30 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6e JAARGANG eSwdAohzOou/ia/rik BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering cn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post ff.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG MAART. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elko regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaateruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Vorkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cont, iodere regel moor 5 cont. Steeds verder. De Doopsgezinde Gemeente te Franeker heeft met 29 tegen 15 stemmen besloten, voortaan op den Goeden Vrijdag het lijden en sterven van Jezus te gedenken en de Avondmaalsviering af te schaffen. Alzoo gaat men daar in Franeker weer iets anders afschaffen. De ,,N. R. Ct." schrijft naar aanleiding van dit bericht: „Ware het, dat deze zaak alleen de Doopsgezinde gemeente van Franeker be trof, dan zou zij van minder belang zijn. Maar hetgeen hier openlijk aan de orde is gesteld, maakt punt van heimelijke over weging uit in tal van gemeenten en niet alleen Menniste gemeenten. Gerust kan gezegd worden, dat dit Franeker voorstel een groot deel der vrijzinnige godsdiensti- gen uit het hart is gegrepen." Wanneer ge nu evenwel denkt, dat die vrijzinnig godsdienstigen met al hun af schaffen eenige tevredenheid verwierven, hebt ge 't mis. Integendeel: de schrijver in de ,,N. R. Ct.verlangt naar een nieuwe liturgie" welke hij ongaarne mist, zelf getuigend: „Dit gemis is het, dat zich vooral doet gel den in allerlei buitenkerkelijke godsdienst oefeningen en deze vaak zoo dor en zoo nuchter maakt." En aan het slot van zijn epistel zegt hij nog eens: „Hetzij in oude, hetzij in nieu we vormen, het godsdienstig gemeen schapsleven, ook het vrijzinnige, zal het buiten symbolen en liturgische handelin gen nimmer kunnen stellen." Maar wat mankeeren die menschen dan? Gaat hun anti-papisme zóóver, dat zij liever in dorheid vergaderen dan ook maar iets te behouden wat aan de Katholieke Kerk herinnert? 't Zijn wel droeve verschijnselen bij dat steeds verder uitdoovend godsdienstig le ven bij wie zich van de ware Kerk af- Dc „Falaba" werd getorpedeerd. Iets re r dan de helft van de 200 personen aan boord werden gered. De „Aguiia" werd eveneens in den grond geboord. In den Kaukasus verdreven de Russische troepen de Turken uit de omgeving van Artwin. Do Turken staken Artwin in brand. Van het Westelijk en Ooste lijk oorlogsterrein. Dat er in de Karpathen nog steeds he- vg gevochten wordt, is het nieuws van <l?n dag, maar bijoznderheden over dien etrijd ontbreken. Op het Westelijk oorlogsterrein is he<t heel stil. Na een korte opleving (de ge vechten in Champagne en bij Neuve Cha- pellc in Fran.sche Viaanderen), is liet titans aan het Westelijk front enkele uitzonderingen daargelaten weer de dood in den pot. De versterkingen, dae uit Engeland zijn gezonden, Kitchener's nieuwe leger, zijn óf niet groot genoeg geweest, óf men volgt de tactiek van sparen, waarop de Franschen zich te vaak beroepen, dan dat men geheel er aan zou mogen twijfe len of zij wel wordt toegepast. Trouwens ook uit Engeland wordt op spaarzaam heid aangedrongen. Al meer en meer wordit dan ook de in druk gevestigd, dat de verwachting zoo wel in Frankrijk als in Engeland berust op het uitputten van den vijand. Men is overtuigd, dat de beurt dpr Geallieerden eemnaal zeker karnen zal, en men wil zorgen, dan sterk te zijn. Men meent op deze wijze reeds nu ge wonnen te hebben op de Duitschers. Een Fransch blad becijferde, dat de Duitse he strijdkrachten op liet Westelijk oorlogs terrein reeds in getalsterkte overtroffen worden door het Fransche leger alleen (de Engelsohen dus niet meegerekend), De Duitschers worden daarbij geschat op 214 mi 11 ioen, waaruit valt af te leiden, dat in Frankrijk en België ongeveer v ij f m i 1 1 i o e n jongelingen en mannen te gen elkander in het veld staan. Zooals boven gezegd, vecht men er op het Oostelijk oorlogsterrein en de Karpa- tlien