2 BUITENLAND. De Oorlog. JAARGANG. NO. 1638 D& SiidéeJre (Eou/tant BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering hd GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze „ten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG MAART. 1915. Do ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meor 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen cm Dienstpersoneel van 1--5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Apologie. Ajs (te storm, waarvoor ge u niet doof mt maken, ai trekt ge u terug in uw jskamer, al sluit ge de ramen en gren- n. ,]t ge de deuren, zoo krachtig klinken van alle kanten op de stemmen, die ledigen onze Roomsche leer en onze oiosche practijk. Het de kracht der voor ieder waarneem- re feiten spreekt in deze tijden klaar en or alten begrijpelijk de apologie, ij hebben er reeds meerdere malen op wezen. Is de overal ontluikende gods- instzin, het overal opbloeiende gebeds- e.n, het overal vermenigvuldigd kerk- -oel'. niet een onomstoote'.iike verdedi- ig van de Roomsche leer en de Room- re practijk? )ezer dagen ontmoetten wij eenige per die voor zaken in Berlijn waren weest. Zij waren vol bewondering voor zedelijke grootheid, waartoe zoo vele litschers door de liefde voor hun vader- >d zijn gedreven. Zij hadden waargeno- i, hoe sober gefortuneerde Duitschers hun levensonderhoud voorzien om daar- niet te veel voedsel aan het vader- nd te onttrekken. Zij hadden gezien, hoe tmes uit de eerste standen eenvoudige utswerkjes verrichtten ten voordeele van hoepen aan het front. Zooals wij zei- i, zij bewonderden dat leven, zij he- mderden die daden. En terecht, ieder die bewondering met hen deelen. der.... Maar leven er dan in vredestijd ook niet ndom ons duizenden en duizen- die, hoewel niet gedrongen door itengewone omstandigheden, dezelfde iden stellen? Kloosterlingen, mannen vrouwen, die, gedreven door de kracht ner alles opofferende liefde, posibie en rtuin in de wereld verlaten, om tbr wille n anderen schijnbaar nietigon arbeid verrichten, om ontbering te lijden, te sten en boete te plegen. Als er nu een Dis tersdochter in Duitschlajid b.v. zie-- n verpleegt, staat de wereld in bewon. De Roomsche leer heeft honder- n en duizenden meisjes uit de hoogste anden gebracht tot een leven van louter lastenliefde in onze ziekenhuizen. In de Domsche practijk is door velen voorbij zien of zelfs versmaad en veracht wat nu bewonderen.... Prachtige apologie der feiten.... Roomsch! Door een vrijzinnig journalist de too- eelcriticus van ,,Het Vaderland" is een toneelstuk geschreven, Antithese enaamd, dat gebaseerd is op het aloude ijmpje: Twee gelooven op één kussen, Daar slaapt de duivel tusschen. 't Gaat over een Roomsch meisje, dat iet een vrijdenker huwt, dientengevolge lok aan de vrijdenkerij gaat doen, maar oor de levensomstandigheden haar ge- oof dermate voelt herleven, dat zij... haar nan koel behandelt endeze zich van :ui)t maakt om haar de vrijheid te herge- 'en, van welke vrijheid de weduwe dan 'el gebruik zal maken om te huwen met ten geliefde harer jeugd, een Roomschèn tennis, die zij 't met geen kwade bedoe- in?en weer op de proppen is gekomen. Reeds na deze beknopte uiteenzetting zal men onze verwondering deelen ov?r de zienswijze van een criticus in het „Hbld.", dat het stuk „kon geschreven zijn door een Roomsch auteur." Neen, een Roomsch auteur, zou hegrij pen en voelen, dat een ware verlevendiging van het geloof niet zulke gevolgen met zich brengt, allerminst zou hij een zelf moord als deus ex machine laten optreden. Een Roomsche karakter draagt „Antithese" allerminst. Vergeldingsmaatregelen van Frankrijk en Engeland tegen Duitschland. Het Engelsche