1 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6e JAARGANG. No. 1G13 SMdóobzOou/uMit BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 27a cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent MAANDAG FEBRUARI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regel» f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel ineer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere rogel meor 10 cont. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, Iedere regel meer 5 cent. Heyermans gehuldigd. Wanneer er een kunstenaar wordt gehul digd, staan wij, Katholieken, gaarne in de eerste rijen. Zoowel in ons innerlijk be wustzijn als in de practijk van ons leven hebben Godsdienst en schoonheid, hoewel in waarde zeer verschillend, een nauw- verband. En daarom eeren wij zoo gaarne den raensch, "welke, dank zij de hem door God geschonken gaven, die schoonheid weet uit te beelden in klanken of kleuren, beweging of spel. Maar... onze sympathie en onze vereering verkoelen en verkillen tot ontevredenheid en zelfs tot afkeer, als wij zien, dat die uit beelding van het schoone, dat de kunst zóó wordt verwrongen en misvormd, dat zij aioch direct noch indirect leidt tot de Bron aller schoonheid, tot 't Einddoel aller ware kunst, doch ons integendeel trekt naar het onware en ongeoorloofde. En daarom 't is jammer dit te moeten getuigen kunnen de Katholieken niet meedoen aan de huldi ging, die in deze dagen op verscheidene plaatsen wordt gebracht aan den tooneel- schrijver Heijermans naar aanleiding van de 500e opvoering van diens ,,Op hoop van zegen". Heijermans weet met klaarblijkelijken op zet in zijn tooneelspelen de figuren zóó uit te kiezen en te rangschikken, dat bij het auditorium zeer gemakkelijk wordt aange kweekt haat tegen de maatschappij en in het bijzonder tegen de hoogere standen, minachting voor de beteekenis en den in vloed van den godsdienst. De ware en stoere karakters denken niet aan godsdienst, de zwakke en valsche heb ben den mond vol over God. Gevolg is dat 't zoo gemakkelijk generaliseerende publiek besluit: ,,Van die godsdienstige menschen moet je het maar hebben". Als modellen van arbeiders worden geko zen eerlijke en open karakters, als modellen van personen uit de hoogere standen heb zuchtige en onbeduidende wezens. Gevolg ós dat het niet-redeneerend publiek conclu deert: ,,Die ,,heeren" en „dames" zijn toch anders niets dan „hardvochtige uitbuiters". Zaterdagavond werd ook in den Leid- schen Schouwburg „Op hoop van zegen" op gevoerd, waarna Heijermans van verschil lende zijde hulde werd gebracht in den vorm van korte speechen en bloemstukken ook werd hem een met roode bloemen doorwerkte krans aangeboden namens de afdeeling Leiden der S. D. A. P. Hoe wordt er van sociaal-democratische zijde steeds gescholden, dat de „arbeiders" altijd achter worden gesteld bij de „kapitalisten". We dachten, dat het bij deze feestuitvoering van dengene, die de S. D. A. P.'ers zoo gaarne „hun" kunstenaar noemen, wel an ders zou zijn. Maar, jawel, de „arbeiders" 'mochten over het schellinkje hangen, de „kapitalisten" vulden de peper-dure mooie plaatsen. Had „hun" kunstenaar dat nu niet eens anders kunnen regelen. O, bittere ironie der feiten! In zijn dankwoord sprak de heer Heijer mans er o. m. zijn spijt over üit dat zijn „Allerzielen" in Leiden is verboden en.uitte den wensch, dat hij hier ook van dit stuk de 500ste uitvoering zal mogen vieren. Zoo als men weet, wordt in „Allerzielen" een zoodanige voorstelling van den katholieken godsdienst en de katholieke