19
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No. 1602
3)e Êcid^clveSouMm
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Jnterc. Telefoon 935. -- Postbus 6.
DJT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 perkwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzcnderlijke nummers 2Vs cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
JANUARI.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels T0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- cn Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
V Afnemende kracht.
De jonge Synode der Ned. Herv. Kerk
heeft, zwichtend voor orthodoxen aan
drang, met een kleine meerderheid een
verscherping aangebracht in de .zgn. pro
ponentsformule^ waardoor nu aanstaan
de predikanten wat strenger kunnen wor
den getoest-
Terwijl het een eisch is in ieder vereeni-
gingsleven, dat de minderheid zich schikt
naar de meerderheid, zonder welke onder
schikking geen vereeniging kan blijven be
staan, ziet men in de Herv. Kerk het te
genovergestelde.
De vrijzinnigen zijn gekant tegen die
verscherping en nu ziet ds. C. E. Hoogkaas
schrijvende in 't Hbld. al een „kerkelijke
revolutie in .zicht gesteld, een derde Af
scheiding, een nieuwe Doleantie, maar nu,
voor 't eerst na 1619, een van de zijde der
.Vrijzinnigen."
En vol bedruktheid voegt hij hier aan
toe: „Grooter nog in haar gevolgen dan de
afscheidingen van 1619, 1834 en 1880 zou
déze revolutie voor de Hervormde Kerk
kunnen zijn, naardien zij minder dan te
voren zulken schok kan verdragenDe
Hervormde kerk zal durven wij voor
spellen een uittreden en bloc van het
moderne element niet kunnen verdragen."
't Is eigenlijk verbijsterend, zoo iets te
lezen. De eertijds zoo machtige Herv. Kerk,
die plakkaten deed uitvaardigen en liet
vervolgen wie zij beliefde të verketteren,
datzelfde genootschap kan nu niet meer
verduren het uittreden van lidmaten, die
zij eertijds met straffe 'hand zelf zou hebben
uitgebannen.
Sic transit gloria mundi
zoo gaat de grootheid der wereld voorbij.
En nu nog mooier.
De heer Hooykaas schrijft verdex
„Naar wij mogen hopen, zal het verzet,
van moderne zijde tegen de voorloopig door
de Synode voorgestelde verschex'pingen
vaardig geworden, voldoenden invloed oefe-
xien om deze verscherping straks, bij de
definitieve beslissing, af te stemmen. Want
van z.g. orthodoxe zijde moge men al diep
gaande bezwaren gevoelen en luidklinken-
de leuzen aanheffen tegen het modernisme,
de geopperde bezwaren worden ook in dien
kring gevoeld en de ver reikende gevolgen
van een vereenigd uittreden voorzien. De
Synode is daarbij een instituut van uiter
mate meegaand karakter; week ze voor de
pressie van confessioneele zijde, zoo is 't
zaak dat zij nu acht geeft op het verzet
van hen die zij, schuchter uitwijkende, op
de toonen heeft getrapt."
Daar wordt me nu door een "der voorgan
gers van de gemeente stuurloosheid en
slaplendigheid als prima wijsheid aange
prezen voor het hoogste college der „Ne-
derlandsche Kerk", de Synode.
Wat er op die manier van de leiding in
de Herv. Kerk en van dit genootschap zelf
moet terecht komen, nu, dit kan men voe
len en tasten.
Het opschriftje boven dit stukje is waar
lijk nog te optimistisch.
Het Fransch communiqué maakt mel
ding van geringe vorderingen der bond-
genooten op het Westelijk oorlogsterrein,
waar ongunstig weer heerschte. Het
Oostenrijksch communiqué spreekt van
Oostenrijksche overwinningen in Galicië.
Japansche interventie?
Japanners op het
Europeesch oorlogsterrein.
De vraag of Japan eenige honderddui
zenden van zijn manschappen naar het
Europeesch oorlogsveld zal zenden wordt
in Frankrijk hoe langer hoe meer gesteld
en de bevestiging er van door verschillen
de officieele personen met klem verdedigd.