antwoord aan de Vereenigde Staten. De actie in de Dardanelles Geen belangrijk nieuws van het oor logsterrein. Het Engelsche Memorandum. De Engelsche Legatie maakt den tekst bekend van het Memorandum hetwelk op 19 Febr. door Sir Edward Grey werd ter kennis gebracht aan den Gezant van de Vereen. Staten. Het luidt als volgt: Het memorandum op den llen Februari medegedeeld vestigt in hoffelijke en vriend schappelijke termen de aandacht op het ge drag van den kapitein van het Britsche stoomschip Lusitania, die de vlag van de Vereen. Staten van Amerika heesch, toen hij Britsche wateren naderde, en zegt, dat de regeering der Vereen. Staten zekere on rust gevoelt, wanneer ze de mogelijkheid overweegt van een algemeen gebruik van de vlag der Vereen. Staten door Britsche schepen, die door die wateren varen, aan gezien het resultaat van zulk een politiek zou kunnen zijn, dat de levens en schepen van burgers der Vereen. Staten bedreigd werden. Het was bekend, dat de Duitsche regeering een mededeeling had gedaan van haar plan om Britsche koopvaardijschepen, welke zij in zicht kreeg te doen zinken door torpedo's, zonder gelegenheid te geven om eenige maatregelen te treffen om de levens te redden van niet-combattante beman ningen en passagiers. Het was ten gevolge van die bedreiging dat de Lusitania de vlag der Vereen. Sta ten op haar thuisreis heeft geheschen. Op haar daarop volgende terugreis werd door de passagiers van de Vereen. Staten, die zij aan boord had, verzocht, dat de vlag der Vereen. Staten zou worden geheschen, waarschijnlijk om hun veiligheid te verze keren. Middelerwijl was het memorandum van Uwe Exc. ontvangen; Zr. Ms. Regee ring gaf de Maatschappij geenerlei raad hoe zij ten opzichte van dit verzoek moest handelen; en het staat vast dat de Lusita nia Liverpool heeft verlaten onder Britsche vlag. Het schijnt onnoodig meer te zeggen om trent de Lusitania in het bijzonder. Wat het gebruik van vreemde vlaggen door koopvaardijschepen betreft, blijkt uit de Britsche Koopvaardijwet, dat het gebruik van de Britsche vlag, door vreem de koopvaardijschepen in oorlogstijd is geoorloofd, om te ontkomen aan het ge vaar van aanhouding en opbrenging. Men meent dat ook bij eenige andere na tiën dezelfde praktijk ten aanzien van hun vlaggen wordt erkend en dat geen volk het verboden heeft. Het zou derhalve onredelijk zijn te ver wachten, dat Zr. Ms. Regeering wetgeven de maatregelen zou treffen ora het gebruik van vreemde vlaggen door Britsche koop vaardijschepen te verbieden om opbrenging door den vijand te voorkomen. Sinds de Duitsche regeeriing haar bedoe ling heeft bekend gemaakt om koopvaar dijschepen op klaarlichten dag tot zinken te brengen, met hun niet-combattante be manningen, hun vracht en papieren, een methode welke tot dusverre door de ge- heele wereld niet ais oorlog maar als zee roof werd aangemerkt, voelt men dat de regeering van de Vereen, Staten in rede lijkheid van tie Britsche regeering niet kan eischen te gelasten dat Britsche koop vaardijschepen, het tot dusver steeds ge oorloofd middel zullen nalaten, om niet alleen aan opbrengimg te ontkomen maar aan het veel erger lot van zinken en ver nietiging. Groot-Brittanmië heeft steeds wanneer zij optrad als onzijdige natie aan de sche pen van andere Staten, die in oorlog wa ren, vrijheid verleend de Britsche vlag te bezigen als middel tot bescherming tegen inbeslagneming en voorbeelden bestaan van gevallen waarin schepen van de Ver eenigde Staten van deze faciliteit gebruik maakten tijdens den Amerikaamschen Burgeroorlog Het zou in strijd zijn met hetgeen redelijkerwijze kan worden ver wacht indien althans, nu de omstanidig- ehden omgekeerd