29 TENLAND. BINNENLAND. 60 JAAHOANÜ. No. 1611 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. ïnterc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, mot GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering cn het GEÏLLUSTREERD Z0PJDA6SBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 27a cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent VRIJDAG JANUARI. 1815. Oe ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel moor 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, niet gratia bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groots letters naar plaatsruimte. Aanvragon om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regol meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Roomsche zuurdesem. We lezen in de rubriek „Godsdienstig [leven in Nederland" van het „Handels blad" „Wat zou er van de Protestantsche ge meenten blijven bestaan, indien op een maal de Roomsche geest, die daarin nog leeft, kon worden uitgezuiverd? De vraag is pijnlijk. Want de predikanten hebben een afkeer van de kerkgeloovigheid in bun gemeente, en de gemeente zelve houdt I in den gemoede ,,'t Roomsche" voor iets zeer minderwaardigs, een lang verwon nen standpunt. Ware het zoo!" M. a. w.: dat „Roomsche" zit er nog ge ducht in bij de Protestanten. Na bijna vier j eeuwen! Die „Roomsche geest" moet dan blijk baar schuilen in de „kerkgeloovigheid", welk woord schijnt te moeten beduiden: geloof hechten aan de leerk en opvolgen van haar voorsohriften. Nu zullen we hier niet gaan twisten over de- vraag in hoeverre dat begrip „kerkgeloovigheid" al dan niet in ver band met de Roomsche opvattingen juist is. We wilden nog slechts doen uitkomen, dat dr. C. E. Hooykaas, de schrijver der rubriek, ondanks zichzelf naijverig is op dien „Roomschen geest", speciaal waar 't betreft den verplichten kerkgang. Hij schrijft toch „Het is althans reeds iets gewonnen, wanneer de jonge leden (der Prot. kerk) het bijwonen van de godsdienstoefeningen opvatten als een taak, plicht, die als lid maten op hen rust. Dat klinkt dor en is toich een bevruchtende ge dachte. (Wij spatieeren. Red. L. C r t.) De ouders en leidslieden doen feite- lijk dan ook beter werk als zij zeggen en denk er nu aan, voortaan behoor je geregeld in de kerk op je post te zijn!" f dan wanneer zij schoone woorden verspil- len over belangstelling-voor-een-g >ea- v/oord en trouw-aan-de-afgelegde-belijde- I nis, waartoe de jonge leden geroepen zijn. Natuurlijk komt wel alles aan op wezen- lijke belangstelling en trouw; maar wat een jongmensch noodig heeft ten opzichte van zijn gemeente is het besef dat hij haar steunt, en voor zijn deel afhankelijk is van haar bloei. Hij moet ervoor werken, I en ook de kerkgang mag beschouwd wor den als zijn taak." Die Roomsche zuurdesem is toch wel een krachtig goed, dat 't na 4 eeuwen nog door een voorganger der Hervormden wordt aangeprezenl Op belde fronten is de strijd met kracht hervat. Zal het Suez-kanaal worden gesloten? Roemenië, tegen Oostenrijk en Duitschland? De Duitschers in Frankrijk en België. De verjaardag van den Duitschen Kei zer hij is Woensdag 56 jaar geworden is gevierd met de krachtige voortzetting van den strijd in West en Oost. Aan het Westelijk front is eender pun ten, waar het hevigst gevochten wordt, thans Craonne, Noordelijk van de Aisne, ten N..W. van Reims. Ten W. van dit stadje ligt het gehucht Hurtehise, en bei de plaatsen zijn gelegen aan den zoom van een vrij groot en op een hoogte gele gen bosch, naar