VRIJDAG
26
FEBRUARI.
1915.
Uit de Leidsche
Vroedschap.
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No. 1635
Seidóelie (Bou/tcmt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevalier-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Voor de on ingewijden een onbelangrijke
agenda, die hoogstens in een uurtje door
den voorzitter er doorgehamerd zou wor
den. Zij die a/chfcer de schennen mochten
kijken, wisten dat er bij „Onderwijs" dit
maal voetangels en klemmen lagen en de
benoemingen niet zonder discussie zouden
geschieden.
Het gold de benoeming van vier hoofden
van openbare scholen.
De voordrachten hehben wij reeds in ons
blad gegeven, wij ti-offen ze aan onder de
ingekomen stukken, die van gemeente
wege aan raadsleden, pers en andere be
langhebbenden verstrekt worden. Er was
een meeledeeLing bij, dat de desbetreffende
stukken in de Leeskamer ter inzage wa
ren nedergekgd. Die desbetreffende stuk
ken bevatten echter niets anders dan-de
voordrachten door B. en W. opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Sohool-
opziener.
Het is te begrijpen dat een dergelijke
aanbieding voor velen een teleurstelling
bleek en het was dan ook niet te verwon
deren ,dat Mr. Fokker, die zooveel we
ken tot zwijgen gedoemd was geweest, in
een korte ï'ede namens meerdere raadsle
den alsnog meerdere schriftelijke inlich
tingen vroeg. Met een motie had gewacht
kunnen worden tot de mondelinge inlich
tingen gegeven waren.
Toen de motie er eenmaal was en in be
handeling kwam, had wethouder Van Ha
mel zich niet hoos behoeven te maken. Wat
het beantwoorden der raadsWen betreft,
bevalt ons beter de houding van den v<
zitter, die bij de zaas. an;., on owcus hoffe
lijk verschillende aanvallen tracht te pa-
reeren. Wethouder Van Hamel had zakelijk
kunnen blijven en de inlichtingen alsnog in
geheime zitting kunnen geven. Niemand kon
in de motie lezen, dat 't onderzoek niet goed
is geweest. De heer Bosch heeft het zoo
juist gezegd. Zooals hot voorstel daar ligt
is bet voor d® raadsleden niet mogelijk de
verantwoordelijkheid over te nomen. Do
raad heeft het x>echt te weten, waarom do
voordrachten aldus zijn samengesteld.
Zonder het Dag Bestuur te wantrouwen,
heeft de Raad recht op inlichtingen. De
Raad benoemt ten slotte.
De motie werd verworpen. De meeste
tegenstemmers zullen gedacht hebben,
het is voldoende, in de toekomst zul
len meerdere inlichtingen verstrekt wor
den, schriftelijk zulllen wij wel niet beter
ingelioht worden dan mondeling in c-en
geheime zitting.
In de geheime zitting schijnen de inlich
tingen van dien aard geweest te zijn, da.t
de leden even wijs zijn gebleven. De heer
Vergouwen immers vi'oeg, toen de deu
ren wederom ontgrendeld waren, of B. en
W. in de toekomst de noodige inlichtingen
wilden verschaffen, de heer Fokker
vroeg don wethouder van onderwijs of hij
dan niet kon mededeelen, wat de school
opziener hem medegedeeld had, de hee-ren
Bosch en Sytsma verklaarden'niet
aan de stemming te kunnen deelnemen on
verlieten de zaal gevolgd door den lieer
F o k k er, die van hetzelfde gevoelen
was. Toen is men gaan stemmen en werd
no. 1 van de verschillende voordrachten
benoemd.
Laat -de wethouder van Onderwijs nu
niet overwegen. Bij een volgende gelegen
heid geve hij alle noodige inlichtingen, het
wordt tijd, hoog tijd. Laat de heer v. Ha
mel de aanleiding wegnemen, dat men bui
ten de raadszaal zou gaan denken, dat de
raadsleden met een kluitje in het riet wor
den gestuurd.
De wethouder van Onderwijs weet waar
aan hij zich, wil hij den Raad bevredigen
in de toekomst te houden heeft.
