8 BUITENLAND. De Oorlog. SeZeidóohaOou/tmik te JAARGANG. No. 16T» BUREAU: STEENSCHUyR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering het GEÏLLUSTREERD 20 JDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal Afzonderlijke nummers 21/2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent MAANDAG FEBRUARI. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regele f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeellngen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, leder»'regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handel8-Advertentiün) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Haast ongelooflijk. Een inzender vertelt in 't H b 1 d., dat «enige militairen (landweermannen), die de electrische tram Amsterdam—Haar lem naast en rond een dame plaats na men, van deze reizigster te hooren kregen, zij ,,de vrouw van kapitein M." was mitsdien dien soldaten verzocht zij ■vergiste zich daarbij nog bij 't uitzoeken van een gegradueerde, wat zoo'n kapitein- sche toch eigenlijk niet overkomen mocht in een ander deel van de tram plaats te nemen. Ér kwam natuurlijk niets van. Integen deel: onder de militairen en hun me depassagiers rees zoo'n storm van rechtmatige verontwaardiging op, dat de hoogmoedige kapiteinsche, die zich te voor naam achtte om naast „minderen" te rei zen, zelf in een andere afdeeling een goed heenkomen zocht. 't Is eigenlijk ongelooflijk, maar er zijn van die zonderlinge lieden, welke het juiste begrip der maatschappelijke verhoudin gen maar niet te pakken kunnen krijgen. Gewone militairen en zij gedroegen zich volgens den inzender netjes zouden niet naast een kapiteinsvrouw mogen zitten! Belachelijk!! Een generaalsvrouw zou er trouwens wel anders over geoordeeld hebben. Enfin, de kapiteinsche heeft een goede s gehad, terwijl ook manlief wel niet erg gesticht zal zijn over dat stukje in de krant. De strijd in het Westen bepaalt zich tot het nemen en hernemen van loop graven. In de Karpathen wordt weinig levochten. Oostenrijksche successen 3 Boekowina. Amerika en de Duitschc blokkade. In Egypte. Van het Westelijk Oorlogs terrein. Het is stil, men zou zeggen doodstil, aan het Westelijk front als niet nu en kanonschoten gelost werden om te laten hooren, dat de artillerie oj) haar post is. Er gelbeurt feitelijk niets.'Loop graven worden genomen en hernomen, de troepen komen een K.M. vooruit en gaan later wederom een K.M. achteruit. Zoo luidt het Fransche communiqué van Za terdagavond. De eenige vermeldenswaar dige feiten zijn een zeer afdoend vuren van de artillerie der bondgenooten in Bei en in het dal der Aisne en een lichte vordering van.de troepen der bondgenoo ten in Champagne, ten Noorden van Massiges. Het Zondagmiddag communiqué heeft een anderen achtergrond. In België was het rustig, dusschen het rkanaal en den weg BéthneLa Bassée werd een steenbakkerij die tot nu toe door de Duitschers bezet was, door de Engelschen genomen. In Champagne hebben de Frauschen een aanval van een half bataljon ten noorden van Beau Séjour afgeslagen. Over het overige front hadden artille rie-gevechten plaats. Dat de Duitsche troepen bij La Bassée wederom handelend optreden is niet on mogelijk. Bij Béthune moeten verschil lende Duitsche vliegtuigen gevlogen heb ben. Zij werden echter beschoten. Het Duitsche communiqué doet voor het Fransche niet onder. Het groote hoofdkwartier meldt: De Duitschers heb ben ten Z.W. van Yperen een Fransche loopgraaf genomen. Zij maakten twee machinegeweren buit. Ten Zuiden van La