de vallei van Foulon, die er zich in bevindt, het Bois de Foulon ge noemd. In dit bosch, nabij dat gehuchtje, waren de loopgraven der Franschen. Zij werden door de Duitsche vliegeniers ont dekt en door hun bommen er uit verjaagd en daarop volgde een aanval der Duitsche infanterie. Het resultaat van het hevige gevecht, dat zich nu ontwikkelde, was, dat (volgens de Fransche berichten) van het stuk bosch met de loopgraven een gedeel te door de Franschen werd verloren. „Hun ne tegenaanvallen werden gemakkelijk afgeslagen", zegt het Duitsche bericht Maar zoo erg gemakkelijk is dat toch niet geweest, als het waar is, wat de Franschen melden, maar de Duitschers verzwijgen, nl. dat deze laatsten 1000 doo- den op het slagveld achterlieten, en met de gevangenen mede een aantal man schappen verloren, gelijkstaande aan een brigade. Daarentegen zoekt men in het Fransche bericht tevergeefs wat het Duit sche vermeldt, aangaande verliezen der Bondgenooten: 1500 dooden en 1100 ge vangenen. Het Fransche bericht stelt dit op niet meer dan 300. Van de beteekenis van dezen strijd, die twee dagen geduurd heeft, hebben wij eerst na afloop daarvan, door vergelij- •Icing van de verschillende berichten ons een beeld kunnen vormen. Zoo zal het waarschijnlijk óók nog wel eenige dagen duren, vóór wij weten, wat de portée is der krijgsvei-riöhtingen in den Beneden- Elzas bij Senones, en voor ons volledig geopenbaard wordt welk verloop de nu reeds zoo lang durende strijd in den Bo- ven-Elzas, bij Thann en Sennheim heeft gehad.. De Russen. Een merkwaardig beeld vertoont ons de toestand in het Oosten, op het lange front van de uiterste grens van Oost-Pyuisen tot aan de Boekowina. In het middenge deelte, bezuiden den Weichsel, voor War schau, tot aan de noordgrens van Honga rije toe, de passen van Doekla en Oszok, valt weinig voor. In het noordelijk deel, benoorden den Weichsel, poogden de Rus sen de Duitsche grens aan te vallen, om daardoor de Duitsche legers uit den boog dien de Weiclisel vormt, uit het gebied van Bzoera, Rafka en Nidda weg te lokken. En tegelijkertijd werd in de Boekowina een inval gedaan, door de Karpathen bij Kirlibaba, om de Oostenrijkers te noodza ken troepen te zenden naar dat gebied. Beide pogingen zijn mislukt. In het noordelijk gebied hebben de Duitschers de aanvallen op Gumbirmen en het noor delijk daarvan gelegen terrein, afgeslagen, zoodat volgens het bericht van den gene- ralen staf de aanval niet kon worden En in het gebied van de Boekowina wa ren de Russen zeer verrast te stuiten op een Oostenrijkschen tegenaanval. Daar vonden zij 500,000 Oostenrijkers klaarblij kelijk gereed om over de Karpathen in Podolië of Bessarabië te vallen en nu klaar om de Russen te bestrijden. Op het overige deel van het front wer den slechts enkele kleine gevechten gele verd. Het ongunstige weer, het overstroo- men der rivieren in de moerassige dalen, en de invloed daarvan op troepenbeweging en zelfs op artillerievuur, beletten elke groote operatie; zelfs zuigt de slappe, weeke bodem de granaten geheel op en zoo ze al springen, spatten zij slechts wat modder, doch de uitwerking van de gra naatsplinters is volkomen waardeloos. Zoodat de artillerie-gevechten zonder eenige uitwerking blijven. Het Suez-kanaal. Een hoogst belangrijk bericht komt uit Londen: De militaire autoriteiten nemen maatregelen om de scheepvaart door het Suezkanaai te sluiten. Dit besluit is natuurlijk een gevolg van de aanvallen door de Turken op het Suez- kanaal bij St Kantara