1
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
6e JAARGANG.
No. 1G13
SMdóobzOou/uMit
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 27a cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
MAANDAG
FEBRUARI.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regel» f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel ineer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere rogel meor 10 cont.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, Iedere regel meer 5 cent.
Heyermans gehuldigd.
Wanneer er een kunstenaar wordt gehul
digd, staan wij, Katholieken, gaarne in de
eerste rijen. Zoowel in ons innerlijk be
wustzijn als in de practijk van ons leven
hebben Godsdienst en schoonheid, hoewel
in waarde zeer verschillend, een nauw-
verband. En daarom eeren wij zoo gaarne
den raensch, "welke, dank zij de hem door
God geschonken gaven, die schoonheid weet
uit te beelden in klanken of kleuren,
beweging of spel.
Maar... onze sympathie en onze vereering
verkoelen en verkillen tot ontevredenheid
en zelfs tot afkeer, als wij zien, dat die uit
beelding van het schoone, dat de kunst zóó
wordt verwrongen en misvormd, dat zij
aioch direct noch indirect leidt tot de Bron
aller schoonheid, tot 't Einddoel aller ware
kunst, doch ons integendeel trekt naar het
onware en ongeoorloofde. En daarom 't
is jammer dit te moeten getuigen kunnen
de Katholieken niet meedoen aan de huldi
ging, die in deze dagen op verscheidene
plaatsen wordt gebracht aan den tooneel-
schrijver Heijermans naar aanleiding van
de 500e opvoering van diens ,,Op hoop van
zegen".
Heijermans weet met klaarblijkelijken op
zet in zijn tooneelspelen de figuren zóó uit
te kiezen en te rangschikken, dat bij het
auditorium zeer gemakkelijk wordt aange
kweekt haat tegen de maatschappij en in
het bijzonder tegen de hoogere standen,
minachting voor de beteekenis en den in
vloed van den godsdienst.
De ware en stoere karakters denken niet
aan godsdienst, de zwakke en valsche heb
ben den mond vol over God. Gevolg is dat 't
zoo gemakkelijk generaliseerende publiek
besluit: ,,Van die godsdienstige menschen
moet je het maar hebben".
Als modellen van arbeiders worden geko
zen eerlijke en open karakters, als modellen
van personen uit de hoogere standen heb
zuchtige en onbeduidende wezens. Gevolg
ós dat het niet-redeneerend publiek conclu
deert: ,,Die ,,heeren" en „dames" zijn toch
anders niets dan „hardvochtige uitbuiters".
Zaterdagavond werd ook in den Leid-
schen Schouwburg „Op hoop van zegen" op
gevoerd, waarna Heijermans van verschil
lende zijde hulde werd gebracht in den
vorm van korte speechen en bloemstukken
ook werd hem een met roode bloemen
doorwerkte krans aangeboden namens de
afdeeling Leiden der S. D. A. P. Hoe wordt
er van sociaal-democratische zijde steeds
gescholden, dat de „arbeiders" altijd achter
worden gesteld bij de „kapitalisten". We
dachten, dat het bij deze feestuitvoering
van dengene, die de S. D. A. P.'ers zoo
gaarne „hun" kunstenaar noemen, wel an
ders zou zijn. Maar, jawel, de „arbeiders"
'mochten over het schellinkje hangen, de
„kapitalisten" vulden de peper-dure mooie
plaatsen. Had „hun" kunstenaar dat nu
niet eens anders kunnen regelen. O, bittere
ironie der feiten!
In zijn dankwoord sprak de heer Heijer
mans er o. m. zijn spijt over üit dat zijn
„Allerzielen" in Leiden is verboden en.uitte
den wensch, dat hij hier ook van dit stuk
de 500ste uitvoering zal mogen vieren. Zoo
als men weet, wordt in „Allerzielen" een
zoodanige voorstelling van den katholieken
godsdienst en de katholieke priesters gege
ven, dat het publiek in zijn vooroordeelen
wordt gevleid en versterkt. Daarom is in
meerdere gemeenten de opvoering van dit
stuk geweigerd. En wij zijn er van over
tuigd, dat, zoolang burgemeester De Gijse-
laar aan het hoofd dezer gemeente staat,
Heijermans wensch n i e t in vervulling zal
gaan. GelukkigI
In het Westen der Argonnen is hevig
gevochten. De Duitschers wonnen terrein.
