8
BUITENLAND.
De Oorlog.
SeZeidóohaOou/tmik
te JAARGANG.
No. 16T»
BUREAU: STEENSCHUyR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
het GEÏLLUSTREERD 20 JDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 21/2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
MAANDAG
FEBRUARI.
1915.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regele f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeellngen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, leder»'regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handel8-Advertentiün) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Haast ongelooflijk.
Een inzender vertelt in 't H b 1 d., dat
«enige militairen (landweermannen), die
de electrische tram Amsterdam—Haar
lem naast en rond een dame plaats na
men, van deze reizigster te hooren kregen,
zij ,,de vrouw van kapitein M." was
mitsdien dien soldaten verzocht zij
■vergiste zich daarbij nog bij 't uitzoeken
van een gegradueerde, wat zoo'n kapitein-
sche toch eigenlijk niet overkomen mocht
in een ander deel van de tram plaats
te nemen.
Ér kwam natuurlijk niets van. Integen
deel: onder de militairen en hun me
depassagiers rees zoo'n storm van
rechtmatige verontwaardiging op, dat de
hoogmoedige kapiteinsche, die zich te voor
naam achtte om naast „minderen" te rei
zen, zelf in een andere afdeeling een goed
heenkomen zocht.
't Is eigenlijk ongelooflijk, maar er zijn
van die zonderlinge lieden, welke het juiste
begrip der maatschappelijke verhoudin
gen maar niet te pakken kunnen krijgen.
Gewone militairen en zij gedroegen zich
volgens den inzender netjes zouden niet
naast een kapiteinsvrouw mogen zitten!
Belachelijk!! Een generaalsvrouw zou er
trouwens wel anders over geoordeeld
hebben.
Enfin, de kapiteinsche heeft een goede
s gehad, terwijl ook manlief wel niet
erg gesticht zal zijn over dat stukje in de
krant.
De strijd in het Westen bepaalt zich
tot het nemen en hernemen van loop
graven. In de Karpathen wordt weinig
levochten. Oostenrijksche successen
3 Boekowina. Amerika en de
Duitschc blokkade. In Egypte.
Van het Westelijk Oorlogs
terrein.
Het is stil, men zou zeggen doodstil,
aan het Westelijk front als niet nu en
kanonschoten gelost werden om te
laten hooren, dat de artillerie oj) haar
post is. Er gelbeurt feitelijk niets.'Loop
graven worden genomen en hernomen, de
troepen komen een K.M. vooruit en gaan
later wederom een K.M. achteruit. Zoo
luidt het Fransche communiqué van Za
terdagavond. De eenige vermeldenswaar
dige feiten zijn een zeer afdoend vuren
van de artillerie der bondgenooten in Bei
en in het dal der Aisne en een lichte
vordering van.de troepen der bondgenoo
ten in Champagne, ten Noorden van
Massiges.
Het Zondagmiddag communiqué heeft
een anderen achtergrond.
In België was het rustig, dusschen het
rkanaal en den weg BéthneLa Bassée
werd een steenbakkerij die tot nu toe
door de Duitschers bezet was, door de
Engelschen genomen.
In Champagne hebben de Frauschen
een aanval van een half bataljon ten
noorden van Beau Séjour afgeslagen.
Over het overige front hadden artille
rie-gevechten plaats.
Dat de Duitsche troepen bij La Bassée
wederom handelend optreden is niet on
mogelijk. Bij Béthune moeten verschil
lende Duitsche vliegtuigen gevlogen heb
ben. Zij werden echter beschoten.
Het Duitsche communiqué doet voor
het Fransche niet onder. Het groote
hoofdkwartier meldt: De Duitschers heb
ben ten Z.W. van Yperen een Fransche
loopgraaf genomen. Zij maakten twee
machinegeweren buit.
Ten Zuiden van La Bassée drongen de
bondgenooten een Duitsche loopgraaf bin
nen, de strijd duurt nog voort.
Behalve artillerie-gevechten gebeurde
verder in dit deel van het oorlogsterrein
niets vermeldenswaardig.
