28
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
6o JAARGANG.
No. 1610
e Ccicbelie Coulant
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
fnterc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post ff.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 273 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DONDERDAG
JANUARI.
1915.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iodere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geon
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iodore regel meer 5 cent.
Onschuldiger!.
We zullen de onzijdigheid wel niet
schenden, wanneer we even met een
Amerikaansch blad van gedachten wisse
len.
In een hoofdartikel over den slag in de
Noordzee zegt de „New-York Herald":
„De geheele wereld deelt in de voldoening
van de Engelschen over de mislukking
van den nieuwen raid tegen de Britsche
kust, waarbij onschuldige mannen en
vrouwen en liulpelooze kinderen zouden
^ijn gedood."
Och, verre collega, laten we 't toch niet
voorstellen of alleen door zoo'n ,,raid"
onschuldigen worden getroffen. Bij hon
derdduizenden zijn alom de slachtoffers te
tellen ook de vrouwen en kinderen im
mers die zonder een greintje van schuld
in leed worden gedompeld. Dat maakt die
oorlog zoo wreed en ontneemt ons iedere
„voldoening."
Een spoedig einde van den strijd is het
eenige, wat ons „voldoening" kan schen
ken.
V Uit het „donkere" Zuiden.
In 3at Zuiden van Nederland hebt ge
zooveel herbergen, hè? Meer dan ergens
anders in ons overigens hel verlicht vader
land. Gedronken dat er dan ook wordt,
neen maart
Nu moe ge echter eens lezen wat. Ze
ker" dn het H b 1 d. schrijft over dé Lim-
burgsche kermissen met hun voor alle
plaatsgenooten zoo aantrekkelijke dans-
vennaak.
Hij schetst die kermissen als „vrijwel
de eenige gelegenheden, waarop de dorps
jeugd zich eens op de plaats der inwoning
kan overgeven aan onschuldige verma
ken", en gaat dan voort „Geen enkele
Limburgsche gemeenteraad zal erover
denken om het voorbeeld tot afschaffing
door verschillende zustercolleges gegeven,
te gaan navolgen. Trouwens, het motief
dat sommige niet-Limburgsche gemeente
raden tot afschaffing drijft, bestaat voor
deze provincie ook niet. Dat motief toch
is een diep geworteld calvinistisch gevoel
bij het meerendeel van zijn leden of de
zucht om excessen, die jaar op jaar 't uit
vloeisel van kermisvermakelijkheden zijn,
te voorkomen. Nu, calvinistis&ke gevoelens
liggen wel héél, héél ver buiten 't gemoed
van ieder lid eener Limburgsche vroed
schap en uit zucht om excessen to voorko
men, behoeven ze ook niet aan afschaffing
te denken. Van buitensporigheden, op
- welk gebied ook, is vrijwel nooit ergens
sprake. Natuurlijk, er wordt wel eens een
pintje bier te veel gedronken en er raakt
wel eens iemand wat boven zijn theewater,
maar vecht- en snijpartijen, met de lugu
bere gevolgen daarvan, komen zoo goed
als niet voor en in 't algemeen is één
tamme veldwachter, enkel gewapend met
een wandelstok, mans genoeg om in alle
herbergen en dansgelegenheid de orde te
bewaren."
Komt daar eens om, verlichte Noorder
lingen, die zoo prat zijn op 'n minder aantal
drinkgelegenheden.
In onze groote steden vooral pleegt men
anders „feest" te vieren, hè? Ook als 't
geen kerfnis is.
Weer een bewijs te meer dat „het don
kere Zuiden" beter, veel beter is dan zijn
zoo geduldig verdragen naam, welke men
heusch wel schrappen mag.
De Duitschers hebben stellingen der
Franschen bij Craonne genomen. Het
rransche communiqué meldt dat de
Duitschers een nederlaag hebben geleden
bij La Bassée en 6 officieren en een
400 man verloren. Het Oostenrijksche
communiqué spreekt van een belangrijke
Oostenrijksche overwinning in de Kar-
pathen. Een schermmutseling aan het
Suez-kanaal.
