19 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG. No. 1602 3)e Êcid^clveSouMm BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Jnterc. Telefoon 935. -- Postbus 6. DJT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzcnderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG JANUARI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels T0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- cn Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. V Afnemende kracht. De jonge Synode der Ned. Herv. Kerk heeft, zwichtend voor orthodoxen aan drang, met een kleine meerderheid een verscherping aangebracht in de .zgn. pro ponentsformule^ waardoor nu aanstaan de predikanten wat strenger kunnen wor den getoest- Terwijl het een eisch is in ieder vereeni- gingsleven, dat de minderheid zich schikt naar de meerderheid, zonder welke onder schikking geen vereeniging kan blijven be staan, ziet men in de Herv. Kerk het te genovergestelde. De vrijzinnigen zijn gekant tegen die verscherping en nu ziet ds. C. E. Hoogkaas schrijvende in 't Hbld. al een „kerkelijke revolutie in .zicht gesteld, een derde Af scheiding, een nieuwe Doleantie, maar nu, voor 't eerst na 1619, een van de zijde der .Vrijzinnigen." En vol bedruktheid voegt hij hier aan toe: „Grooter nog in haar gevolgen dan de afscheidingen van 1619, 1834 en 1880 zou déze revolutie voor de Hervormde Kerk kunnen zijn, naardien zij minder dan te voren zulken schok kan verdragenDe Hervormde kerk zal durven wij voor spellen een uittreden en bloc van het moderne element niet kunnen verdragen." 't Is eigenlijk verbijsterend, zoo iets te lezen. De eertijds zoo machtige Herv. Kerk, die plakkaten deed uitvaardigen en liet vervolgen wie zij beliefde të verketteren, datzelfde genootschap kan nu niet meer verduren het uittreden van lidmaten, die zij eertijds met straffe 'hand zelf zou hebben uitgebannen. Sic transit gloria mundi zoo gaat de grootheid der wereld voorbij. En nu nog mooier. De heer Hooykaas schrijft verdex „Naar wij mogen hopen, zal het verzet, van moderne zijde tegen de voorloopig door de Synode voorgestelde verschex'pingen vaardig geworden, voldoenden invloed oefe- xien om deze verscherping straks, bij de definitieve beslissing, af te stemmen. Want van z.g. orthodoxe zijde moge men al diep gaande bezwaren gevoelen en luidklinken- de leuzen aanheffen tegen het modernisme, de geopperde bezwaren worden ook in dien kring gevoeld en de ver reikende gevolgen van een vereenigd uittreden voorzien. De Synode is daarbij een instituut van uiter mate meegaand karakter; week ze voor de pressie van confessioneele zijde, zoo is 't zaak dat zij nu acht geeft op het verzet van hen die zij, schuchter uitwijkende, op de toonen heeft getrapt." Daar wordt me nu door een "der voorgan gers van de gemeente stuurloosheid en slaplendigheid als prima wijsheid aange prezen voor het hoogste college der „Ne- derlandsche Kerk", de Synode. Wat er op die manier van de leiding in de Herv. Kerk en van dit genootschap zelf moet terecht komen, nu, dit kan men voe len en tasten. Het opschriftje boven dit stukje is waar lijk nog te optimistisch. Het Fransch communiqué maakt mel ding van geringe vorderingen der bond- genooten op het Westelijk oorlogsterrein, waar ongunstig weer heerschte. Het Oostenrijksch communiqué spreekt van Oostenrijksche overwinningen in Galicië. Japansche interventie? Japanners op het Europeesch oorlogsterrein. De vraag of Japan eenige honderddui zenden van zijn manschappen naar het Europeesch oorlogsveld zal zenden wordt in Frankrijk hoe langer hoe meer gesteld en de bevestiging er van door verschillen de officieele personen met klem verdedigd. 