MAANDAG 18 JANUARI. 19I5. BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog. Be JAARGANG. No. 1601 e£cid^lie(Bou/tcm^ BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 con ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1—5 regels 50 coirt, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- on Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handeis-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Het Duitsche communiqué spreekt van weinig actie op het Westelijk oorlogs terrein, hef Fransche communiqué van eenige vorderingen der bondyenooten. Op hei Oostelijk oorlogsterrein was er over liet algemeen stilstand in de ope raties. Be Russen hebben in den Kaukasus een overwinning behaald op de Turken. De Duitschers in Frankrijk en België. Van het Westelijk front is liet belang rijkst de mededeeling omtrent Blangy (ten O. van Atrecht). De Duitschers lieten daar een metaalgieterij in de lucht springen; volgens het Fransche bericht hadden zij die na een levendig gevecht veroverd, maar werden zij er door de Franschen weer uit verdreven. Naar te vermoeden valt, hebben zij het gebouw voor zij het prijs gaven opgeblazen. Bij Nieuwpoort is weinig verandering. Uit de berichten blijkt, dat men er niet stil zit. Ook bij St. Joris stonden de Duit sche stellingen aan beschieting bloot. Waar schijnlijk alleen door de artillerie. In het Westelijk heuveland van Argonne bij Perthes en Beau Séjour, gaat de strijd orn de loopgraven desgelijks nog altijd voort. Ook op de Maashoogten wordt gevoch ten, o.a. bij Flirey, dat ten O. van St. Mi- hiel ligt, en in het Bois le Prêtre. Officieel wordt uit Parijs gemeld: Te Notre Dame de Lorotte bij Carency heeft de vijand een gedeelte der loopgraven, die bij op 14 Januari heeft verloren, weder bezet. Te Blaney bij Atrecht blijven wij voort gaan vorderingen te maken. De "vijand heeft een krachtigen aanval gOiaan, voorafgegaan door een hevige beschieting, op onze stellingen ten Westen i La Boisellc. De aanval werd afgesla gen. Van het geheele front van af de Somme tot de Maas wordt van geen infanterie- actie bericht. In de streek van Soissons behaalde onze artillerie belangrijke res.ulta.ten, zij ver dreef een regiment, terwijl dit bijeen werd getrokken, bracht een ontploffing teweeg in de batterijen van den vijand en verniel de een van zijn versterkingen. (Wat be treft de nederlaag, dcor de Franschen bij Sbissons op '12, 13 en 14 dezer, geleden ten gevolge van de overstrooming der Aisne, die hen belette versterkingen san te voe ren, wordt aan. de ,,N. R. Gt." uit Parijs gemeld, dat, dank zij de openhartigheid, waarmeê de gevoelige, maar plaatselijke tegenslag erkend is, de kalmte en het ver wen van het publiek, volstrekt niet verminderd zijn.) Van de Vogezen tot Argopne: Een vrij hardnekkige aanval, gedaan op onze loop graven to Flirey, mislukte totaal en de Duitschers werden door ons artillerie-vuur genoodzaakt de bergkam ten Noorden van Clemery te ontruimen. Officieel wordt uit Berlijn gemeld: ,,In Vlaanderen aan beide zijden slechts artil leriegevechten. Bij Blanzy (ten O. van Ar ras) lieten wij een groot fabrieksgebouw in de lucht vliegen en maakten daarbij eenige gevangenen. Storm en regen maak ten op bijna het geheele front de krijgs bedrijven onmogelijk. In het Oosten is de toestand over het algemeen onveranderd. •Ongeveer vier weken geleden werd hier het bevel tot den algemeenen aanval ge publiceerd, hetwelk de Fransche opperbe velhebber kort vóór de bijeenkomst der Fransche Kamers in December had uitge vaardigd. De daarop gevolgde offensieve pogingen hebben de Duitsche