-
kel, 2 w. M. A. van Ruiten, echtgen. A.
Loos, 26 j.
ALPHEN.
Geboren: D. van Hoogendoorn en
Kranenburg. Z. van Overes en Van Dam
Z. van v. d. Bijl en Jongenburger, Z.
v. d. Vis, en Dirkzwager
BOSKOOP.
Geboren: Jacob, z. van L. Eisenga en
J. Hamstra. Hendrika Maria, d. van J.
Jelierse en H. M. B. van der Horst. Ja-
coba Elisabeth, d. v. J. Mijnderds en C. J.
Tromp.
Ondertrouwd: C. Vermeij en L.
A. Rijsdam.
Overleden: Gijsbertus Johannes
Ik was niet eens in staat om te spreken,
zelfs niet om te denken! Het was of de
ademhaling mij werd afgesneden. Half
bewusteloos zat ik op den muilezel. Geef
haar een slok brandewijn, zeide een der
gemaskerden.
„De tandere deed dit. Dat hde-lp. Mijn
bewustzijn en mijn kracht keerden terug
en mijn ademhaling werd rege'imatiger
en rustigeir. Toen trad een dier gemasker-
den nader en bond mij een zijden, doek
voor de oogen, zonder te letten op n-ijn
bidden en smeeken, en zelfs dreigende
mij 'te zullen dooden bij het minste alarm
dat ik maakte. Hoelang zij met mij rond
trokken, nu links dan rechts, blijkbaar
om te maken dat. ik in geen geval den
weg zou terugvinden, weet ik niet. Maar
plotseling hoorde ik een eigenaardig ge-
druiseh, eai nu wast. ik waar wij waren:
op denzelfden weg, waarlangs ik was ge
komen, bij d-e „goot" van den duivcls-
ketel. En nu gingen we steeds meer de
diepte in, totdat we eindelijk stil hielden.
Ik hoorde, dat een ijzen-en poort werd
geopend, en ik wilde bliksemsnel mijn
hand opheffen om te zien, waar wij wa
ren, doch op hetzelfde oogenbldk gevoelde
ik tegen mijn rechterslaap de loop van
een pistool.
„Verschrikt liet ik mijn hand veer
vallen. Wij gingen door een tuinpad en
hielden toen stal. En der mannen tilde
mij uit het zadel, men ging niet mij een
klein eindje over een weg en vervolgens
een trap op. Deize had zes treden. Men
opende een vleugeJdieur, we gingen we
derom door een gang en daarna zes trap
pen op, elk van tien treden. Zoo kwamen
we od de derde wrdieninfir. f*11 der ge-
Ingezonden Mededeelingen
a 30 cent per regel.
Overwerkte nieren.
Dagelijks worden door een gezond
mensch omstreeks 3040 gram urinestof
en 1 gram urinezuur afgescheiden en deze
hoeveelheid is voldoende om tot een nood
lottig einde te leiden, wanneer zij in het
lichaam achterblijft. Alleen uw nieren
kunnen u redden, want zij alleen dragen
zorg voor het filtreeren van. het bloed.
Wanneer de nieren echter overwerkt
zijn, blijft een gedeelte der schadelijke
stoffen in het bloed achter en dientenge
volge gevoelt gij u vermoeid en dof, gij
begint last te krijgen van rugpijn, hoofd
pijn, stijfheid in de spieren en gewrichten,
duizeligheid, bezinksel in het water, water
zuchtige zwellingen in de enkels of rond
de oogen. Misschien moet gij des nachts
dikwijls opstaan, óf de urineloozing ge
schiedt moeilijk en pijnlijk.
