26 BUITENLAND. De Oorlog. öe JAAHÜANÜ No. 1659 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en hot GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent 1 VRIJDAG MAART. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regele f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Grooto letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere rogel meer 5 cent. Rood gekronkel. De welbekende terugkrabbelingsrede van den bekeerden weermachtbelager Hu- genholtz had zooveel ontstemming gewekt in verschillende roode krantjes, dat de dappere redenaar in II e t V o 1 k ging be- toogen, dat de verslaggever hem eigenlijk meer had laten zeggen dan hij bedoeld had: ,,'t was een echt sensatieverslag, aangedikt en dramatisch gemaakt." ja, ja, dat kennen we. Een verslaggever Krijgt altijd ongelijk, al stenografeert hij. Hij heeft dan den spreker, die 'zich brand de aan hst vuur zijner rede, niet begre pen, enz. Met dat al kan onzen collega, wiens relaas zooveel succes had, blijkbaar geen onjuistheid verweten worden en daar komt het toch eigenlijk op aan, bur ger Ilugenholtz. We wilden echter ditmaal op een an dere roode kronkeling wijzen. Onder het excuus-stukje van ds. Ilugen holtz schreef H e t V o 1 k: „Het heeft ons eenigszins verbaasd, dat bij den algemeenen afkeer die in de partij heerscht, om ook maar esnige aanraking te hebben met de bourgeoisie, een verslag in een bourgeoisblad door verschillende onzer plaatselijke redacteuren ongecontro leerd is gebezigd ter bestrijding van een der vertrouwensmannen van dé partij." Hier wordt dus het tafellaken tusschen de socialisterij en de bourgeoisie weer eens nadrukkelijk doorgesneden. Maar tegelijkertijd schrijft burger Scha per in een boekje, waarmede hij zijn zit ting hebben in den Anti-Oorlogsraad ver dedigt, dat de ,,bewusten" wel degelijk met de bourgeoisie moeten samenwerken. Hij schettert daarbij zelfs: ,,Het was tot nu toe onze kracht, dat wij in zulke gemengde organisaties mèt de bourgeoisie ai'bcid verrichtten en deze dan voor de consequentiën plaatsten van het geen zij zelf beweert te willen." Laten we even lachen om dat roode ge bluf over andermans coiisëquentiën. want waar blijft toch de roods consequentie zelf. Het Volk schuwt alle aanraking" met de bourgeoisie, Schaper vindt „kracht" bij samenwerking met dezelfde bourgeoisie! Word maar eens wijs uit dat roode ge- kronkel. De „II 29" gezonken? De slag in de Karpathen. De toestand op het Westelijk en Oostelijk oorlogsterren, on veranderd. Van het Westelijk oorlogs terrein. TTet Duitsche hoofdkwartier meldt: Op het Westelijk oorlogster-rein hadden, af- geizie.rii van onbeduidende gevechten op de Manshoogten Zuid-Oostelijk van Verlun en om d,en Hartmannswetlerkopf, die nog voortduren slechts artilleriegevechten plaats. Officieele Fransche mededeeLimg: Ten noorden vain Atrecht poegdem de Duit- sciiers twee aanvallen op den grooten voorsprong van Notre Dame de Lorette, in den nacht van 23 op 24 Maart. Ilun échec was volkomen. In Champagne, in demzelfden nacht, werd een aanval op onze versterkte stel ling bij Beau-Séjour tegengegaan door de levendige actie van onze artillerie. Op 24 Maart sloegen wij drie aanval len af in de sitreek van hoogte 196. In de Argonnen vielen de Duit&cbers zonder succes Fontaine-Madame aan. Bij Eparges sloegen de Franschen drie Duitsche tegenaanvallen af. Overigens zijn geen bijzonderheden te melden,. Van het Oostelijk oorlogs terrein. „De groote bloedige slag in de Karpa then blijft nog steeds onbeslist en zal nog dagenlang met gelijke heftigheid worden gevoerd." Aldus een bericht uit een der groote Duitsche Jbladen. Andere berichten spreken van een der bloedigste en moei lijkste veldslagen die de geschiedenis kent. In die woorden is geen overdrijving. De schets, die ons in de berichten wordt ge geven van de moeilijke omstandigheden, waaronder deze reeks gevechten over een front, dat zich 400 K.M. ver uitstrekt, in een met sneeuw bedekt hooggebergte, te midden van den wintertijd, in een guur klimaat, worden gevoerd, geeft ons inder daad den indruk, dat hier een titanische strijd aan den gang