legerautori- teiten onder geen enkel opzicht verhin derd de noodig geachte maatregelen door te zetten. Zij hebben den vijand op geen enkele plaats éenig noemenswaardig voordeel gebracht, terwijl onze troepen ten N. van La Bassée, aan de Aisne en in Ar gonne zeer bevredigende resultaten had den. De verliezen van den vijand sinds dien tijd bedragen aan door ons getelde dooden ongeveer 26,000 en aan ongewonde gevangenen 17,860 man. In het geheel zul len de verliezen van den vijand zieken, vermisten, enz., niet medegerekend sinds dat tijdstip minstens 150,000 man be dragen, terwijl ons to taal-verlies in dat zelfde tijdsverloop nog geen vierde van dit getal bedraagt. Het Opperste Legerbestuur. De Russen. In Polen schijnt door de Russen een po ging te worden beraamd om door de streek ten Noorden van de benedenloop van de Weichsel, een omtrekkende beweging tegen de Duitsche stellingen aan de Bsura uit te voeren. Wij hebben reeds meermalen op teekenen in die richting gewezen. Van een eenigszins doorgevoerde actie is echter nog geen sprake, en wij zullen moeten af wachten, hoe de toestand zich hier verder ontwikkelt. Officieel wordt uit Petrograd gemeld, dat het 11e Turksche legerkorps bij Kara Oer- gan totaal is vernietigd. Het Russische communiqué uit den Kau kasus maakt melding van een gevecht, dat drie dagen duurde in verblindenden sneeuw en eindigde met de volkomen overwinning der Russen. De weerstand der Turken was verbro ken en hun achterhoeden werden vernie tigd. Het overblijvende Turksche leger vlucht naar Erzeroem. De vervolging wordt voort gezet., Kardinaal Mercier. De correspondent te Roozendaal van de ,,Tijd" verzekert thans uit officieuse bron te weten, dat Kardinaal Mercier op 2 en 3 Januari van zijn vrijheid beroofd is ge weest in 'zoover, dat gouverneur Von Bis sing hem nadrukkelijk verbood Mechelen te verlaten, ofschoon Z.Em. zich naar Antwerpen willde begeven. Officieel is dat verbod nog niet ingetrokken. Mgr. Evrard deken van Brussel, heeft aan de geeste lijkheid een schrijven gericht, waarin hij mededeelde dat niettegenstaande het schriftelijk verbod van Von Bissing om de verspreiding van het herderlijk schrij ven te verbieden, de kardinaal met de meeste beslistheid wil, dat met de voorle zing van dit herderlijk schrijven wordt voortgegaan. De kardinaal heeft, volgens denzelfden correspondent, aan mgr. Evrard ver klaard: ,,Ik verzet mij tegeir het geweld dat aan mijn herderlijk bestuur wordt aangedaan. Men heeft alles gedaan om mij het herderlijk schrijven te dóen ver zachten. Ik heb dat niet gewild. Nu zoekt men mijn geestelijkheid van mij af te scheiden door te verhinderen, mijn brief te lezen. Ik deed mijn plicht. Mijn geeste lijkheid moet weten, of ook zij haar plicht zal doen." Uit Rome wordt aan de ,,Echo de Paris" bericht: De gezant van Pruisen bij den Heiligen Stoel heeft aan den Paus het dos sier betreffende het gebeurde met kardi naal Mercier ter hand gesteld. Van Duitsche zijde wordt beweerd, dat uit de docuinenten van dit dossier zou blij ken, dat de kardinaal niet gearresteerd was en dat de gouverneur van Brussel zich ertoe bepaald had hem te waarschuwen naar aanleiding van zijn herderlijken brief. Verschillende Oorlogs berichten. Tocfi dronken. Te Kopenhagen is be richt gekomen naar wij in de^Kölnische Zeitung lezen dat te St. Petersburg op straat vele gevallen van dronkenschap wa ren voorgekomen, in weelwil van het ver bod van den verkoop van sterkedrank. Bij onderzoek bleek, dat men zich aan meubel- politoer had bedronken. Men wil nu het bevel uitvaardigen, dat politoer alleen mag