m m 1 1 H is ll m i| OORLOGS-VARIA. logger was blijven hangen: dergelijke voor- vallen weten te voorkomen is een eisch van goede zeemansschap. Ook is de brug niet zoo gevaarlijk als de tegen partij beweert; het beste bewijs is, dat zij geheel in denzeiiden toestand is gebracht als voor de aanvaring en zulks met toe stemming van Ged. Staten van Zuid-Hol land, den hoofdingenieur van den Prov. W aierstaat gehoord. Mr. Ph. Libourel, uit Leiden, voor de rèederij occupeerend, ontkende, dat het manoeuvreeren met kurken zakken, gelijk eischer wil, in dit geval afdoende of zelfs mogelijk .zou zijn geweest. Ook is hier wel een vreemde oorzaak te vinden in den wind, die het achterschip, toen het voorste deel door de brug beschut werd, deed af drijven. Pleiter onderwierp daarop den bouw van de brug aan een uitvoerige critiek. Z. L was het redelijkerwijze niet te vergen, dat men verdacht was op een dergelijke constructie en rust dus de schuld van het gebeurde op hen, die aansprakelijk zijn voor de toestand, waarin de brug ver keert. Ook al geschiedden er tot heden weinig ongelukken er passeeren trou wens weinig loggers dit bewijst niet het ongevaarlijke: voldoende is, dat de moge lijkheid daartoe bestaat. Wat nu het aan gehaalde besluit van Gedep. Staten be treft, dit ontheft Rijnland niet van de ver antwoordelijkheid dezer brug in een derge- lijken staat te laten. Bij de repliek betwiste mr. Cosman, dat hij, die stil zit gedisculpeerd zou zijn door de niet afdoendheid der gebruikelijke voorzorgsmaatregelen. Hier kon men zich eerst op beroepen indien men gereed had gestaan ze toe te passen. De constructie der brug is niet te beschouwen als een vreemde oorzaak, die de aansprakelijkheid voor de aanvaring opheft: de_ buitengewone omstandigheid moet altijd van invloed zijn op den koers van het schip, terwijl wind zonder meer niet als zoodanig is op te vat ten: hiermede moet een schipper steeds re kening houden. Pleiters conclusie is, dat de schipper en de bemanning in dit geval -niet van schuld zijn vrij te spreken. Na dubliek van Mr. Libourel stelde de rechtbank de conclusie van den Officier v. Justitie op 28 Januari. Kwakzalver. Voor het kantongerecht te Gouda heeft de handelaar in pleisters V. aldaar terecht gestaan. Hij was beschuldigd van het on bevoegd uitoefenen van de geneeskunde. Een 14-jarige knaap uit Reeuwijk, die een schot jn het oog had gekregen, had zich bij den pleisterman vervoegd, die na be zichtiging van het oog tot de conclusie kwam, dat de „electrische draad" er uit was. Hij gaf den jongen, die van zijn zus ter werd vergezeld, een pleister voor het oog, voor den prijs van 50 cent! de patiënt moest over enkele dagen terugkomen. Bij dit tweede consult, verklaarde de pleisterman er verder niets aan te kun nen doen en verwees hij den jongen naar een oogarts. Dé getuigen verklaarden driemaal bij bekl. te zijn geweest. De jongen is .'hans zijn oog kwijt De ambtenaar van het O. M. eischte te gen bekl., ook in verband met zijn hoogen leeftijd (de bekl. is 84 jaar), f 100 boete of 20 dagen hechtenis. De laatste daad van de „Emden". (Het verhaal van een telegraafbeambte op de Kokos-eilanden.) Zooals men weet, werd de Duitsche krui ser „Emden" verrast., toen hij het Engél- sche draadlooze telegrafie-station op de Kokos-eilanden bezette, en vernielde. Een der hoofdbeambten van dit station vertelt, naar het „Hbld." aan de „Singapore Free Press" ontleend, op de volgende onderhou dende wijze deze laatste daad van den veel genoemden