Geven wij volledigheidshalve nog het
Fransch Zondagavondcommuniqué. Het
communiqué meldt, dat verscheidene
kleine aanvallen plaats hadden in de om
geving van Nieuwpoort. Deze' werden alle
afgeslagen. Er wordt niets medegedeeld
omtrent de operaties van heden, behalve
de beschieting der noordelijke wijk van
Soissons.
Van het Oostelijk Oorlogs
terrein.
Volgens mededeelingen van den Russi-
schen generalen staf hebben de Russen
langs den linker Weichseloever zich niet
alleen gehandhaafd maar hebben zij zelfs
een belangrijk steunpunt te N. van het dorp
Vitkovitze genomen. Verder zijn loopgraven
genomen, mitrailleurs veroverd en zijn ver
schillende aanvallen aan den boven-Weich-
sel en in Galicië afgeslagen. In de Karpa
then werden alle vijandelijke aanvallen
krachtig afgeslagen en werden 2000 krijgs
gevangenen gemaakt
Uit Oostenrijk-Hongarije komen derge
lijke berichten met dit verschil, dat de
Russen in vollen aftocht zijn. Officieel
wordt toch uit V eenen gemeld
De toestand in Russisrii-Polen en West-
Galicië is onveranderd. Op het front in de
Karpulhen wordt hevig gestreden. In de
zuidelijke Bukowina dringen onze troepen
zegevierend vooruit, terwijl de Russen in
vollen aftocht zijn. Wij maakten 1200 krijgs
gevangenen en veroverden talrijk oorlogs
tuig. Des namiddags zijn onze troepen on
der groot gejubel der bevolking Kempolun^
binnengetrokken. Op het zuidelijke oorlogs?
tooneel had geen wijziging plaats. In .de
Adriatische zee had met goeden uitslag een
aanval van onze vliegers op Fransche
transportschepen plaats, waarbij bommen
werden geworpen en verscheidene daarvan
doel troffen.
Mag men de „Messagero" 'te Rome ge-
looven, dan neemt de strijd tusschen den
Weichsel en de Rawka reusachtige verhou
dingen aan. Een groot aantal bajonet-aan
vallen heeft het slagveld tot een afschuwe
lijk bloedbad gemaakt, waarbij de soldaten
bij duizenden vallen. Het aantal gedooden
is op sommige punten zoo groot, dat de lij
ken meer dan 3 voet hoog opgestapeld lig
gen. Hulp aan de gewonden is uiterst moei-
Hjk te verleenen, .daar de slag onafgebro
ken voortduurt en omdat vele gewonden
onder de lijken hunner kameraden liggen.
Dat er iets belangrijks plaats heeft in
het Oosten bewijst de aanwezigheid van
den Duitschen keizer, die gisteren de
Silezische landweer in de loopgraven bij
Groeszcyn, ten oosten van Wloszczowa
bezocht.
In Egypte.
Volgens beriohten uit Constantinopel
heeft de voorhoede der Turken ten oosten
van het Suezkanaal de Engelsche voor
posten naar het Kanaal teruggedrongen.
Aan de „Corriera della Sera" wordt uit
Caïro bericht, dat het Engelsch comman
do is medegedeeld, dat ongeveer 20,000
gewapende Bedouinen uit Cyrene onder
ibevel van Turksche en eenige Duitsche
officieren aan de Egyptische grens staan
aan de andere zijde van de iinie Siwa
Salum. Het Engelsche commando heeft
nog geen troepen naar de grens gezon
den, doch laat de Australische troepen
bij de pyramiden van Gizeh kampeeren
om desnoods in die richting te kunnen
optrekken.
Men is van meening, dat ofschoon Sidi
ahmet el Scherif persoonlijk verklaard
heeft neutraal te blijven, de andere hoof
den uit Cyrene op zijn plaats bereid zul
len zijn met 40,000 gewapenden Egypte
binnen te trekken, zoodra het den Tur
ken gelukken zal het kanaal te overschrij
den of een belangrijke zegepraal te beha
len. Men zegt, dat in Soedan ook conflic
ten met een troep rebellen van den Da-
foer-stara voorgekomen zijn.
De Duitsche blokkade.