verkocht worden met toevoeging van een zelfstandigheid, die het voor inwendig ge bruik ongeschikt maakt. Wij hadden tot nog toe gedacht, dat het dat al was. Duitsch spreken. - Te Riga is het, vol gens eèn bericht uit Kopenhagen, op straffe van 3000 roebel boete of drie maanden ge vangenisstraf verboden, in openbaar op demonstratieve wijze Duitsch te spre ken of voor winkels en dergelijke Duitsche opschriften te voeren. Voor het leger. De Lokal-Anzeiger meldt, dat het met het inzamelen van al lerlei metalen voorwerpen ,,voor vader- landsch doel" in vele Duitsche steden goed gaat. Te Berlijn zijn er op verschillende punten depots geopend. Te Keulen, Bonn, Leipzig, Karlsruhe enz. wordt ook veel in geleverd. Bombardement van Soissons. Vluch telingen uit Crouy, te Parijs aangekomen, vertellen dat de Duitschers Soissons bom bardeeren en dat de kathedraal zeer ern stig is beschadigd. Er zijn niet minder dan zeventig bommen op het gebouw gevallen. Alle wijken der stad hebben zwaar gele den van de beschieting. Bombardement van Yperen. Nog steeds duurt, naar een correspondent van de ,,N. R. Crt." schrijft, nabij Yperen de strijd voort.' Het zijn daar thans de Franschen die de Duitschers bevechten. Nog steeds ligt de stad binnen het bereik van bet Duitsche geschut en nu en dan hervatten de Duitschers het bombardement. De stad heeft reeds enorm geleden. Een groot deel van de bevolking heeft de wijk genomen; zij die bleven, huizen voor een groot deel in de kelders. Het getal slachtoffers onder de burger bevolking is niet met zekerheid op te ge ven, maar bedraagt zeker ver over de hon derd. Hieronder zijn er verscheidene die in hun huizen gedood werden door de Duit sche projectielen. Aan voedsel is er geen gebrek. Behalve de Hallen is ook de kerk zwaar beschadigd; er is trouwens in heel de stad bijna geen huis, dat niet min of meer te lijden heeft gehad van het bombardement. Een oorlogsnaam. Een Amerikaansch echtpaar is op de noodlottige gedachte ge komen, om hun~ jongstgeborene den voor naam Przemyzl te geven. De houding der Italiaansche Katholie ken. De „Perseveranza" van Milaan weet te verzekeren dat Z. E. de Kardinaal- Staatssecretaris zich tegenover journalis ten over de houding van Italië aldus zou hebben uitgelaten, dat zij, die trachten Italië in den oorlog te betrekken, slecht handelen. Een oorlog te beginnen, zoolang de territoriale onaantastbaarheid van Ita lië niet is geschonden, zou niet alleen on vaderlandlievend zijn, maar zelfs misda dig. De uiting van den kardinaal, zegt de Perseveranza", wordt beschouwd als een kenschetsing van de houding der Italiaan sche Katholieken, die voor handhaving der onzijdigheid zijn, zoolang de grenzen van Italië niet worden geschonden.. Deze uitlating indien zij inderdaad gedaan is komt geheel overeen met de meening, herhaaldelijk uitgesproken in de artikelen van de „Osservatore Romano" en met de eischen van het politieke, patrioti- sche en godsdienstige verantwoordelijk heidsbesef. Ernstige onlusten in een krijgsgevangen kamp. Ernstige onlusten hadden, naar ik van officieele zijde verneem, aldus een correspondent van de ,,Tijd" plaats in het krijgsgevangenkamp te Nieuwinden. Zoo als men weet, is daar tijdelijk een kamp ingericht. Eenige Tuvko's geraakten iix_.cej} gevecht met Engelschen, zoodat de Duit sche wachters tusschenbeide moesten ko men. De Turko's en Engelschen richtten zich nu tot den gemeenschappelijken vij and en doodden een Duitsch soldaat. Naar ik met zekerheid kan mededeelen, zijn ter stond zeer scherpe maatregelen getroffen. Zes Engelschen en 8 Turko's werden da delijk