De Oorlog.
jaargang.
no. usse
e EeidócheGou/ta/rit
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
het GEÏLLUSTREERD iO DAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
jenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 2V2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
16
FEBRUARI.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, Iedere regel meer 5 cent.
Bedenkelijk.
Moet een lid eener Staatscommissie vrij
ezen in 't uiten zijner meening, ja of
»en.
Katuurlijk ja! Wat zou men nebben aan
commissie waarvan de leden eenvoudig
akemeeue opinie of die der autoritei-
i nakauwden. Men kon dan evengoed
jen commissie benoemen, want haar
estaan ware dan niets dan schijn, haar
ipport slechts noodlooze franje.
En te meer moet een lid eener Staats-
immissie vrij wezen in 't uiten zijner
eening, omdat men immers louter des-
mdigen tot leden kiest en van dezen ver
acht mag worden, dat .zij een welover-
ogen oordeel zullen bezitten over het
mt in quaestie.
Wanneer evenwel zulk een lid onbevan-
jn zijn opinie uit, dan... kon het hem
el eens vergaan als den zeekapitein Hek-
w Colenbrander.
Deze werd benoemd tot lid der Indische
aatscommissie voor het defensiewezen,
erd dus geacht op de hoogte te zijn an-
rs werd hij natuurlijk niet uitverkoren.
In die commissie kwam hij eerlijk uit
or zijn opinie ten gunste van klein ma-
■ieel (torpedobooten en onderzeeërs) en
it... hij werd gepasseerd voor comman-
mt van de zeemacht in Indië.
Minister Rambonnet legde dit in de
irste Kamer aldus uit: dat niet de heer
ilenbrander, doch de heer Pinke tot
mmandant was benoemd, was het ge-
Ig geweest van de overweging dat de
rste minder dan de laatste ,,het vertrou-
en van de marine had en die minder-
id in vertrouwen was mede veroorzaakt
or het standpunt dat de heer H. C. in
Indische Commissie had ingenomen,
't Is wat moois. Eerst wordt de heer Co-
ibrander dermate vertrouwd door den
uister, dat deze hem tot zijn adviseur
est. En als die adviseur dan rondweg,
or zijn meening uitkomt gaat de minis
overwegen, dat hij ,,'t vertrouwen van
marine" niet voldoende bezit. Hier had
Exc. dan wel van te voren over mogen
nken, want de opinie van den heer Co-
ibrander zal toch wel dezelfde geweest
ii vóór en na zijn benoeming tot com-
ssielid. Alleen wanneer dit laatste niet
it geval ware geweest, had de minister
den kunnen vinden om eveneens van
pinie te veranderen, welk punt thans!
emvel niet is opgehelderd.
We wijzen op een en ander, wijl 't zeer
>u te betreuren wezen, wanneer, in den
avolge leden van Staatscommissiën
e vaak ook uit de hoogege ambtenaren
orden gekozen bang zouden moeten
)rden voor het uiten hunner zienswijze,
en kan dan die commissies evengoed
hterwege laten.
BUITENLAND.
Van liet Westelijk oorlogsterrein on-
Bduidende berichten. Nadere bijzon-
irheden over de successen der Oosten-
jkers in de Boekowina en over de
FEUILLETON.
DE DUIKER.
i.Neen, mijnheer", antwoordde Robert
foder aarzelen. ,,A1 onze lieden zijn oude
onaars, die sinds vele jaren de gevaren
onzen vader "deelden. Hij behandelde
als zijn kinderen, en het is mij onmo-
&lijk te gelooven, dat er onder al die goe-
e kerels een monster zou zijn, wreed ge-
om zijn weldoener te vermoorden.'
Ik kan het ook moeilijk gelooven, maar
begeerlijkheid is een slechte leidsman.
Bn wist, dat de heer Disney groote som-
Bn in zijn bezit had, en het goud, dat
de „Sutledje" is gewonnen, moet een
bat vormen, groot genoeg om een man
verleiden, die slechts zijn vaste inko-
Bn heeft."
is onmogelijk, mijnheer", zoo on-
mrak hem Robert. ,,AI onze werklieden
dat het goud naar Marseille was
'vacht. Vader had slechts zooveel in
15 aLs noodig was om. het huishouden
onderhouden en het volk te betalen."