priesters gege ven, dat het publiek in zijn vooroordeelen wordt gevleid en versterkt. Daarom is in meerdere gemeenten de opvoering van dit stuk geweigerd. En wij zijn er van over tuigd, dat, zoolang burgemeester De Gijse- laar aan het hoofd dezer gemeente staat, Heijermans wensch n i e t in vervulling zal gaan. GelukkigI In het Westen der Argonnen is hevig gevochten. De Duitschers wonnen terrein. - Een Russisch communiqué meldt nieuwe Russische overwinningen in den Kauka- 8U8. De Oostenrijksche berichten maken gewag van successen in de Kar- pathen. Duitsche onderzeebooten heb ben drie Engelsche stoomschepen in de lersche Zee getorpedeerd. Ten Noorden van Havre is een Britsch stoomschip met levensmiddelen en kleeding voor Belgische uitgewekenen, in de lucht gesprongen. Van het Westelijk oorlogs terrein. 't Is geen benijdenswaardige taak een overzicht te schrijven van den stand van den oorlog. Leest maar eens. Een Duitsch bericht meldde, dat de ver liezen der Franschen ten N. van Nieuw- poort bij Lombaertzijde, op 29 dezer zóó groot waren, dat zij meer dan 300 lijken in de duinen lieten liggen. Denzelfden dag meldde een Fransch be richt ongeveer hetzelfde van de Duitschers. Bij Guinchy of Quinchy, het dorp ten Z. van het kanaal tusschen La Bassée en Béthune, verzekerden de Duitschers, den Engolschen een deel hunner loopgraVn te hebben ontnomen. Maar het Engelsche bericht meldt, dat de Duitschers werden teruggedreven onder groote verliezen voor deze laatsten. Zoo is het voortdurend in de berichten en bij rijn pogingen om een niet gekleurd denkbeeld te geven van hetgeen er om gaat, stuit de overzichtschrijver iederen dag op dergelijke tegenstrijdigheden, en is verheugd indien hij althans over het een of ander punt, het komt er niet op aan, waar, berichten vindt die eenigszins kloppen. Dat is tot op zekere hoogte*het geval met de telegrammen aangaande een ge vecht in het Westelijk deel der Argonnen, de plaats wordt niet nader aangeduid. De Duitschers berichten, daar een tegen aanval van de Franschen te hebben afge slagen niet alleen, maar niet onbeduidend terrein te hebben gewonnen, en 731 gevan genen te-hebben gemaakt, bovendien 14 veldkanonnen en 12 machinegeweren te hebben veroverd, terwijl de vijand 400 tot 500 dooden op het slagveld achterliet Het Fransche infanterie regiment no. 155 scheen vernietigd te zijn. Wat de Fransche berichten aangaande diit (als het Duitsche bericht juist is) voor hen zoo noodlottig gevecht melden, is: In Argonne wordt een geringe terugwij- king van onze troepen gemeld op nieuwe stellingen, ongeveer 200 M. achter die, welke wij bezet hielden. Om het terrein is levendig gestreden; de verliezen van den vijand zijn zeer talrijk, de onze ernstig. Ofschoon het punt niet nader wordt aangeduid, volgt uit dó berichten vrijwel, dat dit gevecht is voorgevallen in het bosch van La Grurie en wél in den omtrek van Fontaine Madame. Van het Oostelijk oorlogs terrein. Officieele mededeeling uit het Oosten- rijksch Hoofdkwartier: Op het Poolsch-Galicische front heerscht, afgezien van korte artillerie-gevechten, over het algemeen rust. De hevige gevechten der laatste dagen hebben in de Karpathen tot herovering van bergpassen geleid* Onze troepen hebben de krijgsverrichtin gen, die een week hebben geduurd, on danks het ongunstige weer, met groote volharding en taaiheid volvoerd en alle moeilijkheden van het terrein, dat op ver scheidene plaatsen diep onder de sneeuw lag, overwonnen. HTerdoor zijn groote voordeelen verkregen. Den vijand zijn in het geheel ongeveer 