2
BUITENLAND.
De Oorlog.
JAARGANG. NO. 1638
D& SiidéeJre (Eou/tant
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
hd GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
„ten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
MAART.
1915.
Do ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meor 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen cm Dienstpersoneel van 1--5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Apologie.
Ajs (te storm, waarvoor ge u niet doof
mt maken, ai trekt ge u terug in uw
jskamer, al sluit ge de ramen en gren-
n. ,]t ge de deuren, zoo krachtig klinken
van alle kanten op de stemmen, die
ledigen onze Roomsche leer en onze
oiosche practijk.
Het de kracht der voor ieder waarneem-
re feiten spreekt in deze tijden klaar en
or alten begrijpelijk de apologie,
ij hebben er reeds meerdere malen op
wezen. Is de overal ontluikende gods-
instzin, het overal opbloeiende gebeds-
e.n, het overal vermenigvuldigd kerk-
-oel'. niet een onomstoote'.iike verdedi-
ig van de Roomsche leer en de Room-
re practijk?
)ezer dagen ontmoetten wij eenige per
die voor zaken in Berlijn waren
weest. Zij waren vol bewondering voor
zedelijke grootheid, waartoe zoo vele
litschers door de liefde voor hun vader-
>d zijn gedreven. Zij hadden waargeno-
i, hoe sober gefortuneerde Duitschers
hun levensonderhoud voorzien om daar-
niet te veel voedsel aan het vader-
nd te onttrekken. Zij hadden gezien, hoe
tmes uit de eerste standen eenvoudige
utswerkjes verrichtten ten voordeele van
hoepen aan het front. Zooals wij zei-
i, zij bewonderden dat leven, zij he-
mderden die daden. En terecht, ieder
die bewondering met hen deelen.
der....
Maar leven er dan in vredestijd ook niet
ndom ons duizenden en duizen-
die, hoewel niet gedrongen door
itengewone omstandigheden, dezelfde
iden stellen? Kloosterlingen, mannen
vrouwen, die, gedreven door de kracht
ner alles opofferende liefde, posibie en
rtuin in de wereld verlaten, om tbr wille
n anderen schijnbaar nietigon arbeid
verrichten, om ontbering te lijden, te
sten en boete te plegen. Als er nu een
Dis tersdochter in Duitschlajid b.v. zie--
n verpleegt, staat de wereld in bewon.
De Roomsche leer heeft honder-
n en duizenden meisjes uit de hoogste
anden gebracht tot een leven van louter
lastenliefde in onze ziekenhuizen. In de
Domsche practijk is door velen voorbij
zien of zelfs versmaad en veracht wat
nu bewonderen....
Prachtige apologie der feiten....
Roomsch!
Door een vrijzinnig journalist de too-
eelcriticus van ,,Het Vaderland" is een
toneelstuk geschreven, Antithese
enaamd, dat gebaseerd is op het aloude
ijmpje:
Twee gelooven op één kussen,
Daar slaapt de duivel tusschen.
't Gaat over een Roomsch meisje, dat
iet een vrijdenker huwt, dientengevolge
lok aan de vrijdenkerij gaat doen, maar
oor de levensomstandigheden haar ge-
oof dermate voelt herleven, dat zij... haar
nan koel behandelt endeze zich van
:ui)t maakt om haar de vrijheid te herge-
'en, van welke vrijheid de weduwe dan
'el gebruik zal maken om te huwen met
ten geliefde harer jeugd, een Roomschèn
tennis, die zij 't met geen kwade bedoe-
in?en weer op de proppen is gekomen.
Reeds na deze beknopte uiteenzetting zal
men onze verwondering deelen ov?r de
zienswijze van een criticus in het „Hbld.",
dat het stuk „kon geschreven zijn door een
Roomsch auteur."
Neen, een Roomsch auteur, zou hegrij
pen en voelen, dat een ware verlevendiging
van het geloof niet zulke gevolgen met
zich brengt, allerminst zou hij een zelf
moord als deus ex machine laten
optreden. Een Roomsche karakter draagt
„Antithese" allerminst.
Vergeldingsmaatregelen van Frankrijk
en Engeland tegen Duitschland. Het
Engelsche antwoord aan de Vereenigde
Staten. De actie in de Dardanelles
Geen belangrijk nieuws van het oor
logsterrein.
Het Engelsche Memorandum.