't Is zeker een verstrekkend probleem,
dat niet alleen de oorlogvoerende maar
ook de neutralen min of meer van nabij
raakt en dat ook Nederland met zijn
schoon koloniaal rijk in het verre Oosten
niet onverschillig kan laten.
De man die zich in Frankrijk het meest
voor een zoo spoedig mogelijke verwezenlij
king van de Japansche medewerking in
Europa heeft uitgesproken is de Senator
Pichón, hoofdredacteur van het groote Pa-
rijsche blad „Le Petit Journal", oud-minis
ter van Buitenlandsche Zaken.
Wanneer een zoo invloedrijk man met
zooveel kracht die medewerking bepleit,
dan spreekt het vanzelf, dat dit niet zon
der invloed op de regeering en de open
bare meening blijft, zoodat ook andere
Fransche persorganen reeds hun instem
ming met het idee doen blijken.
Ondanks dit alles, blijft bet geopperde
idee een vaag karakter behouden en de
oorzaak hiervan is de volkomen stilzwij
gendheid der Engelsche pers op dit voor
Engeland buitengewoon gewichtig punt.
Terwijl de Fransche openbare meenlng
er zich reeds geruimen tijd mee bezig ge
houden had en er zich reeds mee ver
trouwd gemaakt had, was de vraag voor
de openbare meening in Engeland nog niet
eens gesteld.
En dit is zeer begrijpelijk, als men be
denkt hoe de houding van Canada tegen
de Japanners is en de gevoelens van Au
stralië ten opzichte der Japanners zijn.
Ook toen eenigen tijd Russische bladen
zich uitspraken ten gunste van een Japan
sche interventie en duidelijk den indruk
wekten dat de Russische regeering geen
bezwaren tegen het plan had, drong zich
met meer klem de vraag op, wat de Engel
sche regeering toch wel van dit plan dacht.
Zou de oud-minister van Buitenland
sche Zakeh in Frankrijk, Pichon, zijn
veldtocht voortzetten, als hij wist dat En
geland er bezwaren tegen had?
Over deze laatste vraag heeft de Corresp.
der ,,N. R. Ct." de oudminister geïnter-
vieuwd.
De correspondent vroeg of het waar was
of Engeland zich tegen de Japansche hulp
verzetten zou.
Half glimlachend luisterde Pichon naar
den vraag en antwoordde toen heel pre
cies.
„Niet alleen, dat de kwestie wel degelijk
reeds besproken is door de Fransche, En
gelsche en Russische regeering, maar gij
kunt verklaren, dat ik u gezegd heb, dat
er tusschen de drie regeeringen van de
Drievoudige Entente geen enkele moeilijk
heid, geen enkel verschil van inzicht be
staat wat betreft het nut en de opportuni
teit van de Japansche interventie in Euro
pa. Er heérscht in dezen, wat het fond der
zaak betreft., volkomen eenstemmigheid
tusschen de drie regeeringen."
Ook is er nooit eenige spraak geweest
van eenige gebiedsafstand.
Men heeft mij gezegd Excellentie, zoo
vervolgde de correspondent, dat de Japan
sche pers tegen het plan was.
Inderda~ad is dit het geval geweest ver
zekerde de heer Pichon, maar dit is reeds
aan 't veranderen. Hij had goeden moed
op een spoedige verwezenlijking van zijn
idee.
Bij het slot van zijn onderhoud liet de
oud-minister zich met alle waardeering
uit over Nederland en verklaarde uitdruk
kelijk nooit aan de oprechte neutraliteit
van Nederland getwijfeld te hebben.
Kardinaal Mercier.
Tegenover enkele bladen, die zich o.i.
hebben laten drijven door andere dan
streng-zakelijke beweegredenen, toen zij
het bericht van de -„Tijd" betreffende de
gevangenhouding van Kardinaal Mercier
noemden „sensationeel", „voorbarig",
„puur verzinsel" etc., constateert de betref
fende correspondent van dat uitstekend
ingelichte dagblad de volgende feiten:
De vrijheidsberooviiig van ZEm. heeft
in werkelijkheid plaats gehad den 2den
Januari, toen gelijk ik bericht heb,
de kardinaal zijn paleis niet verlaten
mocht op uitdrukkelijke lastgeving van
denGouverneur-Cencraal, die de nooclige
oviIts h'..i 1' lui ii;//l om te zorgen;
dat dit bevel strikt werd nagekomen. Nog
den 3den Januari werd den Kardinaal-ver
boden Mechelen te verlaten, ofschoon hij
zich naar Antwerpen wilde begeven. Hem
is door militairen een verhoor afgenomen.
