Tweede Blad. Iedere verstandige besparing is thans noodzakelijk! Ue verstandigste besparing is, om, inplaats van'dure natuurboter. De Cruyter's hoogfijne Melange of Plan tenboter te gebruiken. Alleen verkrijgbaar in de bekende winkels van ;P. de Gruyter Zoon. De* Gruyter's Melange: 60, 50„45 en 40 cl per pond.' De jGruyter's Plantenboter: 50 eo 45 et per pond. Ltt op dan caclameeouoon in b.u» «oigtoo» «nnontll' 0e JAArtöANG. No. 1654 Scicbokc Soiiocmt Zaterdag 20 Maart I9I5. Uit üe Pers. De Russische orthodoxie te Constantinopel. Hei „Huisgezin" schrijft: De Rus te Constantinopel, 't lijkt de zegepraal van het Christendom op de Halve Maan. Als verzinnebeelding daarvan zal de Aya Saphia van moskee waar in een christen tempel worden herschapen. Engeland en Frankrijk hebben daaraan hun goedkeuring gehecht. Er is wellicht iets voorbarigs in, maar overigens schijnt het samengaan der en tente-mogend heden in het eeren der Rus sische orthodoxie een manifestatie van het Christendom tegen den Islam. Alleen vergete men niet, dat die Russi sche orthodoxie zich steeds ongelooflijk heerschzuchtig en vooral ongelooflijk vij andig tegenover het Catholic isme betoond heeft. Om het terugdrijven van den Islam uit Europa zal niemand treuren.. Maar over het zetelen der orthodoxie aan den Gouden Hoorn verblijde niemand zich voorbarig. Die orthodoxie heeft reeds een eeuw- lang in Polen getoond, van weLke kracht zij is. Zij heeft het nu pas weer getoond in het overheerde Galicië. En zwaar zal dé hand van den ortho doxen Rus drukken op de katholieken te Constantinopel. Niet daar alleen, staat te vreezen. Want hij zal trachten, ook in Klein- Azië, in Syrië en Palestina de hooge hand te krijgen. Heel de Levant dreigt onder de Russi sche rechtsmacht en invloedsfeer te ko men. Wat zal Frankrijk daartegen doen en wat kan Frankrijk daartegen doen? Er was een tijd, dat Frankrijk tegen het opdringen van Rusland in het Oosten front maakte. Frankrijk en Engeland hebben er den Krim-oorlog voor gevoerd. Thans laten zij niet alleen den Rus de handen vrij, maar staan hem zelfs ter zijde. Zoo dreigt voor heel het Oosten de over- fieersching der orthodoxie. En zal niet enkel de onwil, de onver schilligheid, maar ook de machteloosheid, blijken van Frankrijk om zijn oude tradi- tiën van katholieke mogendheid hoog te houden. Nu al weggeglipt. De „Standaard" driestart: Op 2 Aug. heette het: Er was in Europa een machtige beschermeY van de kleine Staten. Die beschermer was Engeland. En daarom, nu Duitschland 't kleine België aanviel, kon en mocht Engeland zijn troe pen niet thuis houden. In allerijl moesten die naar de overzijde van de kust scheep gaan. En de oorlog brak uit. Van meet af aan is er toen op gewezen, dat dit vreemd klonk. Engeland opkomen de voor de kleine natiën! En de twee bóe ren-republieken dan? Transvaal en de Oranje-Vrij staat. Ook twee kleine Staten. Nogal twee tegelijk. En het groote Enge land op die twee kleine Staatjes afvlie gend om ze te berooven van hun zelfstan digheid, door ze op te happen, en .zulks met een-lijden in de kampen aan vrouwen en kinderen overkomen, dat om wrake ten hemel schreide. Egypte dito. Het geroep: Laat ons te hulp vliegen voor die kleine natie! maakte dan ook zoo vreemden indruk, dat men zich afvroeg, of het nuchtere Engelsche volk zich zulk een voorstelling op de mouw zou laten spelden. Toch wilde men zelfs in de Engelsche Pers niets ter wereld van een andere be weegreden tot den oorlog weten. 