De Engelsche Legatie maakt den tekst
bekend van het Memorandum hetwelk op
19 Febr. door Sir Edward Grey werd ter
kennis gebracht aan den Gezant van de
Vereen. Staten.
Het luidt als volgt:
Het memorandum op den llen Februari
medegedeeld vestigt in hoffelijke en vriend
schappelijke termen de aandacht op het ge
drag van den kapitein van het Britsche
stoomschip Lusitania, die de vlag van de
Vereen. Staten van Amerika heesch, toen
hij Britsche wateren naderde, en zegt, dat
de regeering der Vereen. Staten zekere on
rust gevoelt, wanneer ze de mogelijkheid
overweegt van een algemeen gebruik van
de vlag der Vereen. Staten door Britsche
schepen, die door die wateren varen, aan
gezien het resultaat van zulk een politiek
zou kunnen zijn, dat de levens en schepen
van burgers der Vereen. Staten bedreigd
werden. Het was bekend, dat de Duitsche
regeering een mededeeling had gedaan van
haar plan om Britsche koopvaardijschepen,
welke zij in zicht kreeg te doen zinken door
torpedo's, zonder gelegenheid te geven om
eenige maatregelen te treffen om de levens
te redden van niet-combattante beman
ningen en passagiers.
Het was ten gevolge van die bedreiging
dat de Lusitania de vlag der Vereen. Sta
ten op haar thuisreis heeft geheschen. Op
haar daarop volgende terugreis werd door
de passagiers van de Vereen. Staten, die
zij aan boord had, verzocht, dat de vlag
der Vereen. Staten zou worden geheschen,
waarschijnlijk om hun veiligheid te verze
keren. Middelerwijl was het memorandum
van Uwe Exc. ontvangen; Zr. Ms. Regee
ring gaf de Maatschappij geenerlei raad
hoe zij ten opzichte van dit verzoek moest
handelen; en het staat vast dat de Lusita
nia Liverpool heeft verlaten onder Britsche
vlag.
Het schijnt onnoodig meer te zeggen om
trent de Lusitania in het bijzonder.
Wat het gebruik van vreemde vlaggen
door koopvaardijschepen betreft, blijkt
uit de Britsche Koopvaardijwet, dat het
gebruik van de Britsche vlag, door vreem
de koopvaardijschepen in oorlogstijd is
geoorloofd, om te ontkomen aan het ge
vaar van aanhouding en opbrenging.
Men meent dat ook bij eenige andere na
tiën dezelfde praktijk ten aanzien van hun
vlaggen wordt erkend en dat geen volk het
verboden heeft.
Het zou derhalve onredelijk zijn te ver
wachten, dat Zr. Ms. Regeering wetgeven
de maatregelen zou treffen ora het gebruik
van vreemde vlaggen door Britsche koop
vaardijschepen te verbieden om opbrenging
door den vijand te voorkomen.
Sinds de Duitsche regeeriing haar bedoe
ling heeft bekend gemaakt om koopvaar
dijschepen op klaarlichten dag tot zinken
te brengen, met hun niet-combattante be
manningen, hun vracht en papieren, een
methode welke tot dusverre door de ge-
heele wereld niet ais oorlog maar als zee
roof werd aangemerkt, voelt men dat de
regeering van de Vereen, Staten in rede
lijkheid van tie Britsche regeering niet
kan eischen te gelasten dat Britsche koop
vaardijschepen, het tot dusver steeds ge
oorloofd middel zullen nalaten, om niet
alleen aan opbrengimg te ontkomen maar
aan het veel erger lot van zinken en ver
nietiging.
Groot-Brittanmië heeft steeds wanneer
zij optrad als onzijdige natie aan de sche
pen van andere Staten, die in oorlog wa
ren, vrijheid verleend de Britsche vlag te
bezigen als middel tot bescherming tegen
inbeslagneming en voorbeelden bestaan
van gevallen waarin schepen van de Ver
eenigde Staten van deze faciliteit gebruik
maakten tijdens den Amerikaamschen
Burgeroorlog Het zou in strijd zijn met
hetgeen redelijkerwijze kan worden ver
wacht indien althans, nu de omstanidig-
ehden omgekeerd zijn, de Vereen. Staten
en andere neutrale Natiën bezwaar maak
ten tegen de vrijheid van Britsobe sche
pen om een zelfde gedragslijn te volgen.