De vrijheidsberooving ging gepaard met
geweldpleging aan de vrijheid van zijn
herderlijk bestuur. Tegelijkertijd werden
priesters in hechtenis genomen en greep
de Gouverneur-Generaal zoodanig in de
bestuursmacht van den Kardinaal-Aarts-
bjsschop in, dat de Deken van Brussel ver
klaarde: „Het is handig maar valsch." Dit
zijn de onweersprekelijke feiten, die door
Z. Eminentie-zelf en de geestelijkheid'van
Mechelen voor elke bevoegde macht zullen
bevestigd worden.
De Duitschers in Frankrijk
en België.
-De gebeurtenissen op het Westelijk front
zijn van weinig gewicht. Het belangrijkste
schijnt, dat het Bois le Prêtre bij Pont
Mousson thans vrijwel geheel in handen
der Bondgenooten is.
Voor het overige heeft het ongunstige
weder de krijgsverrichtingen blijkbaar
ernstig belemmerd.
Er heerscht, aldus een officieel Fransch
communiqué, stormachtig weder vau de
zee tot aan de Oise, speciaal in België.
Bij Austriche werden twee aanvallen
der Duitschers afgeslagen.
In het district Perthes trad onze artille
rie krachtdadig op en nam zij de stellin
gen van den vijand.
Wij veroverden een groot aantal verster
kingen der Duitschers bij Pont-è-Mous-
son.
In het eenig gedeelte van het Bosch Le
Prêtre, dat nog in handen van den vijand
is, sloegen wij een tegenaanval af.
Officieel wordt door het Duitsche hoofd
kwartier gemeld:
In de omstreken van Nieuwpoort werd
de artilleriestrijd voortgezet. Vijandelijke
aanvallen werden in de laatste dagen niet
ondernomen.
Aan de kust zijn op verschillende plaat
sen Engelsche mijnen aangespoeld.
Bij La Bousselle, ten N.O. van Albert,
werden de Franschen, die zich weder in
het gehucht en op het kerkhof hadden ge
nesteld, met de bajonet door de Duitschers
verdreven. Drie officieren en honderd
man werden gevangen genomen.
In het Argonnenwoud werden eenige
Fransche loopgraven veroverd. De Fran
sche bezetting er van werd uiteengeslagen.
De aanvallen der Franschen op onze po
sities ten N.W. van Pont a Mousson bracht
hen op een hoogte, twee kilometer zuidelijk
van Vilcey tot in onze stellingen. De strijd
duurt nog voort.
In de Vogezen en in den Boven-Elzas
heerschte sterke sneeuwjacht en nevel, die
de operaties belemmerden.
De Russen.
Mededeeling van den Russisclien genera-
len staf: Op den linkeroever van den Weich-
sel deden wij den 17en een nachtelijken te
genaanval; wij hernamen een loopgraaf in
de omgeving van het dorp Goumine, waar
van de vijand zich den vorigen dag had
meester gemaakt en herstelden er den
ouden togstoj^- -auo- Dnü_snh£xs.. die cLlJoj
gru-R-verdedigden, v >rden ged.ioo
Ten oosten van Petrokow vernielde onze
artillerie een gepantserden trein van den
vijand.
Nieuwe pogingen der Duitschers om Tar-
now met kanonnen van zwaar kaliber te
beschieten werden belemmerd door het
krachtige vuur van ons geschut.
Van de andere fronten is niets belang
rijks te melden.
Officieel wordt uit Weenen gemeld d.d.
18 Januari: Noordelijk van den Weichsel
hadden geen belangrijke gebeurtenissen
plaats.