Het verzoek van de vereeniging „Scliool-
kirbdervoeding" om verhooging van sub
sidie heeft nog eenige discussie uitgelokt.
Leefden wij niet in buitengewone tijden
en onder buitengewone omstandigheden
zouden wij ook een woordje zeggen over
die verhooging. Laten die schoolkinderen
nu hun buikje maar dik eten, op welke
wijze dan ook.
Het onderzoek van het voorstel inzake
de rechtspositie van de ambtenaren in de
afdeelingen en de behandeling in open
bare zitting zal in 1915 wel niet meer
plaats hebben. Uit de discussies zou men
opmaikien, dat de raadsleden zoodanig met
werkzaamheden overladen zijn, dat een
grondige en degelijke studie althans dit
jaar niet meer moseliik is.
Het is dan ook een buitengewoon jaar.
V Mislukte greep.
't Is .bekend, dat de sociaal-democraten
gaarne alles wat goed blijkt toeschrijven
a&n hun werken en hun „beginselen".
In die begeerige ï-ichting interrumpeerde
gisteren burger Schaper in de Tweede
Kamer, toen de heer Teenstra, de huidi-
handelspolitiek der Regeering critisee-
rend, op een gegeven moment om meer
vrijheid vroeg voor de handelaren, wijl de
zen zich toch moeten houden aan de wet
van vraag en aanbod.
Toen kregen we dit kruisvuur:
De heer Schaper: Dat is puur oud-libe-
ralisme!
De heer Teenstra: Dan zijn die oud-libe
rale beginselen hier proefhoudender ge
bleken dan uw sociaal-democratische be
ginselen.
De heer Schaper: Die zijn niet toege
past!
De heer Teenstra: Dat zijn ze wel dege-
gelijk! Op al uw meetings hebt gij u daar
op beroemd. Maar in de praktijk zijn die
maatregelen misgeloopen.
De heer Schaper... .zweeg, een minuut
je te laat tot het inzicht komend, dat zijn
„beginselen" in de laatste maanden lee-
lijk de kluts zijn kwijt geraakt, zoodat hij
zelf den weg bijster is geworden in den
rooden doolhof.
't Is immers een feit, dat al wat rood was
juichte toen bij 't begin van den oorlog de
regeering met forsche hanrl insreen bij de
distributie en prijsbepaling van alle-
waren. Dat was een vooi'proefje van den
toekomststaat, hetwelk de omstandigheden
opeens te genieten gaven.
Dit was natuurlijk roode bluf, maar bi:
„bewuste" lui slaat zoo iets wel in.
En nu komt plotseling Schaper weer be
weren, dat zijn geliefde „beginselen" in
dertijd niet. ziin teotrennst M<">eeliik c">it
hij nog wel een redevoering houden om zi'n
roode kous in 't gelijk te breien (misschien
raapte hij vandaag op 't Binnenhof de ge
vallen steken al op). Maar dat hij, een der
meest slagvaardige afgevaardigden, giste
ren zwijgen moest, bewijst wel, wat 'n
mislukte greep hij toen gedaan had.
0p een betreffende vraag antwoordde
Grey, dat bij de vredesvoorwaarden zou
worden rekening gehouden met den
Russischen wensch een toegang te krij
gen tot de open zee. De stijging der
broodprijzen te Rome veroorzaakte een
staking van 8000 arbeiders, die in op
tocht naar het stadhuis liepen. De
„Rio Parana" en de „Harpalion", die
uitvoeren naar Amerika en Italië, zijn
bij Beachy Head getorpedeerd.
Van het Westelijk Oorlogs
terrein.
De oorlogscorrespondent te Sluis van
De Tijd, meldt over den toestand in Noord
Frankrijk het volgende:
Hoe groot de nood in West-Vlaanderen
mag wezen, veel erger is hij in het door
de Duitschers bezette deel van Noord-
Frankrijk, gelijk mij een ernstig onder
zoek duidelijk heeft gemaakt.