Wanneer de bovenstaande verschijnse-
len verwaarloosd worden, kunnen gevaar
lijke en ongeneeslijke ziekten der nieren en
blaas zich ongestoord verder ontwikkelen
en plotseling, zonder waarschuwing op
treden. Geneest uw nieren terwijl het tijd
is, leeft zoo rustig mogelijk, vermijdt bui
tensporigheden van welken aard dan ook,
houdt u aan een eenvoudig dieet, en zet
een kuur met Foster's Rugpijn Nieren Pil
len door, totdat ieder spoor van uw kwaal
verdwenen is. Dit geneesmiddel herstelt de
goede werking der nieren en blaas, het
verdrijft het urinezuur, dei oorzaak van
lendenjicht, rheumatiek niersteen enz., en
het voert het overtollige water af, waar
door de oorzaak van waterzucht enz.
wordt weggenomen.
Te Leiden verkrijgb. bij D. M. Krui-
singa, N. Rijn 33, Reijst en Krak, ^teen-
straat 41 en D. de Waal, Mare 56. 1643
Toezending geschiedt
franco na ontv. v. post
wissel f 1.75 voor
één, of f 10.— voor 6
doozen. Eischt de echte
Foster's Rugpijn Nie
ren Pillen, weigert
,elke doos, die niet
voorzien is van ne-
venst. handelsmerk.
Ransdorp, echtgen. van C. van Breukelen,
oud 62 jaar. Hendrikd Petronella Beelen
oud 9 maanden. Mattheus van der Veld,
echtg. van C. Belt 62 j. Euphemia Maria
Kaas,'oud 11 maanden.
HAZÊRSWOUDE.
Geboren: Nicolaas, z. v. C. S. van
Dobben de Bruyn en M. van Hoeken.
Over l"e den: A. Verheul, wedr. v.
J. Macdaniël, 74 j. M. Okkerse, wed. v.
P, den Dubbelden, 84 j.
KATWIJK.
Geboren: Mijntje, d. v. J. Dubbeldam, i
en M. G. Korndorffer. Johannes Joseph,
z. van W. Verliart en A. M. v. d. Velde.
Elisabeth, d. v. A. Ouwehand en J. Haas*
noot. Marijtje, d. v. M. v. Rhijn en M.
Ouwehand. Dirk, z. v. W. J. Petit en
L. van Velzen. Neeltje, d. van J. Blonk
en T. van Duyn. Jacob z. v. P. Ketting
en K. van der Plas. Klazina Jannetje,
d. v. M. de Vreugd en A. Ouwehand.
Overleden: Jacob Vlieland, oud 38
jaar, echtgenoot van A. v. d. Plas. Mat-
fhijs de Wildt, oud 75 jaar. Pieiter Kok
ker ,oud 63 j. echtgenoot van E. W. de
Groot.
Ondertrouwd: J. C. Mos jm. en
A. Vlieland jd. C. Remmerswaal jm. en
M. Vooys jd. J. van Egmond jm. en
D. Schadde van Dooren jd. KI. van der
Bent jrn. en H. Hoogenboom jd. N.
Hoek jm. en G. Zuijderduijn jd.
LISSE.
Geboren: Gerardus, z. v. P. L. Bin
ken en G. A. van Delft.
NOORDWIJK.
Ondertrouwd: N. van. der Meij 27
j. te Iisse en A. C. Zonneveld 30 j. te Hil-
legom onlangs alhier.
Overleden: Levenl. aangegeven
kind van het vr. geslacht van C. Hoek en
S. Jansen. J. A. van Dijk, 76 j., ved.
van W. II. van Konijnenburg.
maskerden opende een deur aan de lin
kerzijde van den gang en zeide tot mijf
Ga hier binnen en doe uw plicht! En ter
wijl hij mij in het vertrek duwde, sloot
hij de deur .achter mij dich4 Ternauwer
nood wetende wat ik deed, nam ik den
zijden doek van mijn oogen en stak die
bij mij. Met verbazing nam ik mijn om
geving op en keek angstig in het rond.
„Rechts van mij, in den schoorsteen
brandde een zwak vuur, dat ook een
weinig licht verspreidde. Aan het ecne
einde van het groote vertrek zag ik twee
vensters, waartussehen een donkere no
tenhouten schrijftafel stond, terwijl aan
den tegenovergestelden kant een groot
bed stond met een hemel en donkere gor
dijnen. Een donker tapijt bedekte don
grond en verder waren er zooveel voor
wei-pen en het schijnsel van het haard
vuur was zóó mat, -dat ik het een van hst
ander nauwelijks kon onderscheiden.