Op de hoogten ten Westen van Tsaklio-
tsin drong de Oostenrijksche artillerie door
een concentrisch vuur de Russen tot het
verlaten van eenige der voorste liniën loop
graven.
De achterwaartsche beweging van de
Russen was ook waar te nemen op andere
gedeelten van het front, zoodat ten slotte
over een afstand van 6 K.M. de Russen de
eerste stelling in wanorde ontruimden on
der de werking van het Oostenrijksche artil
lerie- en machinegeweervuur en terugtrok
ken naar de naastbijzijnde hoogte-liniën.
Hierbij werden vele geweren en munitie
in de vorige stelling achtergelaten.
Op het overige front in West-Galicië had
slechts een artilleriestrijd plaats.
In de Karpathen werden slechts onbetee-
kenende patrouillegevechten geleverd.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Een nieuw dagblad te Rome. Te Rome
zal eerstdaags een nieuw dagblad verschij
nen, dat aan de partij van Giolitti zal toe-
behooren. Het bedrijfskapitaal zal 2 mil-
lioen lire bedragen; de voornaamste aan
deelhouder is senator Bomierini. Het blad
stelt zich ten doel, in het belang van de
neutraliteit van Italië op te treden.
Wat Rusland de oorlog kost. Uit Stock
holm wordt gemeld, dat volgens officieele
mededeelingen de oorlog aan Rusland tot
den len October, dus gedurende de eerste
75 dagen van den veldtocht, met inbegrip
van 350 millioen mobilisatiekosten, 1781
millioen roebel gekost heeft, d. i. ongeveer
24 millioen roebel per dag.
Brïtsche vliegtuigen boven Ostende.
Eerst thans wordt gemeld, dat Britsche
vliegtuigen van de zeemacht Zondag vóór
acht dagen een stoutmoedige raid boven
Oostende hebben uitgevoerd. Een enkele
vliegenier liet 2-4 bommen vallen.
Geen militaire eerbewijzen meer. De
Keizer van Duitschland heeft bepaald
dat bij de begrafenis van krijgs
gevangenen voortaan geen honneurs
zullen worden bewezen door de troe
pen van de Ersatzreserve, zooals tot
nog toe.
Hoe gaarne wij ook, heet het in het be
vel, vooral den aan hun wonden overleden
krijgsgevangenen de militaire eerbewijzen
zouden willen brengen, zoo moeten toch
alle overwegingen hiervoor wijken, dat de
allereerste taak van deze troepen is, om
in den korst mogelijken tijd zich de noodi-
ge militaire geoefendheid eigen te maken.,
Duitsche kellners. Het bestuur van de
Engelsche vereeniging van hotel-, sociteits
en restauratiebedienden heeft ontdekt, dat
in verscheiden Londensche hotels
Duitschers in de keuken worden gebruikt
waar ze onopgemerkt blijven. Het bestuur
protesteert er met nadruk tegen.
Neutraliteit der Katholieke bladen.
De „Osservatore Romano" publiceert de
volgende waarschuwing:
Eenige geïllustreerde bladen, die be
schouwd worden als „Katholiek", de wel
bekende voorschriften des Pausen omtrent
'de meest strikte en absolute onpartijdig
heid ten aanzien van het huidig Euro
peesch conflict niet achtend, schamen zich
niet met artikelen, anecdoten en afbeeldin
gen zich aan een der zijden van de strij
dende partijen te scharen en de andere te
beleedigen.
Wij zijn gemachtigd te verklaren, dat
deze wijze van doen der bedoelde bladen,
evenals zij de afkeuring van alle Katho
lieken verdient, zoo ook beslist wordt af
gekeurd en gelaakt door den Heiligen Stoel
Gebeden voor den vrede. De „Osser
vatore Romano" meldt dat de Paus bizon-
dere gebeden voor den vrede heeft bevolen
die op bepaalde dagen moeten worden ge
houden. Verder moeten op verlangen van
den Paus in alle kathedralen en kerken
van Europa op 7 Februari, en in andere
werélddeelen op 21 Maart bizondere gods
dienstoefeningen worden gehouden.