Niet alleen is het vleesch er zeeij
schaarsch maar zelfs het brood is zeld
zaam en zeer slecht. Als men het krijgen
kan, betaalt men het met 55 centiemen per
kilo, wat voor die streek zeer hoog is. Bo
ter fr. 5-50 per kilo. Alles: automobielen,
fietsen, landbouwgereedschappen, tele
foontoestellen enz. heeft men naar de ge
meentehuizen moeten brengen en op het
bezitten van duiven staat de doodstraf.
Daar de nood in deze streek groot is,
zag de bevolking zich dikwijls gedwongen
om verscheidene kilometers te loopen, om,
in België voorraden te gaan opdoen. Om
zulks tegen te gaan, hebben de Duitschers
nu sinds enkele dagen, uit vrees voor
spionnage, ook de Belgisch-Franscha
grenzen streng afgesloten.
In Rijssel waren sinds liet begin der be
zetting door de Duitschers tot 1.1. Donder
dag 28 proclamaties aangeplakt, ongeveer
dezelfde als reeds bekend uit verschillen
de plaatsen van België.
Rijssel heeft minder door het bombarde
ment geleden dan door den brand. Voor
het grootste gedeelte zijn verwoest de Rue
de Paris en de Rue du Plat. Openbare ge
bouwen werden niet verwoest, wel veel
bekende en groote hotels als Café Jean,
restaurant Dyvoir en Taverne Charles.
De stad zelf ligt niet meer in de vuurli
nie, maar wel wordt er sinds maanden
hevig gestreden op 5 K.M. afstand, aan
het dorp Bourdin. De laatste dagen is het
er wel rustiger, daar de Fransche kanon
nen zich haast niet meer laten hooren en
juist zij het waren, die reeds twee maan
den lang daar voortdurend het offensief
openden. De Duitschers schijnen dank
baar te zijn voor de rust, welke de vijand
hun gunt en houden zich kalm.
In Armentières is de testand voor de
bevolking allerdroevigst. Reeds eerder
heerschte er nood. maar thans is elke ver
binding afgesneden, daar de stad tusschen
de twee legers in ligt. Geen enkele soldaat
bevindt zich in de plaats en toch wordt
ze voortdurend door de Duitschers bescho
ten, die vooral veel brandstichtende bom
men gebruiken.
Volgens de proclamatie in Rijssel, moe
ten alle jongemannen van 1750 jaar
zich laten inschrijven ten bureele van den
commandant. De bladen, die er gelezen
mogen worden, zijn „Le Bien Public",
„La Gazette des Ardennes" en de „Liller
Kriegszëitung".
Officieel wordt uit het Duitsche hoofd
kwartier gemeld: d.d. 25 Febr.:
In Champagne zette de vijand gisteren
zijn wanhopige aanvallen voort; zij ble
ven echter, als de voorafgaande, ondanks
de krachtige pogingen, zonder eenig re
sultaat.
Verder is niets belangrijks voorgevallen.
liet Fransche communiqué meldt: Onze
artillerie heeft bij Loïnbaertzijde een blok
huis en een vijandelijke observatiepost
vernield.
In Champagne hebben wij de aanwin
sten van gisteren behouden en alle tegen
aanvallen afgeslagen.
Onze vliegers hebben 60 bommen gewor
pen op stations, treinen en vijandelijke
troepen.
Tusschen Argonne en de Maas hebben
wij opnieuw vorderingen gemaakt.
De vijand heeft de door ons genomen
loopgraven niet kunnen heroveren.
Van het Oostelijk Oorlogs
terrein.
De Duitsche generale staf meldde giste
ren:
De gevechten aan de Njemen, de Bobr
en de Narew duren voort.
De met vestingwerken versterkte stad
Prasnysch is gasteren door Oost-Pruisi
sche re servetroe pen na hardnekkige ge
vechten stormenderhand veroverd. Meer
dan 10,000 gevangenen, over de 20 kanon
nen, een groote hoeveelheid machine-ge
weren en zeer veel oorlogsmateriaal vie
len in onze handen.
In andere gevechten ten Noorden van
de Weichsel zijn in de laatste dagen 5,000
gevangenen gemaakt.