-hoeveel denkt ge dan wel, dat de heer
sney bij zich gehad kan hebben."
weet het niet zeker, maar wel dat
som de tien of twaalfduizend francs
«Kan overschreden hebben."
aar verborg hij gewoonlijk zijn geld?"
n u i? waarvan hij immer
sleutel bij zich droeg, en waarin hij
«in papieren verborg. Dat bureau
in zijn kamer naast het bed."
meubelstuk werd geopend gevon-
overwinning der Duitschers in Oost Pruisen.
Duitschland's antwoord aan de Ver.
Staten. De Duitsche
Bomaanslag te Sofia.
Van het Westelijk Oorlogs
terrein.
Uit Duitsche bron geen berichten over
operaties in België en Frankrijk. Een
Fransch communiqué meldt het veroveren
van 250 M. loopgraven in België tusschen
Béthune en La Bassée. Het is een strijd
van loopgraaf tegen loopgraaf evenals in
de Argonnen. Een Duitsche- aanval tus
schen het dorp en de bosschen van Malan-
court liep op niets uit, de Duitschers wer
den in dit onbelangrijk gevecht terugge-
Volgens hetzelfde bericht hadden de
Franschen in Lotharingen eenigen tegen
slag. De Duitschers waren na de hoofd
macht der Franschen te hebben terugge
slagen, er in geslaagd de hoogten van
Bon, Beacon. Hamlet en Norroy te bezet
ten, doch door een tegen-aanval werd zij
naar de hellingen ten Noorden van Bea
con teruggedreven, waar zij zich zelf in
een deel der loopgraven handhaafden.
Van het Oostelijk Oorlogs
terrein.
Ook van het Oostelijk front weinig
nieuws. Er is niets bijzonders voorgeval
len of de gevechten zijn nog in vollen
gang, luiden de communiqué's. Over de
successen der Oostenrijkers in de Boeko
wina zijn nadere bijzonderheden. Zoo
meldt het ,,Neue Wiener Tagbl.", dat vol
gens een bericht uit Burdigeni geheel Boe
kowina van vijanden gezuiverd is. Slechts
bij Czernowiitz hebben de Russen zich ver
schanst, in afwachting van nieuwe ge
vechten. De stad zelf is intusschen geheel
door den vijand ontruimd, en de Oosten-
rijlcsche troepen zijn bij de poorten der
stad aangekomen.
Uit Wesnitz aangekomen personen ir el-
den, datde Russen ook uit Kolomea terug
trekken. Zij hebben vooral gebrek aan ar
tillerie.
Met vertrouwen verwacht de bevolking
een spoedig offensief tegen den vijand.
De door de Russen in de steden 3ura-
humora, Kimpolung en Radauts aange
richte schade is ontzettend groot.
De Oosienrijksche autoriteiten zijn in
Suczawa aangekomen.
De oorlogscorrespondent van de ,,Voss.
Ztg." schrijft over de overwinning in Oost-
Pruisen o.m. het volgende:
Den 8s>ten Februari begonnen onze troe
pen zich naar het Oosten uit te breiden.
Uur aan uur, dag en nacht, rukten onze
dappere musketiers over den halven cir
kel van de Memel tot aan Schirwindt en
Milkowieszky vooruit. Zij vroegen om
geen voedsel of slaap, maar grepen den
vijand aan, waar hij stil hield en wierpen
hem onophoudelijk terug, wetende, dat
het vaderland snol bevrijd moest worden.
In den nacht bestormden zij Spullen und
Jenischken. Vaak stonden onze paarden
gedurende de gevechten met de vijandelij
ke cavalerie tot den buik in het water.
Bij WLlwiejki lieten onze troepen de
brug in de lucht vliegen, zoodat geen en
kele trein meer terug kon, en in den nacht'
van den lOden op den llden Februari
10,000 gevangenen ons in handen vielen.
Tusschen Stallupoenen tn Wirballen
scheen het soms, of geheele Russische
compagnieën schoenen en kleeren wegge
worpen hadden om sneller te kunnen weg
vluchten. Een Russische batterij lag weg
gemaaid, alsof geen man of paard den
strijd overleefd had.
