VRIJDAG 26 FEBRUARI. 1915. Uit de Leidsche Vroedschap. BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG. No. 1635 Seidóelie (Bou/tcmt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevalier-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Voor de on ingewijden een onbelangrijke agenda, die hoogstens in een uurtje door den voorzitter er doorgehamerd zou wor den. Zij die a/chfcer de schennen mochten kijken, wisten dat er bij „Onderwijs" dit maal voetangels en klemmen lagen en de benoemingen niet zonder discussie zouden geschieden. Het gold de benoeming van vier hoofden van openbare scholen. De voordrachten hehben wij reeds in ons blad gegeven, wij ti-offen ze aan onder de ingekomen stukken, die van gemeente wege aan raadsleden, pers en andere be langhebbenden verstrekt worden. Er was een meeledeeLing bij, dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage wa ren nedergekgd. Die desbetreffende stuk ken bevatten echter niets anders dan-de voordrachten door B. en W. opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Sohool- opziener. Het is te begrijpen dat een dergelijke aanbieding voor velen een teleurstelling bleek en het was dan ook niet te verwon deren ,dat Mr. Fokker, die zooveel we ken tot zwijgen gedoemd was geweest, in een korte ï'ede namens meerdere raadsle den alsnog meerdere schriftelijke inlich tingen vroeg. Met een motie had gewacht kunnen worden tot de mondelinge inlich tingen gegeven waren. Toen de motie er eenmaal was en in be handeling kwam, had wethouder Van Ha mel zich niet hoos behoeven te maken. Wat het beantwoorden der raadsWen betreft, bevalt ons beter de houding van den v< zitter, die bij de zaas. an;., on owcus hoffe lijk verschillende aanvallen tracht te pa- reeren. Wethouder Van Hamel had zakelijk kunnen blijven en de inlichtingen alsnog in geheime zitting kunnen geven. Niemand kon in de motie lezen, dat 't onderzoek niet goed is geweest. De heer Bosch heeft het zoo juist gezegd. Zooals hot voorstel daar ligt is bet voor d® raadsleden niet mogelijk de verantwoordelijkheid over te nomen. Do raad heeft het x>echt te weten, waarom do voordrachten aldus zijn samengesteld. Zonder het Dag Bestuur te wantrouwen, heeft de Raad recht op inlichtingen. De Raad benoemt ten slotte. De motie werd verworpen. De meeste tegenstemmers zullen gedacht hebben, het is voldoende, in de toekomst zul len meerdere inlichtingen verstrekt wor den, schriftelijk zulllen wij wel niet beter ingelioht worden dan mondeling in c-en geheime zitting. In de geheime zitting schijnen de inlich tingen van dien aard geweest te zijn, da.t de leden even wijs zijn gebleven. De heer Vergouwen immers vi'oeg, toen de deu ren wederom ontgrendeld waren, of B. en W. in de toekomst de noodige inlichtingen wilden verschaffen, de heer Fokker vroeg don wethouder van onderwijs of hij dan niet kon mededeelen, wat de school opziener hem medegedeeld had, de hee-ren Bosch en Sytsma verklaarden'niet aan de stemming te kunnen deelnemen on verlieten de zaal gevolgd door den lieer F o k k er, die van hetzelfde gevoelen was. Toen is men gaan stemmen en werd no. 1 van de verschillende voordrachten benoemd. Laat -de wethouder van Onderwijs nu niet overwegen. Bij een volgende gelegen heid geve hij alle noodige inlichtingen, het wordt tijd, hoog tijd. Laat de heer v. Ha mel de aanleiding wegnemen, dat men bui ten de raadszaal zou gaan denken, dat de raadsleden met een kluitje in het riet wor den gestuurd. De wethouder van Onderwijs weet waar aan hij zich, wil hij den Raad bevredigen in de toekomst te houden heeft. Het verzoek van de vereeniging „Scliool- kirbdervoeding" om verhooging van sub sidie heeft nog eenige discussie uitgelokt. Leefden wij niet in buitengewone tijden en onder buitengewone omstandigheden zouden wij ook een woordje zeggen over die verhooging. Laten die schoolkinderen nu hun buikje maar dik eten, op welke wijze dan ook. Het onderzoek van het voorstel inzake de rechtspositie van de ambtenaren in de afdeelingen en de behandeling in open bare zitting zal in 1915 wel niet meer plaats hebben. Uit de discussies zou men opmaikien, dat de raadsleden zoodanig met werkzaamheden overladen zijn, dat een grondige en degelijke studie althans dit jaar niet meer moseliik is. Het is dan ook een buitengewoon jaar. V Mislukte greep. 