28 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6o JAARGANG. No. 1610 e Ccicbelie Coulant BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. fnterc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post ff.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 273 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DONDERDAG JANUARI. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iodere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geon Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iodore regel meer 5 cent. Onschuldiger!. We zullen de onzijdigheid wel niet schenden, wanneer we even met een Amerikaansch blad van gedachten wisse len. In een hoofdartikel over den slag in de Noordzee zegt de „New-York Herald": „De geheele wereld deelt in de voldoening van de Engelschen over de mislukking van den nieuwen raid tegen de Britsche kust, waarbij onschuldige mannen en vrouwen en liulpelooze kinderen zouden ^ijn gedood." Och, verre collega, laten we 't toch niet voorstellen of alleen door zoo'n ,,raid" onschuldigen worden getroffen. Bij hon derdduizenden zijn alom de slachtoffers te tellen ook de vrouwen en kinderen im mers die zonder een greintje van schuld in leed worden gedompeld. Dat maakt die oorlog zoo wreed en ontneemt ons iedere „voldoening." Een spoedig einde van den strijd is het eenige, wat ons „voldoening" kan schen ken. V Uit het „donkere" Zuiden. In 3at Zuiden van Nederland hebt ge zooveel herbergen, hè? Meer dan ergens anders in ons overigens hel verlicht vader land. Gedronken dat er dan ook wordt, neen maart Nu moe ge echter eens lezen wat. Ze ker" dn het H b 1 d. schrijft over dé Lim- burgsche kermissen met hun voor alle plaatsgenooten zoo aantrekkelijke dans- vennaak. Hij schetst die kermissen als „vrijwel de eenige gelegenheden, waarop de dorps jeugd zich eens op de plaats der inwoning kan overgeven aan onschuldige verma ken", en gaat dan voort „Geen enkele Limburgsche gemeenteraad zal erover denken om het voorbeeld tot afschaffing door verschillende zustercolleges gegeven, te gaan navolgen. Trouwens, het motief dat sommige niet-Limburgsche gemeente raden tot afschaffing drijft, bestaat voor deze provincie ook niet. Dat motief toch is een diep geworteld calvinistisch gevoel bij het meerendeel van zijn leden of de zucht om excessen, die jaar op jaar 't uit vloeisel van kermisvermakelijkheden zijn, te voorkomen. Nu, calvinistis&ke gevoelens liggen wel héél, héél ver buiten 't gemoed van ieder lid eener Limburgsche vroed schap en uit zucht om excessen to voorko men, behoeven ze ook niet aan afschaffing te denken. Van buitensporigheden, op - welk gebied ook, is vrijwel nooit ergens sprake. Natuurlijk, er wordt wel eens een pintje bier te veel gedronken en er raakt wel eens iemand wat boven zijn theewater, maar vecht- en snijpartijen, met de lugu bere gevolgen daarvan, komen zoo goed als niet voor en in 't algemeen is één tamme veldwachter, enkel gewapend met een wandelstok, mans genoeg om in alle herbergen en dansgelegenheid de orde te bewaren." Komt daar eens om, verlichte Noorder lingen, die zoo prat zijn op 'n minder aantal drinkgelegenheden. In onze groote steden vooral pleegt men anders „feest" te vieren, hè? Ook als 't geen kerfnis is. Weer een bewijs te meer dat „het don kere Zuiden" beter, veel beter is dan zijn zoo geduldig verdragen naam, welke men heusch wel schrappen mag. De Duitschers hebben stellingen der Franschen bij Craonne genomen. Het rransche communiqué meldt dat de Duitschers een nederlaag hebben geleden bij La Bassée en 6 officieren en een 400 man verloren. Het Oostenrijksche communiqué spreekt van een belangrijke Oostenrijksche overwinning in de Kar- pathen. Een schermmutseling aan het Suez-kanaal. Het oordeel van een Duit- schen katholiek over Z. Em. Kardinaal Mercier. In tegenstelling met de plompe, hatelijke stemming van Duitsche liberale kringen, aldus de „Tijd", klinkt de stem van den katholieken professor Triebs (Breslau), die an „Der Tag" aan het geval van Z.Em. kardinaal Mercier een artikel wijdt, het- wélk aanmerkelijk afwijkt zelfs van de reeds door ons gepubliceerde meening van de „Köln. Volksz.". Ook uit dit artikel la ten wij tot toepassing van het hoor en wederhoor het voornaamste gedeelte vol- gen „Ieder katholiek blijft het kind van zijn ouders, de zoon van zijn vaderstad, de on derdaan van zijn koning. De bovennatuur- lljlvïrcitvl lrntVlr.lirJ.