Door de ruïnen van de stad Eydtkühnen
echter trokken in nacht en regen zingende
troepen, als wilden zij het over de grens
uitjubelen, dat het Duitsche land van vij
anden bevrijd was.
De Duitsche bedreiging.
Volgens een telegram uit Washington
heeft de Duitsche gezant Bernstorff giste
ren een officieele nota overhandigd,waar
van de belangrijkheid eerst kan vastge
steld worden, wanneer bekend wordt boe
Engeland over die nota denkt.
Duitschland verklaart bereid te zijn het
onlangs aangekondigde plan om Britsche
koopvaardijschepen aan te vallen, aan
een nadere bedenking te onderwerpen,
indien Engeland zijn pogingen staakt om
levensmiddelen tegen te houden, die voor
burgers in Duitschland Bestemd zijn.
Op denzellden dag heeft minister Chur
chill in het Engelsche Lagerhuis betoogd,
dat Engeland zal blootstaan aan een oor
logsvoering, die nog nooit door een be
schaafden staat is toeeenast.
Er is alle reden om aan te nemen dat
de oeconomische druk, door de (Engel
sche) vloot teweeggebracht, zich ln
/Duitschland begint te doen gervoelen.
„Totdusvea*" besloot^ Churchill „heb
ben wij den invoer van levensmiddelen
niet pogen te verhinderen. We hebben on
zijdige schepen niet belet een recht-
streeksch verkeer met Duitsche havens te
onderhouden. We hebben Duitsche uit
voerartikelen Ln onzijdige schepen onge
hinderd doorgelaten. De tijd is echter ge
komen, dat opnieuw zal zijn te overwegen
of een staat, die zich door zijn politiek
stelselmatig aan alle internationale ver
plichtingen heeft onttrokken, wel in 't ge
not van die onaantastbaarheid kan wor
den gelaten.
Er zal een nieuwe verklaring vanwege
de bondgenooten worden afgelegd, om den
vijand voor 't eerst met volle kracht den
druk van de zeemacht te doen gevoelen."
Over de duikbooten-oorlog, die den 18en
dezer tegen de Engelsche koopvaardij be
gint, schrijven de Duitsche bladen, dat de
onzijdigen deze gebeurtenis met bezorgd
heid tegemoet zien omdat zij daarbij kun
nen worden betrokken. Om hen zooveel
mogelijk voor nadeel te behoeden heeft
Duitschland een langen termijn tusschen
de aankondiging en het begin van de
nieuwe wijze van optreden laten verloo-
pen en zich daardoor buitengewoon tege
moetkomend getond.
Het misbruik dat de tegenstanders van
Duitschland van onzijdige vlaggen maken,
verzwaart de herkenning van een onzijdig
schip. Daarom bekommert Engeland zich
echter niet. Het zoekt bescherming onder
valsche vlag en tracht tevens conflicten
tusschen Duitschland en de onzijdige sta
ten te veroorzaken. De Engelschen dragen
de moreele verantwoordelijkheid voor alles
wat er gaat gebeuren.
Er zijn reeds stellige berichten ontvan
gen dat de Engelschen zelfs den maatre
gel van onzijdige reederijen, om nun
schepen met de landskieuren te beschil
deren, navolgen. Desondanks zal Duitsch
land alles doen, wat mogelijk is, om de
onzijdigen voor schade te behoeden. Het
gevaar dreigt niet alleen van de zijde van
Duitsche duikbooten, doch wellicht ook
van luchtschepen en met name van mij
nen, in hoofdzaak van Engelsche mijnen.
Van alle aan onzijdige kusten aangespoel
de mijnen was slechts 1 pet. van Duit-
schen. oorsprong, de meesten van Engelsch
maaksel. Duitschland zal, in overeen
stemming met het vo.lkenrecht, slechts
mijnen leggen aan de Engelsche kust Het
mag dat langs de geheele kust doen, daar
Engeland al ziin havens tot oorlogsna-
vens heeft veirMaard.