Het oordeel van een Duit-
schen katholiek over Z. Em.
Kardinaal Mercier.
In tegenstelling met de plompe, hatelijke
stemming van Duitsche liberale kringen,
aldus de „Tijd", klinkt de stem van den
katholieken professor Triebs (Breslau), die
an „Der Tag" aan het geval van Z.Em.
kardinaal Mercier een artikel wijdt, het-
wélk aanmerkelijk afwijkt zelfs van de
reeds door ons gepubliceerde meening van
de „Köln. Volksz.". Ook uit dit artikel la
ten wij tot toepassing van het hoor en
wederhoor het voornaamste gedeelte vol-
gen
„Ieder katholiek blijft het kind van zijn
ouders, de zoon van zijn vaderstad, de on
derdaan van zijn koning. De bovennatuur-
lljlvïrcitvl lrntVlr.lirJ.-i>
geen inbreuk op de natuurlijke verhou
dingen. Dat geldt in het bijzonder van de
liefde voor het vaderland. De H. Paulus,
die als geen ander apostel de bovennatuur
lijke eenheid van het menschelijk geslacht
in het goddelijk plan der verlossing, hei
liging en voleinding uiteenzet, vordert
van ons: voor den koning te "bidden en
voor allen, die in overheid zijn. Volgens
den H. Thomas van Aquine, den grootsten
theoloog der katholieke Kerk, is de liefde
tot het vaderland, datgene, wat de gods
dienst tegenover God en de kinderliefde
tegenover de ouders is, Hoe grooter de
nood van het vaderland des té grooter
moet de liefde voor het vaderland zijn.
Hoe ook de Engelschen, de Russen en de
Franschen, in hun gebeden tot God om
de overwinning smeeken, wij doen het
even vurig. Wat God doen zal, weten wij
niet. Wie is ooit Zijn raadgever geweest!
Doch dit eene weten wij, dat wij onzen
plicht voor ons vaderland tot de uiterste
uitputting, tot den laatsten bloeddruppel
moeten vervullen, als .wij ware katholie
ken willen zijn.
Deze principieele uiteenzettingen beslis
sen het geval-Mercier gemakkelijk, ten
minste theoretisch. Wel kennen wij de
„Wat het geval-Mercier op zichzelf be
treft, heeft de achtenswaardige kerkvorst
van Mechelen slechts zijn plicht ten op
zichte van zijn vaderland vervuld. Want
er bestaan nog geen volkenrechtelijke ver
plichtingen, zooals alleen een vredesver
drag, zou vaststellen. Iedere Pruisische
en Duitsche bisschop zou in gelijk geval
eveneens zonder vrees en met mannen
woorden van het herderlijk 6ohrijven niet,
doch de inhoud staat wel vast. Wanneer
dn de smartelijke gemoedsbeweging hefti
ge woorden zijn gevallen, dan zal de kar
dinaal de verantwoording dragen,
moed zijn onverwoestbare liefde voor het
huis Hohenzollern uiten met den ernsti-
gen wensch, dat het geliefde vaderland
spoedigweer in zijn vroegere grootheid
hersteld zal worden."
De Duitschers in Frankrijk
en België.
De hieronder in de.Fransche communi-
qué's vermelde nederlaag der verbonde
nen wordt ook in de Duitsche berichten
vermeld. Van de overwinning der verbon
dene in. het tweede communiqué --is
echter van Duitsche zijde nog geen beves
tiging gekomen.
Het communiqué van 20 Jan. meldt: De
Britsche troepen hebben hedennacht een
nieuwen aanval op Givenchy bij La Bassée
afgeslagen en slaagden er door een tegen
aanval in hun posities van den vorigen
dag weder verder te bezetten.
De strijd was zeer hevig. Op den weg
van Bethune naar La Bassée lieten de
Duitschers 300 dooden achter.
Gisteravond zijn de Duitschers, ten ge
volge van den hevigen, gisteren reeds ge-
melden, aanval er in geslaagd de Fran-
sche loopgraven tusschen Heurtelise en
Le Bois Foulon, ten Westen van Craonne
binnen te dringen nadat deze volkomen
door luchttorpedo's waren vernield.
