29
TENLAND.
BINNENLAND.
60 JAAHOANÜ.
No. 1611
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
ïnterc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, mot GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
cn het GEÏLLUSTREERD Z0PJDA6SBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post fl.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 27a cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
VRIJDAG
JANUARI.
1815.
Oe ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel moor 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, niet gratia
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groots letters naar plaatsruimte.
Aanvragon om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regol meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Roomsche zuurdesem.
We lezen in de rubriek „Godsdienstig
[leven in Nederland" van het „Handels
blad"
„Wat zou er van de Protestantsche ge
meenten blijven bestaan, indien op een
maal de Roomsche geest, die daarin nog
leeft, kon worden uitgezuiverd? De vraag
is pijnlijk. Want de predikanten hebben
een afkeer van de kerkgeloovigheid in
bun gemeente, en de gemeente zelve houdt
I in den gemoede ,,'t Roomsche" voor iets
zeer minderwaardigs, een lang verwon
nen standpunt. Ware het zoo!"
M. a. w.: dat „Roomsche" zit er nog ge
ducht in bij de Protestanten. Na bijna vier
j eeuwen!
Die „Roomsche geest" moet dan blijk
baar schuilen in de „kerkgeloovigheid",
welk woord schijnt te moeten beduiden:
geloof hechten aan de leerk en opvolgen
van haar voorsohriften.
Nu zullen we hier niet gaan twisten
over de- vraag in hoeverre dat begrip
„kerkgeloovigheid" al dan niet in ver
band met de Roomsche opvattingen juist
is. We wilden nog slechts doen uitkomen,
dat dr. C. E. Hooykaas, de schrijver der
rubriek, ondanks zichzelf naijverig is op
dien „Roomschen geest", speciaal waar 't
betreft den verplichten kerkgang. Hij
schrijft toch
„Het is althans reeds iets gewonnen,
wanneer de jonge leden (der Prot. kerk)
het bijwonen van de godsdienstoefeningen
opvatten als een taak, plicht, die als lid
maten op hen rust. Dat klinkt dor en is
toich een bevruchtende ge
dachte. (Wij spatieeren. Red. L. C r t.)
De ouders en leidslieden doen feite-
lijk dan ook beter werk als zij zeggen
en denk er nu aan, voortaan behoor
je geregeld in de kerk op je post te zijn!"
f dan wanneer zij schoone woorden verspil-
len over belangstelling-voor-een-g >ea-
v/oord en trouw-aan-de-afgelegde-belijde-
I nis, waartoe de jonge leden geroepen zijn.
Natuurlijk komt wel alles aan op wezen-
lijke belangstelling en trouw; maar wat
een jongmensch noodig heeft ten opzichte
van zijn gemeente is het besef dat hij
haar steunt, en voor zijn deel afhankelijk
is van haar bloei. Hij moet ervoor werken,
I en ook de kerkgang mag beschouwd wor
den als zijn taak."
Die Roomsche zuurdesem is toch wel een
krachtig goed, dat 't na 4 eeuwen nog
door een voorganger der Hervormden
wordt aangeprezenl
Op belde fronten is de strijd met
kracht hervat. Zal het Suez-kanaal
worden gesloten? Roemenië, tegen
Oostenrijk en Duitschland?
De Duitschers in Frankrijk
en België.
De verjaardag van den Duitschen Kei
zer hij is Woensdag 56 jaar geworden
is gevierd met de krachtige voortzetting
van den strijd in West en Oost.