kruiser: „Op 9 November, 's morgens om 10 mi nuten vóór 6, kreeg ik het bericht, dat een oorlogsschip met vier schoorsteenen op den doorgang tusschen het Horsborough en de Direktions-eilanden aanstuurde. Toen ik nauwkeuriger keek, kon ik vast stellen, dat de vierde schooréteen vermoe delijk uit zeildoek bestond, waarna ik den heer La Nauze opzocht, en hem opdroeg, dadelijk naar het draadlooze station te gaai, en het bekend sein te geven, dat zich een vreemd oorlogsschip vertoonde, en dat daarom het station om hulp verzocht. Ook moest hij, volgens de marine-code sei nen geven. Ik ging naar het telegraafkan toor en zond mijn instructies en dienst- telegrammen naar Londen, Adelaide, Peilh en Singapore. De „Emden" want dit was het oor logsschip kwam met volle vaart op ons af, en liet bij de buitenste boei drie booten neer een gewapende barkas en twee sterk bemande sloepen die dadelijk op de pier koers zetten. Door onze verrekij kers konden wij zien, dat in den barkas twee en in de sloepen elk één machine geweer opgesteld waren. Deze mededee- lingen werden naar de andere reeds ge noemde stations geseind, en -ik telegrafeer de zelf naar Singapore, dat het schip de „Emden" was. Het overrompelen van het station want dat was het doel door de bemanning van de „Emden" geschiedde zoo snel, dat de papierstroken van het laatste telegram juisrt door het toestel gingen, toen de Duitschers het bureau bin nen kwamen. Intusschen was door den heer La Nauze ook de draadlooz roep om hulp afgezonden. Ik was naar het draad looze station teruggegaan, waar mij de heer La Nauze ook de draadlooze roep om haar kolenschip „Buresk" alles in het werk stelden, om onze telegrammen te onderbreken. Ik verzocht hem echter kalm door te telegrafeeren, daar een oorlogs schip, dat onzen roep om hulp kreeg, ook al werd deze door twee andere sterke sta tions gestoord, dit zoo verdacht zou vin den, dat het er -voldoende notitie van zou Hemen. Ik stond juist fri de kamer van het sta tion, toen een officier en eemige matrozen binnentraden, en ons verzochten, dadelijk met telegrafeeren op te houden en weg te gaan. Alle gebouwen werden door wacht posten bezet, het bureau in beslag geno men en het personeel verwijderd. Kapitein-luitenant Von Miicke, de com mandant van de landingstroepen, was zeer aardig. Hij deelde mij mede, dat drie officieren en ongeveer veertig man geland waren, met de opdracht, den kabel en het draadlooze station te vernielen. Verder, zoo zeide hij, zal niet gegaan worden, en elk particulier eigendom wordt gespaard. Hij verzocht mij het personeel bij elkaar te roepen en op een veilige plaats te bren gen, daar hij den mast van het draad looze station in de lucht moest laten sprin gen. Dit geschiedde ook, en de hoofdmast werd zwaar be6chadigd, terwijl de top mast weinig schijnt geleden te hebben. Alle instrumenten, machines, dynamo's en batterijen werden met groote bijlen stuk geslagen.... De „Emden" voer korten tijd over den kabel heen en weer, maar was blijkbaar bang voor onze draadlooze seinen en stoomde dadelijk naar den ingang van de reede, om daar uit te kijken. De eenige vraag, die men tot mij richtte was, waar de kabels eindigen. Mijn ant woord: „In de zee", scheen den Duitscners voldoende, want men viel mij niet verder lastig. Terwijl men de installaties van het station vernielde, zocht de barkas'langs het strand naar de kabels. Het gelukte dezen spoedig den kabel naar Perth te vinden, maar de Duitschers hadden groote moeilijkheden, om hem door te