is, een strijd, tusschen reuzenl.egers, onder reuzen-moeilijkheden. De taaie volharding, die het Oosten- rijksch-Hongaarsche leger in dezen strijd aan den dag legt, is volkomen begrijpelijk indien men beseft, dat de Karpathen den door de natuur opgeworpen muur vormen, die Hongarije naar het Noorden afsluit, en dat het bezit van de openingen in dezen bergmuur, dé passen n.l., voor een van" het Noorden komenden vijand de sleutel is tot de geheele Donaumonarchie Toch men zal het zich herinneren zouden de Oostenrijk-Hongaarsche troepen de verdediging van het groote Rijk hebben moeten opgeven, indien niet te juister tijd door den Duitschen bondgenoot verster kingen van het Westen door Züid-Duitscli land.naar de Zuidzijde der Karpathen wa ren gezonden om hen in die geweldige worsteling bij te staan. Van dat oogen- blik af trad onmiddellijk verandering in: het eerst werden de Russen op hun lin kervleugel, in de Bukowina, achteruit ge worpen, en vervolgens langzaam maar zeker uit Hongarije gedrongen, tegen het glooiend voorterrein van het gebergte op, tot zij ten slotte, de passen weer bereikt hadden, waardoor zij in de Hongaarsche vlakte waren gestroomd. De val van Przemysl. Het „Neues Wiener Tageblatt" vermeldt dien inhoud van eem aantal briefkaa.'ten en brieven- van soldaten uit de vesting Przemis.l, van welke een paar overge bracht zijn door een vlieger, <lie den laat- eten nacht vóór de vesting werd vernield, daaruit was opgestegen. Uit al die brieven en briefkaarten blijkt, onder welke groote fysieke ontberingen de bezetting heldhaftig heeft volgehouden tot de allerlaatste voorraden op waren. Het doet tragisch aan, schrijft het nlad, te lezen, dat anders do vesting het nog jaren, lang had kunnen uithouden. Bijna allen schrijven de soldaten aan hun familie hun niet meer te schrijven, daar er weldra verandering zal moeten komen in de omstandigheden der bezat ting. De bladen bevatten voorts aanvullende berichten van de oorlogscorrespondenten over de laatste uren voor (hun vertrek uit Przemysl. Daaruit blijkt, dat reeds de helft van het garnizoen niet meer in staat was dienst te doen. Desalniettemin werden de bestormings- aanvallen der Russen, welke op de uitval len van Vrijdag (19 Maart) volgden met een laatste, heldhaftige krachtsinspan ning volkomen afgeslagen. Gedurende de bestorming in den nacht van Zondag op Maandag schoten liooge vlammenzuilen omhoog uit enkele forten, waardoor de aanvallen der Russen, die di't met helsch lawaai begeleid gaande ver schrikkelijke schouwspel niet konden ver klaren, tot staan kwamen. De bevolking, die heldhaftig het lol der bezetting had gedeeld en ook langen tijd ontberingen had geleden, volgde van, den Tataren-heuvel af, de vernieling der nes ting wenken. Ook al het oorlogstuig werd vernield; de soldaten öloegen zelfs hun ge weren stuk, die geheel onbruikbaar rijn geworden. Toespraak van Z.H. den Paus. De toespraak, door Z. II. den Paus ge houden tot den nieuwen Belgischen gezant bij den H. Stoel, luidt naar de „Tijd" verneemt in den letterlijken tekst: Met sombere kleuren hebt gij den toe stand van uw land geschilderd, mijnheer de gezant. Ook Wij hebben, bij de ont vangst der geloofsbrieven van Z. M. den Koning der Belgen, die u accrediteeren als-buitengewoon jezattt en "gêVóTmach- tigd zaakgelastigde bij den H. Stoel, ge dacht aan de rampen, die uw edel vader land in de laatste tijden hebben getrof fen Die droevige herinnering verplicht Ons, de gevoelens te hernieuwen, welke Wij hebben uitgedrukt, hetzij rechtstreeks aan den Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen, hetzij bij de plechtige gelegen heid van het laatste Consistorie. Op dit oogenblik is het Ons aangenaam, mijnheer de gezant, U te Rome welkom te heeten, maar Wij kunnen zulks niet doen zonder uitdrukking te geven aan de diepe droefheid, die Ons hart verscheurt van af •het begin van Ons pontificaat. Wij geloo- ven intusschen, dat de Belgen niet moeten vergeten, dat na het onweder de zon de bewoners dezer aarde verblijden komt. Wij wenschen dan ook aan Onze geliefde zonen van België, dat zij weldra de schoo- ne zon des