gedaan, en op an dere punten tegen het Suezkanaai be raamd. Dit kan niet anders zijn dan een zeer tijdelijke maatregel. Het Turksche leger is echter waarschijn lijk nog lang niet in den omtrek van het kanaal aangekomen. De berichten aangaande een gevecht, dat ten Oosten van El Kantara in de woestijn heeft plaats gehad, draagt geheel het ka rakter van een voorpostengevecht. Op drie andere punten ten Oosten van het kanaal werden eveneens kleine ruiterafdeelingen gezien. De troep, die bij El Kantara met de vooruitgeschoven posten der Engel- schen in gevecht is geweest, was grooter, en zij voerde veldgeschut mee. In elk geval zouden deze afdeelingen, om het even of zij de voorhoede vormen van een achteraan komend Turksch leger, of dat het op eigen hand ageerende ruiter benden zijn, gevaarlijk genoeg kunnen worden voor de door het kanaal gaande schepen. Tijdige sluiting zou dus een maatregel van wijze voorzorg zijn. En dan varen wij naar Indië weer als van ouds om de Kaap. Roemenië. Engeland heeft met Roemenië een lee ning van vijf millioen pond sterling aan gegaan. De leening geschiedt in den vorm van een voorschot van de Engelsche aan de Roemeensche Bank tegen Roemeensche schatkistbilj etten. Dat er uit deze financieele verbintenis politieke gevolgen zullen voortkomen, dat m. a. w. Roemenië daardoor aan de Ver bondenen zal worden vastgesm^ed, is lang niet denkbeeldig. Volgens berichten uit Weenen neemt men zelfs in Oostenrijk reeds maatregelen tegen een mogelijken aanval van Roe menië. De Roemeensche staatsman Peter Carp verklaarde in een interview met den Hon- gaarschen journalist Nicolaas Vecsei, dat het van allerlei omstandigheden afhangt, hoe Roemenië zijn neutraliteit zal bewa ren. Aan den eenen kant staat 't verlangen naar Siebenbürgen, aan den anderen dat naar Bessarabië, dat honderd jaar geleden Roemenië van het lichaam werd gerukt en door anderhalf millioen Roemenen wordt bewoond. Carp zeide, dat hij het terug krijgen van Bessarabië van het allerhoog ste belang acht. 't Spreekt volgens hem van zelf dat enkel de beide mogendheden van Midden-Europa kans hebben op de overwinning en hij ge looft stellig, dat de beslissing ten gunste van Duitschland zal uitvallen. Verschillende Oorlogs berichten. Amerikaansche financiën. Acht leden van de regeering hebben gisteren een con ferentie gehouden, waarbij de verontrus tende toename van het tekort besproken werd, dat onvermijdelijk schijnt te zijn in de staatsontvangsten gedurende het loo pend fiscale jaar, in vergelijking met de uitgaven. Bij de besprekingen bleek de dringende noodzakelijkheid om de begroo tingen over het komende jaar.te besnoei en. Naar verwacht wordt, zal spoedig een definitieve maatregel worden genomen om te trachten een bezuiniging in te voe ren bij alle takken van bestuur. Elf zoons te velde. Wolff meldt, dat een te Gleiwitsj wonend koetsier niet min der dan elf zoons te velde heeft. Zes zijn er reeds gesneuveld. Een in zee gevallen Zeppelin. Naar Reuter uit St. Petersburg seinit, hebben de zeven man van de Zeppelin, die bij Libau in zee was gevallen, eerst nog ,met een paar geweerschoten zich verdedigd tegen den aanval, die verscheiden stoom- booten op hen deden. Men trachtte nu liet luchtschip op sleeptouw ie nemen, maar toen dat mislukte, werd het vernie tigd. Het Nowoje Wremja beroept zich op art. 25 van de Haagsche conventie in zake den oorlog te land, dat zegt: „Het is ver boden steden, dorpen, woningen of ge bouwen, die niet verdedigd worden, met welke