FEUILLETON.
DE DUIKER.
.9)
Hij liep met vasten, regel matigen tred,
zonder zich te haasten en zonder de voor
bijgangers aan te zien. Men zou zeggen,
dat hij niets kwaads jn den zin had. Nog
bad Servon niet allen moed verloren. Hij
koh nog langs de rue Saint Lazare naar
den faubourg Saint-Honoré gaan, maar
ook dit bleek weldra een luchtkasteel te
zijn.
Loiseau sloeg de rue Blanche in, liep
de geheele rue Pigallé ten einde en ging
eindelijk een klein nauw straatje in.
Hij bemerkte niet, dat hij vervolgd werd.
Hij liet het hoofd hangen, als drukte er
het gewicht op van smart of van een mis
daad.
Eensklaps verloor de Servon hem uit het
gezicht. Hij was boven aan een trap ver
dwenen, die aan het einde van de straat
lag. Maar ook de graaf besteeg haar, en
nu zag hij den man weder.
Ditmaal stond Loiseau voor de heg van
een tuin. Hij keek met onrustig gelaat
naar alle kanten en hield in de hand een
sleutel, waarmede hij het slot wilde ope
nen.
De graaf hoorde een deur sluiten en liep
behoedzaam vooruit. Hij bevond zich in
een straat, welke evenwijdig liep met den
boulevard en dus de andere straten sneed,
die bijna allen naar den top van de Mont
martre loopen. Links stonden slechts een
paar huizen. Zij was rechts begrensd door
een muur,, laag genoeg om de kruinen der
groote boomen te zien, die amphiteaters-
gewijze geplaatst waren.
In het midden van dien muur was een
houten deur. Daardoor was Loiseau ge
treden. Was hij daar thuis? Was hij daar
binnengegaan om een misdaad te bedrij
ven? Servon dacht bij zich' zeiven, dat
Loiseau niet naar Pancorvo behoefde te
gaan, om bevelen te halen, omdat de
Amerikaan eiken avond op de club kwam.
De nacht was te donker, dan dat men
kon zien, waar die tuin op uitkwam; maar
Servon meende, dat hij bij een huis moest
behooren. Een licht, dat weldra door de
boomen scheen, bewees, dat hij zich niet
vergist had.
De bediende had dus een geheime wo
ning en waarlijk, de plaats was goed ge
kozen om er een geheimzinnige daad te
bedrijven.
Dat was niet pluis.
Zeer voldaan over deze eerste ontdek
king, wachtte Servon ongeveer twee uur.
Maar er kwam geen beweging. Hij ging
weder naar de stad terug, na de plaats
goed in het geheugen geprent te hebben.
Hij verwisselde van kleederen en ging,
alvorens zich naar huis te begeven, c-erst
nog eens naar de club.
Zonder zich te vermommen ging hij den
volgenden namiddag tevreden op tocht.
Hij wist, dat Loiseau des' middags in
dienst moest zijn en was er dus zeker van,
dat hij niet in zijn beschouwingen zou ge
stoord worden. Hij vond gemakkelijk de
trap en tie eenzarrie straat terug; hij her
kende de deur van den tuin, waarin de
man verdwenen was.
De Servon kon een blik na-ar binnen
slaan. Wat zag het daar slordig uit! Aan
den tuin was niet de minste zorg besteed.
Het was een goede plaaits om een moord
te bedrijven. Een weinig verder bemerkte
hij een huis. Het geleek sprekend op een
toren en wel op den schee ven toren van
Pisa, want het stond geheel buiten 't lcod.
Het bevatte twee verdiepingen, en elke
verdieping had slechts een venster. Het
was geheel van baksteen opgetrokken, en
scheen geneigd om er te vallen, niet zoo
zeer van ouderdom dan wel omdat het
verwaarloosd was.
Het was een jonge ruïne, het leelijkste
wat op aarde bestaat.