-i> geen inbreuk op de natuurlijke verhou dingen. Dat geldt in het bijzonder van de liefde voor het vaderland. De H. Paulus, die als geen ander apostel de bovennatuur lijke eenheid van het menschelijk geslacht in het goddelijk plan der verlossing, hei liging en voleinding uiteenzet, vordert van ons: voor den koning te "bidden en voor allen, die in overheid zijn. Volgens den H. Thomas van Aquine, den grootsten theoloog der katholieke Kerk, is de liefde tot het vaderland, datgene, wat de gods dienst tegenover God en de kinderliefde tegenover de ouders is, Hoe grooter de nood van het vaderland des té grooter moet de liefde voor het vaderland zijn. Hoe ook de Engelschen, de Russen en de Franschen, in hun gebeden tot God om de overwinning smeeken, wij doen het even vurig. Wat God doen zal, weten wij niet. Wie is ooit Zijn raadgever geweest! Doch dit eene weten wij, dat wij onzen plicht voor ons vaderland tot de uiterste uitputting, tot den laatsten bloeddruppel moeten vervullen, als .wij ware katholie ken willen zijn. Deze principieele uiteenzettingen beslis sen het geval-Mercier gemakkelijk, ten minste theoretisch. Wel kennen wij de „Wat het geval-Mercier op zichzelf be treft, heeft de achtenswaardige kerkvorst van Mechelen slechts zijn plicht ten op zichte van zijn vaderland vervuld. Want er bestaan nog geen volkenrechtelijke ver plichtingen, zooals alleen een vredesver drag, zou vaststellen. Iedere Pruisische en Duitsche bisschop zou in gelijk geval eveneens zonder vrees en met mannen woorden van het herderlijk 6ohrijven niet, doch de inhoud staat wel vast. Wanneer dn de smartelijke gemoedsbeweging hefti ge woorden zijn gevallen, dan zal de kar dinaal de verantwoording dragen, moed zijn onverwoestbare liefde voor het huis Hohenzollern uiten met den ernsti- gen wensch, dat het geliefde vaderland spoedigweer in zijn vroegere grootheid hersteld zal worden." De Duitschers in Frankrijk en België. De hieronder in de.Fransche communi- qué's vermelde nederlaag der verbonde nen wordt ook in de Duitsche berichten vermeld. Van de overwinning der verbon dene in. het tweede communiqué --is echter van Duitsche zijde nog geen beves tiging gekomen. Het communiqué van 20 Jan. meldt: De Britsche troepen hebben hedennacht een nieuwen aanval op Givenchy bij La Bassée afgeslagen en slaagden er door een tegen aanval in hun posities van den vorigen dag weder verder te bezetten. De strijd was zeer hevig. Op den weg van Bethune naar La Bassée lieten de Duitschers 300 dooden achter. Gisteravond zijn de Duitschers, ten ge volge van den hevigen, gisteren reeds ge- melden, aanval er in geslaagd de Fran- sche loopgraven tusschen Heurtelise en Le Bois Foulon, ten Westen van Craonne binnen te dringen nadat deze volkomen door luchttorpedo's waren vernield. De Franschen voeren tegenaanvallen uit; volgens de laatste berichten was een deel van het terrein (Le Bois Foulonher- overeb i.. ^ransche troepen twee aanvallen gedaan jn de rich ting van St. Hubert en Fontaine Madame. Zij slaagden er in verschillende Duitsche loopgraven te nemen. Een tegenaanval der Duitschers werd afgeslagen. De nacht van den 25en op den 26en ging in den Elzas kalm voorbij. Op het overige deel van het front valt niets te vermelden. Het communiqué van 27 Jan. meldt: In de omgeving van Nieuwpoort en Yperen hadden artilleriegevechten plaats. Een Duitsch vliegtuig is neergeschoten door de Belgische liniën. Uit verklaringen van gevangenen blijkt, dat een brigade op de loopgraven aanviel ten oosten van Yperen. De Duitschers ver loren daarbij llj2 bataljon. Bij La Bassée, Givenchy en Quinchy le den de Duitschers gisteren zware verlie zen op den eenigen weg van La Bassée naar Béthune. Men vond de lijken van 6 officieren en 400 