't Is .bekend, dat de sociaal-democraten gaarne alles wat goed blijkt toeschrijven a&n hun werken en hun „beginselen". In die begeerige ï-ichting interrumpeerde gisteren burger Schaper in de Tweede Kamer, toen de heer Teenstra, de huidi- handelspolitiek der Regeering critisee- rend, op een gegeven moment om meer vrijheid vroeg voor de handelaren, wijl de zen zich toch moeten houden aan de wet van vraag en aanbod. Toen kregen we dit kruisvuur: De heer Schaper: Dat is puur oud-libe- ralisme! De heer Teenstra: Dan zijn die oud-libe rale beginselen hier proefhoudender ge bleken dan uw sociaal-democratische be ginselen. De heer Schaper: Die zijn niet toege past! De heer Teenstra: Dat zijn ze wel dege- gelijk! Op al uw meetings hebt gij u daar op beroemd. Maar in de praktijk zijn die maatregelen misgeloopen. De heer Schaper... .zweeg, een minuut je te laat tot het inzicht komend, dat zijn „beginselen" in de laatste maanden lee- lijk de kluts zijn kwijt geraakt, zoodat hij zelf den weg bijster is geworden in den rooden doolhof. 't Is immers een feit, dat al wat rood was juichte toen bij 't begin van den oorlog de regeering met forsche hanrl insreen bij de distributie en prijsbepaling van alle- waren. Dat was een vooi'proefje van den toekomststaat, hetwelk de omstandigheden opeens te genieten gaven. Dit was natuurlijk roode bluf, maar bi: „bewuste" lui slaat zoo iets wel in. En nu komt plotseling Schaper weer be weren, dat zijn geliefde „beginselen" in dertijd niet. ziin teotrennst M<">eeliik c">it hij nog wel een redevoering houden om zi'n roode kous in 't gelijk te breien (misschien raapte hij vandaag op 't Binnenhof de ge vallen steken al op). Maar dat hij, een der meest slagvaardige afgevaardigden, giste ren zwijgen moest, bewijst wel, wat 'n mislukte greep hij toen gedaan had. 0p een betreffende vraag antwoordde Grey, dat bij de vredesvoorwaarden zou worden rekening gehouden met den Russischen wensch een toegang te krij gen tot de open zee. De stijging der broodprijzen te Rome veroorzaakte een staking van 8000 arbeiders, die in op tocht naar het stadhuis liepen. De „Rio Parana" en de „Harpalion", die uitvoeren naar Amerika en Italië, zijn bij Beachy Head getorpedeerd. Van het Westelijk Oorlogs terrein. De oorlogscorrespondent te Sluis van De Tijd, meldt over den toestand in Noord Frankrijk het volgende: Hoe groot de nood in West-Vlaanderen mag wezen, veel erger is hij in het door de Duitschers bezette deel van Noord- Frankrijk, gelijk mij een ernstig onder zoek duidelijk heeft gemaakt. Niet alleen is het vleesch er zeeij schaarsch maar zelfs het brood is zeld zaam en zeer slecht. Als men het krijgen kan, betaalt men het met 55 centiemen per kilo, wat voor die streek zeer hoog is. Bo ter fr. 5-50 per kilo. Alles: automobielen, fietsen, landbouwgereedschappen, tele foontoestellen enz. heeft men naar de ge meentehuizen moeten brengen en op het bezitten van duiven staat de doodstraf. Daar de nood in deze streek groot is, zag de bevolking zich dikwijls gedwongen om verscheidene kilometers te loopen, om, in België voorraden te gaan opdoen. Om zulks tegen te gaan, hebben de Duitschers nu sinds enkele dagen, uit vrees voor spionnage, ook de Belgisch-Franscha grenzen streng afgesloten. In Rijssel waren sinds liet begin der be zetting door de Duitschers tot 1.1. Donder dag 28 proclamaties aangeplakt, ongeveer dezelfde als reeds bekend uit verschillen de plaatsen van België. Rijssel heeft minder door het bombarde ment geleden dan door den brand. Voor het grootste gedeelte zijn verwoest de Rue de Paris en de Rue du Plat. Openbare ge bouwen werden niet verwoest, wel veel bekende en groote hotels als Café Jean, restaurant Dyvoir en Taverne Charles. De stad zelf ligt niet meer in de vuurli nie, maar wel wordt er sinds maanden hevig gestreden op 5 K.M. afstand, aan het dorp Bourdin. De laatste dagen is het er wel rustiger, daar de