middelen ook aan te vallen of te bombardeeren," om te betoogen, dat de bemanning als gewone misdadigers zullen worden behandeld. Het is echter de vraag of de oorlogs- haven Libau als een onverdedigde plaats kan worden aangemerkt. Mist. De National-Tidende, in Ko penhagen, verneemt uit Parijs: Behalve in Voivre, waar zware mist hangt, woedt nu de slag langs het geheele Westelijke front. In België en Noord- Frankrijk s is het gevechtsterrein in ver- schrikkelijken toestand. De loopgraven zijn in beken veranderd, de wallen be staan uit modder en moeten voortdurend bijgewerkt worden. Ijzerfabrieken. De ijzerfabrieken bij Seraing zullen met Duitsche arbeids krachten weer in werking worden ge bracht, maar men zal zooveel mogelijk oorlogsmateriaal voor het Duitsche leger vervaardigen. Nederland en de Oorlog. Buitengewoon crediet voor Marine. Een wetsontwerp is ingediend strekkende om in aansluiting met de wet van 27 Augus tus 1914, waarby een buitengewoon crediet werd toegestaan ter bestrijding van de kosten voortvloeiende uit het buitengewoon onder de wapenen roepen van de dienstplichtigen der zeemilitie en uit alle verdere maatregelen verband houdende met de buitengewone om standigheden, opnieuw de beschikking te ver krijgen over een buitengewoon crediet en wel voor de eerste drie maanden van 1915. Daar voor wordt, rekeniDg houdende met de er varing, opgedaan gedurende do eerste maan den van de mobilisatie, geraamd noodig te zijn een som van f 1.200.000. Verkooping van Rijks- paarden. Ons wordt medegedeeld, dat de verkoo- ping van overcomplete rijkspaarden, welke 27 Januari op de veemarkt te Rotterdam heeft plaats gehad, naar wensch is afge- loopen. Het voornemen bestaat op 11 Februari wederom op dezelfde wijze een verkooping te doen plaats hebben van een gedeelte der paarden afkomstig van de verplegingsaf- deelingen der 3e en 4e divisie. Deze zullen 10 Februari van 1 tot 4 uur namiddag op de veemarkt te Rotterdam te bezichtigen zijn. De vorige eigenaars zijn dan in de gelegen heid desgewenscht hun vroeger eigendom terug te bekomen. De verkooping op de markt begint 11 Februari om 9 uur voor middag. De pastoor van Koewacht. Koewacht ligt naar men weet, op de Belgische grens in Zeeuwsch-Vlaanderen. 1-Ieel erg op de grens; het kerkgebouw zelf ligt in België. Dat heeft, naar gemeld, tot een eigon- aardigen toestand geleid; de verbeelding van een plaatselijken correspondent heeft er echter zóóveel bijgemaakt, dat pastooit Dekkers in „Zelandia" er tegen gepro testeerd heeft, „De waarheid is, dat voortaan pastoor en kapelaan weer in de pastorie, zooals het hoort, te samen wonen, dat beiden dienst mogen doen in de kerk .zoo voon Hollanders als voor Belgen, dat beiden iederen dag zoolang en op wat voor uur zij willen zich op Ilollandsch gebied mo gen begeven; dat beiden bjj dag en bij nacht ook al zijn zij dien dag al over de grenzen geweest, de zieken van 't Hol- landsche gedeelte mogen bezoeken en van de H. Sacramenten voorzien als zij wor den geroepen", Suezkanaai. Men meldt ons, dat het ministerie van buitenlandsche zaken van de Suez-Kanaal- maatschappij bericht heeft ontvangen, dat zij zich niet aansprakelijk stelt voor even- tueele schade aan schepen bij hun door vaart door dat kanaal toegebracht, in ver band met den oorlogstoestand. Naai- wij nader vernemen, heeft de Ne- derlandsche regeering uit Kaïro het vol gende bericht ontvangen: De militaire autoriteiten nemen de noo- digc maatregelen voor de scheepvaart door het Suez-kanaal. De Kanaalmaatschappij FEUILLETON. DE DUIKER. 