't Is zeker een verstrekkend probleem, dat niet alleen de oorlogvoerende maar ook de neutralen min of meer van nabij raakt en dat ook Nederland met zijn schoon koloniaal rijk in het verre Oosten niet onverschillig kan laten. De man die zich in Frankrijk het meest voor een zoo spoedig mogelijke verwezenlij king van de Japansche medewerking in Europa heeft uitgesproken is de Senator Pichón, hoofdredacteur van het groote Pa- rijsche blad „Le Petit Journal", oud-minis ter van Buitenlandsche Zaken. Wanneer een zoo invloedrijk man met zooveel kracht die medewerking bepleit, dan spreekt het vanzelf, dat dit niet zon der invloed op de regeering en de open bare meening blijft, zoodat ook andere Fransche persorganen reeds hun instem ming met het idee doen blijken. Ondanks dit alles, blijft bet geopperde idee een vaag karakter behouden en de oorzaak hiervan is de volkomen stilzwij gendheid der Engelsche pers op dit voor Engeland buitengewoon gewichtig punt. Terwijl de Fransche openbare meenlng er zich reeds geruimen tijd mee bezig ge houden had en er zich reeds mee ver trouwd gemaakt had, was de vraag voor de openbare meening in Engeland nog niet eens gesteld. En dit is zeer begrijpelijk, als men be denkt hoe de houding van Canada tegen de Japanners is en de gevoelens van Au stralië ten opzichte der Japanners zijn. Ook toen eenigen tijd Russische bladen zich uitspraken ten gunste van een Japan sche interventie en duidelijk den indruk wekten dat de Russische regeering geen bezwaren tegen het plan had, drong zich met meer klem de vraag op, wat de Engel sche regeering toch wel van dit plan dacht. Zou de oud-minister van Buitenland sche Zakeh in Frankrijk, Pichon, zijn veldtocht voortzetten, als hij wist dat En geland er bezwaren tegen had? Over deze laatste vraag heeft de Corresp. der ,,N. R. Ct." de oudminister geïnter- vieuwd. De correspondent vroeg of het waar was of Engeland zich tegen de Japansche hulp verzetten zou. Half glimlachend luisterde Pichon naar den vraag en antwoordde toen heel pre cies. „Niet alleen, dat de kwestie wel degelijk reeds besproken is door de Fransche, En gelsche en Russische regeering, maar gij kunt verklaren, dat ik u gezegd heb, dat er tusschen de drie regeeringen van de Drievoudige Entente geen enkele moeilijk heid, geen enkel verschil van inzicht be staat wat betreft het nut en de opportuni teit van de Japansche interventie in Euro pa. Er heérscht in dezen, wat het fond der zaak betreft., volkomen eenstemmigheid tusschen de drie regeeringen." Ook is er nooit eenige spraak geweest van eenige gebiedsafstand. Men heeft mij gezegd Excellentie, zoo vervolgde de correspondent, dat de Japan sche pers tegen het plan was. Inderda~ad is dit het geval geweest ver zekerde de heer Pichon, maar dit is reeds aan 't veranderen. Hij had goeden moed op een spoedige verwezenlijking van zijn idee. Bij het slot van zijn onderhoud liet de oud-minister zich met alle waardeering uit over Nederland en verklaarde uitdruk kelijk nooit aan de oprechte neutraliteit van Nederland getwijfeld te hebben. Kardinaal Mercier. Tegenover enkele bladen, die zich o.i. hebben laten drijven door andere dan streng-zakelijke beweegredenen, toen zij het bericht van de -„Tijd" betreffende de gevangenhouding van Kardinaal Mercier noemden „sensationeel", „voorbarig", „puur verzinsel" etc., constateert de betref fende correspondent van dat uitstekend ingelichte dagblad de volgende feiten: De vrijheidsberooviiig van ZEm. heeft in werkelijkheid plaats gehad den 2den Januari, toen gelijk ik bericht heb, de kardinaal zijn paleis niet verlaten mocht op uitdrukkelijke lastgeving van denGouverneur-Cencraal, die de nooclige oviIts h'..i 1' lui ii;//l om te zorgen; dat dit bevel strikt werd nagekomen. Nog den 3den Januari werd den Kardinaal-ver boden Mechelen te verlaten, ofschoon hij zich naar Antwerpen wilde begeven. Hem is door militairen een verhoor afgenomen. De vrijheidsberooving ging gepaard met geweldpleging aan de vrijheid van zijn herderlijk bestuur. Tegelijkertijd werden priesters in hechtenis genomen en greep de Gouverneur-Generaal zoodanig in de bestuursmacht van den Kardinaal-Aarts- bjsschop in, dat de Deken van Brussel ver klaarde: „Het is handig maar valsch." Dit zijn de onweersprekelijke feiten, die door Z. Eminentie-zelf en de geestelijkheid'van Mechelen voor elke bevoegde macht zullen bevestigd worden. De Duitschers in Frankrijk en België. -De gebeurtenissen op het Westelijk front zijn van weinig gewicht. Het belangrijkste schijnt, dat het Bois le Prêtre bij Pont Mousson thans vrijwel geheel in handen der Bondgenooten is. Voor het overige heeft het ongunstige weder de krijgsverrichtingen blijkbaar