De Franschen voeren tegenaanvallen
uit; volgens de laatste berichten was een
deel van het terrein (Le Bois Foulonher-
overeb
i.. ^ransche
troepen twee aanvallen gedaan jn de rich
ting van St. Hubert en Fontaine Madame.
Zij slaagden er in verschillende Duitsche
loopgraven te nemen. Een tegenaanval
der Duitschers werd afgeslagen.
De nacht van den 25en op den 26en ging
in den Elzas kalm voorbij.
Op het overige deel van het front valt
niets te vermelden.
Het communiqué van 27 Jan. meldt:
In de omgeving van Nieuwpoort en
Yperen hadden artilleriegevechten plaats.
Een Duitsch vliegtuig is neergeschoten
door de Belgische liniën.
Uit verklaringen van gevangenen blijkt,
dat een brigade op de loopgraven aanviel
ten oosten van Yperen. De Duitschers ver
loren daarbij llj2 bataljon.
Bij La Bassée, Givenchy en Quinchy le
den de Duitschers gisteren zware verlie
zen op den eenigen weg van La Bassée
naar Béthune. Men vond de lijken van
6 officieren en 400 man, zoodat de totale
verliezen der Duitschers zeker heit effec
tief van 2 bataljons op zijn minst verte
genwoord Pgcn.
Van Lens tot Soissons hadden artillerie-
gevechten plaats.
In de omgeving van Craonne hebben de
Franschen zich gehandhaafd in de door
hen bij de tegenaanvallen van 25 Januari
heroverde loopgraven.
In de omgeving van Perthes werden hij
de heuvel 200 vier hevige aanvallen afge
weerd.
In de Argonnen werd in de omgeving
van Saint Hubert een Duitsche aanval
met de bajonet afgeslagen.
Bij Saint Mihiel hebben de Franschen
opnieuw een brug van de Duitschers over
de Maas vernield.
In Lotharingen en de Vogezen had de
dag een rustig verloop.
De Russen.
Het Oostenrijksch communiqué maakt
melding van een belangrijk gevecht in de
Karpathen.
Officieel wordt n.l. uit Weenen bekend
gemaakt d.d. 27 Januari:
„In het Boven Oengdal werden giste
ren de Russen geworpen uit alle stellin
gen op de grenshoogten aan beide zijden
van de Oetsokerpas, een der belangrijkste
passen in de Karpathen, om welks bezit
in den loop van den veldtocht reeds her
haaldelijk verbitterd werd gestreden en
die sedert 1 Januari door de Russen werd
bezet en bijzonder versterkt Hij werd
hardnekkig verdedigd door verscheidene
achter elkaar liggende sterke stellingen,
maar kwam na gevechten, welke drie dagen
duurden, weer in Oostenrijksch bezit.
Noordwestelijk van de Oetsokerpas en
in het Latortsa- en Nagidal duren de ge
vechten voort.
In West-Galiclë en Polen had tengevol
ge van de sneeuw slechts een zwak artil
lerie-gevecht plaats."
De gisteren besproken berichten als zou
den de Duitschers reeds over de Bsura
heen zijn, en de Russen het voornemen
hebben om zich on de dichter bij Warschau
gelegen Blone-linie terug te trekken, zijn
niet bevestigd, evenmin als het bezetten
van Kielce in Zuid-Polen door de Duit
schers en het prijsgeven van Radom, tus
schen Kielce en de Weichsel, door de Rus-
Wel daarentegen worden voortdurend
schermutselingen genoemd bij plaatsen,
die in de streek ten Noorden van de bene-
den-Weichsel liggen in de richting van
Thora, b.v. Gombin, Wloslavv (Wlocla-
wec) e. a.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Passen naar Holland. Door de Com-
mandantur te Eilsen worden aan personen,
jonger dan 45 jaren, geen passen voor
Holland meer uitgereikt. Door de Comman-
dantur te Tongeren is dezelfde maatregel
getroffen. Zij, die ouder zijn dan 45 jaren,
kunnen een pas krijgen geldig 10 dagen;
prijs 7.50 francs. Minder draagkrachtige
personen kunnen een pas bekomen tegen
1.25 francs, geldende 10 dagen.