Wat moest ik hier doen? Ik begreep het
niet. Doch plotseling overviel mij een hui
vering. Achter de bedgordijnen had ik
duidelijk hooren kreunen: ik hooide het
ten tweede en ten derde male en einde
lijk de als in doodsangst uitgestooteft
woorden: Red mij, red mij. om Gods wille
Alle vrees van mij afzettend, ijlde i*
naar het bed en trok de gordijnen open.
„Het bloed dreigde in mijne aderen r
verstijven bij hetgeen ik zag.
En wat zaagt gij? vroeg James v»ar"
field.
(Wordt vervolgd.)
FEUILLETON.
HEREENIGD.
2)
In een hoek van het vertrek, dat zij
waren binnengetreden, lag, op een ar
moedig bed uitgestrekt de gestalte eener
oude vróuw met grijze haren. Toen zij
de mannen zag binnentreden, kwam er
zoo iets van een glimpje van voldoening
op haar gelaat.
Zijt gij de vrederechter? vroeg zij
den majoor.
Ja!
En mijnheer kan een. verklaring on
dier eede afnemen! voegde de geestelijke
er bij.
Heeft dat werkelijk geldigheid voor
de wet? vroeg de vrouw met groote be
slistheid, haar oogen naar majoor War-
field opslaande.
Beide mannen knikten bevestigend.
Laat dan de anderen weggaan. Wat
ik te zeggen heb, is alleen voor u be
stemd!
Maar als de zaak toch voor de recht
bank komen moet...
Dat gaat mij niet aan. Wat ik te
zeggen heb, kan ik alleen zeggen aan u.
Mijnheer pastoor, zeide Mr. War-
field, zdcili tot den geestelijke wendende,
zoudt ge zoo vriendelijk willen zijn mij
met deze vrouw alleen te laten?
In de schuur is het vuur aan, mas
ter. Kom mee! sprak de vrouw, die de
beide mannen had binnengelaten en zij
ging hen voor.
Met de gebruikelijke fonnaliteiten he-
eedigde Mr. Warfield thans de stervende
vrouw.
En nu, sprak hij, toen dit was ge
schied, kunt ge beginnen. Hoe hieet gij?
Kent ge mij niet meer, mijnheer?
Neen, inderdaad niet!
Ach, mijnheer, om Gods wdl, zie mij
aan zie mij eens goed aan, en herinner
u mijner. Het is noodig, dat een geloof
waardig persoon mijne identiteit vast
stelt! sprak de vrouw, hare oogen 3trak
en smeekend op James Warfields gelaat
richtende.
Vorschend keek hij haar aan, een, twee
minuten lang. De oude vrouw, in groote
onrust verkeerende, durfde ternauwer
nood ademhalen. Plotseling sidderde hij
over al zijn leden.
God beware mij! Kan het waar zijn?
Ja, ja, het moet wel! Gij zijt Nancy Gre-
wel, die vijftien jaar geleden plotseling
verdwenen waart!
Ja, mijnheer, ik ben Nancy Grewel,
de voedster van de dame, die, eveneens
vijftien jaar geleden, zoo geheimzinnig
verdween, antwoordde de vrouw.
Hemel! En wat voor misdaad is het,
dóe u deed vluchten? Beken het ronduit::
Gij hebt niets te vreezen, want uwe i-ren
zijn geteld.
Dat weet ik, mijnheer! Maar ik heb
geen misdaad begaan, evenman als dat
ik gevlucht ben!
Een hevige windstoot deed de hut schud
den, zoodat de vrouw een oogenbldk stil
hield alvorens te beginnen:
Het is vandaag juast vijftien jaar
geleden en het was een nacht, even storm
achtig en akelig als deze, toen ik. op een
muilezel gezeten, op weg was een