Fransche kanon nen zich haast niet meer laten hooren en juist zij het waren, die reeds twee maan den lang daar voortdurend het offensief openden. De Duitschers schijnen dank baar te zijn voor de rust, welke de vijand hun gunt en houden zich kalm. In Armentières is de testand voor de bevolking allerdroevigst. Reeds eerder heerschte er nood. maar thans is elke ver binding afgesneden, daar de stad tusschen de twee legers in ligt. Geen enkele soldaat bevindt zich in de plaats en toch wordt ze voortdurend door de Duitschers bescho ten, die vooral veel brandstichtende bom men gebruiken. Volgens de proclamatie in Rijssel, moe ten alle jongemannen van 1750 jaar zich laten inschrijven ten bureele van den commandant. De bladen, die er gelezen mogen worden, zijn „Le Bien Public", „La Gazette des Ardennes" en de „Liller Kriegszëitung". Officieel wordt uit het Duitsche hoofd kwartier gemeld: d.d. 25 Febr.: In Champagne zette de vijand gisteren zijn wanhopige aanvallen voort; zij ble ven echter, als de voorafgaande, ondanks de krachtige pogingen, zonder eenig re sultaat. Verder is niets belangrijks voorgevallen. liet Fransche communiqué meldt: Onze artillerie heeft bij Loïnbaertzijde een blok huis en een vijandelijke observatiepost vernield. In Champagne hebben wij de aanwin sten van gisteren behouden en alle tegen aanvallen afgeslagen. Onze vliegers hebben 60 bommen gewor pen op stations, treinen en vijandelijke troepen. Tusschen Argonne en de Maas hebben wij opnieuw vorderingen gemaakt. De vijand heeft de door ons genomen loopgraven niet kunnen heroveren. Van het Oostelijk Oorlogs terrein. De Duitsche generale staf meldde giste ren: De gevechten aan de Njemen, de Bobr en de Narew duren voort. De met vestingwerken versterkte stad Prasnysch is gasteren door Oost-Pruisi sche re servetroe pen na hardnekkige ge vechten stormenderhand veroverd. Meer dan 10,000 gevangenen, over de 20 kanon nen, een groote hoeveelheid machine-ge weren en zeer veel oorlogsmateriaal vie len in onze handen. In andere gevechten ten Noorden van de Weichsel zijn in de laatste dagen 5,000 gevangenen gemaakt. In Polen ten Zuiden van de Weichsel bezetten de Russen na een met een vijfvou dige overmacht ondernomen aanval de voor-versterking Mogily, ten Zuid-Oosten van Bolomow. Overigens is er niets belangrijks ge beurd. Opmerkenswaardig is, dat de bij Augus- tow gevangen genomen commandant van de 57ste Russische reserve-divisie aan een Duitschen officier vroeg, of het waar was, dat het door de Duitschers belegerde Ant werpen spoedig vallen zou. Toen hem daarop de toestand op het Westelijk oor- logstooneel uiteengezet werd, wilde hij niet gelooven, dat het Westelijke Duitsche leger op Franschen bodem stond. Officieel woi'dt uit Weenen gemeld: In Russisch Polen trad geen wijziging jn den toestand in. Aan het West-GalAcisohefront levende een aanval van een gevechtsgroep, die den Russeri ten Oosten van Grybow meerdere steunpunten ontrukte, ons 560 gevange nen en zes machinegeweren in handen. In de Karpathen is weer sterke sneeuw val ingetreden, die de gevechtsactde beïn vloedt. De algemeene toestand bleef onver anderd. l>e aanval van onze troepen in de ge vechten ten Zuiden van de Dnjester maakt met succes voortgang. In de gevechten van 21 en 22 dezer.wer den 10 officieren en 3338 manschappen ge vangen genomen. In de Boekowina heerscht rust. Het onderzoek van overheids wege naar priestermoorden in België. Zou, zoo schrijft „Le XXième Siècle", de regeering te Berlijn eindelijk dan toet gewaar geworden zijn welk eene onthut sing er over het buitenland is gekomen wegens de talrijke priestermoorden door de Duitsche troepen in België begaan? Zou zij wellicht gezwicht zijn voor wenken daaromtrent door het Vatic aan gegeven? Wij weten het niet, zegt genoemd Belgisch blad, maar wij zijn te weten gekomen, dat kolonel Wengeroky, districtschef te Me- chelen, den 20 Januari j.l. een brief aan Kardinaal Meircier heeft gericht met den volgenden' inhoud: De Kreischef Dgb. no. 268/11. M e c h e 1 e n, 20-1-1915. Aan Zijne Eminentie den Kardinaal-aartsbisschop van Meebeden. Volgens