10,000 gevangenen en zes machinegeweren afgenomen. Het Russische Gezantschap te 's-Graven- hage heeft de volgende berichten' ontvan gen omtrent de krijgsverrichtingen der Russische legers: Den 28en Januari viel geen enkele ver andering te melden in Oost-Pruisen en op den rechteroever van de Weichsel. Op den linkeroever blijft de toestand,- ondanks de op zich zelf staande aanvallen, stationair, en lis elk offensief van Duitschp zijde ge stuit. In Galicië, en wel op^het front dat zich uitstrekt van de Dukla-passen tot die van Viszkow, teekent zich de vporuitgaande beweging van het Russische leger, on danks een hardnekkigen weerstand der Oostenrijkers, over d^ gvheele linie, af, roet uitzondering van de streek der Beskeder- passen. - waar, voor een overmacht des vijands, de troepen der voorhoeden van de Russen zich gedeeltelijk terugtrekken op te voren gemaakte stellingen. In den loop der gevechten der laatste drie dagen heb ben de Oostenrijkers 60 officieren en 2400 soldaten aan gevangenen verloren en voorts drie kanonnen en 50 mitrailleurs. Het Duitsche Hoofdkwartier meldt: Aan de Oost-Pruisische grenzen viel niets bij zonders voor. In Polen werd bij Borzy- mow. ten Oosten van Lowicz, een aanval der Russen afgeslagen. De Russen en Turken. Ook in den Kaukasus scheen weder een kentering te zijn ingetreden. De Turksche troepen, door de Russen na hun nederlaag bij Sarikamisch over de Turksche grens teruggeworpen, hadden in de richting van Olty weer het offensief hervat. Volgens een bericht uit Petersburg evenwel zijn zij op nieuw verslagen, en namen de Russen zelfs den commandant van het invalsleger met zijn geheelen staf gevangen., Duitsche Onderzeeërs aan het werk. De Duitsche onderzeeboot No. 21 boorde het stoomschip „Ben Cruachan" van North- shields met een torpedo In den grond. De bemanning van 21 koppen is te Fleet wood aan de lersche kust geland. De „Ben Cruachan" was een kleine kust vaarder. De commandant van de onderzee boot gaf de equipage tien minuten tijd «m in de booten te gaan. De bemanning werd later opgepikt door een smak. De „Ben Cruachan" werd vroeg in den morgen in den grond geboord. Om half één 's middags ving dezelfde onderzeeboot het stoomschip „Linda BlouchiF, van Manchester naar Belfast, vlak West van Liverpool op. De uit tien koppen bestaande bemanning onderging, hetzelfde lot als die van de „Ben Cruachan". 's Avonds kwam te Liverpool een stoom schip binnen met het bericht, dat de be manning gezien had, hoe de onderzeeboot een derde stoomschip in den grond boorde. De overlevenden van de „Ben Cruachan" en de „Linda Blouchi" verklaren, dat de Duitsche officieren tot hen zeiden: ,,Het spijt ons, dat wij u last hebben moeten ver oorzaken, doch wij hebben order om alle Britschc schepen tot zinken te brengen." Nader wordt uit Londen gemeld Een Duitsche onderzeeër heeft achttien mijlen ten Noordwesten van Liverpool het stoomschip „Kilcoan", van Garston, in den grond geboord. De bemanning is aan land gebracht door het stoomschip „Gladys". Behalve deze drie werd Zaterdag nog de Britche stoomer „Igaria" te één uur bij Kaap Antifer getorpedeerd. De „Igaria" echter zonk niet en werd te Havre binnen gebracht. Omtrent een vierde Engelsch stoomschip^ dat vergaan is, staat het niet vast of het is getorpedeerd. Uit Havre wordt geseind Het Engelsche stoomschip „Tokomaru" is vanmorgen op acht mijlen ten Noord westen van Kaap Hève in de lucht gevlo gen. De oorzaak is onbekend. Een trawler kwam te hulp en redde 57 man. Het schip had vleesch en kleederen aan boord voor