't Was om België te redden, dat Enge land ten oorlog ging. Om België alleen. Een andere beweegreden was er niet. O, dat nobele Engeland. Doch nu zijn we zeven maanden verder, en voelt men in Engeland zelf, hoe bij zonder zwak dit voorgeven stond, 't Was kostelijk om Europa zand in de oogen te strooien. Maar er zat in zulk een schijn- leuze geen kracht om 't volk van Enge land zelf te bewerken. En wat ziet men nu gebeuren? Dit, dat de „Times" voorop, de Pers van Engeland zelf nu genoeg en te over heeft van dit schijnbeweren, en er nu grif voor uitkomt, dat men, ja, dit wel gezegd heeft van dat kleine België, en dat in dat zeggen ook een deelke van waarheid school, maar dat 't toch kinderpraat is, om zich nu aan te stellen, alsof Engeland hierom alleen, enkel om België's wil, het zwaard had getrokken. Het publiek moest zoo onnoozel niet zijn, om zich zooiets te laten aanpraten. Neen immers, men ging in oorlog I a principale voor Engelands belangen, m Engelands macht in handels- en wereld rijk. Letterlijk staat het er: „Het volk moet weten, dat onze 6er en onze belangen ons geboden zouden hebben, met Frankrijk en Rusland tegen Duitschland op te trekken, ook al ware er van een inval in België geen sprake geweest." Zij ook hier van deze persstem van over zee notitie genomen. Een ijdele waan. „Nu meer dan ooit zal de sociaal-demo cratie de eenige toevlucht voor de groote massa zijn." Zoo verklaart een der intellectueelen van de S. D. A. P., de heer W. A. Bonger in „Het Volk". Deze verklaring is merkwaardig, merkt het „Hsgz." op, nu de Nederlandsche so ciaal-democratie Das een achteruitgang van een duizendtal leden heeft te consta- teeren. Nu dag aan dag en week aan week een vinnige strijd wordt gevoerd over rich ting en leiding der partij. Nu we zoo dicht staan bij het congres, dat öf de beste krachten zal immobilisee- ren, öf op een nieuwe scheuring zal uit- loopen. De sociaal-democratie, niet die in Ne derland alleen, is te kort geschoten, om dat zij zich zelve heeft overschat en haar volgelingen misleid. Wat de massa, die van diplomatieke kunstgrepen geen verstand heeft, maar voor sprekende feiten een open oog, heeft getroffen, is, dat de socialistische practijk niet klopt met de socialistische leer. De gebleken tegenstrijdigheid praat zelfs een glad advocaat als Troelstra niet goed. Men kan verzachtende omstandigheden van alle soort pleiten, en men zal ze plei ten; men kan aanvoeren dat men zich vergist heeft, zooals de heer Hugenholtz doet; men kan betoogen dat de sociaal democratie nog te zwak was om de wereld naar haar hand te zetten en te besturen, de grief der massa schuilt in iets an ders. Zij schuilt hierin, dat men in zijn ver trouwen is bedrogen. Dat men geen enkelen waarborg heeft, dat men niet morgen aan den dag opnieuw bedrogen zal uitkomen. Dat de leiding opnieuw clementie zal moeten pleiten, achter vergissingen zich INGEZONDEN MEDEDEELING 1 GULDEN PER REGEL. verschuilen, op de overmacht der omstan digheden zich beroepen. In het woorden-steekspel te Arnhem kan zeer wel de heer Troelstra het winnen. Mogelijk is, dat de leden liever hem aan het bewind laten, dan de teugels te geven aan een voerman, van wiens vaardigheid men niets afweet. In het gunstigste geval zal er zijn berus ting, zal men afwachten, hopen... Maar een ijdele waan is het te meenen, als de heer Bonger doet, dat, nu meer dan ooit, de groote massa de sociaal-democra tie als haar eenige toevlucht zal beschou wen. Het sociaal-democratisch gebouw is zóó gehavend, dat het aan wie er een schuil plaats zoeken geen ook maar draaglijk onderdak kan bezorgen. KERKNIEUWS. Pastoor Abols. Door Z. D. H. Mo iseigneur A. J. Callier, is op verzoek tegen 1 Mei eervol ontslag ver leend aan den Zeereerw. heer Th. H. J. Abels, pastoor te Berkel. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Wijziging der Vermogensbelasting. '>t Wordt door Minister Treub niet ver heeld: een geweldige omwenteling in ons belastingwezen zal na den oorlog noodig zijn en, bij die revolutie zal het ontroe rend goed twee, drie keer zoo zwaar be last worden dan thans het geval is, wil men inderdaad een billijken omslag der heffingen over het roerend en onroerend vermogen der natie verkrijgen. De moeilijkheden van verschillende le den tegen het ingediende wetsontwerp tot wijziging der Vermogensbelasting zijn de volgende: Ten eerste wat de vraag betreft, of de verkoopwaarde een betere grondslag ter beoordeeling der waarde van onroerend goed is dan de belastbare opbrengst. De belastbare opbrengst is zeker geen goede maatstaf. Maar is de verkoopwaarde zoo veel beter vroegen eenige leden. De Mi nister meende daarop bevestigend te moe ten antwoorden. Een andere moeilijkheid is de belas ting van den „blooten eigendom" en in *t algemeen van vermogen waarvan de eigenaar geen inkomen trekt. Dit is een onafwijsbare consequentie van het oelas- ten naar de verkoopswaarde, want na tuurlijk heeft ook renteloos vermogen (bijv. grond dien men bezit zonder dat hij productief is) verkoopwaarde. En hiervan is weer de consequentie dat men ook den „blooten eigei%ïom" bezit waaraan men voorloopig niets heeft om dat een ander er de inkomsten van trekt on der de belasting brengt. Immers, de mi nister zei het gisteren duidelijk: Zulk ver mogen heeft een potentieele waarde; het kan te allen tijde te gelde worden gemaakt. Voorts is er de vraag van de oppertunl- teit. Was het verstandig en is het noo dig, om nu juist in dezen tijd met zulk een belasting te komen, waarvan de mi nister wist de heer Van Nispen herin nerde er aan, dat zijn voorganger dit voorstel uit de Inkomstenbelasting had teruggenomen wegens den tegenstand waarop het was gestuit dat het tot veel strijd zou leiden? De minister zeide te hebben gemeend, het voorstel zoo spoedig mogelijk te moeten indienen, niet in de eerste plaats om fiscale redenen (de bate er van wordt op ongeveer 6 ton geschat) maar wegens het andere karakter dat de Vermogensbelasting in het kader van de Inkomstenbelasting heeft gekregen. Dit zijn de voornaamste moeielijkhcden door eenige leden geopperd en die den minister gisteren heeft trachten te weer leggen. Dinsdag komen de replieken. RECHTZAKEN. Verduistering. Voor de 4e Kamer der Amsterdamsche recht bank werd behandeld de zaak tegen J. J. H. G., ex-direteur van Nederland van de „Mutual Life Insurance Company of New-York", be klaagd van verduistering in dienstbetrekking van f37.476.32 althans f29.487.92, zoo mede van f230.als deel van f480.bestemd voor een spoorweg-abonnement, een en anderjtoe- behoorende aan de Maatschappij. Geëischt werd 6 maanden gevangenisstraf met aftrek van preventief. Een Voorbeeld. Voor da Rechtbank te Tiel stond terecht de 46-jarige bakker M. J. T. te Nieuwaal, beklaagd van minderjarige jongens op ver schillende tijdstippen tot verschillende dief stallen te hebben aangezet en van heling van de door die diefstal verkregen goederen. Het O. M. eischte eengevangenisstraf voor den tijd van 2 jaren. Uitspraak over 8 dagen. Schaakrubriek. Oplossing van probleem 219 van Q. HEATCATE D11. Correcte oplossing ontvangen van: E. de Ruiter, te Oegstgeest; R. Paulides, te Lei den; A. van Hameren, te Veur; C. J. van Veen, te Zevenhoven; P. Reeuwijk, Jac. van Steijn, P. van Velzen, te Zoeterwoude; H. Schrama, te Warmond; W. de Koning, te Noordwijk-Btnnen; J. Berk, te Noordwijk aan Zee; Th. Smits en J. Brugman, Ha- zerswoude; Jac. v. d. Meer, Hoofddorp; J. Heemskerk, Roelofarendsveen. Van No. 218 nog bereids goede oplossing ontvangen van: J. Berk Noordwijk a. Zee. Correspondentie. A. v. H. te V. Op e4 bevindt zich geen pion. Pion d4 belet het doorschuiven van d5 daar zich dan duals vertoonen. E. de R., te O. Bijdrage in dank ont vangen. Mededeeling. Bij het oplossen van 2-zettige problemen is het voldoende de le zet (sleutelzet) aan te geven. Alleen bij 3 zetten moet men de va rianten aangeven. Probleem 222. Ingezonden. 