een krantenbericht zouden in het bisschop Mechelen verschillende pries ters onschuldig gedood zijn. Ten einde een onderzoek te kunnerf in leiden, verzoek ik Uwe Eminentie vrien delijk mij te willen mededeclen, of en wel ke priesters van het bisdom Mechelen onschuldig gedood zijn. Het zou zeer gewenscht zijn, zoo ik mocht vernemen, welke omstandigheden hiertoe hebben geleid, welke troepen even tueel in aanmerking komen en op welke dagen dit gebeurd is. De Kreischef w. g. WENGERSKY, Overste. Op dezen brief, die den 2ten derzelfde maand te Mechelen -ontvangen werd, ant woordde de Kardinaal onmiddellijk het volgende: Aartsbisdom M e c h e 1 e n, 24 Jan. '15. Mijnheer de Kreischef. Ik heb de eer u de ontvangst te berich ten van den brief 268/11, gedateerd van den 20en Januari, dien gij mij hebt toe gezonden. De namen van de priesters en religieu zen van het bisdom Mechelen, die, voor zoover ik weet, door de Duitsche troepen zijn ter dood gebracht, zijn de volgende: Dupierreux van de Sociëteit van Jezus; de broeders Sebastiaan en Albeit van - do Congregatie der Josephisten; broedor Candidus van de Congregatie der Broe ders van Barmhartigheid; Pater Maxxmi- nus, Capucijn; Pater Vincentius, Conven tueel; Garette. professor; Loinbaerts, Go- ris, De Clerck, Dengent, Wouters, Van Bladel, pastoors. Met Kerstmis, toen ik mijn herderlijk schrijven in 't lioht zond, had j.k nog geen zekerheid omtrent 't lot, dat den pastoor FEUILLETON. DE DUIKER. «i „Wat hem betreft, hij had de gewoonte aangenomen om teruggetrokken te leven en immer eenige uren alleen te zijn; maar ook hij stond op goeden voet met de oudere gezagvoerders. i.De Engelschen eeren_gaarne een nut tig beroep, zelfs al werpt het geen schitte rende wirxst af. i,Robert droeg eein zware verantwoor- ding, en zijn beroep was niet van het ge makkelijkste. „Voortdurend moest hij waken over dat groote gevaarte der machinen, die een groot schip voortbewegen; maar het vak heeft ook zijn aantrekkelijkheid. „Éindelijk loeiden George en zijn vader van de machine, welke zij, om zoo te zeg gen, verpleegden. „Nadat het fregat zich hij het eskader 1,1 de Middollandsche Zee had gevoegd, hreeg het de opdracht om de verbinding to verzekeren tuschen Gibraltar en het eiland Malta. „Het maakte elke maand een reis tus chen deze twee stations, en die korte 0verlachten werden gevolgd door een ta melijk lang stilliggen, de officieren waren dan in staat op land te vertoeven. „In dien gemaikkelijken dienst gingen de zomer en de herfst voorbij. „Geduronde het schoone jaargetijde is 0 Middellandsche Zee niets anders dan ®®n prachtig meer, en de reizen schenen Pleziertochten. „De winter kwam eenige afleiding bren gen in een leven, dat een ieder op het laatst eentonig noemde, en de „Avenger* werd toen gedeukt door verscheidene wind- stooten, waarcloor Robert en diens zoon ook de gevaren leerden kennen dier zee, welke er anders zoo kalm en vreedzaam uitzag. „Het fregat hield zich tamelijk goed, ofschoon het moeielijk te besturen was; maar de werktuigkundigen hadden \eel te doen met de machine, die dikwijls in de war was. „Meermalen meende Robert den gezag voerder te moeten zeggen, dat eenige her stellingen te land onvermijdbaar warep, maar dan was de oude zeeman van een andere meening. „De garnizoenen van Malta en der Jo- nische eilanden werden verwisseld, en de „Avenger" moest voortdurend van Gibral tar soldaten, munitie en geld halen. „De gezagvoerder was een man, die te zeer vertrouwde op zijn oude ondervin ding en meende al te zeer, dat hfj in moei lijke omstandigheden best zijn schip zou redden. „Mischien ook wenschte hij uit een ze kere eigenliefde de tochten niet zonder ge vaar te volbrengen, daar hij meende, dat de opdracht, waarmede hij belast was, al te zeer beneden zijn verdiensten stond. „Men zou gezegd hebben, dat hij hij voorkeur roet slecht weder vertrok, terwijl de andere vaartuigen in de havens bleven en dat hij met de woeste zee wenschte te spelen. „Hij werd naar wenschen door do zee bediend. „In de eerste dagen van Januari lag de „Avenger" te Gibraltar en moest, alvorens te