Aan het Westelijk front is eender pun
ten, waar het hevigst gevochten wordt,
thans Craonne, Noordelijk van de Aisne,
ten N..W. van Reims. Ten W. van dit
stadje ligt het gehucht Hurtehise, en bei
de plaatsen zijn gelegen aan den zoom
van een vrij groot en op een hoogte gele
gen bosch, naar de vallei van Foulon, die
er zich in bevindt, het Bois de Foulon ge
noemd. In dit bosch, nabij dat gehuchtje,
waren de loopgraven der Franschen. Zij
werden door de Duitsche vliegeniers ont
dekt en door hun bommen er uit verjaagd
en daarop volgde een aanval der Duitsche
infanterie. Het resultaat van het hevige
gevecht, dat zich nu ontwikkelde, was, dat
(volgens de Fransche berichten) van het
stuk bosch met de loopgraven een gedeel
te door de Franschen werd verloren. „Hun
ne tegenaanvallen werden gemakkelijk
afgeslagen", zegt het Duitsche bericht
Maar zoo erg gemakkelijk is dat toch
niet geweest, als het waar is, wat de
Franschen melden, maar de Duitschers
verzwijgen, nl. dat deze laatsten 1000 doo-
den op het slagveld achterlieten, en met
de gevangenen mede een aantal man
schappen verloren, gelijkstaande aan een
brigade. Daarentegen zoekt men in het
Fransche bericht tevergeefs wat het Duit
sche vermeldt, aangaande verliezen der
Bondgenooten: 1500 dooden en 1100 ge
vangenen. Het Fransche bericht stelt dit
op niet meer dan 300.
Van de beteekenis van dezen strijd, die
twee dagen geduurd heeft, hebben wij
eerst na afloop daarvan, door vergelij-
•Icing van de verschillende berichten ons
een beeld kunnen vormen. Zoo zal het
waarschijnlijk óók nog wel eenige dagen
duren, vóór wij weten, wat de portée is
der krijgsvei-riöhtingen in den Beneden-
Elzas bij Senones, en voor ons volledig
geopenbaard wordt welk verloop de nu
reeds zoo lang durende strijd in den Bo-
ven-Elzas, bij Thann en Sennheim heeft
gehad..
De Russen.
Een merkwaardig beeld vertoont ons de
toestand in het Oosten, op het lange front
van de uiterste grens van Oost-Pyuisen
tot aan de Boekowina. In het middenge
deelte, bezuiden den Weichsel, voor War
schau, tot aan de noordgrens van Honga
rije toe, de passen van Doekla en Oszok,
valt weinig voor. In het noordelijk deel,
benoorden den Weichsel, poogden de Rus
sen de Duitsche grens aan te vallen, om
daardoor de Duitsche legers uit den boog
dien de Weiclisel vormt, uit het gebied van
Bzoera, Rafka en Nidda weg te lokken.
En tegelijkertijd werd in de Boekowina
een inval gedaan, door de Karpathen bij
Kirlibaba, om de Oostenrijkers te noodza
ken troepen te zenden naar dat gebied.
Beide pogingen zijn mislukt. In het
noordelijk gebied hebben de Duitschers
de aanvallen op Gumbirmen en het noor
delijk daarvan gelegen terrein, afgeslagen,
zoodat volgens het bericht van den gene-
ralen staf de aanval niet kon worden
En in het gebied van de Boekowina wa
ren de Russen zeer verrast te stuiten op
een Oostenrijkschen tegenaanval. Daar
vonden zij 500,000 Oostenrijkers klaarblij
kelijk gereed om over de Karpathen in
Podolië of Bessarabië te vallen en nu
klaar om de Russen te bestrijden.
Op het overige deel van het front wer
den slechts enkele kleine gevechten gele
verd. Het ongunstige weer, het overstroo-
men der rivieren in de moerassige dalen,
en de invloed daarvan op troepenbeweging
en zelfs op artillerievuur, beletten elke
groote operatie; zelfs zuigt de slappe,
weeke bodem de granaten geheel op en
zoo ze al springen, spatten zij slechts wat
modder, doch de uitwerking van de gra
naatsplinters is volkomen waardeloos.
Zoodat de artillerie-gevechten zonder
eenige uitwerking blijven.
Het Suez-kanaal.
Een hoogst belangrijk bericht komt uit
Londen: De militaire autoriteiten nemen
maatregelen om de scheepvaart door het
Suezkanaai te sluiten.
Dit besluit is natuurlijk een gevolg van
de aanvallen door de Turken op het Suez-
kanaal bij St Kantara gedaan, en op an
dere punten tegen het Suezkanaai be
raamd. Dit kan niet anders zijn dan een
zeer tijdelijke maatregel.
Het Turksche leger is echter waarschijn
lijk nog lang niet in den omtrek van het
kanaal aangekomen.