de Belgische vluchtelingen. Daarentegen meldt men uit Parijs Het ministerie van Marine deelt mede, dat het Britsche stoomschip „Tokomaru" door een Duitschen onderzeeër Zaterdag om tien uur is getorpedeerd bij Kaap Antifer. Verschillende Oorlogs berichten. Spanje en het Ferrer-monument in Brus sel. Bij de Duitsche legatie in Madrid zijn duizenden gelukwenschen en dankbe tuigingen ingekomen naar aanleiding van de verwijdering van hét Ferrer-monument in Brussel, door de Duitschers. De maatre gel van het Duitsche bestuur wordt in Spanje opgevat als een waardeering van de gevoelens der Spanjaarden. Mislukte Zeppelin-Tocht. De „Matin" verneemt uit Nancy: Een „Zeppelin" poog de Vrijdagmorgen om 5 uur over de stad te vliegen. Het luchtschip werd echter hevig door onze artillerie beschoten en zag zich genoodzaakt naar de Duitsche linies terug te keeren. Een Hospitaal te Cairo. Dat de ge beurtenissen, die te wachten staan aan het Suezkanaal ernstig worden opgevat, be wijst het bericht in de Engelsche bladen, dat met spoed het bekende groote Palace- hotel te Cairo ingericht wordt tot hospi taal. Honderd verpleegsters worden er ge huisvest. Kardinaal Bourne aan hot front. Vol gens de „Daily Chronicle" heeft zich dezer dagen kardinaal Bourne, aartsbisschop van Westminster, naar het front begeven via Saint Omes om de priesters te bezoe ken die de Engelsche troepen begeleiden. Een Gift van den Paus. De correspon dent van de „Times" te Rome meldt, dat de Paus een bedrag van bijna 5000 gulden naar Krakau gezonden heeft voor de on dersteuning der arme Polen. Smokkelaar doodgeschoten. Aan de wijk „De Valk" is Zaterdagnacht door een Duitschen schildwacht een smokkelaar doodgeschoten, die niet voldeed aan de herhaalde sommatie om te blijven staan. Brieven smokkelen in Antwerpen. De beide opvarenden van de „Administrateur de Badths" zijn wegens het brievensmokke- len in Antwerpen veroordeeld tot 4 maan den gevangenisstraf. Een Zeppelin bij Nancy. De Matin ver neemt uit Nancy, dat een Zeppelin Vrijdag morgen om vijf uur boven Nancy trachtte te komen; hij werd hevig door de artillerie beschoten en moest naar de Duitsche linie teruggaan. Het Oostenrijksche kabinet. De Wiener Ztg. deelt mede, dat de vroegere leider van het ministerie voor Galicië, de afdeelings- chef Morawski tot minister is benoemd. Aanplanting van suikerbieten. De „Allg. Nordd. Zeitung" meldt, dat na gron dige besprekingen met de betrokken krin gen is besloten, den Bondsraad voor te stellen, voor het loopende jaar de aanplan ting van suikerbieten voor ongeveer een vierde deel te beperken. Nederland en de Oorlog. Storting op de Staats ie e n i n g. Naar blijkt, hebben sommige personen bij het kiezen van een stortingskantoor in de meening verkeerd, dat het storten op de leening door middel van schatkistbiljet tón, vervallende 8 Februari, ook geschieden kan bij de Rijksontvangers en op de post kantoren. Die meening is onjuist: met de schatkist biljetten kan slechts gestort worden bij de Nederlandsche Bank te Amsterdam, bij de 21 betaalmeesters en bij de ontvangers te Deventer, Enschede, Leiden, Meppel, Nij megen en Tilburg. Ten einde echter tegemoet te komen aan de houders van schatkistbiljetten die op andere kantoren hebben te storten en daarin door hunne misvatting bemoeilijkt zouden worden, indien zij de biljetten niet vóór 8 Februari op een betaalmeesterskan toor verzilveren kunnen, is bepaald dat de betaalmeesters de schatkistbiljetten, ver vallende 8 Februari, ook reeds de 7 vooraf gaande dagen verzilveren mogen. De hou ders