De Britsche regecring is niaL voorin omens
haar koopvaardijschepen aan te raden
vreemde vlaggen te gebruike* als alge-
meene praktijk of deze te bezigen voor
ander doel dan ter ontsnapping aan op
brenging of vernietiging.
De verplchting van een oorlogsschip
eener oorlog/oerende natie om zich beslist
te vergewissen van de nationaliteit en den
aard van een koopvaardijschip alvorens
het op te brengen en fortiori alvorens het
te doen zinken en te vernietigen is alge
meen erkend. Wanneer die verplichting
wordt nagekomen kan het hijschen van
een neutrale vlag door een Britsch schip
de scheepvaart der neutralen onmogelijk
in gevaar brengen en de Britsche regee
ring houdt staande, dat indien schade aan
de neutralen wordt toegebracht door het
niet in acht nemen dezer verplichting, de
geheele verantwoordelijkheid voor het na
deel aan de neutralen berokkend moet
rusten op het vijandelijk schip, dat die
verplichting niet nakomt en op de regee
ring die bevel gaf die verplichting niet na
te komen.
Vergeldingsmaatregelen.
De Franschc legatie deelt het vol
gende mede:
De Regeeringen van Frankrijk en van
Groot-Britannië hebben heden aan de Re
geeringen der onzijdige landen de volgen
de verklaring doen toekomen:
Duitschland heeft verklaard dat het Ka
naal, de Noord- en Westkusten van Frank
rijk, evenals de wateren, welke de Britsche
Eilanden omgeven, oorlogsgebied zijn en
het heeft ambtelijk bekend gemaakt, dat
„alle vijandelijke schepen welke in die zóne
werden ontmoet, vernield zouden worden
en dat de onzijdige schepen er gevaar in
zouden kunnen loopen."
Dit beteekent in werkelijkheid een pre
tentie om op het eerste gezicht zonder te
letten op de veiligheid der bemanningen
en de passagiers, elk koopvaardijschip,
onder welke vlag ook, te torpedeeren. Daar
de Duitsche Admiraliteit niet bij machte
is, om eenig schip in deze wateren aan de
oppervlakte te handhaven, kan deze aan
val slechts door onderzeesche middelen
worden uitgevoerd.
Het volkenrecht en de gebruiken der na
ties zijn ten aanzien van de aanvallen, te
gen den handel gericht, steeds van de on
derstelling uitgegaan dat het de eerste
plicht is van dengeen, die bezit neemt van
een koopvaardijschip, het voor een prijsge-
recht te brengen, voor 't welk de zaak be
oordeeld kan worden, de regelmatigheid
van de in bezitname kan worden overwo
gen en de onzijdigen hunne lading kunnen
terugkrijgen. Een prijsgemaakt schip tot
zinken brengen is op zich zelve een betwist
bare daad, tot welke men slechts toevlucht
kan nemen in buitengewone omstandighe
den en nadat maatregelen zijn genomen
om de veiligheid van de geheele bemanning
en van de passagiers (indien er passagiers
aan boord zijn) te verzekeren. De verant
woordelijkheid voor het maken van onder
scheid tusschen de onzijdige en de vijan
delijke lading, rust buiten kijf op het schip
dat tot den aanval overgaat en welks
plicht het is zoowel den aard als karakter
van het schip en van de lading na te gaan,
als om de scheepspapieren in veiligheid te
brengen alvorens het tot zinken te bren
gen, of zelf9 maar prijs te maken. Even
zeer is de beoefening der menschelijkheid,
bestaande in het verzekeren der veiligheid
van de bemanningen der koopvaardijsche
pen .onzijdige dan wel vijandelijke, voor
eiken oorlogvoerende een verplichting.