18) ,.Men heeft zelfs gezegd, dat een menigte lieden gearresteerd zijn, en nog dagelijks doet men dat, maar ik moet u zeggen, dat die akelige geschiedenis sedert een week het onderwerp uitmaakt der gesprekken in de club, en dat het mij tamelijk begint te ver velen." Niettegenstaande zijn lust om nog meer van de zaak te weten, begreep Servon, dat het niet voorzichtig was vérder aan te dringen, en hij hief de zitting op. Daaren boven had hij haast om naar zijn huis terug te keeren. Ook daar werd het hem duidelijk, dat niemand van zijn gevangenschap wist. De knecht van den graaf had het linnengoed aan een heer gegeven, die zich vertoond had met een briefje van den heer de Pré- cey en volgens het zeggen van dien heer kon hij zijn meester verwachten tegen het «ind van de week, zoodat diens terugkomst hem minder verwonderde dan diens ver trek. Dus die geheimzinnige beschermer, door ^'ien de Servon sinds twee maanden ge dekt werd, waakte nog immer oveir hem, €n een onbekende vriend had de beide Moeilijk© zaken verkregen: de onschuld Van den graaf voor den rechter te bewij- 2en en hem voor publiek schandaal te vrijwaren. De graaf meende, dat hij in een fantas tische wereld woonde, gelijk iemand uit de vertelsels van Hoffmann Een enkel gevoel herinnerde hem nog aan het werkelijke Leven. Het was liet koortsachtig verlangen om het spinneweb van geheimzinnigheden te ontzenuwen. Hij zag, dat hij geen rust zou vinden, alvorens hij meer van de zaak wist Maar tot wiem zich te wenden? Hij kon aan niemand ieits vragen zonder het geheim zijner gevangenschap te ver raden. Na lang aarzelen besloot hij tot den rechter zeiven te gaan. Hij sprak bij zich zelven, dait iemand niet in vrijheid gesteld wordt, zonder dat men hem zegt waarom. Hij zou dus den volgenden dag naar bet paleis van justitie gaan. Den dag, nadat Henri de Servon zoo on verwachts in vrijheid was gesteld, had de rechter, die met het onderzoek der zaak belast was, zich vroegtijdig naar zijn bu reau begeven. Verscheidene getuigen waren tegen twaalf uur opgeroepen. In afwachting van het uur van verhoor doorbladerde de rech ter eenige papieren, die met de zaak in verband konden staan. Hoe waarschijnlijk de schuld van graaf de Servon ook was, de rechter twijfelde nog, en alvorens hem te ondervragen, wil de hij eerst de verschillende personen hoo- ren in deze zaak, die zoozeer verschilde van de gewone misdaden, waarmede hij dagelijks te doen had. De rechter zocht een leiddraad te heb- ben, waarlangs hij zioh kon richten, en wedke hem de zaak helder zou kunnen ma ken, waarvan hij nog niet de gevolgen noch de oorzaken kende. Vooral de oorzaken hielden zijn geest bezig, want het oude spreekwoord is fecit cui prodest hij heeft het geSaan, die er voordeel bij heeft zal altijd waar zijn, en het was bijna onmogelijk te bekennen, dat graaf de Servon, met zijn vermogen, zich met" roovers verbonden had, om een man te bestelen en te dooden. Neen, "9an kon er eerder aan wraak ge dacht worden, en hij moest voor alles on derzoeken, welke banden er hadden kun nen bestaan tusschen een man van hoogen stand, dien rijken Amerikaan en den kell- ner uit de club. Van den anderen kant waren ook de nachtelijke aanvallen, die nog niet zoo lang geleden voorgevallen waren, en die ook ter onderzoek aan denzedfden rechter waren onderworpen, nog niet uit zijn ge heugen gewischt, en instinctmatig bracht hij dezen geheimzinnigen moord in ver band met de nachtelijke aanvallen. Om