man, zoodat de totale verliezen der Duitschers zeker heit effec tief van 2 bataljons op zijn minst verte genwoord Pgcn. Van Lens tot Soissons hadden artillerie- gevechten plaats. In de omgeving van Craonne hebben de Franschen zich gehandhaafd in de door hen bij de tegenaanvallen van 25 Januari heroverde loopgraven. In de omgeving van Perthes werden hij de heuvel 200 vier hevige aanvallen afge weerd. In de Argonnen werd in de omgeving van Saint Hubert een Duitsche aanval met de bajonet afgeslagen. Bij Saint Mihiel hebben de Franschen opnieuw een brug van de Duitschers over de Maas vernield. In Lotharingen en de Vogezen had de dag een rustig verloop. De Russen. Het Oostenrijksch communiqué maakt melding van een belangrijk gevecht in de Karpathen. Officieel wordt n.l. uit Weenen bekend gemaakt d.d. 27 Januari: „In het Boven Oengdal werden giste ren de Russen geworpen uit alle stellin gen op de grenshoogten aan beide zijden van de Oetsokerpas, een der belangrijkste passen in de Karpathen, om welks bezit in den loop van den veldtocht reeds her haaldelijk verbitterd werd gestreden en die sedert 1 Januari door de Russen werd bezet en bijzonder versterkt Hij werd hardnekkig verdedigd door verscheidene achter elkaar liggende sterke stellingen, maar kwam na gevechten, welke drie dagen duurden, weer in Oostenrijksch bezit. Noordwestelijk van de Oetsokerpas en in het Latortsa- en Nagidal duren de ge vechten voort. In West-Galiclë en Polen had tengevol ge van de sneeuw slechts een zwak artil lerie-gevecht plaats." De gisteren besproken berichten als zou den de Duitschers reeds over de Bsura heen zijn, en de Russen het voornemen hebben om zich on de dichter bij Warschau gelegen Blone-linie terug te trekken, zijn niet bevestigd, evenmin als het bezetten van Kielce in Zuid-Polen door de Duit schers en het prijsgeven van Radom, tus schen Kielce en de Weichsel, door de Rus- Wel daarentegen worden voortdurend schermutselingen genoemd bij plaatsen, die in de streek ten Noorden van de bene- den-Weichsel liggen in de richting van Thora, b.v. Gombin, Wloslavv (Wlocla- wec) e. a. Verschillende Oorlogs berichten. Passen naar Holland. Door de Com- mandantur te Eilsen worden aan personen, jonger dan 45 jaren, geen passen voor Holland meer uitgereikt. Door de Comman- dantur te Tongeren is dezelfde maatregel getroffen. Zij, die ouder zijn dan 45 jaren, kunnen een pas krijgen geldig 10 dagen; prijs 7.50 francs. Minder draagkrachtige personen kunnen een pas bekomen tegen 1.25 francs, geldende 10 dagen. Bommenvrees. De „Nouvelliste" ver neemt uit Parijs, dat gedurende de zitting van het Fransche parlement, zes vliege niers hoven het Kamergebouw zullen vlie gen om eventueele aanvallen t an Duitsche vliegers af te weren! Roemenië en Bulgarije. Aan de Rusz- koje Slovo wordt uit Sofia geseind, dat de Roemeensche regeering aan Bulgarije of ficieel heeft medegedeeld, dat zijn militaire toebereidselen in geenen deelc tegen Bul garije waren gericht. Uit dezelfde bron wordt verzekerd, dati het aankoopen van materiaal op groot© schaal wordt voortgezet. Buitendien zou Roemenië zich ook reeds zekerheid hebben verschaft omtrent een groote leening in Engeland te plaatsen. Een militair optreden van Roemenië zou echter vóór Maart niet kunnen wor den verwacht. Schermutseling aan het Suez-kanaal. Tijdens een schermutseling bij El Kantara openden de Turken artillerievuur op een patrouille, die het vuur beantwoordde met mitrailleurs en geweren. De vijand toonde geen verlangen om na derbij te komen. Kleine vijandelijke afdeelingen zijn be merkt op drie andere.punten ten oosten van het Sue.z-kanaal. Men heeft geen voe ling gekregen met deze detachementen., Bij Birmurhadad heeft een watervlieg tuig bommen geworpen op een Turksche kolonne, waardoor deze verliezen leed. Geen carnaval in Frankrijk. De pre fect van het departement de l'Isère heeft een besluit doen afkondigen, waarbij alle mascarades en andere feestelijkheden op carnaval verboden worden. Het zou, zegt hij, niet passen dergelijke feesten te vie ren op het oogenblik, dat onze soldaten