- Een Russisch communiqué meldt nieuwe
Russische overwinningen in den Kauka-
8U8. De Oostenrijksche berichten
maken gewag van successen in de Kar-
pathen. Duitsche onderzeebooten heb
ben drie Engelsche stoomschepen in de
lersche Zee getorpedeerd. Ten Noorden
van Havre is een Britsch stoomschip met
levensmiddelen en kleeding voor Belgische
uitgewekenen, in de lucht gesprongen.
Van het Westelijk oorlogs
terrein.
't Is geen benijdenswaardige taak een
overzicht te schrijven van den stand van
den oorlog. Leest maar eens.
Een Duitsch bericht meldde, dat de ver
liezen der Franschen ten N. van Nieuw-
poort bij Lombaertzijde, op 29 dezer zóó
groot waren, dat zij meer dan 300 lijken
in de duinen lieten liggen.
Denzelfden dag meldde een Fransch be
richt ongeveer hetzelfde van de Duitschers.
Bij Guinchy of Quinchy, het dorp ten
Z. van het kanaal tusschen La Bassée en
Béthune, verzekerden de Duitschers, den
Engolschen een deel hunner loopgraVn
te hebben ontnomen. Maar het Engelsche
bericht meldt, dat de Duitschers werden
teruggedreven onder groote verliezen voor
deze laatsten.
Zoo is het voortdurend in de berichten
en bij rijn pogingen om een niet gekleurd
denkbeeld te geven van hetgeen er om
gaat, stuit de overzichtschrijver iederen
dag op dergelijke tegenstrijdigheden, en
is verheugd indien hij althans over het
een of ander punt, het komt er niet op
aan, waar, berichten vindt die eenigszins
kloppen.
Dat is tot op zekere hoogte*het geval
met de telegrammen aangaande een ge
vecht in het Westelijk deel der Argonnen,
de plaats wordt niet nader aangeduid.
De Duitschers berichten, daar een tegen
aanval van de Franschen te hebben afge
slagen niet alleen, maar niet onbeduidend
terrein te hebben gewonnen, en 731 gevan
genen te-hebben gemaakt, bovendien 14
veldkanonnen en 12 machinegeweren te
hebben veroverd, terwijl de vijand 400
tot 500 dooden op het slagveld achterliet
Het Fransche infanterie regiment no. 155
scheen vernietigd te zijn.
Wat de Fransche berichten aangaande
diit (als het Duitsche bericht juist is) voor
hen zoo noodlottig gevecht melden, is:
In Argonne wordt een geringe terugwij-
king van onze troepen gemeld op nieuwe
stellingen, ongeveer 200 M. achter die,
welke wij bezet hielden. Om het terrein is
levendig gestreden; de verliezen van den
vijand zijn zeer talrijk, de onze ernstig.
Ofschoon het punt niet nader wordt
aangeduid, volgt uit dó berichten vrijwel,
dat dit gevecht is voorgevallen in het
bosch van La Grurie en wél in den omtrek
van Fontaine Madame.
Van het Oostelijk oorlogs
terrein.
Officieele mededeeling uit het Oosten-
rijksch Hoofdkwartier:
Op het Poolsch-Galicische front heerscht,
afgezien van korte artillerie-gevechten,
over het algemeen rust.
De hevige gevechten der laatste dagen
hebben in de Karpathen tot herovering
van bergpassen geleid*
Onze troepen hebben de krijgsverrichtin
gen, die een week hebben geduurd, on
danks het ongunstige weer, met groote
volharding en taaiheid volvoerd en alle
moeilijkheden van het terrein, dat op ver
scheidene plaatsen diep onder de sneeuw
lag, overwonnen. HTerdoor zijn groote
voordeelen verkregen. Den vijand zijn in
het geheel ongeveer 10,000 gevangenen en
zes machinegeweren afgenomen.