De Duitsche ambassade heeft aan de
regeering der Ver. Staten naar aanlei
ding van de proclamatie betreffende de
zóne der militaire operatiën rondom de
Britsche eilanden medegedeeld, dat
Duitschland niet de bedoeling heeft Ame-
rikaansche schepen te molesteeren en te
nemen, welke levensmiddelen aanvoeren
voor de burgerlijke bevolking der vijan
delijke landen.
Van Rappard, de Nederlandsche gezant
heeft een conferentie gehad mét Lansing,
raadsheer bij het staatsdepartement te
Washington. Hij verklaarde van zijn re
geering geen instructies te hebben, doch
er is reden om te geloo'ven, dat het doel
van de conferentie was cm zich te verge
wissen omtrent de waarschijnlijkheid
van een protest der Vereenigde Staten te
gen de proclamatie der Duitsche admira
liteit. De officieele personen verkeeren
in afwachting van een toelichtende ver
klaring der Duitsce regeering omtrent
punten, die thans onzekerheid doen ont
staan.
Van belang is het volgend telegram uit
Londen. Passagiers van de „Lusitania",
die gisterochtend te Liverpool aankwa
men, melden, dat toen het schip bij de
kust van Ierland kwam, een draadloos
telegram van de admiraliteit werd ont
vangen, om de Amerikaansche vlag te hij-
schen. Overeenkomstig hiermede werd tot
aan Liverpool onder Amerikaansche vlag
gevaren.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Tankboot vergaan. Men verneemt,
dat een tankboot van de „Standard Oil
Cy.", de „Chester", die uit New-York
naar Rotterdam is vertrokken, den 23en
Januari is vergaan en midden op den
Oceaan is geabandonneerd. De beman
ning is gered door het stoomschip „Phi
ladelphia"^
Paters Franciscanen te velde. Den
eersten Februari zijn wederom 20 Paters
Franciscanen van Rijnland en Wespha
len naar de lazaretten te velde vertrok
ken. Het is de moeite waard, een kort
overzicht te geven van den arbeid der
Paters Franciscanen in de lazaretten.
Als vrijwillige ziekenverplegers zijn on
der leiding der Maltheserridders 45 paters
vertrokken, 18 geestelijken en 65 leeken-
broeders. In het geheel staan er 229 pa
ters Franciscanen uit de Rijnsch-West-
faalsche ordeprovincie in dienst van de
ambulances. Als erkenning van hun trou
we plichtsvervulling werden 3 paters en
5 broeders met het ijzeren Kruis gedeco
reerd en 10 broeders bevorderd in hun
militairen rang.
De andere Franciscanerprovincies van
Duitschland hebben in verhouding even
krachtig aan den oorlog deelgenomen: de
Schlezische provincie met 72, de Beiersche
met 181 en de Thuringsche met ruim 100
leden. Tien geestelijken, die tot deze pro
vincie behooren, zijn met het IJzeren
Kruis gesierd, en één heeft het militaire
Kruis van verdienste verworven.
Het totaal aantal Franciscaners in
Duitschland, die hulp verleenen aan de
strijders, bedraagt 652 kloosterlingen.
De Engelsche gezant bij het Vaticaan.
Blijkens het parlementsverslag in de
„Times" is in de Lagerhuiszitting van
eergisteren de kwestie van de Engelsche
Missie bij het Vaticaan ter sprake geko
men.
Afgevaardigde Mc Neill vroeg n.l. den
minister van buitenlandsche zaken, of
het waar was, dat hij den koning had
aangeraden een bijzonderen gezant naar
den Paus te zenden om dezen met zijn
verki&rfng geluk te wenschen en hem in
lichtingen te geven over de Engelsche po
litiek in zake den Europeeschen oorlog.
Verder vroeg Mc Neill, of in de geschie
denis der laatste jaren een dergelijk feit
was voorgekomen, en of het gewoonte
was een bijzonderen gezant van Z. Ma
jesteit naar het hoofd van een anderen
Christelijken godsdienst te zenden, om
dezen met zijn verheffing geluk te wen
schen en hem speciale inlichtingen over
de buitenlandsche Engelsche politiek te
verschaffen. Zoo niet besloot Mc Neill,
waarom is dan in dit geval voor de R.-K.
