Ingezonden stukken. 00RL0GS-VARIA. i k i fr'. De vervolging der katholieken in Mexico. In de jongste nummers van de „Petrus- blattcr" geeft dr. J. M. een belangwekken de artikelenreeks over den toestand in Mexico. Terwijl aller oogen in de wereld gericht zijn op den Europeeschen krijg, zoo ont- leenen wij o. m. aan de artikelen, heeft op een ver verwijderd tooneel een vervolging plaats van de Katholieke Kerk, waarvan men de weerga zou moeten zoeken in Frankrijk en Portugal. Hoe spaarzaam de berichten uit Mexico zijn, zoo zijn toch deze weinige voldoende, om zich een beeld te vormen van de schanddaden, welke in het laatste half jaar in de Mexicaansche republiek, onder de heerschappij van volkomen anarchie, ge pleegd worden; de Fransche Jacobijnen zijn niet verwatener tegen de geestelijk heid en trouwe Katholieken opgetreden. Wel een slecht geweten de leiders der revolutie in Mexico hebben, toont hun kneveling van de pers; alle onafhankelijke bladen zijn onderdrukt tot op een na, dat betaald wordt door de revolutionaire re- geering. Des te ongestoorder en willekeu riger gelooven de machthebbers te kun nen heerschen. Het is een plicht geworden voor onze pers, om de algemeene aan dacht op de gruwelen van Mexico te ves tigen. Hoe de zaken zich ontwikkeld hebben, is spoedig geschetst. Hoewel in Mexico het Katholieke geloof de godsdienst van bijna heel het volk is, bestaat er sinds 40 jaar scheiding van Kerk en Staat. Reeds in 1856 werd de algeheele confiscatie van de kerkelijke goederen doorgevoerd en vijf jaar later verklaarde men ook de kerken en andere gebouwen van eeredienst tot na tionaal eigendom. Het godsdienstonder richt werd uit de openbare scholen ver bannen. In openbare instellingen mochten geenerlei godsdienstoefeningen meer plaats hebben. De staat heeft zich ook een uitgebreid recht "van toezicht over de bij eenkomst in de gebouwen van eeredienst aangematigd; daarbuiten is den priester iedere godsdienstige handeling verboden.' Van 1876 tot 1911 leidde de kleurling Porfirio Diaz bijna onafgebroken .als pre sident de lotgevallen van Mexico met na genoeg onbeperkte macht. De dictator, die over het parlement, de regeering en de gewapende macht beschikte, heerschte en bestuurde naar willekeur. Van hem, den i grootmeester van een geheim anti-Katho- liek genootschap, was geen vriendelijke verhouding jegens de Katholieke Kerk te verwachten. Het volksonderricht verleekte hij dan ook volkomen en drong den bij zonderen onderwijsinrichtingen de van alle- Godsidee ontdane officieele programma's en leerboeken op. Hij weigerde hardnek kig aan de Katholieke Kerk het recht om eigendom te verkrijgen. Ondanks een wet geving, welke aan een cultdurkamp' zou doen denken, liet Diaz toch een „modus vivendi" tusschen Staat en Kerk uitwer ken. Hét gemeenschappelijke samenleven van ordespersonen werd toegestaan. De Kerk betrachtte van haar kant groote terughou dendheid. Zij wist zich aan de verhou.lin- ven aan te passen en was de beste steun van de staatsoverheid. Voor den economischen bloei der repu bliek, waaruit onbetwijfeld nog kolossale schatten te halen zijn, heeft Diaz veel ge daan. In September 1910 vierde de tach tigjarige het eeuwfeest der Mexicaansche onafhankelijkheidsbeweging, welke eerst in het jaar 1821 met volle succes bekroond werd. Het feest werd een apotheose van den dictator zelf. Wie zou toen gedacht hebben, dat hij reeds acht maanden later de gedurende bijna 35 jaar uitgeoefende macht verliezen zou en uit zijn vaderland vluchten moest? Op de verdrijving van den tira.n volgde een lange strijd om de macht van Madero. Toen (1911) vereenigden Mexicaansche Katholiekenleiders onder goedkeuring van het episcopaat de "Katholieke krachten tot een partij, de