kunnen ze dus b.v. op 2 Februari bij den naastbij wonenden betaalmeester ver zilveren en met de ontvungen contanten een der volgende dagen bij hurmen Rijks ontvanger of hun postkantoor storten. FEUILLETON. DE DUIKER. Wat de gewoonten van hun meester aangaat, zij wisten niets of wilden niets zeggen Omtrent het leven, dat hij leidde, en vooral niet omtrent de zaak te Mont- martre. Wij zijn in dienst gekomen om de paar den te verzorgen, en wij bemoeiden ons niet met andere zaken", zoo was telkens hun antwoord. Wat de rechter ook aanwendde, hoe hij ben in het nauw trachtte te brengen, zij veranderden niet van stelsel.' „Onze heer is dood", zoor spraken zij, ,,en de dood ontslaat de dienaren van him verplichting. Wij vragen ons tractement en dat men ons naar Beyroeth zende." Het was duidelijk, dat de rechter op die manier niet verder kwam, want de gezeg den van die vreemdelingen klonken zeer natuurlijk. Zij zaten als het ware gezellig te keuvelen. De rechter nam dus zijn toevlucht tot de eenige lichtschemering die een oogen- blik opgedoemd was en beval den tolk de v/oorden te herhalen,, welke door den mond van Jattrot zulk een effect hadden ge maakt. Maar ditmaal verwrikten of verwogen de roovers er niet van. Een hunner dreef de onbeschaamdheid zoover, dat hij vroeg, wat met die woorden bedoeld werd. Het was duidelijk, dat men uit die twee mannen toch niets kreeg, en de rechter besloot hen maar weer naar de gevange nis te zenden, om hen later weder te on dervragen, wanneer hij misschien meer bewijzen zou hebben .gevonden. Ilij besloot echter de vreemdelingen te confronteeren met de slachtoffers der nachtelijke rooverijen. Voordat hij de zitting ophief, wilde hij beproeven hen bevreesd te maken, en hij liet den tolk zeggen, dat"zij in de gevan genis zouden blijven, totdat zij de waar heid hadden gesproken. „Allah kèrim, God is barmhartig", ant woordden terzelfder tijd de beide Arabie ren, en deze geliefkoosde woorden van. het Muzelmansch fanatisme maakten een einde aan het gesprek. „Wat denkt ge van die lieden?" vroeg de rechter aan den tolk, toen de wachten de bandieten hadden weggevoerd. „Zij zijn niet van Syrië afkomstig, zoo als zij beweren", antwoordde de tolk, een tamelijk oude man, die langen tijd in de Levant had gewoond. „Zij spreken bar- baarsch Arabisch, echter niet het dialeot van Algiers. Ik zou eerder meenen, dat zij in Tunis of in Tripoli geboren zijn." „En wat beteekenen de woorden Chrob en Korob? Zijn dat werkelijk Oostersche woorden?" „Ja het zijn Arabische woorden, welke beteekenen: „woud en red u." „Dat is merkwaardig: woud en red u. Dat strookt niet met de beteekenis, welke wij aan de woorden meenden te moeten hechten." „O", zeide Jottrat, „alles kan dienen tot wachtwoord." „Maar", zeide de tolk met eenige schuch terheid, „ik herinner mij eens te hebben hooren zeggen, dat er ergens in Afrika, bij Deraah, geloof ik, een fontein is, die tot verzamelplaats dient van alle kapers van de kust, en welke dien naam draagt." „Dat is zeer vreemd", sprak de rechter nadenkend. „De zaak zal, vrees ik, van langen duur kunnen zijn." Toen hij den tolk verlof had verleend heen te gaan, begon de reohter weder tens met den geheimen agent de zaak te wik ken en te wegen. Er was nog niet het minste lioht in gekomen. Jottrat echter dacht er het zijne van. Die twee kerels waren bepaald leden ge weest van Morgan's bende, of anders ken den zij er de geheimen van, dat had het wachtwoord geleerd. De magistraat was niet zoo stellig over tuigd en gevoelde wel, dat de justitie, die zich