vredes boven den horizon van hun. vaderland mogen begroeten. Wij zouden zelfs wenschen, Ons niet te moeten beperken tot het eenvoudig uit drukken van gevoelens. Doch voor het oogenblik vragen .Wij, dat de Belgen niet twijfelen aan Onze welwillendheid jegens hen. Krachtens deze welwillendheid geven Wij aan den nieuwen gezant van België gaarne de verzekering, dat. hij bij Ons steeds gaarne zal ontvangen worden in de vervulling van zijn zending, om de goede betrekkingen, welke bestaan tus schen zijn regeering en den H. Stoel, tc bevestigen. Wij verzoeken hem, aan zijn hoogen Souverein Onze vriendschappelij ke gevoelens uit te drukken en zelf de verzekering te aanvaarden van de voldoening, welke Ons is bereid dcor de keuze van een persoon lijkheid, die als oud-minister van Justitie en hoogleeraar in het recht aan de uni versiteit van Leuven, zich steeds zal laten leiden door de liefde voor het recht en de waarheid! Verschillende Oorlogs berichten. De „U 29" in den grond geboord? De Engelsche Admiraliteit kondigt aan da!) zij reden heeft aan te nemen dat de Ouitsche onderzeeër U 29 met do geheele bemanning in den grond is geboord. Op rantsoen. De bevolking van Ant werpen en omgeving is op rantsoen ge steld. Woensdag zijn de eerste broodkaarten uitgedeeld. De Kroonprins van Beieren. Uit München wordt bericht, als zou de kroon prins van Beieren gewond zijn, officieel tegengesprokejn. Oorlogsmateriaal uit de V. S. Volgens de Hamburger Nachrichten voerden de Vereenigde Staten gedurende zeven maan den voor een waarde van ruim een mil liard aan oorlogsmateriaal uit. De lichting 1917 in Duitschland. Door het Duitsche gouvernement worden alle jonge mannen van de lichting 1917 opge roepen, om zich bij den commandant te melden. Eenmaal om de veertien dagen zal die aanmelding moeten plaats hebben. Zij, die ontbreken worden in arrest ge nomen. In Zuid'Afrika. In de Volksraad werd bij de behande ling van de Indemniteitswet een amen- dement-Smuts, om inzake de rebellen de In den Volksraad werd bij de behande- stemmen aangenomen. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog. Een Duitsche duikboot zou een Neder- landsch schip, de „Medea", in den grond hebbeif~geboord. De mailboot „Mecklen burg" van de Mij. Zeeland heeft Dinsdag ochtend gevaar geloopen te worden ge troffen door schoten van een gewapenden trawler van onbekende nationaliteit, waarschijnlijk gericht op een in de nabij heid zijnd vliegtuig. De concessies der geallieerden. De correspondent van de „Tel." te Parijs meldt over de concessies, die door Enge land en Frankrijk met het oog op onzen handel met Nederl.-Indië zijn toegestaan, dat de onderhandelingen, die hierover worden gevoerd, zullen plaats hebben, noch met de Nederlandsche regeering noch met de Ned. Overzee-Trust-Maat schappij. In dit verband te spreken van een afdee- ling van de Ned. Overzee-Trustmaat schappij zou onjuist zijn. Er is een vorm gevonden, die beide partijen volkomen be vredigt en uitzicht opent op de beste resul taten. In beslag genomen lading. De minister van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat de procurator-general bij het Britsche prijsgerecht te Londen een eisch heeft ingesteld tot inbeslagneming van een deel der lading uit het s.s. „Dje- bres", welke door de customs-beambten te Greenock is aangehouden. Op een Nederlandsche mail boot geschoten? Men meldde ons uit Vlissingen: Uit betrouwbare bron vernemen wij, dat Dinsdagmorgen 9 mijl Noordwest van Wetstkapelle driemaal is geschoten op de naar Engeland vertrekkende mailboot Mecklenburg, van de Mij. Zeeland. Dit ge schiedde door eeh bewapenden stiooiuv trawler, welke geen vlag of onderschei- dingsteeken voerde en van Zeebrugge af komstig was. De mailboot heeft door haar grootere snelheid den trawler kun nen ontloopen. Wij informeerden naar dit bericht bij de directie der Maatschappij Zeeland, die ons mededeelde, dat het bericht in dezen vorm niet juist is. Vanwaar de trawler kwam is onbekend. Die trawler heeft ge schoten, maar daar zich in de onmiddel lijke nabijheid van de Mecklenburg eeit hydroplaan bevond, eveneens van onbe kende