ernstig belemmerd. Er heerscht, aldus een officieel Fransch communiqué, stormachtig weder vau de zee tot aan de Oise, speciaal in België. Bij Austriche werden twee aanvallen der Duitschers afgeslagen. In het district Perthes trad onze artille rie krachtdadig op en nam zij de stellin gen van den vijand. Wij veroverden een groot aantal verster kingen der Duitschers bij Pont-è-Mous- son. In het eenig gedeelte van het Bosch Le Prêtre, dat nog in handen van den vijand is, sloegen wij een tegenaanval af. Officieel wordt door het Duitsche hoofd kwartier gemeld: In de omstreken van Nieuwpoort werd de artilleriestrijd voortgezet. Vijandelijke aanvallen werden in de laatste dagen niet ondernomen. Aan de kust zijn op verschillende plaat sen Engelsche mijnen aangespoeld. Bij La Bousselle, ten N.O. van Albert, werden de Franschen, die zich weder in het gehucht en op het kerkhof hadden ge nesteld, met de bajonet door de Duitschers verdreven. Drie officieren en honderd man werden gevangen genomen. In het Argonnenwoud werden eenige Fransche loopgraven veroverd. De Fran sche bezetting er van werd uiteengeslagen. De aanvallen der Franschen op onze po sities ten N.W. van Pont a Mousson bracht hen op een hoogte, twee kilometer zuidelijk van Vilcey tot in onze stellingen. De strijd duurt nog voort. In de Vogezen en in den Boven-Elzas heerschte sterke sneeuwjacht en nevel, die de operaties belemmerden. De Russen. Mededeeling van den Russisclien genera- len staf: Op den linkeroever van den Weich- sel deden wij den 17en een nachtelijken te genaanval; wij hernamen een loopgraaf in de omgeving van het dorp Goumine, waar van de vijand zich den vorigen dag had meester gemaakt en herstelden er den ouden togstoj^- -auo- Dnü_snh£xs.. die cLlJoj gru-R-verdedigden, v >rden ged.ioo Ten oosten van Petrokow vernielde onze artillerie een gepantserden trein van den vijand. Nieuwe pogingen der Duitschers om Tar- now met kanonnen van zwaar kaliber te beschieten werden belemmerd door het krachtige vuur van ons geschut. Van de andere fronten is niets belang rijks te melden. Officieel wordt uit Weenen gemeld d.d. 18 Januari: Noordelijk van den Weichsel hadden geen belangrijke gebeurtenissen plaats. Op de hoogten ten Westen van Tsaklio- tsin drong de Oostenrijksche artillerie door een concentrisch vuur de Russen tot het verlaten van eenige der voorste liniën loop graven. De achterwaartsche beweging van de Russen was ook waar te nemen op andere gedeelten van het front, zoodat ten slotte over een afstand van 6 K.M. de Russen de eerste stelling in wanorde ontruimden on der de werking van het Oostenrijksche artil lerie- en machinegeweervuur en terugtrok ken naar de naastbijzijnde hoogte-liniën. Hierbij werden vele geweren en munitie in de vorige stelling achtergelaten. Op het overige front in West-Galicië had slechts een artilleriestrijd plaats. In de Karpathen werden slechts onbetee- kenende patrouillegevechten geleverd. Verschillende Oorlogs berichten. Een nieuw dagblad te Rome. Te Rome zal eerstdaags een nieuw dagblad verschij nen, dat aan de partij van Giolitti zal toe- behooren. Het bedrijfskapitaal zal 2 mil- lioen lire bedragen; de voornaamste aan deelhouder is senator Bomierini. Het blad stelt zich ten doel, in het belang van de neutraliteit van Italië op te treden. Wat Rusland de oorlog kost. Uit Stock holm wordt gemeld, dat volgens officieele mededeelingen de oorlog aan Rusland tot den len October, dus gedurende de eerste 75 dagen van den veldtocht, met inbegrip van 350 millioen mobilisatiekosten, 1781 millioen roebel gekost heeft, d. i. ongeveer 24 millioen roebel per dag. Brïtsche vliegtuigen boven Ostende. Eerst thans wordt gemeld, dat Britsche vliegtuigen van de zeemacht Zondag vóór acht dagen een stoutmoedige raid boven Oostende hebben uitgevoerd. Een enkele vliegenier liet 2-4 bommen vallen. Geen militaire eerbewijzen meer. De Keizer van Duitschland heeft bepaald dat bij de begrafenis van krijgs gevangenen voortaan geen honneurs zullen worden bewezen door de troe pen van de Ersatzreserve, zooals tot nog toe. Hoe gaarne wij ook, heet het in het be vel, vooral den aan hun wonden overleden krijgsgevangenen de