1e Plaatsing. ZWART. WIT. Stand der stukken. Wit Kb2; Td7; T£8; Lb3; Lel; Ph6; pion nen d3; f2. Zwart: Ke5; Pg7; Ph5; pion f6. Wit begint en zet mat in twee zetten. Oplossingen worden ingewacht tot Za terdag 3 April, onder motto Schaak, „Leidsche Courant", Leiden. FEUILLETON. DE DUIKER. 60) „Hij wilde hem redden doch kon er niet in slagen, en de onmogelijkheid, waarin hij verkeerde, hem te beschermen, gaf hem veel stof tot nadenken. Hij vroeg zich af, of hij wel het recht had een schurk misdaden op misdaden te laten stapelen, terwijl het van hem af hing dit te verhinderen. „Was het belang zijner wraak wel gel dig genoeg om zijn zwijgen te wettigen? Robert begon er aan te twijfelen en hij zocht er met Diego een einde aan te ma ken. „Om hem aan de justitie over te .leve ren, moest hij deugdelijke bewijzen heb ben, want Diego's positie vrijwaarde hem tegen zulke verdenkingen. „Daarenboven was de moord op Tho mas Disney reeds te lang geleden. „De moordenaar behoefde niet meer te vreezen hiervoor gestraft te worden. „De moord op George en op Morgan konden aan een ongeluk worden toege schreven, totdat het tegendeel, bewezen werd, en dit kon Robert niet „Maar er was nog een doode, die niet zoo heel lang geleden nog tot het rijk der levenden behoorde. „Indien, zoo had Ellen vóór haar dood gesproken, het monster, dat mijn vader «d zuster gedood heeft, het leven van mijn zoon bedreigt, laat hem dan de kas tijding voor zijne misdaden ondergaan. De bewijzen zijn in mijn koffertje". i.George was dood! helaas* en zijn va der had dikwijls aan God vergiffenis ge vraagd voor de schuldige zwakheid, welke hem verhinderd had van dat laatste wa pen gebruik te maken. „Maar het uur van berouw was voorbij. „Robert opende eindelijk het koffertje, dat hem aan de gelukkige dagen zijner jeugd herinnerde. „Bevend raakte hij de relieken uit het verleden aan. „Het koffertje bevatte den huwelijks krans van Ellen, het kerkboek harer moe der, een vlok haar van George en einde lijk papieren, die door den tijd waren g^el geworden. „Het was een schrijfboek zooals de scholieren gebruiken. „Op zekere pagina's had een krachtige hand eenige losse en onsamenhangende zinnen en woorden geplaatst. „Een onbedreven hand had geipoogd ze na te schrijven. „Het was, zooalis men het zou kunnen noemen, een cahier voor schrijfoefeningen, en het scheen, dat de leerling, die er zich van bediend had, niet zeer bedx-even was. „Op de derde bladzijde trokken vijf re gels de aandacht van Robert, die vreese- lijk ontroerde. „Hij herkende het schrift van Diego en had deze woorden gelezen, die na zes ja ren nog in zijn geheugen stonden gegra veerd: „Ik vraag aan God vergiffenis, dat ik mij het leven beneem. „Men zal mijn lijls in de Seine vinden. „Ik wil begraven worden in het witte kleed, dat ik droeg op den dag van mijn huwelijk." „Het waren dezelfde woorden van lien noodLottigen brief, waarin Mary haar zelfmoord bekend maakte. „Op de volgende pagina's was de zin verscheidene malen nageschreven in schrift, dat eerst zeer slecht was, doch vervolgens hoe langer hoe beter werd. Het was Mary's hand. Men kon zien, dat het laatste blad ont brak. Dit was met een schaar afgeknipt. „Eindelijk viel dus de sluier weg en na zes jaren kwam er eindelijk eenig iicht over het drama van Saint-Ouen. „De ellendige Diego had zijn schelm achtig plan volvoerd met het geduld van een apin, die haar net weeft. „De schrijflessen, welke hij zijn vrouw gaf. moesten