nationaliteit, is het veel waar-j schijnlijker, dat de schoten gericht wa ren tegen het vliegtuig en niet tegen de mailboot, die in de nabijheid was. Met zekerheid kan wegens den grooten af-j stand waarop de schoten werden afge vuurd niet worden gezegd, wat het doel was. „N, Crt." Men meldt uit Vlissingen aam het Vad.i Als aanvulling op ons bericht, het schie ten op de mailboot Mecklenburg" botref- fende, hetgeen Dinsdagmorgen ongeveer 7 uur plaats had, kunnen wij nader nel- den, dat dé stoomtrawler full speed kwam aanvaren wat te zien. was door het boeg; water. De schoten werden gelost op onge veer 2 mijl afstand van de „Mecklen burg", terwijl er absoluut geen seinen waren gegeven en de trawler ook geen vlag veerde. Het eerste schot kwam te recht op ongeveer 50 M. afstand vii.n het middenschip, het tweode schot suisde bo ven de brug, terwijl het derde in het wa ter terecht kwam. Toon de schoten gelost werden is de „Mecklenburg" met volle kracht doorgestoomd, waardoor deze door zijn grootere snelheid spoedig den tra.vlcr ontloopen was. EenNederlanschsclii.pin den grond geboord? Uit Londen werd aan de „N. R. Crt." geseind: Naar ik hoor is de Medea, van de Kon. Ned. Stoombootmaatschappij te Amsterdam, bij het eiland Wight door de Duitsche duikboot U 28 aangehouden. De Medea was van Spanje naar Amster dam onderweg met een lading fruit. Do naam was in groote letters oo het schip geschilderd en de Medea voerde do Nderlandscho vlag. Niettegenstaande dat, heeft de Duitsche FEUILLETON. DE DUIKER. „Robert bereikte zijn einddoel. Reeds had hij den koetsier .gezegd den weg naar Passy iri te slaan. Ilij wilde neg oerst ettiige. zaken in orde brengen in de wo ning van Slough, voordat hij zich naar het paleis van justitie begaf. „De tolbeambten onderzochten zeer on nauwkeurig het rijtuig; maar 'twee poli tieagenten, die op hun nachtdienst toe vallig daar waren, vonden de zaak wel ®«nigszin3 verdacht. i.Een hunner greep het paard bij den teugel en de ander trad toe cm den reizi ger te verzoeken uit te stappen. „Het oogenblik was beslissend: een se conde aarzelen kon de geheel e zaak be derven. „Met een bliksemsnelle beweging ram Robert met de gewende hand de teugels eri gaf met de andere het paard zulk een 'tachtigen en goed getroffen zweepslag, dat het beest er plotseling van doorholde den politieagent omverwierp, die het fasthield. „Het was een verbazende snelheid, Jaarmode hei rijtuig over den weg vloog; de beambten en de agenten achtervolg en het, roepend: ..Houd vast! Houd vast!" ^„Muar er waren niet veel voorbijgan- "Het rijtuig kwam den vervolgers hoe ^Agcr hoe meer vooruit. ..Bij den hoek eener straat gaf Robert Paard nog een geduchten gla&, „Nu ging het beest op hol. Robert gaf de teugels aan den koetsier en nam een sprong, op gevaar af zich d'en schedel te zullen verbrijzelen. „Het rijtuig reed verder tot aan den boulevard Saint Denis, waar het paard uitgeput neerzonk en de ongelukkige koetsier van Boulogne, die ontsteld was van dit avontuur, werd aangehouden en als medeplichtige aan den moord te Mont- martre voor den rechter gebracht. „Robert echter was opgestaan van zijn vrijwilligen val. „De straat, waarin hij gevallen was, was verlaten, en hij kon zich te voet ver der begeven zonder dat iemand hem be merkte, naar een standplaats van rijtui gen. „Het werd tijd: zijn krachten waren uitgeput; zijn wond was weder geopend: nog een uur misschien, en hij zou sterven van vermoeienis en smart, voordat bij zijn doel bereikt had. „Ik zal sterven, indien het moet, aan de voeten van den rechter," zoo sprak de on gelukkige bij zich zeiven; „maar ik heb mij tenminste vrijwillig overgegeven." „Naar het paleis van. justitie." „Het werk was gedaan. „Hij had nog de kracht deze woorden te roepen, tot de koetsier met verwonde ring, gemengd met medelijden, den Llee- ken en haastigen man aanzag. „De achcbare rechter, die aan zijn voe ten den man zag neerzijgen, wiens levens-' geschiedenis ik verbeid heb, heeft, ik ben er zeker van, wiet dien kreet des harten vergoten: „Ik. ik alleen heb den heer de Paneorvo .gedood," welke de ongelukkige slaakte, die