snijden, wat er toe bijdroeg, dat de barkas niet bij tijds naar den kruiser kon terugkeeren. Ongeveer kwart vóór negen kwam de „Emden" van den haven-ingang terug en deed alle moeite, om de bemanning weer aan boord te krijgen. Zij gaf signalen met vlaggen en seinde met de stoomfluit. De barkas wilde blijkbaar de pogingen, om den kabel door te snijden niet opgeven. Hot opvisschen en het inschepen van de bemanning veroorzaakte eenig tijdverlies. Bij het weggaan gaf de kapitein-luite nant mij de hand en sprak zijn veront schuldiging er over uit, dat hij ons kleine magazijn voor reserve-deelen der machi nes moest vernielen, daar er een rol kabel lag. Hij hoopte, dat de vlammen zich niet verder zouden uitbreiden. De bemanning werd verzameld om in de sloepen te gaan, waarbij er op gelet werd, dat niemand iets meenam.... Na het vertrek der booten, ongeveer om half tien, zeide ik, dat het personeel eerst moest ontbijten, en vervolgens moest na gaan, in welken toestand het station was. Juist op dat oogenblik naderde uit ooste lijke richting een groot schip, en zagen wij dat de „Emden" het anker lichtte en zich gereed maakte voor het vertrek. Toen de „Emden" wegvoer, herkenden wij in het naderende schip een kruiser, die met groote snelheid stoomde, en in een dikke, zwarte rookwolk gehuld was. Af en toe werd de rook dunner en wij bemerkten een kleinen kruiser met vier schoorsteenen, welke wij eerst vooo* de „Newcastle" hiel den. Zoodra de „Emden" de haven verlaten had, begon zij dadelijk te vuren. Later hoorden wij, dat de granaten van de „Em den" in het stuurhuis van de „Sydney", want deze was de bevriende kruiser, in sloegen en één der stuurinrichtingen be schadigden. De „Sydney" bleef het ant woord niet schuldig, en spoedig ontstond, ongeveer een zeemijl vóór de haven, op een afstand van drie kilometer, een inte ressant zeegevecht De kanonnen van de „Emden" verricht ten prachtig werk en schenen voortdurend te vuren. De granaten waren duidelijk zichtbaar en sneden door den dikken rook van de „Sydney" heen. De „Emden" scheen goed te schieten. De „Sydney" moest zich eerst inschieten en den juisten afstand vinden, zoodat zij in de eerste phase van het gevecht weinig succes had. Haar gra naten vlogen over de „Emden" heen of sloegen voor haar in het water. Men had vermoedelijk aan boord van de „Sydney" de snelheid, waarmee de „Emden" voer, onderschat. Spoedig had men de fout gevonden. De „Sydney" trok zich terug, en kwam buiten het bereik van de „Emden". Daarop begon de „Sydney" met succes de „Emden" te bestoken. (De Engelsche kruiser had ka nonnen van 15 c.M., de „Emden" van 10 c.M., Red.) Kort daarop verloor de „Em den" een schoorsteen, vervolgens een mast en toen weer een schoorsteen. Ook konden wij zien, dat het achterschip in brand stond en dat er uit één der boorden stoom kwam. Daarop verdwenen beide schepen aan den horizon. Later hoorden wij, dat de „Emden", die in brand gestaan had, op het rif van North Keeling geloopen was, om zinken te vermijden. Het Duitsche landings-detachement dat zijn schip niet meer bereikt had, was in tusschen teruggekeerd en had de Duitsche vlag op het station geheschen. Kapitein luitenant Von Mücke verklaarde, dat, in geval de „Emden" voor den avond niet te ruggekeerd was, hij op den schoener „Ayesha" beslag moest leggen, om daar- .mee het eiland te verlaten. Om zes uur 's avonds voeren zij met de „Ayesha" weg, die door den barkas gesleept werd en zelf de twee sloepen sleepte. Nadat zij de Duitsche vlag geheschen hadden, verdwe nen zij, na een drievoudig hoera in de duisternis.... Von Mücke had mij verteld, dat hij met uitzondering van zeven minuten op een ander eiland voor de eerste maal in drie maanden een voet op land had ge zet." Tot zoover het bericht. Over bet lot van het landingsdetachement vertelt een Duit sche r in Ned.