De graaf vroeg zich af, welk belachelijk
mensch het in het hoofd kon gekregen
hebben zulk een gebouw daar neer te zet
ten te midden van die oude boomen, die
zoo gepast zouden hebben bij een kasteel
uit de XVIIde eeuw. Maar hij was daar
niet gekomen om zich aan beschouwingen
over architectuur over te geven, en hij
liep eens rond. Nu ging hij eens naar den
anderen kant van den tuin kijken. Hier
van was hij gescheiden door een zeer
bouwvalligen muur. Hier vond hij ook een
houten deur, ongeveer gelijk aan de eer
ste, maar deze scheen nooit gebruikt te
worden, want een groote note boom be
dekte haar goheel. Hij liep verder en zag
weder een deur, die echter in beteren toe
stand verkeerde dan 35 andere.
Daar boog de tuinmuur zich plotseling
naar links cn verborg geheel en al het
huis. Daar was ook de belknop, dus hoogst
waarschijnlijk was daar de officieele
ingang.
Loiseau was immers niet thuis. De Ser
von moest dus stoutmoedig zijn. Hij trok
aan de bel.
Waarlijk, ze klonk. Maar niemand ver
schenen. Ilij deed het nog eens en nog
eens.... Nog immer dezelfde doodsche
stilte.
Eindelijk kwam er uit de deur van een
nabij gelegen woning een oude vrouw te
voorschijn, met vreeselijk gerimpeld ge
laat. Met krijschende stem sprak zij:
„Er is niemand binnen, er is niemand
binnen!"
Servon greep de gelegenheid aan en
vroeg haar, of daar dan de heer Loiseau
niet woonde.
„Ik ken hem niet; ik ken geen Loiseau...
Loiseau!" Dit zeggend trad zij weder in
haar woning met een mechanische bewe
ging, die deed denken aan een koekoek
van een uurwerk van het Zwartewoud-
De zaak werd fantastisch.
De graaf ging tamelijk ontstemd heen,
toen hij op een bank van de plaats een
burger zag zitten, die zich in de zon ver
warmde. Hij ging naast hem zitten en
knoopte een gesprek aan over het prachtig
vergezicht, dat men daar genoot.
Servon had juist een soort Joseph Prud'
homme getroffen, die zich haastte hem uit
te leggen, dat de lucht te Montmartre veel
zuiverder was dan in Parijs. Ofschoon dit
den graaf nïfet veel belang inboezemde,
luisterde hij tóch met geduld naar al die
wijsheid, om eindelijk maar eens recht
streeks te vragen, hoe het kwam, dat de
tuin, die zich daar aan hun voeten uit
strekt^ eoover verwaarloosd sverd.
„Mijnheer", zoo sprak de natuurkundige
van Montmartre, „ik woon nu vijftien jaar
op deze plaats, en ik heb dien tuin nimmer
anders gezien, dan u hem ziet op den dag
van heden. Ik heb wel eens hooren ver
tellen, dat hij aan een zeer vermogend
vreemdeling toebehoort, die in de koloniën
woont. Men zegt zelfs, dat er een misdaad
is gepleegd, en dat het er 's nachts spookt..
Maar u is evenals ik natuurlijk te verstan
dig om zulken onzin te gelooven."
„Natuurlijk," zoo onderbrak de Servon
hem; „maar ik dacht, dat het huis thans
bewoond was."
„Dat is het ook, mijnheer, sedert zes
maanden, door den rentmeester van den
eigenaar. Hij is verleden zomer van de
eilanden gekomen, maar hij is nirnmer te
zien."
„Kent u hem?"
„Neen, het is een man, die zijn dagen en
zijn avonden in Parijs doorbrengt."
„Komt hij nooit iemand een bezoek bren
gen?"
„Ik geloof het niet. Zoudt u wel geloo
ven, mijnheer, dat hij nog nooit een voet
in het café des Acacias gezet heeft, waar
het beste volk van Montmartre komt?"
„Dat zal hem bepaald niet in den smaak
vallen," zeide Servon glimlachend; „maar
wat denkt u van die teruggetrokkenheid
tegenover zijn buren?"
„Ik vind die onnatuurlijk, en ik zou ge
neigd zijn te gelooven, dat die heer van de
politie is...."
„O, dat kani"
(Wordt vervolgd.l