niet met waarschijnlijkheid tevreden stelt, verder moest zoeken. „Wij zullen niets te weten komen", zeide hij met een zucht, „zoolang wij dien Loi- seau niet in onze macht hebben. Het is een noodlottig geval, dat die man ons ont glipt is. Ik heb aan alle parketten van Frankrijk geschreven en inzonderheid nog naar alle zeehavens, want ik vermoed, dat die man over zee is moeten vluchten." Een waker trad binnen met een verze gelden brief. j.Hal" riep de rechter met vreugde uit, „die brief komt van den commissaris van Boulogne sur mer." De rechter maakte de enveloppe open met ongeduldige hand en las snel. Naar gelang hij verder las, nam zijn ge laat een meer sombere uitdrukking aan, en toen hij aan het einde was, wierp hij den brief neder op zijn bureau met een spijti ge beweging. „Het is reeds geschied!" riep hij uit. „Wij zullen niets meer te weten komen. Het is Loiseau gelukt Engeland te berei ken. Zie maar," sprak hij, terwijl hij Jot trat den brief overhandigde. De agent begon te lezen met luide stem. Elk woord prentte hij nauwkeurig in het geheugen. Gisterenavond," zoo schreef de commis saris van Boulogne sur mer, „vernam ik, dat drie vreemdelingen hun intrek hadden genomen in een kleine herberg van den faubourg de Capécure, waar gewoonlijk matrozen komen. „Zij waren tegen twaalf uur in een rij tuig, dat zij van den postmeester van Etaplen gehuurd hadden, aangekomen, doch hadden het, eer zij de stad inkwa men, verlaten. „Zij spraken Engelsch, hadden geen ba gage en betaalden alles rijkelijk. „Een hunner was aan het hoofd en aan den arm gewond. „Daar er alle reden voor mij bestond om te veronderstellen, dat die menschen dezelfden waren, die in het telegram van den prefect van politie op den 21 dezer gesignaleerd waren, heb ik mij bij het vallen van den avond naar de herberg be geven in gezelschap van twee agenten op een afstand gevolgd door vier gendarmen onder bevel van een brigadier. „Toen wij bij den heer Thomas, den waard, kwamen, verklaarde deze ons, dat de drie verdachte reizigers vijf minuten geleden vertrokken waren, en dat zij hem den weg hadden -gevraagd naar den fau bourg du Portel. „Ik gaf onmiddellijk den gendarmen last zich daarheen te begeven langs den weg, dien ik hun aanwees, terwijl ik en de beide agenten eveneens daarheen togen maar langs een anderen weg. „Eindelijk kwamen wij na een uur loo- pens op die plaats aan. „De avond was zeer helder, want het was volle maan. Wij hebben dan ook de drie personen beneden aan hot strand go- zien. „Wij haastten ons langs een voetpad naar beneden; maar hetzij zij ons gezien hadden, hetzij "de vluchtelingen eensklaps een vast besluit haddon gevormd, twee hunner stortten zich in het water en slaag den er in een boot te bereiken, terwijl de derde langs de kust in de richting van Boulogne vluchtte. „Ik meende hem niet te moeten volgen, overtuigd als ik was, dat hij de gendar men zou ontmoeten; maar de brigadier, dien ik een half uur later ontmoette, ver klaarde mij dat de hoogte van de zee hem verhinderd had het strand te volgen, en hij dus den bovenwog had moeten beloopen. „Het is zeer waarschijnlijk, dat de per soon, die niet naar de boot is gezwommen, zelf door het water verrast en verdronken is. Er wordt langs de geheele kust een onderzoek ingesteld, maar het lichaam is nog niet gevonden. „De boot, welke de vluchtelingen heeft opgenomen, is den geheelen dag gezien, terwijl zij op die plaats heen en weer kruiste. Alles doet denkon, dat het een Engelsche boot is. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1