meende te sterven. „Was het dus de bekentenis van een schuldige? „Misleid door den schijn heeft de justi tie gemeend dit te moeten gelooven; cn bij de 'hardneskkigheid van dezen man in het zwijgen, heeft zij haar werk moeten verrichten. „Maar God heoft toegestaan, dat de waarheid aan het licht kwam. I/ij heeft mij gekozen om een wanhopige te redden en u in te lichten. „Ik heb u het leven verhaald van den ongelukkige, die op ongehoorde wijze op deze bank "Is terechtgekomen. Ik had be loofd hem niet te zullen verdedigen, en ik heb hem niet verdedigd. „Uw billijkheid zal oordeelen. „Mijn taak is vervuld, en. de uwe be gint." e Een langdurig gemompel vergezelde de laatste woorden van den priester, die was gaan zitten, uitgeput van vermoeienis en ontroering, aan de zijde van hem, dien hij gered had. Het publiek was gunstig gestemd en op het gelaat der juryleden Kon men het oordeel lezen De president zelf was door een diep medelijden aangegrepen en had alle kracht noodig om zichzelven meester te blijven in zijn ernstig beroep, en niet met den algemeenen stroom medegesleept te wor den. Met bewogen stem richtte hij het woord tot dien beschuldigde, „Robert," zoo sprak hij en aan het gebruiken van dien naam kon men be merken, dat hij een welwillende bedoeling had „Robert, ge hebt het verhaal van den geachten priester gehoord, die de moeilijke taak op zich heeft durven ne men uw daden te verklaren. Mijn plicht gebied mij u te vragen, of ge niets meer te zeggen hebt bij die verklaringen, welke het hof ongetwijfeld aanneemt, maar die door u moeten bevestigd worden." Sinds abbé Guérin had opgehouden rr et spreken, omklemde Robert, liet gelaat ba dend in tranen, de beide handen, van zijn edelmoedig en redder, en schoen vergeten te hebben, dat hij voor den rechter stond. De stem van den magistraat bracht hem tot zichzelven; hij stond op, poogde zijn ontroering te verbergen en zich tot het hof en de jury wendend sprak hij het volgende: „Ja, de edele beschermer, dïen God heeft opgewekt om mij voor schande te vrijwaren, heeft de waarheid gesproken; maai'... niet ten volle. „Gij kent nu mijn lieven en mijn smar ten; ge weet, hoe ik er toe gebracht ben bloed 'te storten, en welke ook uw uit spraak moge zijn, ik zal mij er aan cn- werwerpen. „Mij resit nog u te zeggen hetgeen rnijn redder heeft willen verzwijgen; ik moet u nog zeggen, hoe de heilige priester, dien gij zoo juist hebt hooren spreken, ge mengd is geweest in de verschrikkelijke gebeurtenissen van mijn gefolterd leven. „In dien gelukkigen tijd, waarin ik mijn studies be Parijs maakte, was Gabriel voor mij een trouwe vriend en- mij de dierbaarste der Franschen. „Gabriel Guérin heeft gedurende zes jaren mijn vreugden en kommer gedeeld; hij heeft mij getroost in mijn droefheid; hij heeft mij verdedigd tagen de aanvallen van anderen. „Hij was een weinig ouder dan ik; hij was sterker; meer onderwezen, en vooral was hij beter. „Ik (beminde hem als een broeder, cn ook hij droeg mij liefde toe. „Toen onze studies geëindigd waren, moesten wij scheiden, maar weldra ver nam ik, dat hij onder het eenvoudig kleed dee priesters het martelaarschap was gaan zoeken in verre gewesten; de tijd had mij den vriend mijner..jeugd niet de en vergeten, toen de Voorzienigheid hem aan mijn sterfbed bracht. „Ik wilde sterven, en ik nam de schan de aan als een uitboeting: Gabriel heeft mij bevolen te leven, en hij heoft voor mij tot u willen spreken. Gods wil geschiede-" Robert ging weder zitten. Er heersohte een diep stilzwijgen. Een gevoel van angslige nieuwsgierig heid maakte zich van de rechters en het publiek meester, en een ieder vroeg zich af, hoe de zaak zou afloopen. Maar de wet is onmeedoogend, en de onveranderlijke rechtvaardigheid stoort zich niot aan indrukken van het hart. Zij moet bewijzen hebben om vrij te spreken oven goed als om te veroordeelen. Het verhaal van den aalmoezenier had aan de zaak een gohecl ander aanzien ge geven. Het openbaar ministerie vroeg de ver daging der zaak tot eon volgende zitting en het hof stond dit verzoek toe. (Slot volgt.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1