Bassée drongen de bondgenooten een Duitsche loopgraaf bin nen, de strijd duurt nog voort. Behalve artillerie-gevechten gebeurde verder in dit deel van het oorlogsterrein niets vermeldenswaardig. Geven wij volledigheidshalve nog het Fransch Zondagavondcommuniqué. Het communiqué meldt, dat verscheidene kleine aanvallen plaats hadden in de om geving van Nieuwpoort. Deze' werden alle afgeslagen. Er wordt niets medegedeeld omtrent de operaties van heden, behalve de beschieting der noordelijke wijk van Soissons. Van het Oostelijk Oorlogs terrein. Volgens mededeelingen van den Russi- schen generalen staf hebben de Russen langs den linker Weichseloever zich niet alleen gehandhaafd maar hebben zij zelfs een belangrijk steunpunt te N. van het dorp Vitkovitze genomen. Verder zijn loopgraven genomen, mitrailleurs veroverd en zijn ver schillende aanvallen aan den boven-Weich- sel en in Galicië afgeslagen. In de Karpa then werden alle vijandelijke aanvallen krachtig afgeslagen en werden 2000 krijgs gevangenen gemaakt Uit Oostenrijk-Hongarije komen derge lijke berichten met dit verschil, dat de Russen in vollen aftocht zijn. Officieel wordt toch uit V eenen gemeld De toestand in Russisrii-Polen en West- Galicië is onveranderd. Op het front in de Karpulhen wordt hevig gestreden. In de zuidelijke Bukowina dringen onze troepen zegevierend vooruit, terwijl de Russen in vollen aftocht zijn. Wij maakten 1200 krijgs gevangenen en veroverden talrijk oorlogs tuig. Des namiddags zijn onze troepen on der groot gejubel der bevolking Kempolun^ binnengetrokken. Op het zuidelijke oorlogs? tooneel had geen wijziging plaats. In .de Adriatische zee had met goeden uitslag een aanval van onze vliegers op Fransche transportschepen plaats, waarbij bommen werden geworpen en verscheidene daarvan doel troffen. Mag men de „Messagero" 'te Rome ge- looven, dan neemt de strijd tusschen den Weichsel en de Rawka reusachtige verhou dingen aan. Een groot aantal bajonet-aan vallen heeft het slagveld tot een afschuwe lijk bloedbad gemaakt, waarbij de soldaten bij duizenden vallen. Het aantal gedooden is op sommige punten zoo groot, dat de lij ken meer dan 3 voet hoog opgestapeld lig gen. Hulp aan de gewonden is uiterst moei- Hjk te verleenen, .daar de slag onafgebro ken voortduurt en omdat vele gewonden onder de lijken hunner kameraden liggen. Dat er iets belangrijks plaats heeft in het Oosten bewijst de aanwezigheid van den Duitschen keizer, die gisteren de Silezische landweer in de loopgraven bij Groeszcyn, ten oosten van Wloszczowa bezocht. In Egypte. Volgens beriohten uit Constantinopel heeft de voorhoede der Turken ten oosten van het Suezkanaal de Engelsche voor posten naar het Kanaal teruggedrongen. Aan de „Corriera della Sera" wordt uit Caïro bericht, dat het Engelsch comman do is medegedeeld, dat ongeveer 20,000 gewapende Bedouinen uit Cyrene onder ibevel van Turksche en eenige Duitsche officieren aan de Egyptische grens staan aan de andere zijde van de iinie Siwa Salum. Het Engelsche commando heeft nog geen troepen naar de grens gezon den, doch laat de Australische troepen bij de pyramiden van Gizeh kampeeren om desnoods in die richting te kunnen optrekken. Men is van meening, dat ofschoon Sidi ahmet el Scherif persoonlijk verklaard heeft neutraal te blijven, de andere hoof den uit Cyrene op zijn plaats bereid zul len zijn met 40,000 gewapenden Egypte binnen te trekken, zoodra het den Tur ken gelukken zal het kanaal te overschrij den of een belangrijke zegepraal te beha len. Men zegt, dat