zoogenaamde „Katholieke en nationale partij". Hun uitgesproken doel was, het. vaderland, zonder aanwen ding van gewelddadige middelen, een christelijke beschaving te verzekeren en te streven naar de afschaffing van de Kerk-vijandige uitzonderingswetten. Ma dero, een hartstochtelijk spiritist en zeer afkeerig van het Katholicisme, hoedde zich intusschen er wel voor, zich als sec- taris -kenbaar te maken, begroette integen deel met vreugde de nieuwe partij, welke dan ook tot zijne presidentsverkiezing me dewerkte. Doch de Katholieken kwamen spoedig tot de overtuiging, dat zij van den nieuwen president Francisco J. Madero niet veel te verwachten hadden. De bis schoppen lieten echter niet na, den geloo- vigen gehoorzaamheid aan de bestaande overheid op het hart te drukken. In Februari 1913 leed Madero de neder laag en iets later werd hij vermoord. Iluerta kwam aan het hoofd der republiek. Huerta was op den goeden weg om wat rust te brengen in dat door trèurigen streken in het Noorden volhardden wel in hun revolutionair drijven; in het overige deel echter scheen eindelijk een keer ten goede in te treden. Huerta opende het nationaal congres en beging daarbij de misdaad, den naam Gods aan te roepen en Mexico onder Zijn bescherming te stellen. Een deel der afge vaardigden schonk bijval, een andere groep begon spektakel te maken. Kort daarna maakte een gezantschap van de Noord-Amerikaansche en Mexicaansche „Tempeliers-vereeniging" zijn opwach ting bij Huerta. Dat noodigde hem uit lid der veréeniging te worden, waarvoor deze zijne positie ondersteunen zou. Huerta's antwoord was. duidelijk; hij ontblootte zijn borst en toonde den heeren zijn scapulier. „Dat is mijn onderscheidingsteeken," sprak hij tot hen, ,,en zoo ik al tot mijn leedwezen bekennen moet, daaraan niet altijd trouw geweest te zijn, zooals ik het had moeten zijn, kan ik het toch niet ver wisselen met de insignes van een geheime secte, want ik wil leven en sterven als Katholiek." Een tweede poging werd wederom door Huerta afgewezen. Van dit oogenblik af was Huerta vogel vrij verklaard. Meer dan 100 afgevaardigden trokken zich van hem terug. Aan alle kanten be gonnen geheime intriganten te werken, ge steund door geheime secten van Noord- Amerika. Huerta moest ten slotte in Juli 1914 het veld ruimen. De rebellengeneraals Carran- za, Villa en Zapata, vooral de eersite, heb ben het land ongeneeslijke wonden gesla gen. Zapata hield sinds 1911 de staten Mo relos en Guerrero bezet. Zijne aanhan gers hebben daar erge verwoestingen aan gericht ,tot schade van de bezittende klas sen, zonder zich echter tot vervolgingen van de Katholieken te laten voeren. Villa en Carranza stelden openlijk zich tot taak, alle elementen van orde, het le ger, de vermogende kringen en voor alles de Katholieke Kerk te vernietigen. Villa is de belichaming van het bruut geweld. Van athletische gestalte, man van groote militaire begaafdheid was hij aan vankelijk in dienst van Carranza, tot hij zich in Zacatecas tot onafhankelijk hoofd van dien staat proclameerde, om daar op zijn ruwst huis te houden. Het gelukte Carranza, een gewetenloo- zen intrigant, het schuim des volks voor zijn vaan te winnen. De schandelijke jacht op het „zwarte wild", welke hij met zijne naar bloed en buit begeerige benden orga niseerde, werd begonnen onder de valsche beschuldiging, dat de bisschoppen deel zou den gehad hebben aan de samenzwering tot den val van Madero en dat zij Huerta ondersteund hadden. Even slim gewonden was de bewering, dat de aartsbisschop van Mexico generaal Huerta beduidende geld middelen ter beschikking gesteld had. Men hitste verder het gepeupel op tegen Kerk en geestelijkheid, met de bewering, dat de Kerk onmetelijke rijkdommen had opge stapeld, terwijl in werkelijkheid de bij dragen der geloovigen voor de kosten van eeredienst en school nauwelijks voldoende waren en kerkelijk vermogen niet voorhan den was. Gruwzame vervolgingen^ hadden de Me xicaansche Katholieken sedert Mei 1914 te verduren. De bedoelingen_yan die schel men kan men begrijpen uit een decreet, dat de gouverneur van Nuevo Leon den 14en Juli 1914 „in het belang van de open bare welvaart en met betrekking tot de on- verzuimbare p!