-Indië nog het volgende: Op 28 Nov. liep de „Ayesha" met de oorlogsvlag in den mast Padang binnen. Aan boord waren kapitein-luitenant von Mücke, Oberleutnant-zur-See Gissling en luitenant-ter-zee Smidt en 47 man. Zij waren 18 dagen onderweg geweest en voed den zich met chocolade, rijst en andere levensmiddelen. Brood konden zij door ge brek aan brandstof niet bakken. Volgens de neutraliteitsbepalingen mocht de schoe ner slechts 24 uur in Padang blijven en hij werd door de schepen, die in de haven lagen, van proviand, kleeren en tabak voor de bemanning voorzien. Den volgen den avond verliet de schoener, terwijl de bemanning „Die Wacht am Rhein" en „Deutschland, Deutschland über Alles" zong, de haven van Padang met de bedoe ling, den vijand zooveel m<|gelijk te bena- deelen....« i Ellende In België. In „De R.-K. Middenstander" schrijft de heer A. Kellenaers, die zes dagen in Bel gië heeft gereisd, een en ander over de ge volgen van den oorlog voor den midden stand. Hij spreekt van Antwerpen, Me- chelen en omgeving en Brussel: „Overal is de toestand onder de middel klasse onbeschrijfelijk ellendig. Er wordt niets verdiend, nóch door den ambachts baas, nóch door den kleinhandelaar. „Slechts twee vakken maken hierop een uitzondering: de caféhouders en de han delaars in voedingsmiddelen. De andere vakken liggen vrijwel geheel stil. „En wat een ellende er geleden wordt! De middenstand lijdt in België 't meeste honger, omdat, evenals hier te lande, voor hem geen steuncomité's werken, omdat hij uit eergevoel niet durft aankloppen aan de deur der particuliere weldadigheid. De arbeider heeft het ook in België nog slecht niet, daar hij van alle kanten ondersteund wordt. En nu spreek ik nog niet van de middenstandszaken in de verwoeste ste den en dorpen. „In Mee helen b.v. zijn gansche straten platgeschoten en wel grootendeels in buur ten, waar middenstanders hun winkels en magazijnen hadden. „Dat ziet men. „Maar treedt nu ook eens eene nog be staande zaak binnen. „En wat hoort rhen dan? „In een kantwinkel verwelkomde mij de baas met de woorden: „Mijnheer, gij zijt sinds tien dagen mijn eerste klant; nu kan ik ten minste een stukje brood koo- pen, want 'k heb in drie dagen geen brood meer in huis gehad." (Het brood kostte n.l. 85 centimes de kilo). „Ik trad een fotografie-zaak binnen. Mooie flinke zaak. De baas vertelde mij, dat er tijdens hot bombardement voor 5000 fres. gestolen was. Toestellen, die 700 fres. kostten, en die door zekere indi vidu's geroofd waren, had hij in Brussel weder zien verkoopen voor 40 fres., alleen om van te kunnen boemelen. „Ik zeg niet, dat het mijn artikelen waren, maar is 't geen zonde?" „De man had nog twee dagen voor den oorlog een nieuwe zaak begonnen en nu lag alles in duigen. „Ziehier slechts enkele gevallen op de duizenden. „En het wordt steeds - erger. Zaterdag hadden bijna alle bakkerswinkels van Mechelen een plaatj®: „Voor heden geen brood." „Wij denken er dan ook sterk over na, om ook kinderen van Belgische midden standers naar Holland onder de bescher ming onzer comité's te brengen. De heer Kellenaers raadt ten slotte de middenstanders in ons eigen land aan, om maar niet