De berichten aangaande een gevecht, dat
ten Oosten van El Kantara in de woestijn
heeft plaats gehad, draagt geheel het ka
rakter van een voorpostengevecht. Op drie
andere punten ten Oosten van het kanaal
werden eveneens kleine ruiterafdeelingen
gezien. De troep, die bij El Kantara met
de vooruitgeschoven posten der Engel-
schen in gevecht is geweest, was grooter,
en zij voerde veldgeschut mee.
In elk geval zouden deze afdeelingen,
om het even of zij de voorhoede vormen
van een achteraan komend Turksch leger,
of dat het op eigen hand ageerende ruiter
benden zijn, gevaarlijk genoeg kunnen
worden voor de door het kanaal gaande
schepen. Tijdige sluiting zou dus een
maatregel van wijze voorzorg zijn.
En dan varen wij naar Indië weer als
van ouds om de Kaap.
Roemenië.
Engeland heeft met Roemenië een lee
ning van vijf millioen pond sterling aan
gegaan. De leening geschiedt in den vorm
van een voorschot van de Engelsche aan
de Roemeensche Bank tegen Roemeensche
schatkistbilj etten.
Dat er uit deze financieele verbintenis
politieke gevolgen zullen voortkomen, dat
m. a. w. Roemenië daardoor aan de Ver
bondenen zal worden vastgesm^ed, is lang
niet denkbeeldig.
Volgens berichten uit Weenen neemt
men zelfs in Oostenrijk reeds maatregelen
tegen een mogelijken aanval van Roe
menië.
De Roemeensche staatsman Peter Carp
verklaarde in een interview met den Hon-
gaarschen journalist Nicolaas Vecsei, dat
het van allerlei omstandigheden afhangt,
hoe Roemenië zijn neutraliteit zal bewa
ren. Aan den eenen kant staat 't verlangen
naar Siebenbürgen, aan den anderen dat
naar Bessarabië, dat honderd jaar geleden
Roemenië van het lichaam werd gerukt en
door anderhalf millioen Roemenen wordt
bewoond. Carp zeide, dat hij het terug
krijgen van Bessarabië van het allerhoog
ste belang acht.
't Spreekt volgens hem van zelf dat enkel
de beide mogendheden van Midden-Europa
kans hebben op de overwinning en hij ge
looft stellig, dat de beslissing ten gunste
van Duitschland zal uitvallen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Amerikaansche financiën. Acht leden
van de regeering hebben gisteren een con
ferentie gehouden, waarbij de verontrus
tende toename van het tekort besproken
werd, dat onvermijdelijk schijnt te zijn in
de staatsontvangsten gedurende het loo
pend fiscale jaar, in vergelijking met de
uitgaven. Bij de besprekingen bleek de
dringende noodzakelijkheid om de begroo
tingen over het komende jaar.te besnoei
en. Naar verwacht wordt, zal spoedig een
definitieve maatregel worden genomen
om te trachten een bezuiniging in te voe
ren bij alle takken van bestuur.
Elf zoons te velde. Wolff meldt, dat
een te Gleiwitsj wonend koetsier niet min
der dan elf zoons te velde heeft. Zes zijn
er reeds gesneuveld.
Een in zee gevallen Zeppelin. Naar
Reuter uit St. Petersburg seinit, hebben
de zeven man van de Zeppelin, die bij
Libau in zee was gevallen, eerst nog ,met
een paar geweerschoten zich verdedigd
tegen den aanval, die verscheiden stoom-
booten op hen deden. Men trachtte nu
liet luchtschip op sleeptouw ie nemen,
maar toen dat mislukte, werd het vernie
tigd.
Het Nowoje Wremja beroept zich op
art. 25 van de Haagsche conventie in zake
den oorlog te land, dat zegt: „Het is ver
boden steden, dorpen, woningen of ge
bouwen, die niet verdedigd worden, met
welke middelen ook aan te vallen of te
bombardeeren," om te betoogen, dat de
bemanning als gewone misdadigers zullen
worden behandeld.