vertrekken, nog slechts een zware la ding geschut innemen' en geld, waarmede de troepen moesten worden betaald. „Er was meer bemanning dan gewoon lijk, omdait verscheidene officieren van de „Avenger" gebruik maakten van de gele genheid om te Napels of te Rome de car navals te gaan bijwonen, waartoe zij ver lof hadden bekomen. „Sedert twee dagen lie<t de natuur een dreigend gelaat zien, en de zee stond zeer hol; verscheidene schepen waren verplicht geweest een haven binnen te loopen. „De gezagvoerder van de „Avenger" die maar al te zeer bereid bereid was om te vertrekken, liet het anker lichien om voor den avond te vertrekken, daar de wind volgens zijn zeggen uit de goede richting kwam. „Robert had met zorg de machines on derzocht, en dank eenigen in haast ver richte herstellingen, hoopte hij, dat men het tenminste wel tot Malta zou brengen. „Hij kon echter een zekere ongerustheid niet van zich afzetten, maar hij meende zijn schuld aan het ongeluk betaald en daarmede afgerekend te hebben. „De eerste uren ging alles goed. De „Avenger" vorderde goed, begunstigd door een voordeeligen wind. Deze was overi gens nog niet hevig. „Tegen middernacht veranderde het weder. „De wind liep plotseling in het noord westen on ging tegelijk in een storm. „Ook de machine begon te haperen, en Robert oordeelde hot nuttig George te vervangen. „Tegen zeven uur in den ochtend greep een golfslag het schip van terzijde aan. „Robert, die door den schok was omver geworpen, hoorde een vreeselijk gekraak, waarvan hij zich eerst geen uitlegging wist te geven, maar al spoedig begreep hij de zaak. „Het roer was weggeslagen. „Dat was een groot nadeel; de opva renden van de Avenger gingen den dood tegemoet, zonder juist te weten naar wel ken kant de wind hen ten dood zou voe ren. „Robert wekte zijn zoon en ging naar de brug om de bevelen te halen. „De oude zeeman gaf ze hem helder en duidelijk alsof de Avenger veilig in de ha ven van Malta lag. „In weinige woorden legde hij Robert den toestand uit. „Deze was vreeselijk. „De noord westen-wind dreef het schip naar de kust van Afrika met een verba zende snelheid, en van het stuur beroofd, kon het schip geen weerstand bieden. „De gezagvoerder rekende nog slechts op zijn machine, zoover men daarop reke nen mocht, „Men beproefde met de zeilen eenige richting aan het schip te geven, maar wat baatte het bij zulk een storm! „Het moest toch beproefd worden, en Robert ging de machinekamer in. „George wachtte hem daar, met kalm gelaat en rustigen blik, en het zien van dat jonge gelaat, zoo fier bij het gevaar, gaf Robert een weinig hoop weder. „De geheels dag en volgende nacht gin gen voorbij in den strijd met den storm. „I-Tet schip hield hot goed tegen do zee uiiu „Indien het weer een weinig bedaard ware, had men de kust van Afrika nog kunnen vermijden, en wanneer eenmaal de zee tot kalmte was gekomen een hulp roer kunnen maken en een nabijzijndo haven inloopen. „Dat was het laatste redmiddel. Doch ook spoedig moest men deze hoop opgeven. „De ochtend van den volgenden dag brak de cylinder der machine, en het doffe ge luid, hierdoor veroorzaakt, klonk in Ro berts ooren als een doodvonnis. „Niets kon hen nog redden, niets, tenzij een wonder. De onverbiddelijke noord westen wind moest hen onvermijdelijk op de rotsen werpen, en dan was het met hen gedaan. „Robert klom met George op de brug. „Hun taak, wat de machine betreft, was geëindigd; wat konden zij er nog aan doen? Maar zij konden nog de matrozen helpen, die trachtten een noodroer te ma ken. „Voordat zij zich aan het werk begaven, namen vader en zoon een roerend afscheid van elkaar. Zij wisten, dat zij zouden gaan sterven, maar zij wisten ook, dat de dood hen niet zou schenden. „Tegen den middag scheen het onweder een weinig te zullen bedaren, en de wind werd meer westelijk. „Een onverwacht geluk daagde op; de „Avenger" was nog niet zoover naar het zuiden afgedreven, om de Afrikaansche kust niet te kunnen vermijden. „De hoop kwam weder in aller harten, en de gezagvoerder moedigde zijn uitge putte bemanning aan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1