Tweede Blad. 6e JAARGANG. No. 1630 3)e £eidóchc ©ou/tant Zaterdag 20 Februari I9I5. De Katholieke kerk en het Natuuronderzoek. Onder dezen titel bevat de „Heraut" een artikel waarin wij de hand van prof. H. H. Kuype.r meenen te herkennen, over den aanval, door den Leidschen ker- kelijken hoogleeraar Knappert gericht te gen de Katholieke Kerk, die hij beschul digde het vrije natuuronderzoek te bestrij- den. De „Heraut" vraagt, wat prof. Knap pert, die niet in de medische wetenschap, maar in.... de vaderlandsche geschiedenis les geeft, bewogen mag hebben, in het ,,Ned. Tijdschr. v. Geneeskunde" aldus te schrijven over Vesalius, die schier geheel zijn leven buiten ons vaderland vertoefde, maar als trouw zoon der Katholieke Kerk zich nooit op theologisch terrein bewoog? Het was alleen aldus de „Heraut" om weer eens „het wel wat oude en afge zaagde thema" over het z.g. remmende element der Kerk tegen het natuuronder zoek te behandelen; De „Heraut" houdt dan de volgende afstraffing: Hoewel het historisch volstrekt niet vaststaat, dat de Inquisitie Vesalius ter dood veroordeeld heeft, en nog veel min der, dat de grond van dit doodvonnis zijn anatomie van menschenlijken was (vol gens anderen zou Vesalius scherpe saly- ren hebben geschreven tegen de misstan den bij de geestelijkheid dezer dagen en daardoor de vervolging zijn uitgelokt) meent prof. Knappert toch alleen op grond van de hypothese, dat de Inquisitie hem veroordeeld zou hebben, wegens zijn nieu we wijze van wetenschappelijk onderzoek, het recht te hebben, Vesalius als een slachtoffer der Inquisitie en als een mar telaar van de wetenschap voor te stellen, en aan de Roomsche Kerk te verwijten, dat zij deze uitnemende beoefenaar der- wetenschap evenals Galileï het zwijgen heeft willen opleggen. Nog daargelaten, dat heel deze beschul diging op zoo zwakke gronden steunt, dat ze zeker niet als wapen tegen de Room sche Kerk kon gebruikt worden, kan de levensgeschiedenis van Vesalius veeleer dienen om het omgekeerde te bewijzen. Het feit, dat Vesalius voor zijn anatomie menschenlijken gebruikte, was inderdaad iets geheel nieuws en ongehoords in die dagen, en het waren niet de Roomsche geestelijken, maar de mannen der medi sche wetenschap, die in plaats van dank baar dit nieuwe onderzoek te aanvaar den, den medicus veroordeelden en ver ketterden. Waar Vesalius zoo bitter werd aangevalle.n, heeft Keizer Karei V toen over deze quaestie het oordeel gevraagd van de Theologische faculteit te Salaman ca, en deze Roomsche Theologische facul teit gaf toen blijk van veel honger te staan dan de officieele medische wetenschap, doordat ze verklaarde, dat het anatomi sche onderzoek van menschenlijken vol komen geoorloofd was, mits het geschied de in dienst der wetenschap. Voor een" historicus, die geheel onpartij dig de geschiedenis wil laten sprekèn, zou dit geval een zeer frappant voorbeeld we zen, om aan de medische heeren nu eens duidelijk te maken, hoe de „officieele we tenschap", ook de medische, steeds gevaar heeft geloopen het nieuwe te veroordeelen en hoe opmerkelijk het is, dat juist de Kerk dit „nieuwe" tegenover de officieele wetenschap in bescherming heeft-genomen. Het was daarom volkomen terecht, dat de Roomsche bladen prof. Knappert wegens dezen onverdienden aanval tegen de Room sche Kerk eens duchtig onder handen FEUILLETON. DE DUIKER. 87) „De nalatenschap van Disney bedroeg bijna 3 millioen francs welke som in twee- en verdeeld werd. „Toen hij in het bezit was van zuulk eene groóte som gelds voer Robert eene huive ring door de leden. De misdaad waardoor dat geld in zijne handen kwam, pijnigde voortdurend zijn geest en hij vond het bijna oneerbiedig het aan te raken zonder zijn vermoorden vader gewroken te heb ben. De toekomst scheen hem even somber ■en droefgeestig toe als het heden en Ellen had althans wilskracht noodig om hem een weinig moed te geven. „Gelukkig brachten de zorgen en be slommeringen die op hun komst te Parijs volgden, eenige afleiding. Robert had er in toegestemd, echter niet zonder