doodgeschoten. Bovendien werd het geheele kamp straffen opgelegd, die be staan in het derven wan vrijheden of in korting van rantsoen. De toestand ïn Oostenrijk bedenkelijk? Volgens telegrafische berichten van de grens, aldus een Reuter-telegram uit Rome, wordt de toestand in Oostenrijk met den' dag bedenkelijker tengevolge van het ge brek aan brood en meel. De voedingsmid delen worden verkocht tegen hongersnood- prijzen. De ontevredenheid is algemeen. In alle groote centra worden betoogingen te gen den oorlog gehouden, in enkele steden zijn zij zelfs ontaard in opstanden, waarbij barricaden werden opgeworpen, vechtpar tijen ontstonden tusschen opstandelingen en de politie, een groot aantal personen gedood en gewond werden en vele inhechte nisnemingen werden gedaan. De Paus en de Japansche regeering. De „Osservatore Romano" bevat een brief van den Mikado aan den Paus, waarin hij den wensch te kennen geeft de ellende van den oorlog te verzachten. 1-Iij voegt erbij dat geen enkel Japansch soldaat op het oogenblik in een vijandig land krijgsge vangen is. Alle zich in Japon bovlndoudo krijgsgevangenen worden met welwillend heid behandeld en zijn allen gezond. De groote leening. De minister van financiën, gelet op art* 4 van de Leeningwet 1914 (StbL no. Gl2)f maakt bekend: a. dat de totaal-som der inschrijvingen op de vrijwillige staatslecning, bedoeld inr de Leeningwet 1914, welke worden aan vaard, bedraagt: f 407,339,000, waarvan: f 142,461,000 recht op voorkeur deden gel den; b. dat de inschrijvingen van f 10,000 en' minder, voor welke voorkeur is aange vraagd, ten volle worden toegewezen; c. dat de inschrijvingen boven f 10,000, voor zoover daarop volgens de bepalingen van het prospectus voorkeur is aange vraagd, mede ten volle worden toegewezen to*t een bedrag der gevraagde voorkeur; d. dat de inschrijvingen voor welke geen' voorkeur is aangevraagd en do inschrij vingen boven f 10,000, voor zoover, daarop geen voorkeur is aangevraagd, worden toegewezen voor vijftig ten honderd van het ingeschreven en niet reeds volgens het vermelde sub c toegewezen bedrag, met dien verstande, dat bij de toewijzing elk bedrag naar boven wordt afgerond tot het naaste veelvoud van f 100, Vluchtelingenkamp te Gouda Onze Redactie, aldus de „N. Zuidhollan der", vernam van verschillende zijden klachten over de minder goede verpleging welke, dp Belgische vluchtelingen hier in het vl uchtelingenkauipT "génietenDeze klachten betreffen voornamelijk de lig ging en slaapgelegenheid. Onze Redactie besloot, naar aanleiding hiervan ter plaatse een onderzoek in te stellen. Een bezoek werd gebracht in het nieuwe kamp, het zoogenaamde Noorderkamp. Het resul taat van dat onderzoek is, dat, wat de lig ging betreft, deze zeer onvoldoende moet heeten. Het „Dagblad van Gouda" en óók de „Goudsche Courant" hebben in hun num mer van 13 Januari j.L de loftrompet ge stoken over die ligging en beweerden, dat de vluchtelingen lagen in kribben. Dit is beslist onwaar. Aan 't begin van elke rij is één bakje geplaatst, verder liggen al de stroozakken, zonder eenige tusschen- ruimte, naast elkander. Van een strooma- tras is geen sprake. Het is gewoonweg een zakje, zeer smal, van grof paklinnen, met zoo weinig stroo gevuld, dat het na eenige malen gebruikt te zijn, zoo plat is als een „schol". Men voelt bij eenigen druk op het zakje de planken er onder. Een ander naar zakje, met stroo of zeegras gevuld, moet dienst doen als hoofdkussen. De be wering van de „Goudsche Courant", dat elk persoon een ferme wollen Jeken heeft, is onjuist. De dekking bepaalt zich voor 99 procent