strijden, lijden en vallen voor het vader land. Verschillende Parijsche bladen dringen er op aan, dat ook in de andere departe menten een dergelijk verbod zal worden uitgevaardigd. Sorvië en het Vaticaan. Uit Nisj wordt gemeld, dat de Servische regeering tot ge zant bij het Vaticaan heeft benoemd, Michel Gavrilowitsj, momenteel gezant van Servië in Cettinje. Vier jaar gevangenisstraf. Tegen Vic- Maldeghem" door de Duitschers, te IJzen- dijlce werd uitgegeven, is wegens smaad schrift tegen de Duitschers een gev.straf van 4 jaar geëischt. De journalist vooral ook bekend als uitg. van den Duimpjes bundel, bevindt zich thans te Hannover. Nederland en de Oorlog. Kon. Nat. Steuncomité 1914. Totaal der 23ste lijst f 17038.61 Totaal der vorige lijsten 1526330.91 Totaal ontvangen bijdragen en toezeggingen f 1543369.52 Bovendien is uit Batavia een zending van 13 kisten, uit Soerabaja 4 cn uit Sa- bang 2 kisten godragen klecdingstukkea ontvangen. Verlof voor gemobiliseerde hoofden van R.-K. scholen. Door den Ned. R.-K. Schoolraad is, na een eerste weigering ontvangen to hebben op ecu in December gedaan verzoek, opnieuw bij den Minister van Oorlog aangedrongen zulk een verlof te verlcencn aan do hoofden van FEUILLETON. DE DUIKER. 17) Welk een tooverkraoht in de woorden: u zijt vrij! En toch, zij lieten den graaf koud als steen. Hij bedankte koel den wei willenden directeur, die zeer verwonderd scheen over de onverschilligheid van zijn gevangene, en kleedde zich langzaam, ter wijl hij er aan dacht, dat hij aan den an deren kant van den muur niets dan kwaad vermoeden zou ontwaren. De vrijhyfd, waarom gaf men haar zoo plotseling aan hem terug, nadat hij zoo onrechtvaardig behandeld was? Wat was er geschied, sinds hij van de wereld gescheiden was, en in welke positie had het avontuur hem gebracht? Hij besloot zich zekerheid te verschaffen, vóór alles omtrent het tetrrein, waarop hij nu den voet ging zetten, en natuurlijker wijze dacht hij er aan naar Charles de Précey te gaan, den ©enigen vriend waar in hij volkomen vertrouwen stelde. Vroeg in den morgen reed de graaf naar de rue Royale, waar Précey woonde. Hij was niet ongerust, over de ontvangst, welke hem wachtte bij den oudste en ge- trouwste van al zijn vrienden; maar hij gevoelde een zekeren tegenzin, wanneer hij er aan dacht, dat hij zijn geschiedenis zou moeten verhalen. Aan de deur gekomen van de Précey's huis belde hij aan als iemand die haast heeft. De huisknecht, die opende, zeide dat ija meester nog sliep. Werkelijk, het was nauwelijks acht uur, maar de graaf drong aan en volgde den kamerdienaar op den voet naar de kamer van Précey, die zich uitrekte. „Zijt gij het?" gromde deze, toen hij er in geslaagd was de oogen te openen. „Wie durft mij op dit uur in mijn slaap storen? Ben je gek om zoo vroeg op straat te loo- pen? Waar kom je vandaan? Je hebt be paald dezen nacht verloren?" Bij dezen woordenvloed werd de verba zing van de Servon groot. Précey scheen niéts van zijn avontuur te weten! Maar van wien kon dan het pakket, dat de Servon in de gevangenis had ontvangen, gekomen zijn? De graaf was een en al ver bazing. „Werkelijk", zoo vervolgde Précey, „ik herinner mij nu, dat ge van de jacht komt, en dat ik u linnengoed heb gezonden. Maar hoe komt ge op de gedachte in Sologne op een everzwijn te gaan jagen bij zulk een ongunstig weder, en te vertrekken zonder zelfs uw kamerdienaar te waarschuwen?" Het gelaat van den armen Servon moest wel een zeer komische verrassing uitdruk ken, want Précey, die geheel en al ont waakt was, brak uit in een schaterlach, terwijl hij hem aanzag. „Ach, acht" riep hij uit. „Kijk eens in den spiegel en zie eens, welk een gelaat ge zet." Servon beproefde zich te herstellen en stamelde „Ja, ja... ik was verplicht aanstonds te vertrekken... maar ik wist niet... ik had vergeten...." „Kom... waarlijk ge zijt uw bezinning kwijt, en als ik je op weg moet helpen, zal ik je de geschiedenis der week verhalen. Zaterdag 1.1. noodigde ik u voor den vol genden dag tot een diner uit. Ilc had een klein feestje op touw