Bommenvrees. De „Nouvelliste" ver
neemt uit Parijs, dat gedurende de zitting
van het Fransche parlement, zes vliege
niers hoven het Kamergebouw zullen vlie
gen om eventueele aanvallen t an Duitsche
vliegers af te weren!
Roemenië en Bulgarije. Aan de Rusz-
koje Slovo wordt uit Sofia geseind, dat de
Roemeensche regeering aan Bulgarije of
ficieel heeft medegedeeld, dat zijn militaire
toebereidselen in geenen deelc tegen Bul
garije waren gericht.
Uit dezelfde bron wordt verzekerd, dati
het aankoopen van materiaal op groot©
schaal wordt voortgezet. Buitendien zou
Roemenië zich ook reeds zekerheid hebben
verschaft omtrent een groote leening in
Engeland te plaatsen.
Een militair optreden van Roemenië
zou echter vóór Maart niet kunnen wor
den verwacht.
Schermutseling aan het Suez-kanaal.
Tijdens een schermutseling bij El Kantara
openden de Turken artillerievuur op een
patrouille, die het vuur beantwoordde
met mitrailleurs en geweren.
De vijand toonde geen verlangen om na
derbij te komen.
Kleine vijandelijke afdeelingen zijn be
merkt op drie andere.punten ten oosten
van het Sue.z-kanaal. Men heeft geen voe
ling gekregen met deze detachementen.,
Bij Birmurhadad heeft een watervlieg
tuig bommen geworpen op een Turksche
kolonne, waardoor deze verliezen leed.
Geen carnaval in Frankrijk. De pre
fect van het departement de l'Isère heeft
een besluit doen afkondigen, waarbij alle
mascarades en andere feestelijkheden op
carnaval verboden worden. Het zou, zegt
hij, niet passen dergelijke feesten te vie
ren op het oogenblik, dat onze soldaten
strijden, lijden en vallen voor het vader
land.
Verschillende Parijsche bladen dringen
er op aan, dat ook in de andere departe
menten een dergelijk verbod zal worden
uitgevaardigd.
Sorvië en het Vaticaan. Uit Nisj wordt
gemeld, dat de Servische regeering tot ge
zant bij het Vaticaan heeft benoemd, Michel
Gavrilowitsj, momenteel gezant van Servië
in Cettinje.
Vier jaar gevangenisstraf. Tegen Vic-
Maldeghem" door de Duitschers, te IJzen-
dijlce werd uitgegeven, is wegens smaad
schrift tegen de Duitschers een gev.straf
van 4 jaar geëischt. De journalist vooral
ook bekend als uitg. van den Duimpjes
bundel, bevindt zich thans te Hannover.
Nederland en de Oorlog.
Kon. Nat. Steuncomité 1914.
Totaal der 23ste lijst f 17038.61
Totaal der vorige lijsten 1526330.91
Totaal ontvangen bijdragen
en toezeggingen f 1543369.52
Bovendien is uit Batavia een zending
van 13 kisten, uit Soerabaja 4 cn uit Sa-
bang 2 kisten godragen klecdingstukkea
ontvangen.
Verlof voor gemobiliseerde hoofden
van R.-K. scholen.
Door den Ned. R.-K. Schoolraad is, na een
eerste weigering ontvangen to hebben op ecu
in December gedaan verzoek, opnieuw bij
den Minister van Oorlog aangedrongen zulk
een verlof te verlcencn aan do hoofden van
FEUILLETON.
DE DUIKER.
17)
Welk een tooverkraoht in de woorden:
u zijt vrij! En toch, zij lieten den graaf
koud als steen. Hij bedankte koel den wei
willenden directeur, die zeer verwonderd
scheen over de onverschilligheid van zijn
gevangene, en kleedde zich langzaam, ter
wijl hij er aan dacht, dat hij aan den an
deren kant van den muur niets dan kwaad
vermoeden zou ontwaren.