Kerk een uitzondering gemaakt.
In antwoord op deze interpellatie ver
klaarde sir Edward Grer, dat hij werke
lijk den koning aangeraden had een En
gelsche missie naar het Vaticaan te zen
den, en dat een dergelijk feit zich ook in
1902 voorgedaan had, toen lord Denbigh
als bijzonder gezant van Z. M. gezonden
was.
Wat de twee laatste vragen betrof, ver
wees de minister den afgevaardigde naar
het witboek, waar de redenen, welke de
Engelsche regeering gedrongen hadden
een specialen gezant bij het Vaticaan te
benoemen, uitvoerig werden uiteengezet.
Verder verklaarde sir Grey op een
vraag van afgevaardigde King nog, dat
de missie slechts een tijdelijk karakter
droeg.
Een H. Mis in een ambulance-wagen.
Abbó Rouanet, pastoor van Monloeyroux-
le-Barry, die dienst doet bij de ambulancó,
schrijft het volgende over een II. Mis in
eene ongewone omgeving
lk zal nooit de eerste H. Mis vergeten,
die ik opdroeg in mijn wagen, die ons tot
kerk dient. Wij hadden al het benoodigde,
maar geen tafel en moesten in plaats
daarvan een draagbaar, gedrenkt van
bloed, gebruiken. En toen het H. Bloed
van Christus rustte op dit geïmproviseerd
altaar, moest ik onwillekeurig verband
brengen in mijn gedachten tusischen het
Bloed van Christus en het bloed gestort
door dezen zoon van Frankrijk en offerde
ik beide voor het succes onzer wapenen.
Het bloed van Frankrijk vloeit bij stroo
men en wij hopen, dat dit bloed het zaad
zal zijn voor een nieuw en Christelijk
Frankrijk. Welk een smart en dood
maar ook wat een vertroostingen! Er be
staat hier nu geen valsche schaamte; do
soldaten dragen de medailles van Christus,
de H. Maagd en de Heiligen, en tal van
hen hebben ze mij getoond doorboord met
kogels, terwijl zij zeiden, dat de medailles
hun leven hadden gered. De Kerk kan
trotsch zijn op haar priesters; zij doen hun
plicht. Zij vallen op het slagveld met da
wapens in de hand, zij zoeken de slag
velden af naar gewonden, en zij worden
bemind en geëerd door aUen.
Het verzinsel van den priester-spion.
In 't begin van den oorlog, was in Keulen
het gerucht verspreid, dat er in Keulen
een priester wegens spionnage was gefusil
leerd. De regeering der vesting van Keuiep
gaf op verzoek van het informatiebureau
„Pax", hiervan echter een beslist dementf.
Nu nam het gerucht een andere richting,
het dementi was, zoo zeide men, in zoo
verre juist, dat de priester-spion niet to
Keulen maar te Wahn was doodgeschoten
Het bureau „Pax" wendde zich toen tot
de „Kommandantur" te Wahn om inlich
tingen en ontving vandaar het volgend
schrijven
„Ik deel u op uw verzoek van 25 dezer
mede, dat het gerucht van het fusilleeren
van een geestelijke te Wahn, hetwelk in
zekere kringen ondanks het dementi van
de Keulsche regeering, dat later in Wahn
veranderd is, geloofd wordt, op zeer tee-
kenende wijze de zucht naar zulke geruch
ten illustreert. Te Wahn zouden ook 6 of
ficieren doodgeschoten zijn, een Engelsch-
man zou een Duitsch onderofficier hebben
vermoord enz. Tot geruststelling van u en
van de betreffende kringen, kan ik u mede-
deelen, dat hier nog niemand doodgescho
ten, vermoord of op een andere geweld
dadige wijze om het leven gekomen is, om
niet eens te spreken van een geestelijke.
Spionnage. Wegens spionnage is te
Malta aangehouden zekere John Doyer
naar 't heet een Nederlander van nationa
liteit. Hij was als machinist in dienst van
een daar gevestigde firma.