Op dezem grondslag hebben alle vroe
gere beraadslagingen over het recht, dat
ten doel had den zeeoorlog te reglemen-
teoren, berust. Em Duitsche onderzeeiboot
flis dan ook niet in staat ook maar een
enkele dier verplichtingen na te komen:
Zij oefent geen enkele plaatselijke macht
uilt in de wateren, waarin zij optreedt; zij
brengt hare prijagemaakite schepen niet
ondier het ressort van 'ee>n prijzenhof; zij
heeft geen prijsbemanning aan boord,
welke zij aan boord van het prijsgemaak-
te schip kan doen overgaan; zij gebruikt
geen enkel afdoend middel om ondjorscheid
te maken tusschen een onzijdig en een
vijandelijk schip; zij neemt de bemanning
en de passagiers van het schip, dat zij
tot zinken brengt, niet aan boord, ten
einde hunne veiligheid te verzekeren. De
ze oorlogsmethode vallen dus geheel bui
ten alle internationale documenten, welke
de krijgsverrichtingen tegen den handel
in oorlogstijd reglementeeren. De Duitsche
Verklaring stelt voor die gereglementeer
de prijsmaking de blindeliragsche vernie
tiging in de plaats. Duilsohland meent die
methoden tegenover de vreedzame koop
lieden en de non-combattaint© bemannin
gen aan, met het doel te beletten dat koop-
wanen van eiken aard (daaronder begre
pen de voorraden voor de voeding van de
burgerlijke bevolking) in de Britsche
Eilanden en in Noord-Frankrijk inkomen
of uitgaan. Zijn tegenstanders worden dus
gedwongen tot vergeldingsmaatregelen
hun toevlucht te nemen, met het dool we-
.derkeerig te beletten dat koopwaren van
eiken aard in Duitschland inkomen of uit
gaan. Intusschen zullen deze maatregelen
door de Regeeiüngen van Frankrijk en
Engeland uitgevoerd worden zonder ge
vaar, noch voor de schepen noch voor liet
leven der onzijdigen en der non-combat
tanten, en in strikte overeenstemming met
de beginselen van menschelijkheid.
Dientengevolge beschouwen de Regee
ring van Frankrijk en de Regeering van
Engeland zich als vrij om de 6chepen, in
houdende koopwaren, welke v» rondersteld
wenden bestemd te zijn voor den vijand,
aan te houden en naar hare havens op te
brengen. Deze schepen en hunne ladingen
zullen niet verbeurd verklaard woerden,
ten ware zij om andere redenen aan cene
veroordeeling mochten blootstaan. De be
handeling der schepen met ladingen, wel
ke vóór dit tijdstip zee mochten hebben
gekozen, zal geen wijziging ondergaan.
De beschieting der Dardanel-
len-forten.
Aan de Dardanelles! heeft de beschieting
door het Engolsch-Fransche eskader de
voornaamste forten, aan den ingang van
de zee engte gelegen, tot zwijgen gebracht.
De batterij op op Kaap Helles, de fortenx
Sedil Bahr, Orkhanieh en Koem Kaleh
worden verwoest, en de Engelsche sche
pen konden nu de drijvende mijnen, die
den mond der zeeëngte afsloten opvis-
schen.
Daarna konden de sohepen de kust meer
naderen en troepen aan wal zotten bij
Koem Kaleh, aan den Anatolischen oever,
en bij Sedil Bahr aan den Europeeschen
oever. De Turksche troepen, die zich in
Koem-Kaleh bevonden moesten dit fort
verlaten en «trekken terug over de Men de-
re of Skamander, die in de Ilias zoo vaak
wordt genoemd.
Thans zal de macht der geallieerden de
forten, die het nauwere gedeelte der Dar-
d an ellen beschermen, Tsjanak Kalessi en
Nagara aan den Anatolischen oever, Kilid
Bahr, Maidoo en Roknii n.nn den Europee-
schen oever moeten passeeren. Daar zijn
de Dardanellen bet miuusl; slechts 1450 M.
water scheidt de beide oevers, die Xerxes
hier in 480 v. Chr. met een brug verbond.
Op deze plaats zijn ook Alexander de Groo
te en de Turken over de zeeëngten getrok
ken, Alexander bij zijh tocht naar Azië in
334 v. Chr., de Turken in 1357 bij hun tocht
naar Europa.
Zoolang deze forten niet tot zwijgen zijn
gebracht, cn de zee van Marmora is be
reikt, kunnen d© geallieerden nog niet veel
tegen Konstaittiinopcl en den Bosporus on
dernemen.
Uit Londen wordt d.d. gisteren geseind:
Su>rm veirtraagit de krijgsverrichtingen
voor de Dardanellen.
De blokkade van Duitsch
Oost-Afrika.
Het bericht, dezer dagen gepubliceerd.
FEUILLETON.
DE DUIKER.
.Robert kon zijn oogen niet gelooven,
zijn verbazing was zoo groot, dat hij
geen woorden kon vinden.