In Polen ten Zuiden van de Weichsel
bezetten de Russen na een met een vijfvou
dige overmacht ondernomen aanval de
voor-versterking Mogily, ten Zuid-Oosten
van Bolomow.
Overigens is er niets belangrijks ge
beurd.
Opmerkenswaardig is, dat de bij Augus-
tow gevangen genomen commandant van
de 57ste Russische reserve-divisie aan een
Duitschen officier vroeg, of het waar was,
dat het door de Duitschers belegerde Ant
werpen spoedig vallen zou. Toen hem
daarop de toestand op het Westelijk oor-
logstooneel uiteengezet werd, wilde hij
niet gelooven, dat het Westelijke Duitsche
leger op Franschen bodem stond.
Officieel woi'dt uit Weenen gemeld: In
Russisch Polen trad geen wijziging jn den
toestand in.
Aan het West-GalAcisohefront levende
een aanval van een gevechtsgroep, die den
Russeri ten Oosten van Grybow meerdere
steunpunten ontrukte, ons 560 gevange
nen en zes machinegeweren in handen.
In de Karpathen is weer sterke sneeuw
val ingetreden, die de gevechtsactde beïn
vloedt. De algemeene toestand bleef onver
anderd.
l>e aanval van onze troepen in de ge
vechten ten Zuiden van de Dnjester maakt
met succes voortgang.
In de gevechten van 21 en 22 dezer.wer
den 10 officieren en 3338 manschappen ge
vangen genomen.
In de Boekowina heerscht rust.
Het onderzoek van overheids
wege naar priestermoorden
in België.
Zou, zoo schrijft „Le XXième Siècle",
de regeering te Berlijn eindelijk dan toet
gewaar geworden zijn welk eene onthut
sing er over het buitenland is gekomen
wegens de talrijke priestermoorden door
de Duitsche troepen in België begaan? Zou
zij wellicht gezwicht zijn voor wenken
daaromtrent door het Vatic aan gegeven?
Wij weten het niet, zegt genoemd Belgisch
blad, maar wij zijn te weten gekomen, dat
kolonel Wengeroky, districtschef te Me-
chelen, den 20 Januari j.l. een brief aan
Kardinaal Meircier heeft gericht met den
volgenden' inhoud:
De Kreischef
Dgb. no. 268/11.
M e c h e 1 e n, 20-1-1915.
Aan Zijne Eminentie den
Kardinaal-aartsbisschop van Meebeden.
Volgens een krantenbericht zouden in
het bisschop Mechelen verschillende pries
ters onschuldig gedood zijn.
Ten einde een onderzoek te kunnerf in
leiden, verzoek ik Uwe Eminentie vrien
delijk mij te willen mededeclen, of en wel
ke priesters van het bisdom Mechelen
onschuldig gedood zijn.
Het zou zeer gewenscht zijn, zoo ik
mocht vernemen, welke omstandigheden
hiertoe hebben geleid, welke troepen even
tueel in aanmerking komen en op welke
dagen dit gebeurd is.
De Kreischef
w. g. WENGERSKY,
Overste.
Op dezen brief, die den 2ten derzelfde
maand te Mechelen -ontvangen werd, ant
woordde de Kardinaal onmiddellijk het
volgende:
Aartsbisdom M e c h e 1 e n, 24 Jan. '15.
Mijnheer de Kreischef.
Ik heb de eer u de ontvangst te berich
ten van den brief 268/11, gedateerd van
den 20en Januari, dien gij mij hebt toe
gezonden.
De namen van de priesters en religieu
zen van het bisdom Mechelen, die, voor
zoover ik weet, door de Duitsche troepen
zijn ter dood gebracht, zijn de volgende:
Dupierreux van de Sociëteit van Jezus; de
broeders Sebastiaan en Albeit van - do
Congregatie der Josephisten; broedor
Candidus van de Congregatie der Broe
ders van Barmhartigheid; Pater Maxxmi-
nus, Capucijn; Pater Vincentius, Conven
tueel; Garette. professor; Loinbaerts, Go-
ris, De Clerck, Dengent, Wouters, Van
Bladel, pastoors.