een geheimen tegenzin, voorloopig de woning te betrekken die Diego voor hen gehuurd had. De woning lag in de des tijds bijna geheel onbewoonde wijk van Petit Bologne, te midden van een grooten tuin. „Een rijk gemeubelte versierde de ver trekken. Drie rijtuigen en zes paarden vul den de stallen, en talrijke dienstboden in groot livrei waren overal ijverig in de weer. ..Robert kon niet begijpen, hoe zulk een volledige inrichting in zulk een korten tijd was tot stand gekomen; maar Diego zeide hem, dat zijn oom voor alles gezorgd had. ..Het huis was overigens uitstekend ge schikt om twee huisgezinnen te bergen. „Diego nam de honneurs van het huis hebben genomen en dat in het „Ned. Tijd schrift voor Geneeskunde" dr. B. W. Th. Nuyens, arts te Amsterdam, op zakelijke, maar afdoende gronden den Leidschen hoogleeraar in de Kerkgeschiedenis kwam aantoonen, hoe weinig hij van de geschi< denis der Roomsche Kerk wist. Het Pro testantisme wordt waarlijk door zulke anti- paapsche stoutigheden niet gediend. Oud-Minisler Colijn over den Oorlog. In het laatste Februari-nummer van „Stemmen des Tijds" geeft de oud-Minister Colijn een artikel „Over den volkerenkrijg", een vervolg op het stuk, hetwelk voor een paar maanden algemeen de aandacht trok. We willen hier voor onze lezers overne men het interessant gedeelte, dat handelt over den vermoedelijken duur van den oorlog. De heer Colijn schrijft dan: Ook deze verhandeling zal opgang ma ken; zij is het lezen overwaard. „Waar de oorlog echter zoo lang duurt en zoo eentoonig verloopt is het verklaar baar dat de toekomst steeds meer onze be langstelling gaande maakt. De vraag, hoe dit alles eindigen zal, laat zich niet meer terugdringen. En ofschoon iedere voorspel ling gevaar loopt door de feiten gelogen straft te worden, wettigen de voorloopigo gegevens toch wel een nadere beschouwing In de eerste plaats trekt dan de aandacht de mislukking van het groote Russische offensief; de steamroller bleek geen stoom genoeg te ontwikkelen om door te rollen naar Silezië, om Berlijn maar niet te noe men. Dit was te voorzien en is in mijn No- vember-artikel voorzegd. De opmarsch van eem millioenenleger over grooten afstand is tegenwoordig niet meer mogelijk als men niet beschikt over goede middelen van snelvervoer. Nu wees ik er vroeger reeds op hoe de Russen be westen Warschau geen noemenswaardig gebruik van de spoorwegen konden maken, zelfs al waren ze niet gedeeltelijk vernield geworden. Daarentegen kunnen de Duit- sclïers de spoorwegen in Polen wèl benut ten voor hun aanvoeren, omdat de Pool- sche banen dezelfde spoorbreedte hebben als de Duitsche en het don Duitschers aan rollend materieel niet ontbreekt. Daar nu ook de gewone landwegen in Polen zeer slecht zijn en bovendien weinig talrijk, kan men het vervoer per spoor ook niet op af doende wijze door autotractie vervangen. Op de onmogelijkheid om het vechtende millioenenleger van het noodige te voor zien stuit m. i. dan ook de opmarsch der Russen naar het Westen af. Niet alleen moet waar in Polen wel niets meer te vinden zal zijn het voed sel voor de menschen over zeer groote af standen worden aangevoerd, maar ook dat voor tienduizend paarden die bij het groo te leger behooren. En dan vergete men niet welk een enorme inspanning de aan voer van munitie vordert voor de veldsla gen van tegenwoordig, waar een munitie- gebruik van 400 projectielen per vuurmond en per dag bij herhaling schijnt te zijn voorgekomen. In het voorjaar wörden de omstandigheden wel iets gunstiger, omdat de sobere Russische paarden dan gevoed kunnen worden met wat men bij den weg vindt, maar dat wijzigt den toestand te weinig om tot een tegenovergestelde con clusie te komen. Daarbij komt nu nog, dat juist gebleken is wat ik in October onderstelde, dat de Russen niet bij machte zouden zijn om het volle profijt te trekken van hun ongetelde millioenen mannen. De vorming van nieu we eenheden is slechts op beperkte schaal mogelijk gebleken. Het vredesleger telde 37 legerkorpsen en dit getal is slechts wei nig verhoogd