Het is echter de vraag of de oorlogs-
haven Libau als een onverdedigde plaats
kan worden aangemerkt.
Mist. De National-Tidende, in Ko
penhagen, verneemt uit Parijs:
Behalve in Voivre, waar zware mist
hangt, woedt nu de slag langs het geheele
Westelijke front. In België en Noord-
Frankrijk s is het gevechtsterrein in ver-
schrikkelijken toestand. De loopgraven
zijn in beken veranderd, de wallen be
staan uit modder en moeten voortdurend
bijgewerkt worden.
Ijzerfabrieken. De ijzerfabrieken bij
Seraing zullen met Duitsche arbeids
krachten weer in werking worden ge
bracht, maar men zal zooveel mogelijk
oorlogsmateriaal voor het Duitsche leger
vervaardigen.
Nederland en de Oorlog.
Buitengewoon crediet voor Marine.
Een wetsontwerp is ingediend strekkende
om in aansluiting met de wet van 27 Augus
tus 1914, waarby een buitengewoon crediet
werd toegestaan ter bestrijding van de kosten
voortvloeiende uit het buitengewoon onder
de wapenen roepen van de dienstplichtigen
der zeemilitie en uit alle verdere maatregelen
verband houdende met de buitengewone om
standigheden, opnieuw de beschikking te ver
krijgen over een buitengewoon crediet en wel
voor de eerste drie maanden van 1915. Daar
voor wordt, rekeniDg houdende met de er
varing, opgedaan gedurende do eerste maan
den van de mobilisatie, geraamd noodig te
zijn een som van f 1.200.000.
Verkooping van Rijks-
paarden.
Ons wordt medegedeeld, dat de verkoo-
ping van overcomplete rijkspaarden, welke
27 Januari op de veemarkt te Rotterdam
heeft plaats gehad, naar wensch is afge-
loopen.
Het voornemen bestaat op 11 Februari
wederom op dezelfde wijze een verkooping
te doen plaats hebben van een gedeelte der
paarden afkomstig van de verplegingsaf-
deelingen der 3e en 4e divisie. Deze zullen
10 Februari van 1 tot 4 uur namiddag op de
veemarkt te Rotterdam te bezichtigen zijn.
De vorige eigenaars zijn dan in de gelegen
heid desgewenscht hun vroeger eigendom
terug te bekomen. De verkooping op de
markt begint 11 Februari om 9 uur voor
middag.
De pastoor van Koewacht.
Koewacht ligt naar men weet, op de
Belgische grens in Zeeuwsch-Vlaanderen.
1-Ieel erg op de grens; het kerkgebouw zelf
ligt in België.
Dat heeft, naar gemeld, tot een eigon-
aardigen toestand geleid; de verbeelding
van een plaatselijken correspondent heeft
er echter zóóveel bijgemaakt, dat pastooit
Dekkers in „Zelandia" er tegen gepro
testeerd heeft,
„De waarheid is, dat voortaan pastoor
en kapelaan weer in de pastorie, zooals
het hoort, te samen wonen, dat beiden
dienst mogen doen in de kerk .zoo voon
Hollanders als voor Belgen, dat beiden
iederen dag zoolang en op wat voor uur
zij willen zich op Ilollandsch gebied mo
gen begeven; dat beiden bjj dag en bij
nacht ook al zijn zij dien dag al over de
grenzen geweest, de zieken van 't Hol-
landsche gedeelte mogen bezoeken en van
de H. Sacramenten voorzien als zij wor
den geroepen",
Suezkanaai.
Men meldt ons, dat het ministerie van
buitenlandsche zaken van de Suez-Kanaal-
maatschappij bericht heeft ontvangen, dat
zij zich niet aansprakelijk stelt voor even-
tueele schade aan schepen bij hun door
vaart door dat kanaal toegebracht, in ver
band met den oorlogstoestand.
Naai- wij nader vernemen, heeft de Ne-
derlandsche regeering uit Kaïro het vol
gende bericht ontvangen:
De militaire autoriteiten nemen de noo-
digc maatregelen voor de scheepvaart door
het Suez-kanaal. De Kanaalmaatschappij
FEUILLETON.
DE DUIKER.