duchtig op los. Doch, ondanks enkele plaatselijke- voor- deelen aan beide zijden, is het nog niet tot een beslissing gekomen. Tiet zal nog moeten blijken, welke ge volgen het vrijkomen van Russische troepenmachten, door den val van Prze- mysl, zal hebben. Alleen in het noordelijk deel van de Boekowina schijnen de Oos tenrijkers eenig terrein te hebben gewon nen. Maar het merkwaardige van dezen strijd op het oostelijk oorlogstooneel is zeker wel, rt die hun van tijd tot tijd worden toege-- bracht, zich steeds weer herstellen en voortdurend het offensief hervatten met vernieuwden moed. Belangwekkend is in dit opzicht de beschouwing van den oor logscorrespondent van den „Lokalanzei- ger", waarin deze tot de conclusie komt, dat het in den strijd tegen de Russen niet voldoende is, hun legers te verslaan, maar dat het noodzakelijk is, ze volkomen te vernietigen. Duitschers en Oostenrijkers zijn echter hierin nog niet geslaagd. Steeds vullen nieuwe Russische troepen waarover Rusland in haast onuitputtelijk^, mate beschikt de geleden verliezen aan en al konden de Russen er dan ook tot. dusver niet in slagen hun tegenstanders een doodelijken slag toe te brengen, zij houden de groote Oostenrijksche leger- macht en een belangrijk deel der Duitsche strijdmachten vast. In hoeverre dit nu ovei'eenkomt met de oorspronkelijke Russische bedoelingen er wordt thans van Russische zijde be weerd dat men nimmer er eenige waarde aan hechtte om Berlijn te bereiken, maar zijn hoofddoel richtte op de verove ring van Galicië doet natuurlijk niets ter zake. Voor de besftssing in dezen oor log is het van beteekenis, dat de toestand aan beide fronten een verdeeling van de strijdmachten der centraal Europeesche mogendheden noodig maakt, dat nergens een overmacht tegen ao geallieerden kan worden samengetrokkea. Intusschen de ontwikkeling van den toestand aan westelijk e/n oostelijk front is aan de toekomst voorbehouden en voor- loopig is hieromtrent nog weinig te zeg gen. Verschillende Oorlogs berichten. In den Kaukasus. - De Russische ge nerale sitaf van het leger in den Kauka/- sus meldft d.d. 27 Maart: De Russische troepen verdreven, de Turken uit de om geving van Artwin 'o-p den linkeroever vain de Tsjorok. De Turken staken Artwin in brand. Op de andere fronten vervulden de Russische troepen hun taak met succes. Stoomschepen in den grond geboord. Het Engelsche stoomschip Falaba werd getorpedeerd en zonk op de hoogte van Milford (Z. Wales). V an de 2 6 0 personen aan boord werden er 137 gered. De Engelsche bladen melden: Het stoomschip Aguiia van Liverpool is Za terdagavond tot zinken gebracht door een Duitsche duikboot in de golf bij de kust van Pembrokeshire (Z. Wales). 20 rian der bemanning zijn bij Fishguard geland, geland. Omtrent het vergaan van de Falaba wordt nog gemeld: Een onderzeeër ver scheen Zondagmiddag plotseling bij de ,,t alaba" en gaf het schip het sein om hij te draaien. Voor het daartoe echter in staat was, werd de machinekamer door een torpedo getroffen. De booten werden uitgezet; drie er van echter sloegen om en de inzittenden geraakten te water. De Duitschers deden niet de minste moeite vCTdrinkende passagiers te^redrte^. de andere booten op te pikken. Davis, de kapitein van de ,/PaIaba", werd levenloos opgehaald uit het water. De eerste stuurman werd gered. Hij had twee en een half uur in het water gelegen. Twee hofmeesteressen zijn verdrongen. Een luitenant en een korporaal werden dood opgehaald. Acht lijken zijn naar Milford gebra.