Het Russische Gezantschap te 's-Graven-
hage heeft de volgende berichten' ontvan
gen omtrent de krijgsverrichtingen der
Russische legers:
Den 28en Januari viel geen enkele ver
andering te melden in Oost-Pruisen en op
den rechteroever van de Weichsel. Op den
linkeroever blijft de toestand,- ondanks de
op zich zelf staande aanvallen, stationair,
en lis elk offensief van Duitschp zijde ge
stuit.
In Galicië, en wel op^het front dat zich
uitstrekt van de Dukla-passen tot die van
Viszkow, teekent zich de vporuitgaande
beweging van het Russische leger, on
danks een hardnekkigen weerstand der
Oostenrijkers, over d^ gvheele linie, af, roet
uitzondering van de streek der Beskeder-
passen. - waar, voor een overmacht des
vijands, de troepen der voorhoeden van de
Russen zich gedeeltelijk terugtrekken op
te voren gemaakte stellingen. In den loop
der gevechten der laatste drie dagen heb
ben de Oostenrijkers 60 officieren en 2400
soldaten aan gevangenen verloren en
voorts drie kanonnen en 50 mitrailleurs.
Het Duitsche Hoofdkwartier meldt: Aan
de Oost-Pruisische grenzen viel niets bij
zonders voor. In Polen werd bij Borzy-
mow. ten Oosten van Lowicz, een aanval
der Russen afgeslagen.
De Russen en Turken.
Ook in den Kaukasus scheen weder een
kentering te zijn ingetreden. De Turksche
troepen, door de Russen na hun nederlaag
bij Sarikamisch over de Turksche grens
teruggeworpen, hadden in de richting van
Olty weer het offensief hervat. Volgens een
bericht uit Petersburg evenwel zijn zij op
nieuw verslagen, en namen de Russen zelfs
den commandant van het invalsleger met
zijn geheelen staf gevangen.,
Duitsche Onderzeeërs
aan het werk.
De Duitsche onderzeeboot No. 21 boorde
het stoomschip „Ben Cruachan" van North-
shields met een torpedo In den grond.
De bemanning van 21 koppen is te Fleet
wood aan de lersche kust geland.
De „Ben Cruachan" was een kleine kust
vaarder. De commandant van de onderzee
boot gaf de equipage tien minuten tijd «m
in de booten te gaan. De bemanning werd
later opgepikt door een smak.
De „Ben Cruachan" werd vroeg in den
morgen in den grond geboord.
Om half één 's middags ving dezelfde
onderzeeboot het stoomschip „Linda
BlouchiF, van Manchester naar Belfast,
vlak West van Liverpool op. De uit tien
koppen bestaande bemanning onderging,
hetzelfde lot als die van de „Ben Cruachan".
's Avonds kwam te Liverpool een stoom
schip binnen met het bericht, dat de be
manning gezien had, hoe de onderzeeboot
een derde stoomschip in den grond boorde.
De overlevenden van de „Ben Cruachan"
en de „Linda Blouchi" verklaren, dat de
Duitsche officieren tot hen zeiden: ,,Het
spijt ons, dat wij u last hebben moeten ver
oorzaken, doch wij hebben order om alle
Britschc schepen tot zinken te brengen."
Nader wordt uit Londen gemeld
Een Duitsche onderzeeër heeft achttien
mijlen ten Noordwesten van Liverpool het
stoomschip „Kilcoan", van Garston, in den
grond geboord. De bemanning is aan land
gebracht door het stoomschip „Gladys".
Behalve deze drie werd Zaterdag nog de
Britche stoomer „Igaria" te één uur bij
Kaap Antifer getorpedeerd. De „Igaria"
echter zonk niet en werd te Havre binnen
gebracht.
Omtrent een vierde Engelsch stoomschip^
dat vergaan is, staat het niet vast of het is
getorpedeerd.
Uit Havre wordt geseind
Het Engelsche stoomschip „Tokomaru"
is vanmorgen op acht mijlen ten Noord
westen van Kaap Hève in de lucht gevlo
gen. De oorzaak is onbekend. Een trawler
kwam te hulp en redde 57 man. Het schip
had vleesch en kleederen aan boord voor
de Belgische vluchtelingen.