in Soedan ook conflic ten met een troep rebellen van den Da- foer-stara voorgekomen zijn. De Duitsche blokkade. De Duitsche ambassade heeft aan de regeering der Ver. Staten naar aanlei ding van de proclamatie betreffende de zóne der militaire operatiën rondom de Britsche eilanden medegedeeld, dat Duitschland niet de bedoeling heeft Ame- rikaansche schepen te molesteeren en te nemen, welke levensmiddelen aanvoeren voor de burgerlijke bevolking der vijan delijke landen. Van Rappard, de Nederlandsche gezant heeft een conferentie gehad mét Lansing, raadsheer bij het staatsdepartement te Washington. Hij verklaarde van zijn re geering geen instructies te hebben, doch er is reden om te geloo'ven, dat het doel van de conferentie was cm zich te verge wissen omtrent de waarschijnlijkheid van een protest der Vereenigde Staten te gen de proclamatie der Duitsche admira liteit. De officieele personen verkeeren in afwachting van een toelichtende ver klaring der Duitsce regeering omtrent punten, die thans onzekerheid doen ont staan. Van belang is het volgend telegram uit Londen. Passagiers van de „Lusitania", die gisterochtend te Liverpool aankwa men, melden, dat toen het schip bij de kust van Ierland kwam, een draadloos telegram van de admiraliteit werd ont vangen, om de Amerikaansche vlag te hij- schen. Overeenkomstig hiermede werd tot aan Liverpool onder Amerikaansche vlag gevaren. Verschillende Oorlogs berichten. Tankboot vergaan. Men verneemt, dat een tankboot van de „Standard Oil Cy.", de „Chester", die uit New-York naar Rotterdam is vertrokken, den 23en Januari is vergaan en midden op den Oceaan is geabandonneerd. De beman ning is gered door het stoomschip „Phi ladelphia"^ Paters Franciscanen te velde. Den eersten Februari zijn wederom 20 Paters Franciscanen van Rijnland en Wespha len naar de lazaretten te velde vertrok ken. Het is de moeite waard, een kort overzicht te geven van den arbeid der Paters Franciscanen in de lazaretten. Als vrijwillige ziekenverplegers zijn on der leiding der Maltheserridders 45 paters vertrokken, 18 geestelijken en 65 leeken- broeders. In het geheel staan er 229 pa ters Franciscanen uit de Rijnsch-West- faalsche ordeprovincie in dienst van de ambulances. Als erkenning van hun trou we plichtsvervulling werden 3 paters en 5 broeders met het ijzeren Kruis gedeco reerd en 10 broeders bevorderd in hun militairen rang. De andere Franciscanerprovincies van Duitschland hebben in verhouding even krachtig aan den oorlog deelgenomen: de Schlezische provincie met 72, de Beiersche met 181 en de Thuringsche met ruim 100 leden. Tien geestelijken, die tot deze pro vincie behooren, zijn met het IJzeren Kruis gesierd, en één heeft het militaire Kruis van verdienste verworven. Het totaal aantal Franciscaners in Duitschland, die hulp verleenen aan de strijders, bedraagt 652 kloosterlingen. De Engelsche gezant bij het Vaticaan. Blijkens het parlementsverslag in de „Times" is in de Lagerhuiszitting van eergisteren de kwestie van de Engelsche Missie bij het Vaticaan ter sprake geko men. Afgevaardigde Mc Neill vroeg n.l. den minister van buitenlandsche zaken, of het waar was, dat hij den koning had aangeraden een bijzonderen gezant naar den Paus te zenden om dezen met zijn verki&rfng geluk te wenschen en hem in lichtingen te geven over de Engelsche po litiek in zake den Europeeschen oorlog. Verder vroeg Mc Neill, of in de geschie denis der laatste jaren een dergelijk feit was voorgekomen, en of het gewoonte was een bijzonderen gezant van Z. Ma jesteit naar het hoofd van een anderen Christelijken godsdienst te zenden, om dezen met zijn verheffing geluk te wen schen en hem speciale inlichtingen over de buitenlandsche Engelsche politiek te verschaffen. Zoo niet besloot Mc Neill, waarom is dan in dit geval voor de R.