De vrijhyfd, waarom gaf men haar zoo
plotseling aan hem terug, nadat hij zoo
onrechtvaardig behandeld was?
Wat was er geschied, sinds hij van de
wereld gescheiden was, en in welke positie
had het avontuur hem gebracht?
Hij besloot zich zekerheid te verschaffen,
vóór alles omtrent het tetrrein, waarop hij
nu den voet ging zetten, en natuurlijker
wijze dacht hij er aan naar Charles de
Précey te gaan, den ©enigen vriend waar
in hij volkomen vertrouwen stelde.
Vroeg in den morgen reed de graaf naar
de rue Royale, waar Précey woonde.
Hij was niet ongerust, over de ontvangst,
welke hem wachtte bij den oudste en ge-
trouwste van al zijn vrienden; maar hij
gevoelde een zekeren tegenzin, wanneer hij
er aan dacht, dat hij zijn geschiedenis zou
moeten verhalen.
Aan de deur gekomen van de Précey's
huis belde hij aan als iemand die haast
heeft.
De huisknecht, die opende, zeide dat
ija meester nog sliep.
Werkelijk, het was nauwelijks acht uur,
maar de graaf drong aan en volgde den
kamerdienaar op den voet naar de kamer
van Précey, die zich uitrekte.
„Zijt gij het?" gromde deze, toen hij er
in geslaagd was de oogen te openen. „Wie
durft mij op dit uur in mijn slaap storen?
Ben je gek om zoo vroeg op straat te loo-
pen? Waar kom je vandaan? Je hebt be
paald dezen nacht verloren?"
Bij dezen woordenvloed werd de verba
zing van de Servon groot.
Précey scheen niéts van zijn avontuur
te weten!
Maar van wien kon dan het pakket, dat
de Servon in de gevangenis had ontvangen,
gekomen zijn? De graaf was een en al ver
bazing.
„Werkelijk", zoo vervolgde Précey, „ik
herinner mij nu, dat ge van de jacht komt,
en dat ik u linnengoed heb gezonden. Maar
hoe komt ge op de gedachte in Sologne op
een everzwijn te gaan jagen bij zulk een
ongunstig weder, en te vertrekken zonder
zelfs uw kamerdienaar te waarschuwen?"
Het gelaat van den armen Servon moest
wel een zeer komische verrassing uitdruk
ken, want Précey, die geheel en al ont
waakt was, brak uit in een schaterlach,
terwijl hij hem aanzag.
„Ach, acht" riep hij uit. „Kijk eens in
den spiegel en zie eens, welk een gelaat ge
zet."
Servon beproefde zich te herstellen en
stamelde
„Ja, ja... ik was verplicht aanstonds te
vertrekken... maar ik wist niet... ik had
vergeten...."
„Kom... waarlijk ge zijt uw bezinning
kwijt, en als ik je op weg moet helpen, zal
ik je de geschiedenis der week verhalen.
Zaterdag 1.1. noodigde ik u voor den vol
genden dag tot een diner uit. Ilc had een
klein feestje op touw gezet, dat, tusschen
twee haakjes, uitstekend is van stapel ge-
loopen; ge naamt de uitnoodiging aan; er
werd op u gerekend, ©n ge lcwaamt natuur
lijk niet. Wij hebben op je gewacht, cn ge
zijt er de schuld van, dat de patrijs al te
gaar werd. Ik had het je vergeven en
dacht niet meer aajn de zaak, toen, naar ik.
meen des Maandags, een heer bij mij
kwam, die beweerde door u gezonden te
zijn. Het was een zeer beleefd mensch die
heer, maar iemand van uw soort, want
ook hij haalt de menschen vroeg uit den
slaap. Hij vertelde mij, dat ge vertrokken
waart zonder tijd te hebben gehad eenige
inlichtingen te geven. Daarna heeft hij mij
uit naam van uw knecht een pak kleeren
gevraagd, dat hij u moest brengen. Maar,
uw verwonderd gelaat doet mij achterdocht
krijgen. Zoudt ge soms het slachtoffer ge
worden zijn van een schurk, die zich door
mijn tusschenkomst uit uw garderobe wil
kleeden? Dat zou een aardig geval zijn.