18)
,.Men heeft zelfs gezegd, dat een
menigte lieden gearresteerd zijn, en
nog dagelijks doet men dat, maar
ik moet u zeggen, dat die akelige
geschiedenis sedert een week het
onderwerp uitmaakt der gesprekken in de
club, en dat het mij tamelijk begint te ver
velen."
Niettegenstaande zijn lust om nog meer
van de zaak te weten, begreep Servon, dat
het niet voorzichtig was vérder aan te
dringen, en hij hief de zitting op. Daaren
boven had hij haast om naar zijn huis
terug te keeren.
Ook daar werd het hem duidelijk, dat
niemand van zijn gevangenschap wist. De
knecht van den graaf had het linnengoed
aan een heer gegeven, die zich vertoond
had met een briefje van den heer de Pré-
cey en volgens het zeggen van dien heer
kon hij zijn meester verwachten tegen het
«ind van de week, zoodat diens terugkomst
hem minder verwonderde dan diens ver
trek.
Dus die geheimzinnige beschermer, door
^'ien de Servon sinds twee maanden ge
dekt werd, waakte nog immer oveir hem,
€n een onbekende vriend had de beide
Moeilijk© zaken verkregen: de onschuld
Van den graaf voor den rechter te bewij-
2en en hem voor publiek schandaal te
vrijwaren.
De graaf meende, dat hij in een fantas
tische wereld woonde, gelijk iemand uit de
vertelsels van Hoffmann Een enkel gevoel
herinnerde hem nog aan het werkelijke
Leven.
Het was liet koortsachtig verlangen om
het spinneweb van geheimzinnigheden te
ontzenuwen.
Hij zag, dat hij geen rust zou vinden,
alvorens hij meer van de zaak wist Maar
tot wiem zich te wenden?
Hij kon aan niemand ieits vragen zonder
het geheim zijner gevangenschap te ver
raden.
Na lang aarzelen besloot hij tot den
rechter zeiven te gaan. Hij sprak bij zich
zelven, dait iemand niet in vrijheid gesteld
wordt, zonder dat men hem zegt waarom.
Hij zou dus den volgenden dag naar bet
paleis van justitie gaan.
Den dag, nadat Henri de Servon zoo on
verwachts in vrijheid was gesteld, had de
rechter, die met het onderzoek der zaak
belast was, zich vroegtijdig naar zijn bu
reau begeven.
Verscheidene getuigen waren tegen
twaalf uur opgeroepen. In afwachting van
het uur van verhoor doorbladerde de rech
ter eenige papieren, die met de zaak in
verband konden staan.
Hoe waarschijnlijk de schuld van graaf
de Servon ook was, de rechter twijfelde
nog, en alvorens hem te ondervragen, wil
de hij eerst de verschillende personen hoo-
ren in deze zaak, die zoozeer verschilde
van de gewone misdaden, waarmede hij
dagelijks te doen had.
De rechter zocht een leiddraad te heb-
ben, waarlangs hij zioh kon richten, en
wedke hem de zaak helder zou kunnen ma
ken, waarvan hij nog niet de gevolgen noch
de oorzaken kende.
Vooral de oorzaken hielden zijn geest
bezig, want het oude spreekwoord is
fecit cui prodest hij heeft het geSaan, die
er voordeel bij heeft zal altijd waar zijn,
en het was bijna onmogelijk te bekennen,
dat graaf de Servon, met zijn vermogen,
zich met" roovers verbonden had, om een
man te bestelen en te dooden.
Neen, "9an kon er eerder aan wraak ge
dacht worden, en hij moest voor alles on
derzoeken, welke banden er hadden kun
nen bestaan tusschen een man van hoogen
stand, dien rijken Amerikaan en den kell-
ner uit de club.
Van den anderen kant waren ook de
nachtelijke aanvallen, die nog niet zoo
lang geleden voorgevallen waren, en die
ook ter onderzoek aan denzedfden rechter
waren onderworpen, nog niet uit zijn ge
heugen gewischt, en instinctmatig bracht
hij dezen geheimzinnigen moord in ver
band met de nachtelijke aanvallen. Om
inlichtingen te verkrijgen had de rechter
natuurlijk het eerst zijn toevlucht genomen
tot het archief van de prefectuur der poli
tie, waar zooveel geheimzinnige papieren
sluimeren, en-op zijn vraag had men hem
alles ter hand gesteld, dat betrekking had
op die aanvallen.