En die jongen", zoo vervolgde Morgan
spottenden toon, „is zeker de jonge
George, dien ik als kind heb zien spelen?
Waarlijk het is een goede gedachte van
geweest eens te gaan zien,- wat die
doek op de Sorelles beteekende. En
flu wilden mijn matrozen mij nog aan
sporen, jullie te laten verdrinken. Deze
1'eden zijn de bemanning van de „Caiman",
*°o is de naam van het schip, mijnheer.
Maar dat is waar ook; aan boord zült go
Bcn vriend, een bloedverwant vinden. G«*
kunt wel raden, wien ik bedoel, niemand
auders dan Diego. Ja die is mijn ambtge-
fl°°t, en onze zaken hebben goed geloopen,
sinds wij elkaar verlaten hebben het-
misschien wel wat te plotseling is
geschied; maar familieleden moeten dat
gebrek aan beleefdheid elkaar vergeven."
.■Robert had dien woordenvloed ge
buurd, zonder te pogen er op te antwoor
den. George, dien hij nooit had bekend
gemaakt met zijn vermoedens en smart,
bedankt© Morgan en was zeer verheugd,
hij zijn oom Diego zou terugzien.
..Hopende, dat zijn zwijgen zou worden
toegeschreven aan afmatting, legde Robert
*'cl' weder op het dek neder en veinsde
a sluimeren.
"baar riep een stem, die Robert maar
te zeer bekend was, Morgan en vroeg,,
en buit hij gemaakt had.
„Een uitstekende, beste neef, een uitste
kende", riep Morgan, „en ik bereid u een
verrassing. Kom, mijnheer Robert, een
weinig moed; sta toch op en laat Diego
zien, dat ik niet poch."
„Daar bevond zich Robert in tegen
woordigheid van Diego. Beiden waren
verbaasd en spraken geen woord.
„Morgan lachte hen uit.
„Diego herstelde zich spoedig en poogde
een glimlach te brengen over zijn ver
wrongen trekken; hij trad vooruit en reikte
zijn schoonbroeder de hand, welke deze
niet durfde weigeren. De arme George, die
niets van het verleden wist, sprong zijn
oom om den hals.
„De lieden van het schip zagen met spot
tende onverschilligheid toe, en Morgan
nodigde Robert en George met dezelfde
ironisch© beleefdheid uit, in zijn hut te
gaan om van de vermoeienis te rusten.
„De Ier werd aan een der bemanning
toevertrouwd, en de schipbreukelingen
volgden hun redder.
„Het besluit van Robert was genomen.
„Hij wilde zijn zoon behoeden, en om
dat dierbaar leven te redden, had hij be
sloten den wettigsten afkeer te doen zwij
gen en de zwaarste vernedering te onder
gaan.
„Hij had spoedig den toestand begrepen.
„Diego moest gelooven, dat zijn schoon
broeder niets van zijn misdaden wist.
„Robert gevoelde, dat het lot van zijn
zoon van zijn zwijgen afhing;, voor dit
heilig belang had hij de kracht te ontvein
zen en te handelen, alsof hij nooit eenig
vermoeden had gehad.
„En dan, de eerste woorden van Morgan
hadden hem geleerd," dat hij hen noodig
had.
„Do menschlievendheid was zeker niet
het gevoel, dat hem had aangezet om
schipbreukelingen te zoeken op de Sorelles
en daar hij hen niet in zee had geworpen,
na hen herkend te hebben, had hij de schip
breukelingen noodig.
„Op deze redeneering bouwde Robert
weder zijn hoop. Ben half uur na hun
komst aan boord zaten Robert ©n George,
van nieuw© kleederen voorzien, aan tafel,
waaraan Morgan en Diego alle eer de
den.
„Besloten zijn rol tot hot ©inde te ver
vullen, had Robert genoeg zelfbeheer-
schimg bekomen om een gesprek te voeren
over de droeve gebeurtenissen van voor
en na hun plotseling vertrek.
„Diego, die blijkbaar gerustgesteld was
omtrent de houding zijns schoonbroeders,
verontschuldigde zich, daar hij Parijs had
moeten verlaten zonder hem weer te zien.
„Hij dreef de onbeschaamdheid zoover,
dat hij durfde spreken over den dood van
Mary, en bij dit schandelijk gesprek door
voer Robert een huivering van het hoofd
tot de voeten.