tot één grijzen moltonnen deken, wat, ondanks do centrale verwar- FEUILLETON. DE DUIKER. Toen het spel geëindigd was, ging hij eens kijken, wie er zooal meer op de lijst stonden, met het voornemen zijn naam door te schrappen, wanneer hij er een op vond, die hem minder aangenaam was. Hij keek de lijst oplettend na, Toen eens klaps zijn oogen getroffen werden door het eigenaardig karakter van het schrift, .waarmede zijn naam geschreven was. Hij herkende het schrift aanstonds. Het was dat van het briefje, dat bij de bankbiljetten gevoegd was, dat hij juist in den zak droeg en dus naar believen kon vergelijken. Alle onzekerheid was buitengesloten. De redder van graaf de Servon was een bediende, een bediende van den chef, hoe zonderling toch. Bij deze nieuwe ontdekking gevoelde Henri de Servon zoo eenigszins, dat hij het spoor bijster werd. Hij wilde dan ook maar aanstonds den Gordiaanschen knoop doorhakken. Hij riep den geheimzïnnigen bediende en bezag hem met brandende nieuwsgie righeid. Hij keek hem zoolang in het gelaat, dat de man eindelijk een weinig verwarring ■toonde. De man was van middelbare gestatte, bruin van tint en had groote donkere oogen. Servon vroeg hem rechtstreeks y „Gij hebt mij dus deezn brief geschre- „Gij hebt mij dus dezen brief geschre ven?" En terzei fdertijd haalde hij de enveloppe uit de zak en toonde haar den man. De knecht keek een oogenblik op het papier en antwoordde zonder blikken of bloozen, dat het schrift werkelijk op het zijne geleek, maar toch niet het zijne was. Eerbiedig schijnend voegde hij erbij „Waarom zou ik mij de vrijheid ver oorloofd hebben aan mijnheer den graaf te schrijven?" Servon was een oogenblik geneigd zijn onderzoek voort te zetten, maar hij gevoel de geheel en al het belachelijke van zijn toestand, en hij maakte er met een hand beweging een einde aan. De man ging zonder nog een woord te zeggen heen. De zaak verwikkelde zich hoe langer hoe meer» Nu nam de Servon zijn toevlucht tot den restaurateur van de club, veinzende een kamerdienaar noodig te hebben; hij had dien bediende opgemerkt en vroeg nu in lichtingen» ,,Die is", zoo "sprak de restaurateur, „een van onze beste bedienden. Hij is handig, eerlijk en ijverig. Zijn eenig gebrek is, dat hij er zoo bedroefd uitziet, hetgeen den heeren mishaagt De heer de Pancorvo klaagde er gisteren nog over; hij zeide, dat hij hem ongeluk aanbrengt in het spel." „Sinds wanneer is hij in den kring." ,,Nog geen jaar; hij had zeer goede ge tuigschriften. Hij heeft bijna altijd bij vreemdelingen gediend en spreekt ver scheidene talen." „Hoe pud is hij?"- „Ik weet dat niet juist, en ik beken", zoo voegde hij er bij, „dat het mij zeer zou spijten, indien u hem van hier wegnaarnt" Servon vernam, dat de zonderlinge be diende zich Loiseau liet noemen, niet ge huwd was en alleen woonde in een na burige straat. Met al die inlichtingen was hij nog niet ver vooruit gekomen. Maar hij gaf zich niet gewonnen, en hij zag nu toch eenigie hoogten temidden van die woestijn. Dat de^ brief geschreven was door dien Loiseau, daaraan twijfelde hij niet. Maar misschien had hij de functie van secretaris waargenomen. Doch dan moest hij ook den afzender en diens plan nen kennen. Die zou ook wel in den kring te vinden zijn. Wanneer hij aannam, dat de Pancorvo de diéf was, dan moest hij tot de conclusie komen, dat er tusschen den Amerikaan en den bediende betrek kingen bestonden, een soort vennootschap, om hun bedrijf uit te oefenen. Beiden waren ongeveer op denzelfden tijd in den kring getreden; beiden hadden langen tijd in den vreemde gewoond, bei den