-ht, vijf gewonden naar het marine-hospitaal te Pembroke. De houding van Italië. Het „Berl. Tagebl." verneemt uit Rome: Gelijk on langs de Giornale d' Italia, wijst ook thans de afgevaardigde Cirmeni in een artikel op de pressie van de Engelsche pers op Italië en hij spreekt daarbij vooral zijn ergernis uit over het feit, dat de En- gelschen, die Italianen, die niet zijn voor de aansluiting bij de Entente-mogendhe- den, uitmaken voor slechte patriotten. Hij protesteert krachtig tegen de Engelsche pogingen pressie te oefenen en spreekt de hoop uit, dat het Italiaansch gezond ver stand het levensbelang van zijn oostelijke grenzen ook zonder oorlog zal oplossen. De staking m Italië. De „Lok. Anz." verneemt, volgens de „Korr. Norden" uit Milaan: De staking der Italiaansche vrachtstoomschepen is Zondag zonder uiterlijke incidenten te Genua begonnen. Zij trof eerst acht stoomschepen met ko len, katoen en mais geladen. Te Napels zou men Maandag met de staking aan vangen. Onder de daar op lossing wach tende stoomschepen bevinden zich de re- geeringsstoomschepen Cornigliano, Albaro Carlo en Scotto. Men verwacht daarom dat de regeering tegenover de nieuwe moeilijkheden welke het economische le ven in Italië bedreigt haar standpunt zal doen uitkomen. Nederland en de Oorlog. De Am stel door een mijn vernield. Do Bnitsoh© admiraliteit meldt, dait het Nederlandsche stoomschip Amstel, van de firma Vian Es Co. te Rotterdam, dat op weg was van Rotterdam naar Goole, Maandagmorgen om 4 uur door een mijn in het Duitsche mijnveld bij Llamborough is vernield. De bemanning is aan de Humber aan wal gebracht. (De Amstel, in 1906 te Flensburg ge bouwd. was groot 853 ton bruto en 495 ton netto). Een visschersvaartuig beschoten. Het te Hulst verschijnend blad „Zeian- dia" meldt, dat door de Duitsche kust- batterij te Knocke geschoten is op een garnalenvisschers uit Gadzand die in Ne derlandsche territoriale wateren aan het visschen was. De Mecklenburg. Naar de ,,N. R. Crt." verneemt, is bij het onderzoek, dat vanwege het marine-be stuur naar het incident met het stoom- "ê^^n,MÜatLa^lsïo ómf re 1 ers Sliri/arï' 'éT één op genoemd stoomschip met tusschen- poozen van ongeveer 5 minuten een drie tal schoten zou hebben gelost, geen vlag voerden en geen seinen hebben gedaan om te stoppen. Terzelfder tijd werd het Engelsche stoomschip Teal, dat zich op ongeveer 4 mijlen afstand van de Mecklenburg ook op weg naar Engeland bevond, aangevallen door twee vliegtuigen, die trachtten bom men op het schip te laten vallen. Zij hadden seingemcenschap met de treilers door middel van lichtflikkeringen, terwijl de treilers antwoordden door het oplaten van vuurpijlen. Er zijn gegronde redenen .om aan te ne men, dat de op de Mecklenburg waarge nomen aanslagen op het water niet ver oorzaakt wérden door kanonschoten, maar door het neerkomen van de sein-vuurpei- len en dat de actie der treilers dus niet gericht was tegen de boot van de maat schappij Zeeland, maar tegen het Engel sche stoomschip Teal. Onze o n z ij"3 i g h i d. Havas seint uit Parijs d.d. 29 Maart: Pichon heeft verklaard, dat de jonaste Duitsch-Nederlandsche incidenten den in druk maken, dat Duitschland de gelegen heid zoekt om de Nederlandsche onzijdig heid te schenden. Hij getuigde, dat de Nederlandsche regeering alle maatregelen had genomen om Duitschland te beletten met duikbooten de onzijdigheid der Schel de te schenden. Naden vrede. Do (a. r.) „Standaard" schetst hetgeen ons land na den vrede te doen staat. Wat nu reeds helder tot het bewustzijn van ons volk moet doordringen is, dat de vrede die straks komt, een geheel anderen toestand zal inluiden, dan waarin Augus tus ons vond. De verdediging van onze koloniën zal ganschelijk herschapen moeten worden. Het Departement van Marine zal ons ver weer te water ook op onze kusten en in onze havens radicaal moeten omzetten. De 400000 man van Servië zullen ons land, dat meer dan eens zoo sterk in bevolking is, niet langer mogen beschamen. We zullen óf zelf geschut moeten fabriceeren, óf 't van buiten af in zulk een voorraad op moeten slaan, dat we reserve hebben, om 't verloren geschut tc vervangen. Alle voorraad voor vloot en leger zal meer dan te verdubbelen zijn. En zelfs voor de volksvoeding zal steeds zulk een voorraad op onze erve aanwezig moeten zijn, dat, al sloot men al onze grenzen af, toch geen honger ons tot overgave dwingen kon. Kon. Nat. Steuncomité. Totaal der 31ste lijst f 68*20.76V&. Totaal der vorige lijsten f 1,871.991.26. Totaal ontvangen bijdragen en toezeggingen f 