Met Kerstmis, toen ik mijn herderlijk
schrijven in 't lioht zond, had j.k nog geen
zekerheid omtrent 't lot, dat den pastoor
FEUILLETON.
DE DUIKER.
«i
„Wat hem betreft, hij had de gewoonte
aangenomen om teruggetrokken te leven
en immer eenige uren alleen te zijn; maar
ook hij stond op goeden voet met de oudere
gezagvoerders.
i.De Engelschen eeren_gaarne een nut
tig beroep, zelfs al werpt het geen schitte
rende wirxst af.
i,Robert droeg eein zware verantwoor-
ding,
en zijn beroep was niet van het ge
makkelijkste.
„Voortdurend moest hij waken over dat
groote gevaarte der machinen, die een
groot schip voortbewegen; maar het vak
heeft ook zijn aantrekkelijkheid.
„Éindelijk loeiden George en zijn vader
van de machine, welke zij, om zoo te zeg
gen, verpleegden.
„Nadat het fregat zich hij het eskader
1,1 de Middollandsche Zee had gevoegd,
hreeg het de opdracht om de verbinding
to verzekeren tuschen Gibraltar en het
eiland Malta.
„Het maakte elke maand een reis tus
chen deze twee stations, en die korte
0verlachten werden gevolgd door een ta
melijk lang stilliggen, de officieren waren
dan in staat op land te vertoeven.
„In dien gemaikkelijken dienst gingen
de zomer en de herfst voorbij.
„Geduronde het schoone jaargetijde is
0 Middellandsche Zee niets anders dan
®®n prachtig meer, en de reizen schenen
Pleziertochten.
„De winter kwam eenige afleiding bren
gen in een leven, dat een ieder op het
laatst eentonig noemde, en de „Avenger*
werd toen gedeukt door verscheidene wind-
stooten, waarcloor Robert en diens zoon
ook de gevaren leerden kennen dier zee,
welke er anders zoo kalm en vreedzaam
uitzag.
„Het fregat hield zich tamelijk goed,
ofschoon het moeielijk te besturen was;
maar de werktuigkundigen hadden \eel
te doen met de machine, die dikwijls in
de war was.
„Meermalen meende Robert den gezag
voerder te moeten zeggen, dat eenige her
stellingen te land onvermijdbaar warep,
maar dan was de oude zeeman van een
andere meening.
„De garnizoenen van Malta en der Jo-
nische eilanden werden verwisseld, en de
„Avenger" moest voortdurend van Gibral
tar soldaten, munitie en geld halen.
„De gezagvoerder was een man, die te
zeer vertrouwde op zijn oude ondervin
ding en meende al te zeer, dat hfj in moei
lijke omstandigheden best zijn schip zou
redden.
„Mischien ook wenschte hij uit een ze
kere eigenliefde de tochten niet zonder ge
vaar te volbrengen, daar hij meende, dat
de opdracht, waarmede hij belast was, al
te zeer beneden zijn verdiensten stond.
„Men zou gezegd hebben, dat hij hij
voorkeur roet slecht weder vertrok, terwijl
de andere vaartuigen in de havens bleven
en dat hij met de woeste zee wenschte te
spelen.
„Hij werd naar wenschen door do zee
bediend.
„In de eerste dagen van Januari lag de
„Avenger" te Gibraltar en moest, alvorens
te vertrekken, nog slechts een zware la
ding geschut innemen' en geld, waarmede
de troepen moesten worden betaald.
„Er was meer bemanning dan gewoon
lijk, omdait verscheidene officieren van de
„Avenger" gebruik maakten van de gele
genheid om te Napels of te Rome de car
navals te gaan bijwonen, waartoe zij ver
lof hadden bekomen.
„Sedert twee dagen lie<t de natuur een
dreigend gelaat zien, en de zee stond zeer
hol; verscheidene schepen waren verplicht
geweest een haven binnen te loopen.
„De gezagvoerder van de „Avenger" die
maar al te zeer bereid bereid was om te
vertrekken, liet het anker lichien om voor
den avond te vertrekken, daar de wind
volgens zijn zeggen uit de goede richting
kwam.