geworden door nieuwe for- matiën. Wel zijn bovendien meerdere re- servedivisiën opgesteld, maar alles te zaam is dit buiten elke verhouding gering, wan- waar; maar noch Ellen, noch Rooert wa ren n ten stemming om van de weelde te genieten, en zij dachten met weornvjd te rug aan d<* landelijke waning. „Wat Mary belieft, die zette gioote oogen op en betuigde kinderlijke vreugde, „De eerste dagen werden in beslag ge nomen door menigvuldige bezigheden. „Eerst moet men eens zien, waar men 't beste het geld, door Disney achtergelaten, kon plaatsen, en Diego stelde voor de som men afzonderlijk op rente te zetten, en de afzonderlijke huisgezinnen zouden genie ten van de rente van haar eigen geld. ,,IIij maakte aan niemand bekend, wat hij van plan was te doen met zijn geld. Meer dan eens kreeg Robert dan arg waan. Hij verweet zich zijn zwakheid en was geneigd gebruik te maken van het testament, dat hij toevallig ontdekt had, maar dan kwamen alle pijnlijke herinne ringen weder bij hem boven. „Intusschen kwam de oom van Diego. „Hij was eenige dagen afwezig geweest en keerde nu van een reis terug. „Het was een man van ruim veertig jaar. „Zijn hooge gestalte en breede schouders teekenden een groote kracht. Zijn bruin achtige tint getuigde van een lang verblijf in de warme landen, en zijn .zwarte haren konden zelfs doen vermoeden, dat hij Afri- kaansch bloed in de aderen had. „Zijn trekken echter deden - daar niet aan denken. „Zij waren regelmatig, en de gewone uitdrukking ervan was dte van een kalm mensch, die het goed heeft op deze wereld; wanneer hij lachte, liet hij witte en hoekige neer men let op de beschikbare massa min of meer geoefend menschenmateriaal. Trouwens als men al niet voldoende ver plaatsen kan wat men heeft, neemt een uitbreiding van het leger dat euvel geens zins weg. Op grond van deze omstandigheden meen ik een Russisch succes tegen Duitschland onwaarschijnlijk te mogen noemen. Wel zal nog eens een poging herhaald worden om de Duitsch- Oostenrijksche le gers weer in westelijke richting terug te drijven en wel is het best mogelijk dat zulk een poging aanvankelijk slaagt, maar als de Russen dan weer eens een 200 K. fyl. van het eindpunt hunner spoorwegen verwij derd zijn, dan vertraagt de voorwaartsche beweging weer, kunnen de bondgenooten met behulp hunner spoorwegen weer nieu we groepeeringen in het leven roepen en rolt eindelijk de stoomwals weer terug. Zoo ongeveer stel ik mij den toestand in het Oosten voor, indien geen nieuwe fac toren, als b.v. het ingrijpen van Roemenië en Italië, zich doen gelden. Men zal elkaar vermoedelijk in evenwicht houden en daar in ligt dus opgesloten dat een beslissend Duitsch-Oostenrijksch succes evenmin waarschijnlijk is. De beslissing en ook hierin dus is mijn oordeel sinds medio October niet gewijzigd zal derhalve gezocht moeten worden op het westelijk oorlogstooneel. Thans houdt men ook daar elkaar in evenwicht, met de laatste paar weken een lichte overhelling ten gunste van de Duitschers. Het groote Fransche offensief, medio December in gezet is niet geslaagd. Ik verwacht dat men daar met een nieuwe poging wachten zal tot de nieuwe legers van Kitchener op het terrein verschenen zijn. Men zegt dat dit in het voorjaar geschieden zal.' Maar het klinkt niet waarschijnlijk, dat deze nieuwe troepen gelijktijdig zullen kunnen optre den. De uitrusting met geschut vooral gaat niet zoo vlug dat men in een 8-tal maan den een zestal legers uit niets zou kunnen vormen nog daargelaten alle overige moei lijkheden als kadervorming e. d. Doch voor een oogenblik eens aanne mend, dat we Engeland's vermogen hierin onderschatten, dan hangt het resultaat van de te wachten verhoogde actie der ge allieerden toch ten nauwste samen met de tegenprestatie der Duitschers. Zijn dezen in staat een gelijke machtsvergrooting daartegenover te stellen? Ik verwacht zulks wel. Men weet in Duitschland dat deze nieuwe legers der Engelschen komen; men zal veel beter dan wij ingelicht zijn over den tijd waarop zij te. verwachten zijn; aan