/chten van moraliteit en rechtvaardigheid" afgekondigd heeft. De Mexicaansche geestelijkheid werd daarin „als een verderfelijke factor der wanorde en tweedracht gedurende heel het natio nale leven" van de republiek belasterd. Zijne geestelijke zending buiten rekening latend, zou de clerus slechts bezorgd ge weest zijn, de gezamenlijke politiek van het land in zijne handen te krijgen en zou tot dit doel altijd de reactionnaire en des potische regeeringen begunstigdhebben. Zoo zou de clerus geworden zijn tot een gevaar Voor de iilöraliteït in Mexico. Daar om zou de opheffing van den biechtstoel en van de vrije scholen een „werk zijn van sociale wedergeboorte". „In de Ka tholieke colleges wordt de waarheid ver- valscht en de reine, eerlijke ziel der kin- aderen verdorven." De nieuwe regeering wilde echter vol strekt niet de vrijheid van geweten aan tasten. Om dit te bewijzen, verordende de gouverneur het volgende: in Monterey, de hoofdstad van den staat Nuevo Leon, moe ten vijf kerken openstaan, maar slechts van 6 uur 's morgens tot 1 uur namiddags. Het biechten is streng verboden. Voor de godsdienstoefening mogen de klokken niet geluid worden, maar alleen bij burger lijke feestelijkheden op last van den gou verneur. Alle Katholieke colleges werden onderdrukt. Alle Katholieke wereldgeeste lijken en de Jezuïeten, van welke natie ook, werden uit den genoemden staat uit gewezen. In Zacatecas werd 23 Juni de geestelijke Verlarde door de Carranzisten beroofd en vermoord. Daags daarop drongen de re volutionairen in het college der Christe lijke schoolbroeders en schoten den direc teur eh een anderen schoolbroeder, even als den kapelaan der inrichting neer. De andere broeders werden in de gevangenis smadelijk mishandeld. Den 25en Juni werden alle priesters der stad in hechtenis genomen. Zij moesten een losgeld van 100,000 peso's betalen. Met moeite brachten offervaardige Katholieken de geheele som te zamen. De verdrukkers namen het geld aan, logen daarna ech ter, dat het slechts 80,000 peso's geweest waren. Zoo moest men weder 20,000 peso's bijeenbrengen. De 35 geestelijken werden nu op karren naar de grenzen gebracht. Doch vóór men hen vrij liet, moest de Katholieke bevolking van een grensstad nog 5000 peso's betalen. In het hospitaal te Guadeloupe (Zaca tecas) doodden de revolutionnairen vele gewonden en zieken, onder wie ook een priester. Niet zelden werden nonnen het offer van de onmenschen. De bisschoppen wierp men in de gevangenis of dwong hen tot de vlucht. Waardevolle bibliotheken en kunstvoorwerpen werden beschadigd of wel geheel vernield. De prachtige Madon na van Murillo, een geschenk van keizer Karei V aan de kathedraal van Gadala- jara, werd uit de kerk geroofd. Nadat Carranza den 19den Ahgustus in trionf de stad Mexico was binnengetrokken voerde hij aanstonds zijn „hervorming" door. Alle eigendommen van de geestelijk heid werden in beslag genomen, het be heer der kerken, werd aan eenige verloo- pen geestelijken overgelaten. Mrt de lei ding van het* aartsbisdom werd een man naar het hart van Carranda belast. Ze ventig der aanzienlijkste Katholieke fa-~ milies moesten hun huizen verlaten, opdat de revolutionnaire benden het zich daarin geriefelijk zouden kunnen maken. Zelfs in Mexico gaf