1,878,818.02*/^. Belgische hulde aan Nederland. Het Belgische Informatie-bureau er- neemt ut/t BrasseJ, dat binnenkomt Je ge- van België in openbare zitting hulde zul len brengen aan Nederland, voor de hulp, mciemteraden van de groote gemeenten val king heeft geboden. Ln den gemeentenaad van Brussel zal de dienstdoende burgemeester een rede houden, waarin hij al de feiten zal aan halen, waardoor Nederland op de blijven de dankbaarheid van het Belgische volk mag reke-rven. Te Gent zal schepen An- 6eele het initiatief van deze hulde nemen. De prijzen d e <r levens middelen. Naar het „Volk" verneemt, duurt het overleg tusschen verschillende gemeente besturen en den minister van Landbouw, over de regeling der prijzen van eenige voorname levensmiddelen, voort. Er doen zich natuurlijk allerlei moei lijkheden voor. Maar als het blad wel is ingelicht, dan is binnenkort een belang rijke beslissing te wachten. Een klacht. Naar het „Hbl-d." verneemt, heeft de gezant van Oostenrijk-Ilongarije een klacht ingediend tegen, het dagblad „De Telegraaf" wegens het publiceeren van de plaat in het nummer van dat blad van 13 Maart. (Voorsta'.lende Not afzagen van een stuk been van Keizer Frans Jozef door Keizer Wilhelm, terwijl de laatste, het afgezaagde stuk aan Koning VicUxr Emanuel aanbiedende, vraagt: „geneer je niet! wil je nóg 'n stuk?"). FEUILLETON. HEREENIGD. i. Begraven in de meest eenzame woeste bergstreek van Virginia lag het groote oude familiegoed Hurricane HalL Het hoofdgebouw was opgetrokken uit don- ksrroode zandsteen. Van drie zijden werd bït goed omsloten door ruwe, steil naar heneden loopende rotswanden, terwijl aan de vierde zijde een. wilde -uit het ge bergte komende stroom voorbij ruischte. De eenige eigenaar van dit huis was ma joor James Warfield, een voormalig of ficier van het Unie-leger, die, na plotse ling uit den dienst ontslag te hebben ge nomen, zich gevestigd had op het oude familieigoed met juffrouw Kondiment, 2ijn huishoudster, en hot- dienstperso neel van Hurricane Halle als medebewo ners. In den omtrek stond de grimmige majoor volstrekt niet goed aangesehre- ven. Men fluisterde van een verlaten ■vrouw en kind van majoor Warfield, dat oen arm en ellendig leven leidde in een of anderen verborgen hoek der wereld. Verder werd er verteld, dat een ou.lere broeder van den majoor jaren lang ge leden op geheimzinnige wijze verdwenen was en dat niemand van deze verdwijning *enig voordeel had gehad dan James Warfield. hiit wist iedereen zeker, dat de eige naar van Hurricane Hall een zuster had, weduwe was en in een verafgelegen stad met haar zoon een armoedig leven leidde, zonder dat haar gefortuneerde ■broer zich ie'.t§ aan haar lied gelegen lig gen. Het was op den avond van den laat- sten November van het jaar 18... Uit heit Noordwesten blies een scherpe wind, donkere, zware wolLken voócr zich uitdrij vende. Hiet duurde niet lang of hagel en sneeuw vielen in dichte vlagen en joe gen tegen de vensters van het oude ge bouw, terwijl de storm akelig er om Leen huilde. Voor de schouw van de ruime met hou ten lambrizeering beschoten woonkamer zat, de voeten uitgestrekt naar den vuur gloed, de eigenaar van Hurricane Hall. Ook Wool, zijn oude huisknecht, was in de kamer. Hij maakte een sterke warme groc gereed, die de majoor eiken avond dronk, alvorens naar bed te gaan. He! zegde Mr. Warfield, terwijl hij zich in zijn stoel uitrekte, wat stormt het geweldig! Met geen stok zouden ze me in diit hondenweer de deur uit krijgen. Maak de warme kruik klaar, Wool, en haal de sprei van het bed. Ik ben moe en ga sla pen! Wool wilde juist aan het bevel gaan voldoen, toen er zóó hard gebeld werd, dat men het dooi- bat geheel© gebouw hooren kon. Hij schrok. Groote God, mijnheer! Wat zou dat kunnen zijn? Wat dat kan zijn? snauwde de ma joor. Iemand, die hier schuiten wil voor het afschuwelijke weer. Ga eens zien! Maar mijnheer. Ga zien, zeg ik ul riep James grim mig, Wool gehoorzaamde aarzelend. Nau welijks had hij de kamer verlaten, of er werd weer gebeld, harder