Laat eens zien, hebt ge het pakket ont
vangen of niet?"
„Ja... ja... ik was het vergeten; ja, ik
heb er om gestuurd en ik dank u zeer.'
Aldus sprekend wist de arme graaf eigen
lijk zelf niet, wat hij zeide.
Hij kon niet anders doen, en toch brand
de hij van verlangen om te weten, wat er
gedurende zijn afwezigheid geschied was.
Was het mogelijk, dat niemand van zijn
inhechtenisneming wist?'
Een nieuwe vraag van zijn vriend bracht
hem geheel en al in verlegenheid.
„Maar vertel mij nu toch eens", hernam
Précey, „welke wind brengt je hier op een
uur, waarop iedereen nog slaapt? Het is
toch nooit je gewoonte geweest, vroeg op
te staan, en, arme vriend, je maakt me zeer
ongerust."
De plagerij bevabbe waarheid, en er moest
een uitlegging gevonden worden voor zulk
een vroeg bezoek.
„Dat is zeer eenvoudig", antwoordde
Servon, die zich zeer natuurlijk wilde
voordoen. „Ik kom van den train, en ik
heb geen lust tot slapen."
„Dat is nog geen reden om anderen
wakker te maken."
„Zeer juist gesproken, en ik sta je toe
mij te beschuldigen, op voorwaarde, dat ge
opstaat en mij een ontbijt aanbiedt."
„Als een bewijs, dat ik een waar vriend
ben, kan dienen, dat ik je niet de deur
wijs; nu het kwaad toch geschied is, ge
loof ik, dat het beste is, je nog maar tot
het ontbijt uit te noodigen op den koop
toe."
Een uur later zat de Servon met zijn
vriend aan tafel en ontbeet met den smaak
van een schipbreukeling.
Hij hoopte, dat Précey van zelf zou ko
men op het door hem gewenscht© punt,
en waarlijk'zijn verwachting werd verwe
zenlijkt.
„Dat is waar ook", zoo sprak Charles,
„hebt ge het nieuws gehoord?"
„Welk?"
„Wel, de dood van Pancorvo. Wordt in
Sologne dan de Gazette des Tribunaux niet
gelezen?"
„Daar wordt zeer weinig gelezen."
„Ja mijn beste, die overzeesche heer
heeft een einde gehad, zijner waardig.
Men heeft hem vermoord in een of ander
hol te Montmartre gevonden, en het
vreemdste is, dat zijn moordenaar niemand
anders is dan een bediende van de club.
Ge weet wel, Antoine of Ricbard... Ik weet
het niet juist meer. De kerel keek altijd
zoo droefgeestig."
„Wat vertel je me daar een akelige ge-
scli/iedenis! En welke betrekking kan er
bestaan hebben tusschen den heer de Pan
corvo cn den bediende? Ik kan het mij niet
herinneren. En dan, die kcWner zag er
toch niet'naar een moordenaar uit."
„Het schijnt dat onze kameraad Pan
corvo niemand anders dan het hoofd eencr
rooverbende was, en dat Richard hem tot
spion diende voor de nachtelijke tochten.
Wanneer ik nog eens iemand aan de club
voorstel zonder hem volmaakt te kennen,
sta ik u toe, mij voor krankzinnig te hou
den."
„Ge hadt toch inlichtingen kunnen in
winnen."
„Heel mooi, waarlijk. Maar hebt gij de
gewoonte aan Heden, die ge op straat ont
moet, hun papieren te vragen? Die Pan
corvo was een schurk, maar in het Oosten
kijkt men zoo nauw niet, en ik was blijde
hem te ontmoeten."
„En is de moordenaar gevangen?"
„Dat kunt ge begrijpen; die zal op het
oogenblik wel tamelijk ver van Montmar
tre verwijderd zijn. De justitie stelt een
onderzoek in, dat is te begrijpen, maar ik
geloof, dat zij lang kan onderzoeken.
(Wordt vervolgd.).