militaire eerbewijzen zouden willen brengen, zoo moeten toch alle overwegingen hiervoor wijken, dat de allereerste taak van deze troepen is, om in den korst mogelijken tijd zich de noodi- ge militaire geoefendheid eigen te maken., Duitsche kellners. Het bestuur van de Engelsche vereeniging van hotel-, sociteits en restauratiebedienden heeft ontdekt, dat in verscheiden Londensche hotels Duitschers in de keuken worden gebruikt waar ze onopgemerkt blijven. Het bestuur protesteert er met nadruk tegen. Neutraliteit der Katholieke bladen. De „Osservatore Romano" publiceert de volgende waarschuwing: Eenige geïllustreerde bladen, die be schouwd worden als „Katholiek", de wel bekende voorschriften des Pausen omtrent 'de meest strikte en absolute onpartijdig heid ten aanzien van het huidig Euro peesch conflict niet achtend, schamen zich niet met artikelen, anecdoten en afbeeldin gen zich aan een der zijden van de strij dende partijen te scharen en de andere te beleedigen. Wij zijn gemachtigd te verklaren, dat deze wijze van doen der bedoelde bladen, evenals zij de afkeuring van alle Katho lieken verdient, zoo ook beslist wordt af gekeurd en gelaakt door den Heiligen Stoel Gebeden voor den vrede. De „Osser vatore Romano" meldt dat de Paus bizon- dere gebeden voor den vrede heeft bevolen die op bepaalde dagen moeten worden ge houden. Verder moeten op verlangen van den Paus in alle kathedralen en kerken van Europa op 7 Februari, en in andere werélddeelen op 21 Maart bizondere gods dienstoefeningen worden gehouden. FEUILLETON. DE DUIKER. .9) Hij liep met vasten, regel matigen tred, zonder zich te haasten en zonder de voor bijgangers aan te zien. Men zou zeggen, dat hij niets kwaads jn den zin had. Nog bad Servon niet allen moed verloren. Hij koh nog langs de rue Saint Lazare naar den faubourg Saint-Honoré gaan, maar ook dit bleek weldra een luchtkasteel te zijn. Loiseau sloeg de rue Blanche in, liep de geheele rue Pigallé ten einde en ging eindelijk een klein nauw straatje in. Hij bemerkte niet, dat hij vervolgd werd. Hij liet het hoofd hangen, als drukte er het gewicht op van smart of van een mis daad. Eensklaps verloor de Servon hem uit het gezicht. Hij was boven aan een trap ver dwenen, die aan het einde van de straat lag. Maar ook de graaf besteeg haar, en nu zag hij den man weder. Ditmaal stond Loiseau voor de heg van een tuin. Hij keek met onrustig gelaat naar alle kanten en hield in de hand een sleutel, waarmede hij het slot wilde ope nen. De graaf hoorde een deur sluiten en liep behoedzaam vooruit. Hij bevond zich in een straat, welke evenwijdig liep met den boulevard en dus de andere straten sneed, die bijna allen naar den top van de Mont martre loopen. Links stonden slechts een paar huizen. Zij was rechts begrensd door een muur,, laag genoeg om de kruinen der groote boomen te zien, die amphiteaters- gewijze geplaatst waren. In het midden van dien muur was een houten deur. Daardoor was Loiseau ge treden. Was hij daar thuis? Was hij daar binnengegaan om een misdaad te bedrij ven? Servon dacht bij zich' zeiven, dat Loiseau niet naar Pancorvo behoefde te gaan, om bevelen te halen, omdat de Amerikaan eiken avond op de club kwam. De nacht was te donker, dan dat men kon zien, waar die tuin op uitkwam; maar Servon meende, dat hij bij een huis moest behooren. Een licht, dat weldra door de boomen scheen, bewees, dat hij zich niet vergist had. De bediende had dus een geheime wo ning en waarlijk, de plaats was goed ge kozen om er een geheimzinnige daad te bedrijven. Dat was niet pluis. Zeer voldaan over deze eerste ontdek king, wachtte Servon ongeveer twee uur. Maar er kwam geen beweging. Hij ging weder naar de stad terug, na de plaats goed in het geheugen geprent te hebben. Hij verwisselde van kleederen en ging, alvorens zich naar huis te begeven, c-erst nog eens naar de club. Zonder zich te vermommen ging hij den volgenden namiddag tevreden op tocht. Hij wist, dat Loiseau des' middags in dienst moest zijn en was er dus zeker van, dat hij niet in zijn beschouwingen zou ge stoord worden. Hij vond gemakkelijk de trap en tie eenzarrie straat terug; hij her kende de deur van den tuin, waarin de man verdwenen