„Robert had met zorg de machines on
derzocht, en dank eenigen in haast ver
richte herstellingen, hoopte hij, dat men
het tenminste wel tot Malta zou brengen.
„Hij kon echter een zekere ongerustheid
niet van zich afzetten, maar hij meende
zijn schuld aan het ongeluk betaald en
daarmede afgerekend te hebben.
„De eerste uren ging alles goed. De
„Avenger" vorderde goed, begunstigd door
een voordeeligen wind. Deze was overi
gens nog niet hevig.
„Tegen middernacht veranderde het
weder.
„De wind liep plotseling in het noord
westen on ging tegelijk in een storm.
„Ook de machine begon te haperen, en
Robert oordeelde hot nuttig George te
vervangen.
„Tegen zeven uur in den ochtend greep
een golfslag het schip van terzijde aan.
„Robert, die door den schok was omver
geworpen, hoorde een vreeselijk gekraak,
waarvan hij zich eerst geen uitlegging
wist te geven, maar al spoedig begreep hij
de zaak.
„Het roer was weggeslagen.
„Dat was een groot nadeel; de opva
renden van de Avenger gingen den dood
tegemoet, zonder juist te weten naar wel
ken kant de wind hen ten dood zou voe
ren.
„Robert wekte zijn zoon en ging naar
de brug om de bevelen te halen.
„De oude zeeman gaf ze hem helder en
duidelijk alsof de Avenger veilig in de ha
ven van Malta lag.
„In weinige woorden legde hij Robert
den toestand uit.
„Deze was vreeselijk.
„De noord westen-wind dreef het schip
naar de kust van Afrika met een verba
zende snelheid, en van het stuur beroofd,
kon het schip geen weerstand bieden.
„De gezagvoerder rekende nog slechts
op zijn machine, zoover men daarop reke
nen mocht,
„Men beproefde met de zeilen eenige
richting aan het schip te geven, maar wat
baatte het bij zulk een storm!
„Het moest toch beproefd worden, en
Robert ging de machinekamer in.
„George wachtte hem daar, met kalm
gelaat en rustigen blik, en het zien van
dat jonge gelaat, zoo fier bij het gevaar,
gaf Robert een weinig hoop weder.
„De geheels dag en volgende nacht gin
gen voorbij in den strijd met den storm.
„I-Tet schip hield hot goed tegen do
zee uiiu
„Indien het weer een weinig bedaard
ware, had men de kust van Afrika nog
kunnen vermijden, en wanneer eenmaal
de zee tot kalmte was gekomen een hulp
roer kunnen maken en een nabijzijndo
haven inloopen.
„Dat was het laatste redmiddel. Doch
ook spoedig moest men deze hoop opgeven.
„De ochtend van den volgenden dag brak
de cylinder der machine, en het doffe ge
luid, hierdoor veroorzaakt, klonk in Ro
berts ooren als een doodvonnis.
„Niets kon hen nog redden, niets, tenzij
een wonder. De onverbiddelijke noord
westen wind moest hen onvermijdelijk op
de rotsen werpen, en dan was het met
hen gedaan.
„Robert klom met George op de brug.
„Hun taak, wat de machine betreft, was
geëindigd; wat konden zij er nog aan
doen? Maar zij konden nog de matrozen
helpen, die trachtten een noodroer te ma
ken.
„Voordat zij zich aan het werk begaven,
namen vader en zoon een roerend afscheid
van elkaar. Zij wisten, dat zij zouden
gaan sterven, maar zij wisten ook, dat de
dood hen niet zou schenden.
„Tegen den middag scheen het onweder
een weinig te zullen bedaren, en de wind
werd meer westelijk.
„Een onverwacht geluk daagde op; de
„Avenger" was nog niet zoover naar het
zuiden afgedreven, om de Afrikaansche
kust niet te kunnen vermijden.
„De hoop kwam weder in aller harten,
en de gezagvoerder moedigde zijn uitge
putte bemanning aan.
(Wordt vervolgd.)