menschen en aan materiaal ontbreekt het Duitschland niet. Mij dunkt zoo, dat de Duitsche voorzieningen wel gelijken tred zullen houden met de maatregelen der ge allieerden. Er zal op het westelijk oorlogs tooneel in het voorjaar zeer heftig gestre den worden, maar het is te verwachten, dat de krachten ook dan tegen elkaar zul len opwegen en dat de uitkomst weinig ver andering zal te zien geven in den tegen- woordigen stand van zaken. En wat dan? Dan zal de kracht waarop men zijn hoop gevestigd had om Frankrijk en België van den vijand te zuiveren zijn ingezet zonder het gehoopte resultaat te bereiken. En zal dan niet het verlangen naar vrede open baar worden? Men verlieze niet uit het oog, dat de oorlog voor het bezette gebied zoo onein dig veel zwaarder drukt dan voorheen. Het land waar gevochten wordt, wordt omwoeld als de akker door de ploegschaar; niet één steen wordt op den ander gelaten; de honger teistert de bevolking der bezette streken als nooit te voren. Men kruipt voor uit en achteruit en geen meter gronds ont gaat de verwoesting, een verwoesting zóó intens, dat er geen voorbeeld van valt aan te wijzen. Zoolang men de hoop nog had binnen tanden zien.... Zijn zwarte oogen schitter den dan van leven en verstand. „Men zou aan zijn manieren niet zeggen, dat hij in halfbeschaafde landen gewoond had „Integendeel, hij scheen gewend aan de levenswijze der groote wereld. „Hij heette Richard Mdrgan, en de moe der van Diego was zijn zuster geweest. „Geboren op het eiland Trinidad, en slechts zijn betrekking van kapitein van een koopvaardijschip bezittend, had hij zijn neef, die zeer vroeg wees was gewor den, nog te onderhouden. Hij had den jongen naar Engeland gestuurd, met het bekende gevolg. „Maai intusschen waren de zaken van den kapitein anders komen te staan. „De gelukkige ontdekking van een eiland waarvan de bodem goud bevatte, had hem plotseling rijk gemaakt, en zonder geheel en al de zee vaarwel te zeggen, had Mor gan besloten zich in Frankrijk te vestigen in de nabijheid van het eenige familielid, dat hem was overgebleven. „Het was rooedelijk zijn voorkomend heden met een slechte ontvangst te beant woorden, en Robert begreep dit. „Ellen, die zijn insbinctmatigen tegen zin deelde, moest ook wijken, en zij moes ten zich, 'voorloopig tenminste, houden aan het gemeenschappelijk leven. „Morgan had voor zich de tweede ver dieping van het huis in beslag genomen, en hij was ten opzichte der jonggehuwden zeer inschikkelijk. „De twee huisgezinnen leefden overigens onafhankelijk onder hetzelfde dak. „Alleen des avonds nam men aan een gemeenschappelijke tafel pLaats, en nie- enkeie maanden den gehaten indringer buiten de landpalen te drijven, werd de moed gesteund door de verwachting. Maar als die verwachting nu eens ijdel blijkt, zal dan niet de begeerte ontwaken er een eind aan te maken? Misschien niet bij allen, maar toch bij hen die het meest te lijden hadden? Ik meen dat dit waarschijnlijk geacht kah worden en dat men dus tegen den .zo mer aan vrede zal gaan denken, zelfs al zijn de Duitschers niet uit Frankrijk en België verdreven. Ik weet wel dat Engeland niet opziet te gen een langeren duur van den krijg, dat het bereid is en ook in staat om nog jaren door te gaan met zijn economischen oorlog; maar zullen de anderen het op dien weg willen volgen? Niet alleen is twijfel daar omtrent geoorloofd, maar ik geloof zelfs op die vraag een ontkennend antwoord te mo gen geven. De verwachting, dat de gx-oote worste ling, die ik in het voorjaar tegemoet zie, weinig veranderng in den tegenwoordigen toestand brengen zal, is de grondslag voor mijn vertrouwen dat we de helft van de oorlogsellende gehad hebben. Bij dit alles natuurlijk buiten beschouwing gelaten eventualiteiten, die het gevolg zouden zijn van het ingrijpen van nu nog niet bij den oorlog betrokkenen. Indien Roemenië of misschien zelfs Italië tegen Oostenrijk gaan optrekken, dan is het mogelijk, en in het laatste geval nagenoeg zeker, dan Duitsch land aan het westelijk front geen nieuwe krachten zal kunnen stellen tegenover de nieuwe legers der geallieerden. Dan wordt de kans op een spoediger vrede m. i. veel geringer, want dan gaat het voet voor voet terug door België heen, waarschijnlijk zelfs tot aan den Rijn. En dat kan lang duren. Zoodat we ten slotte toch nog weer met onzekerheid eindigen. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Paardenfokkerij. Verkoop van duin- gronden. Oeconomische maatregelen. Aan de orde was de behandeling van het ontwerp tot aanvulling van de wet op de paardenfokkerij 1901. De bedoeling van dit ontwerp is om te bepalen, dat in bijzondere gevallen door de Regeering kan worden bepaald dat hetzij de voorjaarskeuringen, hetzij de najaars keuringen van een bepaald jaar in het ge- heele Rijk of in bepaalde gedeelten daar van niet zullen geschieden. De gevolgen worden door de Regeering bepaald. Meerdere leden opperden tegen dit ont werp bezwaren. Men vond het n.l. niet ge- wenscht, dat de regeering het in handen krijgt de geheele fokkerij stop te zetten. De minister, de heer Posthuma, vroeg en kreeg schorsing van de behandeling van dit ontwerp. De minister zal zijn wetsont werp aan de Kroon ter vernietiging voor dragen, daar a.s. Dinsdag een nieuwe wet op de paardenfokkerij in de afdeelingen zal worden onderzocht. Vervolgens was aan de orde de behande ling van het wetsontwerp tot goedkeuring van den onderhandschen verkoop van do meingrond onder 's-Gravenhage en W a s- s e n a a r aan de gemeente 's-Gravenhage. Deze duingronden, welke 's-Gravenhage voo f 250,016.25 wilde koopen, heeft die ge meente noodig voor haar duinwaterleiding. Als bezwaar tegen dit wetsontwerp voer den vele leden aan, dat het Rijk beter dan een gemeente voor de duingronden kan zorgen. Dit bezwaar sloeg zoo in, dat het wetsontwerp met 41 tegen 13 stemmen werd verworpen. Aan de orde is daarna het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging van Hoofd stuk X der Staatsbegrooting voor 1914. mand zou, wanneer hij hen zag, gezyegd hebben, dat geheime weerzin de twee huis houdens verdeelde. „Reeds van den eersten dag af trachtte Diego betrekkingen aan te knoopen met de Parijsche wereld, die zeer gastvrij is voor rijke vreemdelingen. „Het scheen, dat het leven vol \veelde en genoegen zijn natuurlijk elemeAt was, en dat hij altijd geleefd had om aan het hoofd te zitten van rijke gastmalen en om groote feesten ibe geven. „Robert trok zich langzamerhand terug uit een wereld, waarin hij zich niet thuis gevoelde. „Daarenboven had hij andere plannen. „Het nietsdoen begon hem zwaar te val len en hij vond het schandelijk niet te werken op een leeftijd, waarop men ge woonlijk eerst voor goed voor zijn toe komst begint te zorgen. „Er heersohte toen in Frankrijk een groote industrieele beweging, en Robert dacht, dat hij zijn bekwaamheden onder leiding van een Engelsch ingenieur kon ten nutte maken. „Dit gelukte hein reeds het eerste jaar. „Hij verkrèeg weldra een voorname be trekking aan een maatschappij tot loco- motievenbouw, destijds nog nieuw in Frankrijk. „Diego spotte voortdurend met zijn schoonbroeder, toen hij diens besluit ken de, geheel en al onwaardig, naar hij meende, aan den stand waarin zijn geld hem geplaatst had, en Mongan, die meer bescheiden was, oordeelde dat hij beter zijn geld had kunnen steken in zeevaart maatschappijen. „Maar het karakter van Robert was De heer Schaper (S.-D.) opent de algemeene beschouwingen en wijst op het verband tusschen de prijzen der levensmid delen en de steunuitkeeringen. De prijzen stijgen nog steeds nu het gevolg daarvan is, dat de uitkeeringen steeds meer onvol doende worden. De inbeslagneming van rogge was eew goede maatregel. De vraag is alleen, of men de kleine boertjes niet een voorschot had moeten geven voor den aankoop van mais. Spr. vraagt of de politiek der regeering ten aanzien van de kleinliandelprijzen vol doende is. Daarover had spr. gaarne in lichtingen. De kleinhandelprijs wordt vast gesteld, maar de groothandel is vrij en als zijn prijzen omhoog gaan, moeten de klein- handelprijzen