inlichtingen te verkrijgen had de rechter natuurlijk het eerst zijn toevlucht genomen tot het archief van de prefectuur der poli tie, waar zooveel geheimzinnige papieren sluimeren, en-op zijn vraag had men hem alles ter hand gesteld, dat betrekking had op die aanvallen. Henri de Servon had nooit iets met de politie uit te 9taan gehad. De kellner Loiseau had om zoo te zeggen geen geschiedenis. Hij was nog geen jaar in Frankrijk en had evenmin met de po litie kennis gemaakt. Hij had zelfs een goeden naam. Men had nooit iets van zijn dubbelen dienst be merkt, De getuigschriften, waarmede hij in dienst trad, waren uitstékend, maar zij waren allen van vreemdelingen, die Frankrijk reeds hadden verlaten. Wat zijn persoon betreft, men zocht haar met den ijver, welken de Fransche. politie kan ontwikkelen, maar de hasporingen waren vruchteloos gebleven, en Loiseau was verdwenen zonder sporen achter te laten. Men begon te vreezen, dat het hem gelukt was naar het buitenland te ont vluchten-, ofschoon alle grensbewakers zijn signalement hadden. Nu bleef er nog over eer\£ te zien, wat er van de Pancorvo bekend was, en de rechter zocht met nauwgezetheid. „De heer de Pancorvo", zoo luidde het rapport, „ongeveer vijftig jaar oud, is te Parijs gekomen in Januari 1848, terwij! hij zegt een opdracht gekregen te hebben van de regeering van Ecuador. „Daar deze staat op het oogenblik geen consul te Parijs heeft kan de waarheid van deze bewering niet gewaarmerkt worden. „Blijkbaar is hij geboortig uit Spaansch- Amerika. Schijnt reeds vroeger in Frank rijk gewoond te hebben. Bij zijn komst in Frankrijk bezat hij een credietbrief van het huis Rotschild te Napels van een. mil lioen. „Men zegt, dat hij op de beurs groote verliezen heeft geleden. „Hij had oen Ierschen huisknecht, die in den nacht van den moord verdwenen is, een negerkoetsier, op de Engelsche An tillen geboren, en twee stalknechten, die van Oostersche afkomst schenen te rijn. „Deze drie personen zijn ter beschikking van de justitie." Ja, wat was de réchter nu eigenlijk nog verder gekomen? Het scheen daarenboven, dat de moord niet gepleegd was uit roof zucht. Op het lijk van den heer de Pancorvo waren zijn horloge, zijn kostbaarheden on zijn beurs gevonden, welke laatste een aanzienlijke sorn gelds bevatte. Zijn portefeuille was door de moorde naars onderzocht, want zij droeg de tee- kenen van bebloede vingers, maar toch bevatte zij vijf biljetten van duizend francs. Men kon veronderstellen, dat de moor denaars in dat voorwerp een brief hadden gezocht, waarvan de verdwijning hun voor- deeLig kon zijn. Deze zaken brachten den ijverigen ma gistraat, die geen moeite spaarde om da waarheid te achterhalen in wanhoop. Hij kon zich niet ontveinzen, dat hij den grond onder de voeten- voelde wegzinken te midden" van dien oceaan van tegen strijdige feiten. Over zijn schrijftafel gebogen, met het hoofd in de handen, doorliep hij nu met den blik snel alle papieren, welke de politie te zijner beschikking had gesteld, want hij wist, dat somtijds het oogen- schijnlijk onbeduidienst gegeven de sleutel was om het probleem op te lossen. Zoo zag hij nu eens de processen-ver baal van den moord van Montmartre na, dan weer hetgeen betrekking had op de nachtelijke aanvallen. Maar hoe was het mogelijk, dat hij die zaken met eikaar in verband kon brengen? In een der papieren, die betrekking had den op de nachtelijke aanvallen, las hij onder anderen het volgende (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1