Van successen in den handelsoorlog zal
men waarschijnlijk vooreerst slechts wei
nig hooren, daar de Engelschen hun ver
liezen zoo lang mogelijk zullen verzwijgen
en er steeds eenigen tijd verloopt, voor de
Duitsche duikbooten terugkeeren en ver
slag geven van him verrichtingen.
Men moet er rekening mee houden dat
de Engelschen vooreerst alleen het zin
ken van onzijdige schepen zullen melden
of verzinnen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Toespraak van Keizer Wilhelm. De
„Vossische Ztg." publiceert een veldpost-
brief van een Berlijnschen vrijwilliger,
waarin hij vertelt van een toespraak van
den keizer bij de Kerstviering op het Wes
telijk front.
Na de predikatie van den divisie-geeste
lijke trad de keizer op de plaats van den
predikant en hield een toespraak, die al
dus sloot": Ik had ons allen en leder van
u, mijn beste jongens, van harte gegund
het heilige feest aan den huiselijken haard
in vrede en vreugde te kunnen vieren. Dat
dit niet zoo wezen kan, daaraan heb ik, God
fs mijn getuige, geen schuld. Ik heb den
oorlog niet gewild; hij is oris opgedrongen.
Nu willen wij hem echter ook met Gods hulp
uitvechten tot het roemrijke einde.
De briefschrijver zegt, dat bij des keizers
hartelijke woorden aller oogen zich vulden
met tranen, uit trots voor het vaderland en
zulk een keizer te mogen strijden.
De socialisten en de oorlog. Voor een
vergadering van duizenden arbeiders der
vakvereeniging te Frankfort a/M. heeft de
sociaal-democratische vertegenwoordiger in
den Rijksdag en lid van 't partijbestuur
Scheideraann over den oorlog en de levens
middelen gesproken en o. a. gezegd De
oorlog moet tot een goed einde worden ge
voerd en wel geen hongervrede, maar een
zoodanige, die ons veroorlooft ons zat te
eten. De Duitsche arbeiders willen voor
Duitschland slechts een eervollen vrede. De
bewering, dat de Duitschers het. imperialis
me bestrijden beteekent slechts, dat on-
broeders en zonen willen neerhouwen het
Engelsche marinisme, dat de wereld tyran-
niseert en valsche vlaggen gebruikt en veel
erger is dan het Duitsche militarisme.
De vergadering sprak den wensch uit.
dat de worsteling der volkeren spoedig
mocht eindigen ten gunste van Duitsch
land.
Een ontploffing op een maskerade-bal.
Naar het Bulgaarsch agentschap meldt,
had er Zondagnacht in de zaal van het
casino te Sofia, waar een talrijk gezel
schap bijeen was op het maskeradebal der
Bulgaarsche kunstenaars, door eene tot na
toe onbekende oorzaak een ontploffing
plaats. Men meent, dat er hier een bom of
helsche machine in het spel is. Een per
soon werd gedood, 10 gewond, waaronder
2 zwaar. Er wordt een onderzoek inge
steld.
Nader meldt men ons:
De bomaanslag heeft te meer opgewon
denheid veroorzaakt, daar men den dader
tot nu toe niet op het spoor is gekomen
en de meeste gekwetsten tot de eerste krin
gen behooren. De zoon van den gewezec
minister van oorlog Dojadsjief en de doch
ter van den tegenwoordigen minister van
oorlog Fitsjef zijn aan hun wonden ge
storven. Velen gelooven dat de aanslag een.
politieken achtergrond heeft. Onder d«
hier wonende Serviërs zijn dan ook velen
gevangen genomen.
Intusschen acht men het ook mogelijk
dat de aanslag is gepleegd door anarchis
ten of door een krankzinnige.
Dienstweigering door Italiaansche zee
lreden? Uit Rome wordt volgens de Korr.
Norden gemeld De Duitsche blokkade be
gint thans reeds vruchten te dragen. Een
te Napels gehuurd stoomsch'n, ,,Franr#»s-
co", dat goederen naar Cardiff zou bren
gen, kon niet in zee steken, daar de be
manning weigerde de Engelsche wateren
te bevaren.