zijn, de Vereen. Staten en andere neutrale Natiën bezwaar maak ten tegen de vrijheid van Britsobe sche pen om een zelfde gedragslijn te volgen. De Britsche regecring is niaL voorin omens haar koopvaardijschepen aan te raden vreemde vlaggen te gebruike* als alge- meene praktijk of deze te bezigen voor ander doel dan ter ontsnapping aan op brenging of vernietiging. De verplchting van een oorlogsschip eener oorlog/oerende natie om zich beslist te vergewissen van de nationaliteit en den aard van een koopvaardijschip alvorens het op te brengen en fortiori alvorens het te doen zinken en te vernietigen is alge meen erkend. Wanneer die verplichting wordt nagekomen kan het hijschen van een neutrale vlag door een Britsch schip de scheepvaart der neutralen onmogelijk in gevaar brengen en de Britsche regee ring houdt staande, dat indien schade aan de neutralen wordt toegebracht door het niet in acht nemen dezer verplichting, de geheele verantwoordelijkheid voor het na deel aan de neutralen berokkend moet rusten op het vijandelijk schip, dat die verplichting niet nakomt en op de regee ring die bevel gaf die verplichting niet na te komen. Vergeldingsmaatregelen. De Franschc legatie deelt het vol gende mede: De Regeeringen van Frankrijk en van Groot-Britannië hebben heden aan de Re geeringen der onzijdige landen de volgen de verklaring doen toekomen: Duitschland heeft verklaard dat het Ka naal, de Noord- en Westkusten van Frank rijk, evenals de wateren, welke de Britsche Eilanden omgeven, oorlogsgebied zijn en het heeft ambtelijk bekend gemaakt, dat „alle vijandelijke schepen welke in die zóne werden ontmoet, vernield zouden worden en dat de onzijdige schepen er gevaar in zouden kunnen loopen." Dit beteekent in werkelijkheid een pre tentie om op het eerste gezicht zonder te letten op de veiligheid der bemanningen en de passagiers, elk koopvaardijschip, onder welke vlag ook, te torpedeeren. Daar de Duitsche Admiraliteit niet bij machte is, om eenig schip in deze wateren aan de oppervlakte te handhaven, kan deze aan val slechts door onderzeesche middelen worden uitgevoerd. Het volkenrecht en de gebruiken der na ties zijn ten aanzien van de aanvallen, te gen den handel gericht, steeds van de on derstelling uitgegaan dat het de eerste plicht is van dengeen, die bezit neemt van een koopvaardijschip, het voor een prijsge- recht te brengen, voor 't welk de zaak be oordeeld kan worden, de regelmatigheid van de in bezitname kan worden overwo gen en de onzijdigen hunne lading kunnen terugkrijgen. Een prijsgemaakt schip tot zinken brengen is op zich zelve een betwist bare daad, tot welke men slechts toevlucht kan nemen in buitengewone omstandighe den en nadat maatregelen zijn genomen om de veiligheid van de geheele bemanning en van de passagiers (indien er passagiers aan boord zijn) te verzekeren. De verant woordelijkheid voor het maken van onder scheid tusschen de onzijdige en de vijan delijke lading, rust buiten kijf op het schip dat tot den aanval overgaat en welks plicht het is zoowel den aard als karakter van het schip en van de lading na te gaan, als om de scheepspapieren in veiligheid te brengen alvorens het tot zinken te bren gen, of zelf9 maar prijs te maken. Even zeer is de beoefening der menschelijkheid, bestaande in het verzekeren der veiligheid van de bemanningen der koopvaardijsche pen .onzijdige dan wel vijandelijke, voor eiken oorlogvoerende een verplichting. Op dezem grondslag hebben alle vroe gere beraadslagingen over het recht, dat ten doel had den zeeoorlog te reglemen- teoren, berust. Em Duitsche onderzeeiboot flis dan ook niet in staat ook maar een enkele dier verplichtingen na te komen: Zij oefent geen