ook omhoog. Omtrent de uitvoerpolitiek verkeert men in groote ongerustheid. Het geldt hier een groot belang. De smokkelaars dienen zwaar gestraft te worden; in beslagneming is niet voldoende. Blijft er voor Nederland voldoende voor raad graan en rogge? De groentenprijs stijgt. Is het niet ge- wenscht den groenten-uitvoer te verbieden. Spr. vraagt statistieken van de voorraden en de bedragen van uitvoer. Spr. wijst nog op de stijging van do prijzen van het vleesch en op den uitvoer van aardappelmeel. Beide leiden tot ge brek. Spr.wenscht dat de commdsisde die de voeding van mensch en dier leidt eens zal worden samengesteld uit menschen die to' de gebruikers behooren. Er zitten te vee' groothandelaren, bakkers, slagers enz. in. die weinig belang hebben bij lage prijzer en niet gauw om een uitvoerverbod vra gen. De heer S m e e n g e (U.-L.) bespreek* enkele punten. Ten eerste de distribute van het regeeringsgraan en mais; ten tweede het omploegen van de roggevelden; ten derde de prijzen en den uitvoer van aardappelen; ten vierde de prijzen en den uitvoer van het vleesch. Donderdag zullen wfcar^hUnHjk de be raadslagingen worden voortgezet. Gemengde berichten. Een uiting van saamhoorigheid. Te Apeldoorn is een der jeugdige militairen, na een korte, doch zeer ernstige ongesteld heid in het ziekenhuis overleden. Volgens de voorschriften worden overle den militairen begraven ter plaatse, waar zij in garnizoen wuren, tenzij door de be trekkingen anders wordt gewenscht. Do kosten komen dan echter voor hunne reke ning. De nu overleden milicien was de zoon eener moeder, voor wie de kosten van het vervoer in een extra-wagon naar Leeuwar den, te bezwarend was. Toen ze de vorige week in diepe smart gebogen stond over het bed van haar jongen, voor wien her stel geheel uitgesloten was, leefde wel de wensch in haar hart haar kind begraven te zien in haar woonplaats, om later nog eens aan zijn graf te mogen vertoeven, maar de groote kosten, meer dan f 80, dron gen dezen wensch terug. Toen de slag gevallen was, en een trouw kameraad was heengegaan, staken, schrijft „De Standaard", de jongens van de Com pagnie de hoofden bij elkaar. Binnen een halven dag waren de vereischte f 80 bij elkaar en smaakte de treurende moeder het voorrecht de mededeeling te mogen ontvangen, dat de kameraden van haar jongen er voor gezorgd hadden, dat hij Leeuwarden begraven kon worden. Een noodlottig misverstand! In de buurtschap Voorst gem. Gendringen, kreeg een der bewoners 's avonds, toen zij reeds ter ruste waren, een postbode aan de deur, welke een telegram moest bezor gen. De bode riep om de menschen te wekken: „De post", doch de bewoners krachtig, en hij stoorde zich des te min der aan al die tegenwerpingen, daar zijn dierbare Ellen ze volkomen goedkeurde. „Terwijl Robert zich dus weder in za ken gestoken had, zet/te de moedige vrouw de taak voort, welke zij zioh had opge legd. „Haar zuster bewaken, dier zwakken geest te richten, dat bleef immer haar be zigheid. „Mary, het is waar, scheen gelukkig, en met vreugde was zij het nieuwe leven ingegaan. „De feesten, de uitstapjes, de kleederen gaven haar afleiding, zooals eertijds de poppen haar vermaak versohaften, en zij beminde haar echtgenoot zoo ongeveer gelijk kinderen degenen beminnen, van wie zij schoon speelgoed ontvangen. „Het eerste jaar toog spoedig voorbij, en de sombere herinneringen _bogonncn reeds flauwer te worden, toen Ellen een zoon ter wereld bracht. „De groote vreugde, tlie toen het hart van Robert vervulde, smoorde in hem het wantrouwen en de ongerustheid. „Hij was geheel vervuld van vreugde vader te zijn. Hij vergat alles om slechts te denken aan het kind, dat God hem zond, ea hij werd aangegrepen door een hevig verlangen, om zijn geluk geheel al leen te genieten. „Morgan, Diego, ja zelfs Mary waren hem onverschillig geworden, en de uren welke het gemeenschappelijk leven hem verplichtte aan hen te wijden, schenen hem te worden ontroofd aan zijn kind. (Wordt vervolgd-I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1