dan de eerste maal. Er verliepen twee of drie minuten. Teen trad Wool, blijkbaar opgewonden, weer binnen en zeide: Mijnheer, daar is pastoor Godwin. Hij zegit, dat hij u spreken moet en dade lijk! Mij spreken? In dien nacht? riep Sir James. Hebt ge hem niet gezegd, dat ik op het punt sta naar bed te gaan? J>a, maar hij antwoordde, dat heit hier een kwestie gold van Leven en dood! Van. leven en dood? Wool, ge zijt niet wijs! Hoe kunnen ze met zoo iets bij mij aankomen? Ik ben geen dokter en ook geen geestelijke. Maar laat den pastoor boven komen. Ik wil hem wel ontvangen dan krijg ik misschien eindelijk rust! Wool liet zich dit geen tweemaal ?eg- gen. Hij verliet zoo haastig mogelijk het vertrok, om aanstonds daarna terug te koeren, vergezeld van den 'geestelijke. Heit was de eerw. heer Godwin, pastoor van St Mary. Hij was blijkbaar ieitwat opgewonden. Verschoonang, master Warfield, dat dk u zoo laat kom storen, zegde hij op den majoor toetredende en hem de hand biedende. Maar dat ik midden in c'en nacht door storm en sneeuw naar Hurri cane Hall kom, heeft een zeer dringende oorzaak. Elke minuuit vertraging zou een onherstelbaar verlies, kunnen veroorza ken. Ik moet aanstonds weer het berg pad op en u, majoor, moet mot mij mee! Ik? riep Warfield, met verbazing, en terwijl hij opstond. Ik met u mee, pastoor? Waarom? Wat beteekemt dat.' Ja, u zult er toe moeten besluiten! zeide de geestelijke. In die vervallen hut ge weet wel dicht bij den zooge- naamden „duivelsketel", ligt een arme vrouw op sterven. Zij heeft nog slechts een verlangen: U te spreken en bij u een soort biecht te doen! Een biecht? Bij mij? Ik ben toch geen geestelijke, zeg ik nog eens. Neen, dat weet ik wel. De zaken ha- rer ziel heeft zij dan ook reeds geregeld! Ja, maar ik ben ook geen notaris; ik kan haar uiterste wilsbeschikking niet opmaken! Neen, ge zijt het eene niet en h t andere niet, maar ge zijt onlangs, als ik mij niet vergis, gekozen tot lid van het college van vrederechters van Alleghany en als zoodanig zijt gij verplicht de be kentenis aan te hooren van een vrouw, die u verlangt te spreken. Een bekentenis! herhaalde Sir Ja mes, Groote God, betreft het dan een misdaad? Ja, het betrefit een misdaad! beves tigde de geestelijke op ennstigen toon. Wat voor een misdaad? Ik kan het u niet zeggen, master Warfield. De vrouw zal u zelf alles ver tellen! De majoor sprong op. Wool! rieip hij, Wool gauw! Laat John het paard van pastoor Godwin naar en stal brengen en dadelijk het rijtuig inspannen. Hij, mag geen minuut verlie zen! Het was een nacht, zoo donker, dat men geen hand voor oogen zien kon... Eenige oog^nhlikken later kwamen Mr. VVnrfield en de geestelijke uit de vestibule en stap ten in het rijtuig. De storm woedde, alsof hij de rotsen over elkaar wilde heensmijton; heel de natuur bevond zich in staat van oproer en temidden van dezen strijd der elemen ten reed de eigenaar van Hurricane IIall die nog pas te voren verzekerd had voor niets ter wereld de deur uit te zullen gaan, naar het akeligste gedeelte van den omtrek, naar den d ui veldketel, oen woest rotsdal, in welks diepte een don ker water bruiste en schuimde; deza plaats werd door iedereen vermeden, als of zij behekst en betooverd was. Niet verre vandaar stond, \ier5orgen onder en beschut door de rotsen, een ven-al!en hu-t, bewoond door een oude negerin, die in haar onderhoud trachtte te voorzien door waarzeggerij en door aan de weinige bezoekers, die er kwa men, den weg te wijzen. Men kende haar woning dan ook niet anders dan ander den naam van: „de heksenhut". Nog een heel eind voordat zij het doei van hun tocht bereikt hadden, werd de weg onberijdbaar, zoodat de belde man- pen moesten te voel gaan. Een schemerlichtje wees hun den weg, doch dit veriiin derde niet, dat zij herhaal delijk dreigde te vallen over stukke» steen, die er lagen. De geestelijke klopte. Onmiddellijk werd de deur geopend door een vrouw, die er vreemd gok leed uitzog. (Wordt vefvolgij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1