-K. Kerk een uitzondering gemaakt. In antwoord op deze interpellatie ver klaarde sir Edward Grer, dat hij werke lijk den koning aangeraden had een En gelsche missie naar het Vaticaan te zen den, en dat een dergelijk feit zich ook in 1902 voorgedaan had, toen lord Denbigh als bijzonder gezant van Z. M. gezonden was. Wat de twee laatste vragen betrof, ver wees de minister den afgevaardigde naar het witboek, waar de redenen, welke de Engelsche regeering gedrongen hadden een specialen gezant bij het Vaticaan te benoemen, uitvoerig werden uiteengezet. Verder verklaarde sir Grey op een vraag van afgevaardigde King nog, dat de missie slechts een tijdelijk karakter droeg. Een H. Mis in een ambulance-wagen. Abbó Rouanet, pastoor van Monloeyroux- le-Barry, die dienst doet bij de ambulancó, schrijft het volgende over een II. Mis in eene ongewone omgeving lk zal nooit de eerste H. Mis vergeten, die ik opdroeg in mijn wagen, die ons tot kerk dient. Wij hadden al het benoodigde, maar geen tafel en moesten in plaats daarvan een draagbaar, gedrenkt van bloed, gebruiken. En toen het H. Bloed van Christus rustte op dit geïmproviseerd altaar, moest ik onwillekeurig verband brengen in mijn gedachten tusischen het Bloed van Christus en het bloed gestort door dezen zoon van Frankrijk en offerde ik beide voor het succes onzer wapenen. Het bloed van Frankrijk vloeit bij stroo men en wij hopen, dat dit bloed het zaad zal zijn voor een nieuw en Christelijk Frankrijk. Welk een smart en dood maar ook wat een vertroostingen! Er be staat hier nu geen valsche schaamte; do soldaten dragen de medailles van Christus, de H. Maagd en de Heiligen, en tal van hen hebben ze mij getoond doorboord met kogels, terwijl zij zeiden, dat de medailles hun leven hadden gered. De Kerk kan trotsch zijn op haar priesters; zij doen hun plicht. Zij vallen op het slagveld met da wapens in de hand, zij zoeken de slag velden af naar gewonden, en zij worden bemind en geëerd door aUen. Het verzinsel van den priester-spion. In 't begin van den oorlog, was in Keulen het gerucht verspreid, dat er in Keulen een priester wegens spionnage was gefusil leerd. De regeering der vesting van Keuiep gaf op verzoek van het informatiebureau „Pax", hiervan echter een beslist dementf. Nu nam het gerucht een andere richting, het dementi was, zoo zeide men, in zoo verre juist, dat de priester-spion niet to Keulen maar te Wahn was doodgeschoten Het bureau „Pax" wendde zich toen tot de „Kommandantur" te Wahn om inlich tingen en ontving vandaar het volgend schrijven „Ik deel u op uw verzoek van 25 dezer mede, dat het gerucht van het fusilleeren van een geestelijke te Wahn, hetwelk in zekere kringen ondanks het dementi van de Keulsche regeering, dat later in Wahn veranderd is, geloofd wordt, op zeer tee- kenende wijze de zucht naar zulke geruch ten illustreert. Te Wahn zouden ook 6 of ficieren doodgeschoten zijn, een Engelsch- man zou een Duitsch onderofficier hebben vermoord enz. Tot geruststelling van u en van de betreffende kringen, kan ik u mede- deelen, dat hier nog niemand doodgescho ten, vermoord of op een andere geweld dadige wijze om het leven gekomen is, om niet eens te spreken van een geestelijke. Spionnage. Wegens spionnage is te Malta aangehouden zekere