Daarentegen meldt men uit Parijs
Het ministerie van Marine deelt mede,
dat het Britsche stoomschip „Tokomaru"
door een Duitschen onderzeeër Zaterdag om
tien uur is getorpedeerd bij Kaap Antifer.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Spanje en het Ferrer-monument in Brus
sel. Bij de Duitsche legatie in Madrid
zijn duizenden gelukwenschen en dankbe
tuigingen ingekomen naar aanleiding van
de verwijdering van hét Ferrer-monument
in Brussel, door de Duitschers. De maatre
gel van het Duitsche bestuur wordt in
Spanje opgevat als een waardeering van
de gevoelens der Spanjaarden.
Mislukte Zeppelin-Tocht. De „Matin"
verneemt uit Nancy: Een „Zeppelin" poog
de Vrijdagmorgen om 5 uur over de stad te
vliegen. Het luchtschip werd echter hevig
door onze artillerie beschoten en zag zich
genoodzaakt naar de Duitsche linies terug
te keeren.
Een Hospitaal te Cairo. Dat de ge
beurtenissen, die te wachten staan aan het
Suezkanaal ernstig worden opgevat, be
wijst het bericht in de Engelsche bladen,
dat met spoed het bekende groote Palace-
hotel te Cairo ingericht wordt tot hospi
taal. Honderd verpleegsters worden er ge
huisvest.
Kardinaal Bourne aan hot front. Vol
gens de „Daily Chronicle" heeft zich dezer
dagen kardinaal Bourne, aartsbisschop
van Westminster, naar het front begeven
via Saint Omes om de priesters te bezoe
ken die de Engelsche troepen begeleiden.
Een Gift van den Paus. De correspon
dent van de „Times" te Rome meldt, dat
de Paus een bedrag van bijna 5000 gulden
naar Krakau gezonden heeft voor de on
dersteuning der arme Polen.
Smokkelaar doodgeschoten. Aan de
wijk „De Valk" is Zaterdagnacht door een
Duitschen schildwacht een smokkelaar
doodgeschoten, die niet voldeed aan de
herhaalde sommatie om te blijven staan.
Brieven smokkelen in Antwerpen. De
beide opvarenden van de „Administrateur
de Badths" zijn wegens het brievensmokke-
len in Antwerpen veroordeeld tot 4 maan
den gevangenisstraf.
Een Zeppelin bij Nancy. De Matin ver
neemt uit Nancy, dat een Zeppelin Vrijdag
morgen om vijf uur boven Nancy trachtte
te komen; hij werd hevig door de artillerie
beschoten en moest naar de Duitsche linie
teruggaan.
Het Oostenrijksche kabinet. De Wiener
Ztg. deelt mede, dat de vroegere leider van
het ministerie voor Galicië, de afdeelings-
chef Morawski tot minister is benoemd.
Aanplanting van suikerbieten. De
„Allg. Nordd. Zeitung" meldt, dat na gron
dige besprekingen met de betrokken krin
gen is besloten, den Bondsraad voor te
stellen, voor het loopende jaar de aanplan
ting van suikerbieten voor ongeveer een
vierde deel te beperken.
Nederland en de Oorlog.
Storting op de Staats
ie e n i n g.
Naar blijkt, hebben sommige personen
bij het kiezen van een stortingskantoor in
de meening verkeerd, dat het storten op de
leening door middel van schatkistbiljet tón,
vervallende 8 Februari, ook geschieden
kan bij de Rijksontvangers en op de post
kantoren.
Die meening is onjuist: met de schatkist
biljetten kan slechts gestort worden bij de
Nederlandsche Bank te Amsterdam, bij de
21 betaalmeesters en bij de ontvangers te
Deventer, Enschede, Leiden, Meppel, Nij
megen en Tilburg.
Ten einde echter tegemoet te komen aan
de houders van schatkistbiljetten die op
andere kantoren hebben te storten en
daarin door hunne misvatting bemoeilijkt
zouden worden, indien zij de biljetten niet
vóór 8 Februari op een betaalmeesterskan
toor verzilveren kunnen, is bepaald dat de
betaalmeesters de schatkistbiljetten, ver
vallende 8 Februari, ook reeds de 7 vooraf
gaande dagen verzilveren mogen. De hou
ders kunnen ze dus b.v. op 2 Februari bij
den naastbij wonenden betaalmeester ver
zilveren en met de ontvungen contanten
een der volgende dagen bij hurmen Rijks
ontvanger of hun postkantoor storten.