„Morgan vroeg met belangstelling naar
de oorzaken van Roberts tegenspoed in
zaken, en toen Robert die in korte woor
den had verhaald, zeide hij op den toon
d-er levendigste belangstel ling:
„Ik verheug mij dubbel, beste mijnheer,
over bet geluk, dat mij die noordwesten
wind gebracht heeft. Na u veMiinderd te
hebben van honger te sterven op die on
herbergzame hots, kan ik u nog in staat
stellen uw zaken weder op te beuren. Gij
hebt mij somtijds ho'oren spreken van een
zeker eiland, waarvan ik de eenige eige
naar ben/ cn dat genoeg goud bevat om
ons allen rijker te maken, dan wij ooit
geweest zijn. Ik zal u niet ontveinzen, dat
wij er ons op het oogenhlik heen begeven.
Door u in ons geheim in te wijden, u en
uw zoon, voldoe ik aan een even levendige
als oprechte genegenheid. Maar indien ge
soms eenige beswaren hebt tegen mijn
aanbod, zal ik trachten die op te heffen
door u te zeggen dat ge veel kunt bijdra
gen tot het welslagen van «jnzen tocht.
Wegens financieele ongelukken, die mij
veel geld ontnomen hebben, heeft- het mij
heel wat moeite gekost een schip te krij
gen en bemanning, en ik vrees niet te be
kennen: de ..Caïman" en de bemanning
laten veel te wenschen over. Ik neb die
kerels aangenomen zonder goed naar hen
te onderzoeken, en wat het vaartuig be
treft, dat heb ik bij zekere gelegenheid In
Tripoli gekocht. Het is, zooals ge hebt
kunnen bemerken, slecht'. Maar er is een
stoommachine in... Eti zie, wij hebben
aan boord lieden van alle naties cn van
allerlei beroep. Wij hebben matrozen, wij
hebben kanonniers, wij hebben zelfs dich
ters, wij hebben eohter geen werktuigkun-
idige. Onze vriend Diego is het roeger
wel zoo wat geweest, maar hij weet er niet
reel meer van. Gelukkig zijt gij nu hier.
mijnheer Robert, en nu zijn wij verzekerd,
dat wij den tocht kunnen afleggen. Nu
winnen wij minotens een maand, want de
„Caïman" vordert slecht met zeilen."
„Deze woorden leerden Robert, hetgeen
hij reeds vermoed had: dat Morgan hen
onzekere omtrent de bestemming van het
noodig had; maar hij liet hem zeer in het
onzekere omtrent do bestemming van het
vaartuig, want hij kon moeilijk gelooven
aan het bestaan van het goud-ei!»and.
„De bemanning van het sohip geleek op
een verzameling roovers en schurken van
het ergste soort, en rooverij kon wel eens
de werkelijke bezigheid zijn van Morgan.
„Dc praatjes, die vroeger in Parijs de
ronde doden, kwamen weder in de herin
nering van Robert, maar het oogenblik
zou slecht gekozen zijn om verklaringen Ie
vragen, en hij veinsde lus hot aanbed
gaarne aan te nemen.
„Robert cn George kregen een gioolc
hut bij dc machine, en beilen sliepen spoe
dig een diepen slaap.
„Toen zij wakker werden, gingen zij naar
het dek, waar Morgan met Diego wandelde.
„Het was prachtig weer geworden; de
wind was gedraaid, cn het vaartuig, dat
een flinke bries achter zich had, vorderdo
snel.
„Robert bemerkte, dat men naar het wes
ter- stevende.
„Ilij zag, dat de Caïman onder Turksche
vlag voer, en hoorde, dat dc bemanning
een Oostersche taal sprak, waarschijnlijk
Arabisch.
„Hij verkeerde echter niet langen tijd in
het onzekere. Morgan, die op zich genomen
scheen te hebben, hem met alles bekend te
maken, zeide hem op aangenomen toon:
„Ik zie, mijnheer, dat dio kerels u
nieuwsgierig maken, cn ik hen u eenige
verklaringen schuldig. Dio lieden belijden
den Mahomedaanschen godsdienst, of om
beter te spreken, zij zijn op Muzelmansch
gebied geboren. Wanneer ik bemanning
noodig heb, om een-tochtje t.c ranken naar
mijn eiland, wend ik mij immer tol hen.
(Wordt vervolgd.)