enkele plaatselijke macht uilt in de wateren, waarin zij optreedt; zij brengt hare prijagemaakite schepen niet ondier het ressort van 'ee>n prijzenhof; zij heeft geen prijsbemanning aan boord, welke zij aan boord van het prijsgemaak- te schip kan doen overgaan; zij gebruikt geen enkel afdoend middel om ondjorscheid te maken tusschen een onzijdig en een vijandelijk schip; zij neemt de bemanning en de passagiers van het schip, dat zij tot zinken brengt, niet aan boord, ten einde hunne veiligheid te verzekeren. De ze oorlogsmethode vallen dus geheel bui ten alle internationale documenten, welke de krijgsverrichtingen tegen den handel in oorlogstijd reglementeeren. De Duitsche Verklaring stelt voor die gereglementeer de prijsmaking de blindeliragsche vernie tiging in de plaats. Duilsohland meent die methoden tegenover de vreedzame koop lieden en de non-combattaint© bemannin gen aan, met het doel te beletten dat koop- wanen van eiken aard (daaronder begre pen de voorraden voor de voeding van de burgerlijke bevolking) in de Britsche Eilanden en in Noord-Frankrijk inkomen of uitgaan. Zijn tegenstanders worden dus gedwongen tot vergeldingsmaatregelen hun toevlucht te nemen, met het dool we- .derkeerig te beletten dat koopwaren van eiken aard in Duitschland inkomen of uit gaan. Intusschen zullen deze maatregelen door de Regeeiüngen van Frankrijk en Engeland uitgevoerd worden zonder ge vaar, noch voor de schepen noch voor liet leven der onzijdigen en der non-combat tanten, en in strikte overeenstemming met de beginselen van menschelijkheid. Dientengevolge beschouwen de Regee ring van Frankrijk en de Regeering van Engeland zich als vrij om de 6chepen, in houdende koopwaren, welke v» rondersteld wenden bestemd te zijn voor den vijand, aan te houden en naar hare havens op te brengen. Deze schepen en hunne ladingen zullen niet verbeurd verklaard woerden, ten ware zij om andere redenen aan cene veroordeeling mochten blootstaan. De be handeling der schepen met ladingen, wel ke vóór dit tijdstip zee mochten hebben gekozen, zal geen wijziging ondergaan. De beschieting der Dardanel- len-forten. Aan de Dardanelles! heeft de beschieting door het Engolsch-Fransche eskader de voornaamste forten, aan den ingang van de zee engte gelegen, tot zwijgen gebracht. De batterij op op Kaap Helles, de fortenx Sedil Bahr, Orkhanieh en Koem Kaleh worden verwoest, en de Engelsche sche pen konden nu de drijvende mijnen, die den mond der zeeëngte afsloten opvis- schen. Daarna konden de sohepen de kust meer naderen en troepen aan wal zotten bij Koem Kaleh, aan den Anatolischen oever, en bij Sedil Bahr aan den Europeeschen oever. De Turksche troepen, die zich in Koem-Kaleh bevonden moesten dit fort verlaten en «trekken terug over de Men de- re of Skamander, die in de Ilias zoo vaak wordt genoemd. Thans zal de macht der geallieerden de forten, die het nauwere gedeelte der Dar- d an ellen beschermen, Tsjanak Kalessi en Nagara aan den Anatolischen oever, Kilid Bahr, Maidoo en Roknii n.nn den Europee- schen oever moeten passeeren. Daar zijn de Dardanellen bet miuusl; slechts 1450 M. water scheidt de beide oevers, die Xerxes hier in 480 v. Chr. met een brug verbond. Op deze plaats zijn ook Alexander de Groo te en de Turken over de zeeëngten getrok ken, Alexander bij zijh tocht naar Azië in 334 v. Chr., de Turken in 1357 bij hun tocht naar Europa. Zoolang deze forten niet tot zwijgen zijn gebracht, cn de zee van Marmora is be reikt, kunnen d© geallieerden nog niet veel tegen Konstaittiinopcl en den Bosporus on dernemen. Uit Londen wordt d.d. gisteren geseind: Su>rm veirtraagit de krijgsverrichtingen voor de Dardanellen. De blokkade van Duitsch