Volla, de waardige compagnon van Carranza, meisjes-insti tuten aan zijn bandieten prijs; onderwij zeressen van een klooster werden met ge weld ondergebracht in een huis voor of ficieren en aan alle gruwelen overgeleverd. Niet beter handelde men met kloosterzus ters. De priesters werden bespot, gesla gen en tot den onteerendsten arbeid ge dwongen. Van de kerken werden paardenstallen en danszalen gemaakt. Openbare deernen werden op de altaren gezet en echte or gieën werden gehouden. De biechtstoelen dienden in het beste geval tot brandhout. Met de heilige gewaden bekleedden de bandieten hun paarden of zij bekleedden zich zelf als priester en lieten zich met schaamtelooze vrouwen in den arm foto grafeeren; de portretten werden daarna als „bewijs" voor de onzedelijkheid der geestelijkheid ten verkoop aangeboden. Door welke geesten de systematisch voortgezette vervolging van de Katholieken in Mexico geleid wordt, is gemakkelijK te begrijpen, wanneer men weet, dat het lan tot de godsdienstvervolging van Villareal, den militairen gouverneur van Nuevo Leon, een leerling van Ferrer, uitgaat. Zeer teekenend is, dat slechts de Katho lieken zulke bloedige vervolgingen te lij den hadden, terwijl de bedienaren van an dere godsdiensten niet in 't minst werden lastig gevallen en hunne kerken onaange tast bleven. In Juli 1911 teekende het gezamenlijke Episcopaat van Mexico op plechtige wijze verzet aan tegen de volkomen ongerecht vaardigde vervolging. Paus Benedictus XV richtte 25 October tot den aartsbisschop van Mexico, Mora y del Rio, en de andere bisschoppen der republiek een schrijven, om hen en de zoo zwaar beproefde Katholieken te troosten, hen tot geduldig verdragen en vertrouwen on Gods hulp op te wekken. Zonder Zijn eigen benarden toestand in aanmerking te nemen, zond Hij ook een beduidende som, om den van alle subsidies beroofden clerus en den verdreven kloos terbewoners een eerste hulp te doen toe komen. „Msbd."1 De brug over de Wetering. Geachte Redactie, Het is naar aanleiding van het verslag der vergadering over J>ov«igenoemde zaak, welk versilag voorkomt in het no. van 19 Januari j.L, dat ik u een weinig plaats ruimte vraag. Ik geloof dat u mij zulks nieit zult weige ren omdat er eenige gegevens in vooi ko men die mij in zeker opzicht krenken. In het verslag wordt gezegd, dat bij het veer van v. Staveren volgens de gegevens in een week werden overgebracht ruim 400 fietsrijders met fiets, ruim 100 rijtui gen en ruim 700 voetgangers. Wanneer dat werkelijk waar zou zijn, dan zou ik komen tot een bedrag van f 45 (zegge vijf en veertig gulden) verdienste per week, Wanneer die cijfers nü onder de oogen van de ambtenaren, der t&etaetmgert- kwa men, dan zouden ié koïhen tot de gevolg trekking dat ik schromelijk de wet ont duik door foutieve opgaaf van mijn inko men. Ik kan toch rekenen op een gemid delde ontvangst van f 18 (zegge achttien gulden) per week. Gelijk u ziet nogal een verschil bij het bovenaangegevene. Indien iemand zich van de juistheid der door mij genoemde opgave wil overtui gen, dan noodig ik hem uit hier ter plaatse een zestal weken de overzet te komen con troleeren. Ik schrijf dat niet, omdat ik de brug hier niet noodig acht, zelfs ben ik vóór het plan. Anders zou men mij van eigen- baatjvunhen verdenken. Het is echter al leen ter mijner rechtvaardiging en ter wille der"éerlijkheid en waarheid dat ik u dit schrijven verzoek wel te willen opne- U bij voorbaat dankend. C. J. VAN STAVEREN. Oude Wetering O.Z. De slagkruisers in actie. Na de be schrijving* van den zeeslag bij de Falklandseilanden door officieren die op de „Kent" en de „Glasgow" dienden, is zeker ook wel interessant een beschrijving, welke een officier van de „Inflexible" van hetzelfde