FEUILLETON.
DE DUIKER.
Wat de gewoonten van hun meester
aangaat, zij wisten niets of wilden niets
zeggen Omtrent het leven, dat hij leidde,
en vooral niet omtrent de zaak te Mont-
martre.
Wij zijn in dienst gekomen om de paar
den te verzorgen, en wij bemoeiden ons
niet met andere zaken", zoo was telkens
hun antwoord.
Wat de rechter ook aanwendde, hoe hij
ben in het nauw trachtte te brengen, zij
veranderden niet van stelsel.'
„Onze heer is dood", zoor spraken zij,
,,en de dood ontslaat de dienaren van him
verplichting. Wij vragen ons tractement
en dat men ons naar Beyroeth zende."
Het was duidelijk, dat de rechter op die
manier niet verder kwam, want de gezeg
den van die vreemdelingen klonken zeer
natuurlijk. Zij zaten als het ware gezellig
te keuvelen.
De rechter nam dus zijn toevlucht tot
de eenige lichtschemering die een oogen-
blik opgedoemd was en beval den tolk de
v/oorden te herhalen,, welke door den mond
van Jattrot zulk een effect hadden ge
maakt.
Maar ditmaal verwrikten of verwogen
de roovers er niet van. Een hunner dreef
de onbeschaamdheid zoover, dat hij vroeg,
wat met die woorden bedoeld werd.
Het was duidelijk, dat men uit die twee
mannen toch niets kreeg, en de rechter
besloot hen maar weer naar de gevange
nis te zenden, om hen later weder te on
dervragen, wanneer hij misschien meer
bewijzen zou hebben .gevonden.
Ilij besloot echter de vreemdelingen te
confronteeren met de slachtoffers der
nachtelijke rooverijen.
Voordat hij de zitting ophief, wilde hij
beproeven hen bevreesd te maken, en hij
liet den tolk zeggen, dat"zij in de gevan
genis zouden blijven, totdat zij de waar
heid hadden gesproken.
„Allah kèrim, God is barmhartig", ant
woordden terzelfder tijd de beide Arabie
ren, en deze geliefkoosde woorden van. het
Muzelmansch fanatisme maakten een
einde aan het gesprek.
„Wat denkt ge van die lieden?" vroeg de
rechter aan den tolk, toen de wachten de
bandieten hadden weggevoerd.
„Zij zijn niet van Syrië afkomstig, zoo
als zij beweren", antwoordde de tolk, een
tamelijk oude man, die langen tijd in de
Levant had gewoond. „Zij spreken bar-
baarsch Arabisch, echter niet het dialeot
van Algiers. Ik zou eerder meenen, dat
zij in Tunis of in Tripoli geboren zijn."
„En wat beteekenen de woorden Chrob
en Korob? Zijn dat werkelijk Oostersche
woorden?"
„Ja het zijn Arabische woorden, welke
beteekenen: „woud en red u."
„Dat is merkwaardig: woud en red u.
Dat strookt niet met de beteekenis, welke
wij aan de woorden meenden te moeten
hechten."
„O", zeide Jottrat, „alles kan dienen tot
wachtwoord."
„Maar", zeide de tolk met eenige schuch
terheid, „ik herinner mij eens te hebben
hooren zeggen, dat er ergens in Afrika,
bij Deraah, geloof ik, een fontein is, die tot
verzamelplaats dient van alle kapers van
de kust, en welke dien naam draagt."
„Dat is zeer vreemd", sprak de rechter
nadenkend. „De zaak zal, vrees ik, van
langen duur kunnen zijn."
Toen hij den tolk verlof had verleend
heen te gaan, begon de reohter weder tens
met den geheimen agent de zaak te wik
ken en te wegen.
Er was nog niet het minste lioht in
gekomen.
Jottrat echter dacht er het zijne van.
Die twee kerels waren bepaald leden ge
weest van Morgan's bende, of anders ken
den zij er de geheimen van, dat had het
wachtwoord geleerd.