De financieels maatregelen der geallieer
den. Officieel. De ministers van finan
ciën van Groot-Britannië, Frankrijk en
Rusland kwamen te Parijs bijeen ter be
spreking van de financieele vraagstukken
tengevolge van den oorlog gerezen. Beslo
ten werd zoowel de financieele als de mili
taire hulpbronnen te vereenigen ten einde
den oorlog tot de eindelijke zegepraal voort
te zetten. De ministers besloten den respec-
FEUILLETON.
DE DUIKER.
26)
Men begreep, dat de moordenaar van
Montmartre geen gewoon misdadiger was.
Men zeide, dart, slechts de noodzakelijk
heid hem gedwongen had een moord te
bedrijven.
Maar hetgeen de nieuwsgierigheid het
®eest gaande maakte, was, dat men vol
strekt niet wisrt, hoe de zitting zou afloo-
pen.
Zou de beschuldigde voor het gerecht
bekentenissen doen, welke hij den rech
ter van instructie niet had willen geven,
of zou hij met zijn geheim liever willen
sten-en?
Het volk wachtte met gespannen aan
dacht
Toen de klok tien uur sloeg, en de kleine
zijdeur geopend werd, waardoor de be
schuldigde binnentrad, heerschte er onder
de menigte een volkomen srtiltzwijgen en
ieders blik was naar denzelfden kant ge
wend.
De treurige stoet verscheen in de gewone
volgorde.
Eerst twee gendarmes, dan de twee
bnechrts van den heer de Pancorvo, dan
weder twee gendarmes ïn eindelijk de
Kan, op wien alle blikken vereenigd wa-
r&n, Loiseau, de geheimzinnige moorde
naar van Montmartre.
Loiseau trak binnen met opgeheven
boofd en vasten blik en ging met zekeren
«"ek naar zijn plaats.
Hij was geheel in het zwart gekleed, en
dat rouwkostuum deed de onbeschrijfelij
ke uitdrukking van smart, welke op zijn
gelaat lag, nog meer uitkomen.
Het nieuwsgierig publiek bestudeerde
zijne trokken. Het wilde weten, of er hoop
of zelfverwijt in te lezen stond.
Maar weldra prikkelde het verschijnen
van een ander persoon nog meer de aan
dacht.
Bij de bank der beschuldigden had
iemand plaats genomen, en die man -was
een priester.
Loiseau omklemde hem de handen
Reeds ging onder de menigte de naam
van den dapperen vriend, die aan den be
schuldigde die onverwachte hulp bracht.
Men had abbé Guérin horkend, den aal
moezenier van de conciergerie, en men
trachtte zijn tegenwoordigheid te verklaren
met eene verwijzing naar de plaats, waar
de drie verdedigers der beklaagden waren.
Kwam hij het geheim openbaren, dat de
beschuldigde dreigde naar het graf mede
te nemen, of wilde hij alleen Loiseau
kracht schenken in deze beproeving om
hem daarna bij te staan in hert laatste
uur op heit schavot?
Daar werd de komst van het hof ge
meld.
De rechters nemen plaats.
De zitting werd geopend, en nu begon
de griffier de acte van beschuldiging te
lezen.
De aote was zeer vaag en toonde, ann,
dat de justitie het fijne van de zaak niet
wist.
Het openbaar ministerie had er zich me
de tevreden gesteld duidelijk en in korte
woorden de feiten te noemen.
Het veronderstelde, dat cle vreemdeling
Pancorvo, hoofd eener bende schurken,
vermoord was door zijn medeplichtigen
tengevolge van een twist over de verdee
ling van liet gestolen geld.
Het ging de zaak met Servon stilzwijgend
voorbij en deed uitkomen, dat Loiseau
zich vrijwillig had gevangen gegeven, en
dat hij bekende den moord bedreven te
hebben.
Het publiek luisterde zeer verstrooid
naar deze korte lezing, waaruit het geen
nieuws vernam.
De president der rechtbank sprak:
„Beschuldigde Loiseau, sta op."
De menigte huiverde.
De moordenaar van Montmartre stond
op met vasten blik en houding.