gevecht geeft. Zij is daarom be langwekkend, omdat zij de mededeelingen bevat van iemand, die op zulk een moder nen slagkruiser dezen zeeslag meegemaakt heeft. Juist uit een maritiem oogpunt is het interessant te vernemen, hoe de „In flexible" en de „Invincible" (admiraal Sturdee's vlaggeschip) togen de Duitsche pantserkruisers „Scharnhorst" en „Gnei- senau" vochten. Wij laten hier dus ook de beschrijving van den officier van de „In flexible" volgen, die de reeds megedeelde verhalen over het zinken van de „Nürn- berg" en „Leipzig" completeert. De be schrijving is aan de „Times" ontleend Den 8en waren wij in de haven der Falklands-eilanden, en begonnen, om 6.30 's morgens kolen te laden. Om 8.30 onge veer werden vijf Duitsche kruisers door het seinstation gerapporteerd, die de ha ven naderden. Het bleken de „Scharn horst" (vlaggeschip), „Gneisenau", „Nürn- berg", „Dresden" en „Leipzig" te zijn, het eskader, dat bij Valparaiso de „Good Ho pe" en de Monmouth" deed zinken. Na tuurlijk waren wij blij ze te zien, daar wij er naar verlangden, om met ze af te reke nen, naar aanleiding van hun laatste daad. Toen zij ons zagen, vluchtten zij zoo snel als zij konden, want wij hadden een zeer machtig eskader. Blijkbaar hadden zij eerst geen idee, dat wij in de nabijheid waren, want zij hadden verwacht de Falk lands-eilanden zonder tegenstand te ne men en kolen te laden. Ik geloof, dat de helft van hun zeelieden in landimgstenue was, toen wij naderden. Zoodra zij gerap porteerd werden» hielden wü on met kolen laden, maakten ons los van de kolensche pen en vertrokken. Daar wij wisten, dat wij sneller waren, dan de Duitschors, haastten wij ons niet te erg, maar stoom den hen langzaam achterop, waardoor wij tijd hadden, om kalm te eten, vóór het gevecht begon. Omstreeks 12.30 vermeerderden het vlag geschip (Invincible") en ons schip, dat veel sneller liep dan de andere schepen van het eskader, hun vaart en stoomden op de twee groote kruisers „Scharnhorst" en „Gneisenau" toe. Om 1 uur openden wij het vuur op een afstand van yards; het vlaggeschip nam ffe „Gneisenau", en wij de „Scharnhorst" voor onze rekening. Hun kleine kruisers verspreidden zich da delijk, maar wij gaven nog één schot op de „Leipzig" af, daar wij zagen, dat zij snel met het achterschip zonk. Daarop vestigden wij al onze aandacht op do twee groote kruisers en lieten aan de rest van ons eskader de kleine kruisers over. Wij vuurden gedurende drie uur op de „Scharnhorst", die om 4 uur ten slotte zonk. Het is zeer moeilijk te vertellen, welke schade wij haar toegebracht hadden, daar er veel rook was en wij natuurlijk op een grooten afstand verwijderd waren. Wij konden zien, dat drie schoorsteenen weggeschoten waren, evenals de beide masten en zij zag er uit als een zeef, toen zij voor goed naar de diepte ging. Wij hadden zeer weinig schade, daar wij een groote overmacht in artillerie hadden. Onze 30_c.M. -kanonnen troffen haar voort durend, maar daar zij slechts 21 c.M - kanonnen had, had haaf vuur al dien tijd weinig uitwerking, hoewel het zeer nauw keurig was. Toen de „Scharnhorst" op net punt stond te zinken, verdween zij zeer snel in de golven en ongelukkigerwijs wa ren wij niet jn staat te stoppen en iemand van de bemanning op te pikken, daar de „Gneisenau" nog goed door scheen ie vuren. Wij kwamen het vlaggeschip te hulp en stoomden naar de „Gneisenau". Om onge veer 4.45 scheen zij zinkende te zijn, en hield zij op mot vuren. Haar vlag was ver scheidene malen weggeschoten, maar zij heesch er telkens weer een en nu meen den wij, dat zij haar gestreken had. De eenige zichtbare schade was, dat haar voorste schoorsteen weggeschoten was, of schoon wij later bemerkten, dat zij er lee- lijk aan toe was. Blijkbaar