De magistraat was niet zoo stellig over
tuigd en gevoelde wel, dat de justitie, die
zich niet met waarschijnlijkheid tevreden
stelt, verder moest zoeken.
„Wij zullen niets te weten komen", zeide
hij met een zucht, „zoolang wij dien Loi-
seau niet in onze macht hebben. Het is
een noodlottig geval, dat die man ons ont
glipt is. Ik heb aan alle parketten van
Frankrijk geschreven en inzonderheid nog
naar alle zeehavens, want ik vermoed, dat
die man over zee is moeten vluchten."
Een waker trad binnen met een verze
gelden brief.
j.Hal" riep de rechter met vreugde uit,
„die brief komt van den commissaris van
Boulogne sur mer."
De rechter maakte de enveloppe open
met ongeduldige hand en las snel.
Naar gelang hij verder las, nam zijn ge
laat een meer sombere uitdrukking aan, en
toen hij aan het einde was, wierp hij den
brief neder op zijn bureau met een spijti
ge beweging.
„Het is reeds geschied!" riep hij uit.
„Wij zullen niets meer te weten komen.
Het is Loiseau gelukt Engeland te berei
ken. Zie maar," sprak hij, terwijl hij Jot
trat den brief overhandigde.
De agent begon te lezen met luide stem.
Elk woord prentte hij nauwkeurig in het
geheugen.
Gisterenavond," zoo schreef de commis
saris van Boulogne sur mer, „vernam ik,
dat drie vreemdelingen hun intrek hadden
genomen in een kleine herberg van den
faubourg de Capécure, waar gewoonlijk
matrozen komen.
„Zij waren tegen twaalf uur in een rij
tuig, dat zij van den postmeester van
Etaplen gehuurd hadden, aangekomen,
doch hadden het, eer zij de stad inkwa
men, verlaten.
„Zij spraken Engelsch, hadden geen ba
gage en betaalden alles rijkelijk.
„Een hunner was aan het hoofd en aan
den arm gewond.
„Daar er alle reden voor mij bestond
om te veronderstellen, dat die menschen
dezelfden waren, die in het telegram van
den prefect van politie op den 21 dezer
gesignaleerd waren, heb ik mij bij het
vallen van den avond naar de herberg be
geven in gezelschap van twee agenten op
een afstand gevolgd door vier gendarmen
onder bevel van een brigadier.
„Toen wij bij den heer Thomas, den
waard, kwamen, verklaarde deze ons, dat
de drie verdachte reizigers vijf minuten
geleden vertrokken waren, en dat zij hem
den weg hadden -gevraagd naar den fau
bourg du Portel.
„Ik gaf onmiddellijk den gendarmen
last zich daarheen te begeven langs den
weg, dien ik hun aanwees, terwijl ik en
de beide agenten eveneens daarheen togen
maar langs een anderen weg.
„Eindelijk kwamen wij na een uur loo-
pens op die plaats aan.
„De avond was zeer helder, want het
was volle maan. Wij hebben dan ook de
drie personen beneden aan hot strand go-
zien.
„Wij haastten ons langs een voetpad
naar beneden; maar hetzij zij ons gezien
hadden, hetzij "de vluchtelingen eensklaps
een vast besluit haddon gevormd, twee
hunner stortten zich in het water en slaag
den er in een boot te bereiken, terwijl de
derde langs de kust in de richting van
Boulogne vluchtte.
„Ik meende hem niet te moeten volgen,
overtuigd als ik was, dat hij de gendar
men zou ontmoeten; maar de brigadier,
dien ik een half uur later ontmoette, ver
klaarde mij dat de hoogte van de zee hem
verhinderd had het strand te volgen, en hij
dus den bovenwog had moeten beloopen.
„Het is zeer waarschijnlijk, dat de per
soon, die niet naar de boot is gezwommen,
zelf door het water verrast en verdronken
is. Er wordt langs de geheele kust een
onderzoek ingesteld, maar het lichaam is
nog niet gevonden.
„De boot, welke de vluchtelingen heeft
opgenomen, is den geheelen dag gezien,
terwijl zij op die plaats heen en weer
kruiste. Alles doet denkon, dat het een
Engelsche boot is.
(Wordt vervolgd.)