„Weigert gij nog te antwoorden op de
vragen omtrent uw naam, uw leeftijd en
uw geboorteplaats?"
„Ik weiger," antwoordde de gedaagde
op plechtigen toon.
„Bekent gij den moord te Montmartre
op den heer de Pancorvo bedreven te
hebben?"
„Ja, ik heb hem gedood."
„Ge hebt bij het onderzoek gezegd, dat
ge den heer de Pancorvo gedood hebt in
een duel. Spreek dus en zeg, wart er in
den nacht van den 21 Januari geschied is.
„Ik heb hem gedood."
..Ge hebt hem gedood, zegt gij, maar
hoe? Gij zijt verwond, en er kan een ge
vecht plaats gehad hebben. Wanneer dat
gevecht reden van bestaan gëhad heeft,
zeg ons dan de oorzaken en de omstan
digheden."
„Beschuldigde, ik moet het u zeggen,
uw onverstandig zwijgen kan er toe lei
den, dat u het grootste onrecht gepleegd
wordt, en wanneer erii hii uw weigering
volhardt, ons te antwoorden, zal ik ver
plicht zijn, uw zwijgen voor een beken
tenis te houden."
„Ik zeg u slechts, dait ik hem gedood
heb."
Elk dier antwoorden klonk somber, en
een huivering door voer allen, telkens
wanneer de 'beschuldigde die geheimzin
nige woorden sprak.
Op het gelaat van den president lag
medelijden te lezen, en met merkbare ont
roering sprak hij deze woorden:
„Beklaagde ga zitten, de heeren ge
zworenen zullen oordeelen."
Loiseau list zich op de bank neervallen,
alsof hij uitgeput was van vermoeienis
door een vreeselijke inspanning. Hij liet
het hoofd in de handen steunen en scheen
zich om niets meer te bekommeren.
De ondervraging der beide Arabieren
wierp niet meer vruchten af.
Deze Oosterlingen namen hun toevlucht
tot hun fatalisme als tot een veiligen
muur.
De president kon er niets anders uitkrij
gen dan uitroepen, in vorm verschillend
doch feitelijk allen hetzelfde beteekenend,
zooals: „Allah is groot! Allah is barm
hartig! Allah zal ons beschermen!"
Maar toen de getuigen gehoord werden,
veranderde het tooneel. De twee bandieten
werden herkend door de slachtoffers der
nachtelijke aanvallen.
Op dit punt bleef geen twijfel over, en het
werd bewezen, dat die twee lieden de
eigenlijke uitvoerders waren van de nach
telijke misdaden in de straten van Parijs.
Maar de belangstel!!'-- 1 publiek
was niet op deze zaak gevestigd; de aan
dacht was geheel vereenigd op den onge
lukkige, die niets wilde zeggen.
Was hij gedrukt onder het gewicht van
zijn zelfverwijt, of was het jets anders, dat
hem zoo deed handelen? Maar wat dan?
Niemand onder de menigte, ja, zelfs niet
onder de rechters, had reeds een gissing
durven vormen.
De zaak werd hoe langer hoe meer in
het duister gehuld; men hoopte op eenige
lichtstralen. De twijfel vervulde aller har
ten, en men verwachtte nog altijd eenige
zekerheid.
In deze zaak moest God treden, en op
Hem werd gerekend. Maar toch, het nood
lottige uur naderde.
De laatste getuige was gehoord, en er
heerschte een oogenblik zwijgen, alsof een
ieder een oogenblik wilde uirusten, voor
de beslissing zou vallen.
De president maakte zich gereed ora hot
woord aan het openbaar ministerie te ge
ven.
Eensklaps stond een man op de verdedl-
gingsbanlL
Abbó Guérin hij was het sloeg op
den ongelukkigen Loiseau een blik vol
medelijden; zich vervolgens naar het hof
wendend, zeide hij met een stem, welke
alle harten bewoog
„Mijnheer de president, beklaagde heeft
mij voor raadsman gekozen, en ik verzoek
u, mij toe te staan in zijn naam te spro
ken."
Bij deze eenvoudige woorden was iedere
aanwezige ontroerd, en de president ant
woordde
(Wordt vervolgd.)