Oost-Afrika. Het bericht, dezer dagen gepubliceerd. FEUILLETON. DE DUIKER. .Robert kon zijn oogen niet gelooven, zijn verbazing was zoo groot, dat hij geen woorden kon vinden. En die jongen", zoo vervolgde Morgan spottenden toon, „is zeker de jonge George, dien ik als kind heb zien spelen? Waarlijk het is een goede gedachte van geweest eens te gaan zien,- wat die doek op de Sorelles beteekende. En flu wilden mijn matrozen mij nog aan sporen, jullie te laten verdrinken. Deze 1'eden zijn de bemanning van de „Caiman", *°o is de naam van het schip, mijnheer. Maar dat is waar ook; aan boord zült go Bcn vriend, een bloedverwant vinden. G«* kunt wel raden, wien ik bedoel, niemand auders dan Diego. Ja die is mijn ambtge- fl°°t, en onze zaken hebben goed geloopen, sinds wij elkaar verlaten hebben het- misschien wel wat te plotseling is geschied; maar familieleden moeten dat gebrek aan beleefdheid elkaar vergeven." .■Robert had dien woordenvloed ge buurd, zonder te pogen er op te antwoor den. George, dien hij nooit had bekend gemaakt met zijn vermoedens en smart, bedankt© Morgan en was zeer verheugd, hij zijn oom Diego zou terugzien. ..Hopende, dat zijn zwijgen zou worden toegeschreven aan afmatting, legde Robert *'cl' weder op het dek neder en veinsde a sluimeren. "baar riep een stem, die Robert maar te zeer bekend was, Morgan en vroeg,, en buit hij gemaakt had. „Een uitstekende, beste neef, een uitste kende", riep Morgan, „en ik bereid u een verrassing. Kom, mijnheer Robert, een weinig moed; sta toch op en laat Diego zien, dat ik niet poch." „Daar bevond zich Robert in tegen woordigheid van Diego. Beiden waren verbaasd en spraken geen woord. „Morgan lachte hen uit. „Diego herstelde zich spoedig en poogde een glimlach te brengen over zijn ver wrongen trekken; hij trad vooruit en reikte zijn schoonbroeder de hand, welke deze niet durfde weigeren. De arme George, die niets van het verleden wist, sprong zijn oom om den hals. „De lieden van het schip zagen met spot tende onverschilligheid toe, en Morgan nodigde Robert en George met dezelfde ironisch© beleefdheid uit, in zijn hut te gaan om van de vermoeienis te rusten. „De Ier werd aan een der bemanning toevertrouwd, en de schipbreukelingen volgden hun redder. „Het besluit van Robert was genomen. „Hij wilde zijn zoon behoeden, en om dat dierbaar leven te redden, had hij be sloten den wettigsten afkeer te doen zwij gen en de zwaarste vernedering te onder gaan. „Hij had spoedig den toestand begrepen. „Diego moest gelooven, dat zijn schoon broeder niets van zijn misdaden wist. „Robert gevoelde, dat het lot van zijn zoon van zijn zwijgen afhing;, voor dit heilig belang had hij de kracht te ontvein zen en te handelen, alsof hij nooit eenig vermoeden had gehad. „En dan, de eerste woorden van Morgan hadden hem geleerd," dat hij hen noodig had. „Do menschlievendheid was zeker niet het gevoel, dat hem had aangezet om schipbreukelingen te zoeken op de Sorelles en daar hij hen niet in zee had geworpen, na hen herkend te hebben, had hij de schip breukelingen noodig. „Op deze redeneering bouwde Robert weder zijn hoop. Ben half uur na hun komst aan boord zaten Robert ©n George, van nieuw© kleederen voorzien, aan tafel, waaraan Morgan en Diego alle eer de den. „Besloten zijn rol tot hot ©inde te ver vullen, had Robert genoeg zelfbeheer- schimg bekomen om een gesprek te voeren over de droeve gebeurtenissen van voor en na hun plotseling vertrek. „Diego, die blijkbaar gerustgesteld was omtrent de houding zijns schoonbroeders, verontschuldigde zich, daar hij Parijs had moeten verlaten zonder hem weer te zien. „Hij dreef de onbeschaamdheid zoover, dat hij durfde spreken over den dood