Turken en Engelschen in Mesopotamia
Uit Bagdad verneemt de „Agence Milli"'
Eergisteren had tusschen de voorposten op
den linkervleugel van het Turksche leger
en de Engelsche cavalerie een botsing:
plaats. De Engelschen trokken terug, met
achterlating van 17 dooden op hot slag
veld. Ook slaagden de troepen op den rech
tervleugel van het Turksche leger er in,
ondanks het vijandelijke kanon- en mi-
trailleurvuur, tot het Dadelpalmbosch bij
Korna op te rukken. De vijand is geheel
gedemoraliseerd(l). De Turken hadden
slechts vijf gewonden.
Bij een anderen aanval slaagden de
Turken er in de kleine vesting Pirindi to
bezetten; daarbij maakten zij 500 kameelen
buit.
De financleele conferentie. In het La
gerhuis heeft Lloyd George, sprekend*
over de financieele conferentie te Parijs^
medegedeeld, dat besloten was, dat elt
land geld naar behoefte zou trachten op
te nemen, zoo veel mogelijk pinnen zijn
eigen grondgebied; maar indien steun noo
dig was voor opneming buitenslands, zou
den zij, die over middelen beschikten,
naar hun beste vermogen hulp bieden. Er
zou echter een gezamenlijke leening zijn
voor voorschotten aan kleinere verbonden
Staten. De eerste vijftig millioen, door
Rusland buitenslands op te nemen, zouden
in gelijke bedragen op de Parijsche en
Londensche markten worden gebracht.
De commandant van een Engelschen
kruiser overleden. Uit Turksche bron
wordt gemeldt, dat de commandant van
den Engelschen kruiser Hardinge is over
leden aan de wonden, die hij in het ge-
den", zoo sprak de vrederechter langzaam.
..De sleutel was door uw vader op de
nachttafel neergelegd, en de moordenaar
heeft er zich van bediend, want de sleutel
draagt nog de sporen van bebloede vin
gers. De papieren zijn onderzocht. Men
voaid ze in wanorde, alsof haastig de in
houd ervan gelezen was, maar toch lagen
zii nog in de lade. Alleen het geld is ver
dwenen, en uw vermoeden was juist, want
op een briefje, door uw vader geschreven,
stond te lezen, dat er elf duizend francs
in den lessenaar lagen. De misdaad zou
dus gepleegd zijn ter wille van dat geld
..Ik kan het niet gelooven, mijnheer, of
lieiver ik kan niet aannemen, dat een van
de mannen zich door dat geld zou hebben
laten verleiden. Ieder hunner was verze
kerd van een deel van de buitenkansjes,
en deze som v?as meer dan de waarde van
het gestolen geld."
„Wij hebben werkelijk", zoo sprak de
vrederechter, ,,een briefje gevonden,
waarop uw vader berekeningen gemaakt
had. Het scheen in verband te staan met
de uitkeering aan de werklieden; maar
wisten zij van die beschikking?"
.Volkomen, mijnheer. Mijn vader han
delde immer zoo. Onze werklieden zijn
deeligenooten in de zaak, en het fortuin,
dat zij bezitten, is afkomstig van vroegere
zaken."
„Weet ge soms", zoo vervolgde de rech
ter, „welke papieren die lessenaar be
vatte?"
..Brieven van bankiers, zijn contract
met de verzekeringsmaatschappij te Lon
den...."
..Was er ook soms een testament?" Kent
gil het?"
„Een testament? Neen, mijnheer; nooit
heeft mijn vader er van gesproken."
„Het testament is niet teruggevonden
maar heeft bestaan, want onder de papie
ren uws vaders heb ik een briefje gevon
den. waarin van een testament wordt mel
ding gemaakt. Zou het niet mogelijk zijn,
dat dit testament is te vinden bij een no
taris of zoo iemand?"
„Ik weet het niet", antwoordde Robert,
een weinig verwonderd over de woorden
van den vrederechter. „Ik heb nooit met
mijn vader over zulke zaken gespróken.
Alleen weet ik, dat hij zaken gedaan heeft
met een bankier te Marseille."
„Ik geloof u", sprak de rechter, „maar
het zou van groot belang zijn, te weten,
waar het testament is. Kende uw schoon
broeder beter de zaken van uw schoonva
der dan gij?"