was. De Servon kon een blik na-ar binnen slaan. Wat zag het daar slordig uit! Aan den tuin was niet de minste zorg besteed. Het was een goede plaaits om een moord te bedrijven. Een weinig verder bemerkte hij een huis. Het geleek sprekend op een toren en wel op den schee ven toren van Pisa, want het stond geheel buiten 't lcod. Het bevatte twee verdiepingen, en elke verdieping had slechts een venster. Het was geheel van baksteen opgetrokken, en scheen geneigd om er te vallen, niet zoo zeer van ouderdom dan wel omdat het verwaarloosd was. Het was een jonge ruïne, het leelijkste wat op aarde bestaat. De graaf vroeg zich af, welk belachelijk mensch het in het hoofd kon gekregen hebben zulk een gebouw daar neer te zet ten te midden van die oude boomen, die zoo gepast zouden hebben bij een kasteel uit de XVIIde eeuw. Maar hij was daar niet gekomen om zich aan beschouwingen over architectuur over te geven, en hij liep eens rond. Nu ging hij eens naar den anderen kant van den tuin kijken. Hier van was hij gescheiden door een zeer bouwvalligen muur. Hier vond hij ook een houten deur, ongeveer gelijk aan de eer ste, maar deze scheen nooit gebruikt te worden, want een groote note boom be dekte haar goheel. Hij liep verder en zag weder een deur, die echter in beteren toe stand verkeerde dan 35 andere. Daar boog de tuinmuur zich plotseling naar links cn verborg geheel en al het huis. Daar was ook de belknop, dus hoogst waarschijnlijk was daar de officieele ingang. Loiseau was immers niet thuis. De Ser von moest dus stoutmoedig zijn. Hij trok aan de bel. Waarlijk, ze klonk. Maar niemand ver schenen. Ilij deed het nog eens en nog eens.... Nog immer dezelfde doodsche stilte. Eindelijk kwam er uit de deur van een nabij gelegen woning een oude vrouw te voorschijn, met vreeselijk gerimpeld ge laat. Met krijschende stem sprak zij: „Er is niemand binnen, er is niemand binnen!" Servon greep de gelegenheid aan en vroeg haar, of daar dan de heer Loiseau niet woonde. „Ik ken hem niet; ik ken geen Loiseau... Loiseau!" Dit zeggend trad zij weder in haar woning met een mechanische bewe ging, die deed denken aan een koekoek van een uurwerk van het Zwartewoud- De zaak werd fantastisch. De graaf ging tamelijk ontstemd heen, toen hij op een bank van de plaats een burger zag zitten, die zich in de zon ver warmde. Hij ging naast hem zitten en knoopte een gesprek aan over het prachtig vergezicht, dat men daar genoot. Servon had juist een soort Joseph Prud' homme getroffen, die zich haastte hem uit te leggen, dat de lucht te Montmartre veel zuiverder was dan in Parijs. Ofschoon dit den graaf nïfet veel belang inboezemde, luisterde hij tóch met geduld naar al die wijsheid, om eindelijk maar eens recht streeks te vragen, hoe het kwam, dat de tuin, die zich daar aan hun voeten uit strekt^ eoover verwaarloosd sverd. „Mijnheer", zoo sprak de natuurkundige van Montmartre, „ik woon nu vijftien jaar op deze plaats, en ik heb dien tuin nimmer anders gezien, dan u hem ziet op den dag van heden. Ik heb wel eens hooren ver tellen, dat hij aan een zeer vermogend vreemdeling toebehoort, die in de koloniën woont. Men zegt zelfs, dat er een misdaad is gepleegd, en dat het er 's nachts spookt.. Maar u is evenals ik natuurlijk te verstan dig om zulken onzin te gelooven." „Natuurlijk," zoo onderbrak de Servon hem; „maar ik dacht, dat het huis thans bewoond was." „Dat is het ook, mijnheer, sedert zes maanden, door den rentmeester van den eigenaar. Hij is verleden zomer van de eilanden gekomen, maar hij is nirnmer te zien." „Kent u hem?" „Neen, het is een man, die zijn dagen en zijn avonden in Parijs doorbrengt." „Komt hij nooit iemand een bezoek bren gen?" „Ik geloof het niet. Zoudt u wel geloo ven, mijnheer, dat hij nog nooit een voet in het café des Acacias gezet heeft, waar het beste volk van Montmartre komt?" „Dat zal hem bepaald niet in den smaak vallen," zeide Servon glimlachend; „maar wat denkt u van die teruggetrokkenheid tegenover zijn buren?" „Ik vind die onnatuurlijk, en ik zou ge neigd zijn te gelooven, dat die heer van de politie is...." „O, dat kani" (Wordt vervolgd.l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1