haar eigen ongeluk worden, en hij had zijn echtgenoote haar eigen doodvonnis laten schrijven. „De arme en kinderlijke Mary had ein delijk de woorden duidelijk geschreven, waarvan zij de beteekenis niet begreep. Die brief had den moordenaar gevrij waard voor straf. „Robert begreep alles. „Den dag, waarop Diego die woorden in zijn bezit had gekregen, had hij Mary aan den oever van de Seine afgewacht. „Dit schrift, vol kinderlijke oefeningen, verklaarde den moord; de moord riep om wraak. „Ellen had gelijk: het bewijs was volko men. „Na deze ontdekking bracht Robert den nacht door te midden der herinneringen aan zijn dooden; hij riep hun schimmen op om ze te vragen hem te steunen in het uur van den naderenden strijd. „Toen de .dag aanbrak, had hij een be sluit genomen. v,Ge zult dit besluit vernemen en er over kunnen oordeelen," sprak de aal moezenier. „Er moest gehandeld worden zonder een dag te verliezen, doch nog eens aar zelde Robert den man, dien hij eens zijn broeder had genoemd, naar het schavot te zenden. „Ik zal niet trachten het te verbloemen. „Zijn eerste gedachte was, de heer Pan- corvo onder een of ander voorwendsel in zijn huis te Montmartre te lokken, hem daar zijne misdaden te verwijten, en hem dan onverbiddelijk te vermoorden. „Doch deze gedachte was van voorbij- gaanden aard. Hij zelf had er afschuw van. Hij wilde zelf geen moordenaar zijn. „Een andere gedachte kwam ook bij hem op gedurende dien nacht. ^Hij zou den schuldige in zijn huis lokken, in de doodenkamer laten komen. Dan zou hij hem bewijzen, dat al zijn misdaden be kend waren, hem aantoonen, hoe gemak kelijk het was, in zijn bloed al die r«ds- daden schoon te wasschen en hem dan.... vergiffenis schenken. Ach! hoe schoon en edel scheen die vergiffenis hem toe. Fij zou zeggen tot Pancorvo: „Ellendeling, ge ziet, dat er bewijzen genoeg zijn; ik zou je aan de justitie kun nen overleveren. Ge ziet die wapenen, ge ziet deze twee lieden, die mij trouw zijn, je leven behoort aan mij, met een zwaai van mijn arm kan ik je het leven ontne men. Maar neen, ik wil je niet aan de ju stitie overleveren, nog minder je treffen: vertrek; ik zal gedurende het leven, dat mij nog rest, de voldoening hebben te zeggen: dat ik mij glansrijk heb kunnen wreken, dat ik voldoening heb kunnen geven aan het bloed mijner familie, maar dat ik dit gevoel, dat mij aangreep, mij verslond, heb overwonnen. Ik zal de vol doening smaken, vergiffenis geschonken te hebben, dat is meer waard dan te heb ben gestraft." „Maar Robert kreeg nog een ernstige gedachte: had hij het recht to vergeven? Hij kende een misdadiger, hij had allo bewijzen van diens schuld, was het dan zijn plicht niet hem over te leveren? Nu nog leidde de schurk hetzelfde leven van roof en diefstal. Was hij dus niet ge noodzaakt hem aan te klagen? „Een stem riep hem toe, dat hij de ent- maskeraar moest zijn, maar hij kon cr niet toe komen. Zou men hem gelooven, wanneer hij oen man, zoo in aanzien als Pancorvo, beschuldigde van een reeks misdaden? „Indien Robert hem op zijn kamer kon lokken, zou hij zich van zijn persoon kun nen moester maken, hem aan het gerecht overleveren in dezelfde kamer, waar de bewijzen voorhanden waren. „Dan zou men hem gelooven. „In die kamer zou het treurspel begin nen, dat zou eindigen op het schavot. „Robert besloot dus de zaak op deze manier aan te pakken, en hij zocht een voorwendsel om Diego er toe te doen be sluiten zich naar de woning te Mont martre te begeven, welke hij zeker niet vergeten had. Slechts één middel kon vat hebben op die vreeselijke ziel, en dat mid del was goud. „Robert liet aan hem door John de vol gende regels schrijven: (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1