John Doyer naar 't heet een Nederlander van nationa liteit. Hij was als machinist in dienst van een daar gevestigde firma. De financieels maatregelen der geallieer den. Officieel. De ministers van finan ciën van Groot-Britannië, Frankrijk en Rusland kwamen te Parijs bijeen ter be spreking van de financieele vraagstukken tengevolge van den oorlog gerezen. Beslo ten werd zoowel de financieele als de mili taire hulpbronnen te vereenigen ten einde den oorlog tot de eindelijke zegepraal voort te zetten. De ministers besloten den respec- FEUILLETON. DE DUIKER. 26) Men begreep, dat de moordenaar van Montmartre geen gewoon misdadiger was. Men zeide, dart, slechts de noodzakelijk heid hem gedwongen had een moord te bedrijven. Maar hetgeen de nieuwsgierigheid het ®eest gaande maakte, was, dat men vol strekt niet wisrt, hoe de zitting zou afloo- pen. Zou de beschuldigde voor het gerecht bekentenissen doen, welke hij den rech ter van instructie niet had willen geven, of zou hij met zijn geheim liever willen sten-en? Het volk wachtte met gespannen aan dacht Toen de klok tien uur sloeg, en de kleine zijdeur geopend werd, waardoor de be schuldigde binnentrad, heerschte er onder de menigte een volkomen srtiltzwijgen en ieders blik was naar denzelfden kant ge wend. De treurige stoet verscheen in de gewone volgorde. Eerst twee gendarmes, dan de twee bnechrts van den heer de Pancorvo, dan weder twee gendarmes ïn eindelijk de Kan, op wien alle blikken vereenigd wa- r&n, Loiseau, de geheimzinnige moorde naar van Montmartre. Loiseau trak binnen met opgeheven boofd en vasten blik en ging met zekeren «"ek naar zijn plaats. Hij was geheel in het zwart gekleed, en dat rouwkostuum deed de onbeschrijfelij ke uitdrukking van smart, welke op zijn gelaat lag, nog meer uitkomen. Het nieuwsgierig publiek bestudeerde zijne trokken. Het wilde weten, of er hoop of zelfverwijt in te lezen stond. Maar weldra prikkelde het verschijnen van een ander persoon nog meer de aan dacht. Bij de bank der beschuldigden had iemand plaats genomen, en die man -was een priester. Loiseau omklemde hem de handen Reeds ging onder de menigte de naam van den dapperen vriend, die aan den be schuldigde die onverwachte hulp bracht. Men had abbé Guérin horkend, den aal moezenier van de conciergerie, en men trachtte zijn tegenwoordigheid te verklaren met eene verwijzing naar de plaats, waar de drie verdedigers der beklaagden waren. Kwam hij het geheim openbaren, dat de beschuldigde dreigde naar het graf mede te nemen, of wilde hij alleen Loiseau kracht schenken in deze beproeving om hem daarna bij te staan in hert laatste uur op heit schavot? Daar werd de komst van het hof ge meld. De rechters nemen plaats. De zitting werd geopend, en nu begon de griffier de acte van beschuldiging te lezen. De aote was zeer vaag en toonde, ann, dat de justitie het fijne van de zaak niet wist. Het openbaar ministerie had er zich me de tevreden gesteld duidelijk en in korte woorden de feiten te noemen. Het veronderstelde, dat cle vreemdeling Pancorvo, hoofd eener bende schurken, vermoord was door zijn medeplichtigen tengevolge van een twist over de verdee ling van liet gestolen geld. Het ging de zaak met Servon stilzwijgend voorbij en deed uitkomen, dat Loiseau zich vrijwillig had gevangen gegeven, en dat hij bekende den moord bedreven te hebben. Het publiek luisterde zeer verstrooid naar deze korte lezing, waaruit het geen nieuws vernam. De president der rechtbank sprak: „Beschuldigde Loiseau, sta op." De menigte huiverde. De moordenaar