van Mary, en bij dit schandelijk gesprek door voer Robert een huivering van het hoofd tot de voeten. „Morgan vroeg met belangstelling naar de oorzaken van Roberts tegenspoed in zaken, en toen Robert die in korte woor den had verhaald, zeide hij op den toon d-er levendigste belangstel ling: „Ik verheug mij dubbel, beste mijnheer, over bet geluk, dat mij die noordwesten wind gebracht heeft. Na u veMiinderd te hebben van honger te sterven op die on herbergzame hots, kan ik u nog in staat stellen uw zaken weder op te beuren. Gij hebt mij somtijds ho'oren spreken van een zeker eiland, waarvan ik de eenige eige naar ben/ cn dat genoeg goud bevat om ons allen rijker te maken, dan wij ooit geweest zijn. Ik zal u niet ontveinzen, dat wij er ons op het oogenhlik heen begeven. Door u in ons geheim in te wijden, u en uw zoon, voldoe ik aan een even levendige als oprechte genegenheid. Maar indien ge soms eenige beswaren hebt tegen mijn aanbod, zal ik trachten die op te heffen door u te zeggen dat ge veel kunt bijdra gen tot het welslagen van «jnzen tocht. Wegens financieele ongelukken, die mij veel geld ontnomen hebben, heeft- het mij heel wat moeite gekost een schip te krij gen en bemanning, en ik vrees niet te be kennen: de ..Caïman" en de bemanning laten veel te wenschen over. Ik neb die kerels aangenomen zonder goed naar hen te onderzoeken, en wat het vaartuig be treft, dat heb ik bij zekere gelegenheid In Tripoli gekocht. Het is, zooals ge hebt kunnen bemerken, slecht'. Maar er is een stoommachine in... Eti zie, wij hebben aan boord lieden van alle naties cn van allerlei beroep. Wij hebben matrozen, wij hebben kanonniers, wij hebben zelfs dich ters, wij hebben eohter geen werktuigkun- idige. Onze vriend Diego is het roeger wel zoo wat geweest, maar hij weet er niet reel meer van. Gelukkig zijt gij nu hier. mijnheer Robert, en nu zijn wij verzekerd, dat wij den tocht kunnen afleggen. Nu winnen wij minotens een maand, want de „Caïman" vordert slecht met zeilen." „Deze woorden leerden Robert, hetgeen hij reeds vermoed had: dat Morgan hen onzekere omtrent de bestemming van het noodig had; maar hij liet hem zeer in het onzekere omtrent do bestemming van het vaartuig, want hij kon moeilijk gelooven aan het bestaan van het goud-ei!»and. „De bemanning van het sohip geleek op een verzameling roovers en schurken van het ergste soort, en rooverij kon wel eens de werkelijke bezigheid zijn van Morgan. „Dc praatjes, die vroeger in Parijs de ronde doden, kwamen weder in de herin nering van Robert, maar het oogenblik zou slecht gekozen zijn om verklaringen Ie vragen, en hij veinsde lus hot aanbed gaarne aan te nemen. „Robert cn George kregen een gioolc hut bij dc machine, en beilen sliepen spoe dig een diepen slaap. „Toen zij wakker werden, gingen zij naar het dek, waar Morgan met Diego wandelde. „Het was prachtig weer geworden; de wind was gedraaid, cn het vaartuig, dat een flinke bries achter zich had, vorderdo snel. „Robert bemerkte, dat men naar het wes ter- stevende. „Ilij zag, dat de Caïman onder Turksche vlag voer, en hoorde, dat dc bemanning een Oostersche taal sprak, waarschijnlijk Arabisch. „Hij verkeerde echter niet langen tijd in het onzekere. Morgan, die op zich genomen scheen te hebben, hem met alles bekend te maken, zeide hem op aangenomen toon: „Ik zie, mijnheer, dat dio kerels u nieuwsgierig maken, cn ik hen u eenige verklaringen schuldig. Dio lieden belijden den Mahomedaanschen godsdienst, of om beter te spreken, zij zijn op Muzelmansch gebied geboren. Wanneer ik bemanning noodig heb, om een-tochtje t.c ranken naar mijn eiland, wend ik mij immer tol hen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1