Henri de Servon had nooit iets met de
politie uit te 9taan gehad.
De kellner Loiseau had om zoo te zeggen
geen geschiedenis. Hij was nog geen jaar
in Frankrijk en had evenmin met de po
litie kennis gemaakt.
Hij had zelfs een goeden naam. Men had
nooit iets van zijn dubbelen dienst be
merkt, De getuigschriften, waarmede hij
in dienst trad, waren uitstékend, maar zij
waren allen van vreemdelingen, die
Frankrijk reeds hadden verlaten.
Wat zijn persoon betreft, men zocht haar
met den ijver, welken de Fransche. politie
kan ontwikkelen, maar de hasporingen
waren vruchteloos gebleven, en Loiseau
was verdwenen zonder sporen achter te
laten. Men begon te vreezen, dat het hem
gelukt was naar het buitenland te ont
vluchten-, ofschoon alle grensbewakers zijn
signalement hadden.
Nu bleef er nog over eer\£ te zien, wat
er van de Pancorvo bekend was, en de
rechter zocht met nauwgezetheid.
„De heer de Pancorvo", zoo luidde het
rapport, „ongeveer vijftig jaar oud, is te
Parijs gekomen in Januari 1848, terwij!
hij zegt een opdracht gekregen te hebben
van de regeering van Ecuador.
„Daar deze staat op het oogenblik geen
consul te Parijs heeft kan de waarheid van
deze bewering niet gewaarmerkt worden.
„Blijkbaar is hij geboortig uit Spaansch-
Amerika. Schijnt reeds vroeger in Frank
rijk gewoond te hebben. Bij zijn komst in
Frankrijk bezat hij een credietbrief van
het huis Rotschild te Napels van een. mil
lioen.
„Men zegt, dat hij op de beurs groote
verliezen heeft geleden.
„Hij had oen Ierschen huisknecht, die
in den nacht van den moord verdwenen
is, een negerkoetsier, op de Engelsche An
tillen geboren, en twee stalknechten, die
van Oostersche afkomst schenen te rijn.
„Deze drie personen zijn ter beschikking
van de justitie."
Ja, wat was de réchter nu eigenlijk nog
verder gekomen? Het scheen daarenboven,
dat de moord niet gepleegd was uit roof
zucht.
Op het lijk van den heer de Pancorvo
waren zijn horloge, zijn kostbaarheden on
zijn beurs gevonden, welke laatste een
aanzienlijke sorn gelds bevatte.
Zijn portefeuille was door de moorde
naars onderzocht, want zij droeg de tee-
kenen van bebloede vingers, maar toch
bevatte zij vijf biljetten van duizend
francs.
Men kon veronderstellen, dat de moor
denaars in dat voorwerp een brief hadden
gezocht, waarvan de verdwijning hun voor-
deeLig kon zijn.
Deze zaken brachten den ijverigen ma
gistraat, die geen moeite spaarde om da
waarheid te achterhalen in wanhoop. Hij
kon zich niet ontveinzen, dat hij den
grond onder de voeten- voelde wegzinken
te midden" van dien oceaan van tegen
strijdige feiten.
Over zijn schrijftafel gebogen, met het
hoofd in de handen, doorliep hij nu met
den blik snel alle papieren, welke de
politie te zijner beschikking had gesteld,
want hij wist, dat somtijds het oogen-
schijnlijk onbeduidienst gegeven de sleutel
was om het probleem op te lossen.
Zoo zag hij nu eens de processen-ver
baal van den moord van Montmartre na,
dan weer hetgeen betrekking had op de
nachtelijke aanvallen.
Maar hoe was het mogelijk, dat hij die
zaken met eikaar in verband kon brengen?
In een der papieren, die betrekking had
den op de nachtelijke aanvallen, las hij
onder anderen het volgende
(Wordt vervolgd.)