„Ik geloof het niet. Diego is evenals ik
een vreemdeling gebleven in de geldkwes
ties. misschien nog meer dan ik, want in
den laatsten tijd had hij zich zelfs niet
meer bemoeid met den arbeid."
„Wanneer ik nog meer vraag", zoo
vervolgde de rechter, „is het, omdat mijn
ambt mij daartoe verplicht. U verzekert
mij, dat de werklieden den moord niet
gepleegd kunnen hebben, en ik ben ge
neigd het aan te nemen; maar wie heeft
dan den moord kunnen bedrijven? Moeten
wii gelooven. dat de heer Disney is ge
troffen door een voorbijganger, 'of door
een bandiet, die uit de gevangenis te Tou
lon is ontsnapt? Of moeten wij integen
deel aannemen, dat een of ander belang,
waaraan wij op het oogenblik niet denken,
den moordenaar moet verleid hebben? Mis
schien staat deze moord in verband met
feiten, die ik niet weet, met een of andere
omstandigheid uit het verleden van uw
schoonvader misschien. Wil dus, mijnheer
Robert, mij alles zeggen, wat ge weet Ik
stel in u een volkomen vertrouwen. Op
het oogenbliik spreekt niet de magistraat
tot u. maar een vriend, die diep getrof
fen is door den verschrikkelijken dood
uws vaders."
„Zeer ontroerd door deze woorden
drukte Robert den vrederechter de hand,
en terwijl hij beproefde zijn tranen te be
dwingen, begon hij hem zijn korte en
eenvoudige levensgeschiedenis te ver
halen.
„Dit verhaal bewoog zichtbaar den vre
derechter. Hij luisterde met de grootste
aandacht en onderbrak den spreker
slechts, om meer te vernemen omtrent de
afkomst en de familiebetrekkingen van
Diego.
„Toen Robert verhaalde van de laatste
dagen, welke hij met zijn vader had door
gebracht, en van de reis, gedurende welke
Disney vermoord was, werden de vragen
nauwkeuriger.
„Hij verzocht den jongen man hem, zon
der iets over te slaan, te zeggen, hoe hij
zijn tijd op réis besteed had sedert zijn
vertrek uit de woning.
„Dat was gemakkelijk.
„Op het einde van zijn verhaal begaven
stem en gebaren den jongen man. De vre
derechter eerbiedigde zijn smart
„De laatste vraag van den rechter werd
gesteld om te vernemen, welke reden hen
had bewogen halt te houden op eenige
mijlen afstand van de woning in plaats
van dienzelfden avond hun weg te ver
volgen.
„Robert zeide, dat hij dien avond geen
rijtuig kon vinden.
„Na deze lange ondervraging ging Ro
bert, het hart gebroken van vermoeienis
en smart, tot Ellen, dio geknield lag en
bad.
„Zij weende niet meer, doch haar ge
laat droeg de sporen van inwemdigen
strijd.
„Zij ging tot haar echtgenoot en drukte
hem de hand, zeggend
„Wij moeten leven, Robert, leven voor
mijn zuster, voor Mary, die nu niemand
dan ons op de wereld heeft"
„Haar stem was kalm; maar haar oogen
schitterden van buitengewoneai glans, en
Robert las in haar trekken Iets als een
besluit vol wilskracht, hertgeen hem met
verwondering vervulde.
„Hij was zeer uitgeput, niet in staat te
denken of te handelen.
„Een hevige koorts volgde, en hieraan
had hij hert. te danken, verschoond te
blijven van de smartelijke beproeving,
welke de andere huisgenooten ondergin
gen.
„De justitie zette haar werk voort met
alle nauwkeurigheid.
„John Slough, die dikwijls Ellen afloste
in het waken bij Robert, verhaalde hem
die bijzonderheden van den moord en den
weg, welken de justitie volgde.
„Het was een treurige geschiedenis.
„Hij had het eerst gezien, dat zijn
meester vermoord was.
„Iedereen sliep nog in de woning, toen
hij tegen zes uur in den morgen Disney
kwam wekken.
(Wordt vervolgd.)