spraken verscheidene talen. Het kon best zijn, dat de bediende daar gekomen was op geheim aandringen van Pancorvo, met het gemakkelijk te raden doel, om hem in te lichten omtrent de ge woonten der spelers, hun geluk, het geld dat zij gewoonlijk bij zich hebben, welke bizonderheden. de bedienden beter weten dan iemand anders. Nu bleef er nog over te weten, hoe de graaf recht kon hebben op de dankbaar heid van een van die schurken, maar hij had niet de stoutmoedigheid alles zoo eensklaps te willen vernemen. Pe inlichtingen van den kastelein waren juist. Loiseau woonde aan de rue de la Machadiére 42, op de vijfde verdieping. Een Beiersehe portierster, die door mid del van een louis aan het spreken was ge bracht, vertelde Servon, dat haar huurder een zeer geregeld leven leidde. Hij betaal de geregeld zijn huur, ontving nimmer be zoek en was niet thuis dan om des mor gens te slapen, nadat hij des nachts in den kring zijn beroep had uitgeoefend. De mededeelzame concierge gaf zelfs een geheele verhandeling over het treurig be staan der club-bedienden, die verplicht zijn iederen nacht wakend door te bren gen, want zij verzekerde, dat de arme Loi seau nimmer voor den dag thuis kwam. Met die inlichtingen gewapend, deed Servon in de club een onderzoek naar de wijze, waarop de bediening georganiseerd was, en hij vernam, dat de bedienden slechts een van de drie nachten wakend doorbrachten. Indien Loiseau geen enkelen nacht sliep schuilde er toch iets achter en voerde hij bepaald des nachts iets anders uit. Vastbesloten als hij was om zijn doel te bereiken en daartoe alles in het werk te stellen, nam de graaf zich voor den die naar na te gaan, zooals een jachthond het spoor van een hert volgt. Dank zijn eerste ondervinding, opge daan in den omtrek van de woning van Pancorvo, wist hij, dat hij zich goed ge noeg vermommen kon, om niet herkend te worden. Daarenboven had hij hoe langer hoe meer handigheid bekomen in het vak der recherche. Twee dagen later zat Ser von, van gedaante verwisseld, op een bank tegenover het clubgebouw. Hij was. zeer mot zijn kleeding in zijn schik. Hij had een zeer gröoten slappen hoed op, zeer geschikt om het gelaat te verbergen, en in de hand een dikken knup pel, die bijgeval tot verdediging kon die nen. Hij rookte uit een kort pijpje, een neiis- warmertje, en hij had onder zijn vest eenige doeken gestoken om hooge schou ders te krijgen, zoodat hij er gebrekkig uitzag. Zijn beste vriend zelf zou hem niet her kend hebben. Hij had reeds verscheidene leden de sociëteit zien binnengaan, die hij allen kende, en die geen aandacht aan liem geschonken hadden, en hij was dua volkomen gerust gesteld. liet sloeg middernacht, toen Loiseau verscheen. Hij iiad nu niet zijn livreikos tuum aan maar een donkere broek. Zijn doen en laten höd iets bescheidens! en oprechts, zoozeer dat de graaf zelfs een oogenblik dacht zich vergist te hebben, maar hij was de Rubicon' overgetrokken en wilde nu ten einde toe volharden. Hij liet Loiseau dus een twintigtal pas sen vooruit gaan, juist een goede afstand om te zien zonder bemerkt te worden, en liep op de voreischte manier, namelijk ge lijk een ongelukkig man. Servon was zelf tevreden over de be kwaamheid, waarmede hij zijn rol speelde. Maar op zijn vreugde volgde een zekere teleurstelling, toen hij zag, dat de man in plaats van, zooals hij verwacht had, zich naar den faubourg Saint-Honoré te bege ven, namelijk naar de woning van Pan-» corvo, juist een geheel anderen weg nam, Loiseau liep da Chaussée d'Antin op. (Wordt vervolgd,!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1