van Montmartre stond op met vasten blik en houding. „Weigert gij nog te antwoorden op de vragen omtrent uw naam, uw leeftijd en uw geboorteplaats?" „Ik weiger," antwoordde de gedaagde op plechtigen toon. „Bekent gij den moord te Montmartre op den heer de Pancorvo bedreven te hebben?" „Ja, ik heb hem gedood." „Ge hebt bij het onderzoek gezegd, dat ge den heer de Pancorvo gedood hebt in een duel. Spreek dus en zeg, wart er in den nacht van den 21 Januari geschied is. „Ik heb hem gedood." ..Ge hebt hem gedood, zegt gij, maar hoe? Gij zijt verwond, en er kan een ge vecht plaats gehad hebben. Wanneer dat gevecht reden van bestaan gëhad heeft, zeg ons dan de oorzaken en de omstan digheden." „Beschuldigde, ik moet het u zeggen, uw onverstandig zwijgen kan er toe lei den, dat u het grootste onrecht gepleegd wordt, en wanneer erii hii uw weigering volhardt, ons te antwoorden, zal ik ver plicht zijn, uw zwijgen voor een beken tenis te houden." „Ik zeg u slechts, dait ik hem gedood heb." Elk dier antwoorden klonk somber, en een huivering door voer allen, telkens wanneer de 'beschuldigde die geheimzin nige woorden sprak. Op het gelaat van den president lag medelijden te lezen, en met merkbare ont roering sprak hij deze woorden: „Beklaagde ga zitten, de heeren ge zworenen zullen oordeelen." Loiseau list zich op de bank neervallen, alsof hij uitgeput was van vermoeienis door een vreeselijke inspanning. Hij liet het hoofd in de handen steunen en scheen zich om niets meer te bekommeren. De ondervraging der beide Arabieren wierp niet meer vruchten af. Deze Oosterlingen namen hun toevlucht tot hun fatalisme als tot een veiligen muur. De president kon er niets anders uitkrij gen dan uitroepen, in vorm verschillend doch feitelijk allen hetzelfde beteekenend, zooals: „Allah is groot! Allah is barm hartig! Allah zal ons beschermen!" Maar toen de getuigen gehoord werden, veranderde het tooneel. De twee bandieten werden herkend door de slachtoffers der nachtelijke aanvallen. Op dit punt bleef geen twijfel over, en het werd bewezen, dat die twee lieden de eigenlijke uitvoerders waren van de nach telijke misdaden in de straten van Parijs. Maar de belangstel!!'-- 1 publiek was niet op deze zaak gevestigd; de aan dacht was geheel vereenigd op den onge lukkige, die niets wilde zeggen. Was hij gedrukt onder het gewicht van zijn zelfverwijt, of was het jets anders, dat hem zoo deed handelen? Maar wat dan? Niemand onder de menigte, ja, zelfs niet onder de rechters, had reeds een gissing durven vormen. De zaak werd hoe langer hoe meer in het duister gehuld; men hoopte op eenige lichtstralen. De twijfel vervulde aller har ten, en men verwachtte nog altijd eenige zekerheid. In deze zaak moest God treden, en op Hem werd gerekend. Maar toch, het nood lottige uur naderde. De laatste getuige was gehoord, en er heerschte een oogenblik zwijgen, alsof een ieder een oogenblik wilde uirusten, voor de beslissing zou vallen. De president maakte zich gereed ora hot woord aan het openbaar ministerie te ge ven. Eensklaps stond een man op de verdedl- gingsbanlL Abbó Guérin hij was het sloeg op den ongelukkigen Loiseau een blik vol medelijden; zich vervolgens naar het hof wendend, zeide hij met een stem, welke alle harten bewoog „Mijnheer de president, beklaagde heeft mij voor raadsman gekozen, en ik verzoek u, mij toe te staan in zijn naam te spro ken." Bij deze eenvoudige woorden was iedere aanwezige ontroerd, en de president ant woordde (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1