had zij geen vlag meer, maar was toch nog een prooi voor ons, daar, toen wij naderbij kwamen, zij nog met één enkel kanon vuurde. Wij gaven haar nog eenige schoten en ee<n an der van onze kruisers, die naderbij was gekomen, gaf ook een paar salvo's af. Ongeveer om 5.15 zagen wij, dat zij zin kende was en wij naderden. Zij helde lang zaam over tot 70 graden; daarop zonk zij met een vaart, terwijl een groote wolk stoom te voorschijn kwam.. Zij stak haar achterschip in de lucht en verdween. Ik geloof, dat ongeveer 300 van de 400 leden van de bemanning van het schip poogden af te springen. Zij dreven in hef water, zich vastklampende aan stukken wrakhout, matten en alles wat voor de hand l'ag.Al die hoofden, uit het water op stekende, leken pp een groot stuk bruin zeewier. Zoo vlug mogelijk zetten wij de booten, die wij hadden uit, om hen op te vdsschen, en wierpen wij hun redding boeien en stukken hout toe. Het vlagge schip en de andere kruiser was naderbij gekomen en deden hetzelfde, doch verschei dene drenkelingen verdronken, daar wij te weinig booten hadden en de zee onstui mig begon te worden. Het was vreeselijk koud in het water en de mannen, die wij aan boord kregen, waren half bevroren en men kon zien, dat vele hunner het wrak hout in het water loslieten, daar zij letter lijk verstijfd waren. Wij zagen den vol genden dag ijsbergen. Wij vischten den commandant en onge veer 50 man op en tusschen de drie sche pen trachtten wij nog 180 man te redden. Maar reien verdronken en het was een verschrikkelijk gezicht, om ze in het wa ter te zien drijven, naar de reddingbooten roepende, om bij hen te komen totdat zij plotseling naar de diepte gingen... De officier vertelt dan verder nog, dat de Engelsche schepen zoo goed als onbescha digd waren en dat de slag sneller beslist zou zijn, als zij den vijand dichter gena derd hadden, maar het doel was natuur lijk, zelf zoo min mogelijk schade op te loopen. Later werd gerapporteerd, dat de „Leipzig" en „Nürnberg" ook gezonken waren, zoodat wij wel het gevoel hadden, dat de „Good Hope" en „Monmouth" da nig waren gewroken. Toch hadden wij medelijden met de arme kerels, die dapper tegen een overmacht gevochten hadden. Een van de geredd.e officieren vertelde mij, dat hij biy het einde van het. gevecht niet langs het bovendek kom loopen, daar het letterlijk verdwenen was; bijna ieder een was op het opperdek gedood, al de ka nonnen buiten gevecht gesteld en een to ren werd geheel over boord geschoten door ec»n 12 c.M. lydit-granaat. Beide ma chines waren beschadigd en er was brand in het achterschip. Er zou misschien nog vaker brand uitgebroken zijn, maar som mige onzer granaten ontploften op het wa ter in de nabijheid van het schip en ver- ookzaakten groote kolommen water, die de branden bluschten. Het water spatte bij het ontploffen omzer granaten soms tot op de helft van hun mast; vermoedelijk ongeveer 300 voet hoog. De Duitsche matrozen dachten, toen zij aan boord waren genomen, dat zij dood geschoten zouden worden, en zij waren aangenaam verrast, toen bleek, dat zij in- plaats daarvan heel fatsoenlijk behan deld werden..-.. Burgelijke Stand. ALKEMADE. Geboren: Adrian us Leonardus en Petrus Jacobus, z. v. G. van der Poel en P. M. Hoogeveen. Petronella Cornelia, d. v. A. van der Meer en M. G. van Moor- Bel. Johannes. Cornells, z. v. W. J. Straathof cn A. G. Rietbroek. Maria Cornelia, d. v. G. .1. Riclbroek en C. Poel- tuin. Ondertrouwd: G. Ovsrvest 47 j. cn M. M. Meiman, 35 j. F. Turk 30 j. cn J. Bnx 26 j. J. Hoogtxdiouin 33 j. en J. Groen in 't Woud 36 j. BODEGRAVEN. Getrouw d:J. A. van Schaik 39 j. en J. Sluijs 30 j. HAZERSWOUDE. Geboren: Jannetje, d. v. J. J. van der Loo en S. Marseille. Cleinentia, d. v. J. van