gezet, dat, tusschen twee haakjes, uitstekend is van stapel ge- loopen; ge naamt de uitnoodiging aan; er werd op u gerekend, ©n ge lcwaamt natuur lijk niet. Wij hebben op je gewacht, cn ge zijt er de schuld van, dat de patrijs al te gaar werd. Ik had het je vergeven en dacht niet meer aajn de zaak, toen, naar ik. meen des Maandags, een heer bij mij kwam, die beweerde door u gezonden te zijn. Het was een zeer beleefd mensch die heer, maar iemand van uw soort, want ook hij haalt de menschen vroeg uit den slaap. Hij vertelde mij, dat ge vertrokken waart zonder tijd te hebben gehad eenige inlichtingen te geven. Daarna heeft hij mij uit naam van uw knecht een pak kleeren gevraagd, dat hij u moest brengen. Maar, uw verwonderd gelaat doet mij achterdocht krijgen. Zoudt ge soms het slachtoffer ge worden zijn van een schurk, die zich door mijn tusschenkomst uit uw garderobe wil kleeden? Dat zou een aardig geval zijn. Laat eens zien, hebt ge het pakket ont vangen of niet?" „Ja... ja... ik was het vergeten; ja, ik heb er om gestuurd en ik dank u zeer.' Aldus sprekend wist de arme graaf eigen lijk zelf niet, wat hij zeide. Hij kon niet anders doen, en toch brand de hij van verlangen om te weten, wat er gedurende zijn afwezigheid geschied was. Was het mogelijk, dat niemand van zijn inhechtenisneming wist?' Een nieuwe vraag van zijn vriend bracht hem geheel en al in verlegenheid. „Maar vertel mij nu toch eens", hernam Précey, „welke wind brengt je hier op een uur, waarop iedereen nog slaapt? Het is toch nooit je gewoonte geweest, vroeg op te staan, en, arme vriend, je maakt me zeer ongerust." De plagerij bevabbe waarheid, en er moest een uitlegging gevonden worden voor zulk een vroeg bezoek. „Dat is zeer eenvoudig", antwoordde Servon, die zich zeer natuurlijk wilde voordoen. „Ik kom van den train, en ik heb geen lust tot slapen." „Dat is nog geen reden om anderen wakker te maken." „Zeer juist gesproken, en ik sta je toe mij te beschuldigen, op voorwaarde, dat ge opstaat en mij een ontbijt aanbiedt." „Als een bewijs, dat ik een waar vriend ben, kan dienen, dat ik je niet de deur wijs; nu het kwaad toch geschied is, ge loof ik, dat het beste is, je nog maar tot het ontbijt uit te noodigen op den koop toe." Een uur later zat de Servon met zijn vriend aan tafel en ontbeet met den smaak van een schipbreukeling. Hij hoopte, dat Précey van zelf zou ko men op het door hem gewenscht© punt, en waarlijk'zijn verwachting werd verwe zenlijkt. „Dat is waar ook", zoo sprak Charles, „hebt ge het nieuws gehoord?" „Welk?" „Wel, de dood van Pancorvo. Wordt in Sologne dan de Gazette des Tribunaux niet gelezen?" „Daar wordt zeer weinig gelezen." „Ja mijn beste, die overzeesche heer heeft een einde gehad, zijner waardig. Men heeft hem vermoord in een of ander hol te Montmartre gevonden, en het vreemdste is, dat zijn moordenaar niemand anders is dan een bediende van de club. Ge weet wel, Antoine of Ricbard... Ik weet het niet juist meer. De kerel keek altijd zoo droefgeestig." „Wat vertel je me daar een akelige ge- scli/iedenis! En welke betrekking kan er bestaan hebben tusschen den heer de Pan corvo cn den bediende? Ik kan het mij niet herinneren. En dan, die kcWner zag er toch niet'naar een moordenaar uit." „Het schijnt dat onze kameraad Pan corvo niemand anders dan het hoofd eencr rooverbende was, en dat Richard hem tot spion diende voor de nachtelijke tochten. Wanneer ik nog eens iemand aan de club voorstel zonder hem volmaakt te kennen, sta ik u toe, mij voor krankzinnig te hou den." „Ge hadt toch inlichtingen kunnen in winnen." „Heel mooi, waarlijk. Maar hebt gij de gewoonte aan Heden, die ge op straat ont moet, hun papieren te vragen? Die Pan corvo was een schurk, maar in het Oosten kijkt men zoo nauw niet, en ik was blijde hem te ontmoeten." „En is de moordenaar gevangen?" „Dat kunt ge begrijpen; die zal op het oogenblik wel tamelijk ver van Montmar tre verwijderd zijn. De justitie stelt een onderzoek in, dat is te begrijpen, maar ik geloof, dat zij lang kan onderzoeken. (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1