der Heiden en M. C. C. Breibach. David, z. v. P. de Gelder en M. van Veen. Adranns Cornells Ar.tonijs, z. v. N. van den Berg en Af Olierook. Petrus Hugo, z. v. L. C van der Voort en J. v. Kuieren. Jan Jacobus, z. v. J. Hassefras en L. Horkes. Ondertrouwd: A. Snel jm. 29 j. to Aarian<!er»ven en G. Brobbel-Dorsman jd. 27 j. alhier, doch binnen de laatste 6 maanden te Aarlanderveen. Getrouwd:?. Buitenhuis jm. 29 j. te Weert en J. Marseille jd. 26 j. alhier. J. S. van der Ven, wedr. van J. Boting, 60 j. alhier en M. Kozijn, weduwe van D. Dui venvoorden 74 jr. alhier, binnen de laatste 3 maanden te Alkemade. NIEUWKOOP. Geboren: Clasina Cornelia, d. van H. Spinter en H. J. van Vliet. - Cornelis Willem, z. van B. Kalshoven en M. Roden burg. Overleden: P. Ket, echtgen. van J. Tijsterman, 67 j. Getrouwd: C. van den Brink, 29 j. te Rietveld en G. v. d. Voorn, 29 j. TER-AAR. G e h u w d: G. van Eijk en T. G. Horo man. ZOETERWOUDE. Geboren: Johannes Cornelis Mar- tinus, z. v. F. Hendriks en M. A. van Eijk. Ondertrouwd: J. Meijer 40 j. en H. A. M. Beyersbergen 37 j. Overleden: J.A. de Groot 32 j. AGENDA'S. Ned. R. K. Volksbond. Afd. Lelden en Omstreken. Zondag, half een Jaarvcrg. Pröp.-Club „St Bonifacius". 45 uur Spaar- en Voor schotbank. Maandag, 910 uur, Brandstoflëncommissie. Donderdag, 9 uur. Bestuursvergadering. Zaterdag, van 89 u. Bibliotheek; 910 uur Spaar- en Voorschotbank.- St. Jozefsgezellen-Vereeniging. Zondag, de zaal open van 12y2-SP/a en van 57 uur voor de leerlingen; van 8 10 verplichte bijeenkomst voor de gezellen; ten 8^/4 uur Kegelclub „Hout of Fout". Maandag. Woensdag en Donderdag ia de zaal beschikbaar voor de Gezellen. Woensdag, rep. Gymnastiek. Donderdag, Kegelclub Afd. Geli. Gezellen. Zaterdag, zitting spaarkas en bibliotheek op de gewone uren. Zlta-Vereenlylng. Zondag, geopend vanaf 12 uur; van half 5 tot half 6 uur godsdienstonderricht voor alle meisjes van het Patronaat. Van 3Vz41/2 uur Zangles. Van half G tot half 7 ontspanning. Spaarkas, Bibliotheek Patronaatsmeisjes. 's Avonds tot 10 uur gezellige bijeenkomst in de lokalen der winkeljuf!', en dienstboden. Maandag, geen Kookles. Dinsdag, van 11 tot 12 uur voormiddags en van 89 uur 's avonds arbeidsbeurs. In lichtingen voor verschillende betrekkingen; van 8 tot half tien uur knipcursus. Van 891/2 uur Herhalingsondenvijs Patro naatsmeisjes. Woensdag-avond van 810 uur, gezellige bijeenkomst voor dienstboden; van 8 tot half 10 uur cursus in bet verstellen, voor Patro naatsmeisjes. Spaarkas en Bibliotheek van 89 uur, (ook niet-ledcn kunnen worden toegelaten). Van 89V2 uur CosLumecurxus. Donderdag-avond, van half 8 tot 9 uur Her halingsondenvijs- Patronaatsmcisjesdo zaal geopend voor dienstboden. Van half 8half 10 kookles voordePatro- naatsmeisjes. Vrydag-avond, van half 89 uur verstellen voor de meisjes van 't Patronaat. Van half 8 tot half 10 gezellige bijeenkomst van meisjes. Afdccling Vrouwenbond. Schaakrubriek. Oplossing van probleem 211 van E. DE RUITER, te Oegstgeest. L. g. 8. Correcte oplossing ontvangen van: A. van Hameren, te Veur; R I-aulides, te Leiden; J. Heemskerk, te Roelofarends- veen; W. van Kins, te Boskoop; Jac. van Steijn en P. van Velzen, te Zoeterwoude; Jac. van der Meer» te Hoofddorp. Correspondentie: J. B. te N. en A. v. H. te V. Uw vermeende nevenoplossing faalt op P. f. 5:. Probleem 214 van W. VAN KINS, te Boskoop. (Ingezonden.) ZWART. i j i WIT. Stand der stukken: Wit: K. e. 1; D c. 2; L. a. 8; pionnen: b. 3; c. 6; d. 4; e. 3; e. 5. Zwart: K. d.,5; D. b. 7; pionnen: b. 4; e. 2; e. 6. Wit begint en zot mat in 2 zetten. Oplossingen worden ingewacht tot Za terdag 6 Februari, on I r motto £ch«al;, ..Tehische Courant", Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3