te klagen, zoolang ze het nog hebben als nu. Een treffende reddine: van het H. Sacrament. Uit een schrijven van een eerw. Zuster, thans verblijvend in Engeland, gericht aan haar familie, ontleenen wij nog het volgende, omtrent de verwoesting van Haecht, een welvarend dorp bij Mechelen. „Dat het klooster der eerw. Zusters Ursulinen te Thildonck gespaard bleef, is den lezers reeds bekend. Het bleef ge spaard, maar het is als doorzeefd van ko gels. Het dorp Haecht is bijna tot den grond gelijk gemaakt; van de prachtige kerk, kapel en klooster, waarin het novi ciaat der Zusters Ursulinen gevestigd was, is niets meer over. Toen men te Thildonck vernam, dat 't prachtige klooster te Haecht verwoest was, maakte men zich ten zeerste onge rust over het H. Sacrament, dat men tij dens de algemeene verschrikking niet had kunnen redden. De eerw. overste wendde zich tot een Duitsch officier, die Katholiek was, met de vraag, of hij wilde onderzoeken, of het Allerheiligste nog aanwezig was. Hij deed dit en bracht de tijding, dat kapel en klooster slechts één puinhoop vormden, maar dat te midden der ruïne, het hoogaltaar, nog recht stond en het tabernakel nog ongeschonden was. Alsdan vroeg de overste, of het niet het beste was, een priester te vragen, zich daarheen te begeven en het Allerheiligste naar een veilige plaats te brengen, doch de officier raadde dit ten sterkste af, om dat de priester alsdan een gewissen dood tegemoet ging. Men kwam toen overeen, dat de overste zelf met twee zusters per rijtuig, geëscorteerd door den officier, en met 'n Duitschen Katholieken soldaat op den bok, zou trachten het Allerheiligste in veiligheid te brengen. Te Haecht aange komen, zetten allen zich eerbiedig op de knieën te midden der puinhoopen. De officier opende met zijn sabel het tabernakel en bracht, met den diepsten eerbied, twee cibories gevuld met H. Hos ties en een Monstrans bij de overste, die dit alles in een kistje verborg, dat zij had medegebracht. Dan keeren zij naar het rijtuig terug, de overste hield het kistje met den kost baren inhoud tegen zich aangedrukt, ter wijl de Zusters aan weerszijden neder- knielden; ook de officier aanbad in stilte zijn God en Koning. Alles was stil, een zaam, verlaten, het rijtuig ratelde voort langs de puinhoopen, waar eenige dagen te voren nog een schoon doip met prachti ge kerk, kapel en kldoster geweest was. Opeens hoorden wij een schoone stem zin gen: „Groszer Gott Dich loben wir". "NVij luisterden aandachtig toe, het was de sol daat, die op den bok zat en zich vereenig- de met de Stille gebeden, die in het rijtuig ten Hemel opstegen. Wij allen waren ten zeerste getroffen door zulk een kinderlijk en levendig geloof en bij het afscheid gaf de overste aan den soldaat een gedachte nis, waaronder zij schreef: „Heer, ik heb U uit puin en asch gered, red mij door Uwe genade." De soldaat was zóó ingenomen met dit geschenk, dat hij het geheele voorval aan den pastoor zijner geboorteplaats mede deelde. In t klooster van Thildonck werd nog van 11 andere kerken het H. Sacra ment gebracht. Op een plaats, waar kerk en altaar verwoest waren, wist men niet, waar het Allerheiligste gebleven was. Den volgenden dag kwam er vrouw in het klooster vragen, of er een priester met haar wilde medegaan, om het H. Sacra- pient te halen, hetwelk zij in een oven verborgen had. Heldhaftige daden hebben er niet ont broken en God zal ze in zijn vaderlijke liefde weten te beloonen." De oorlog en de componisten. Welken invloed de wereldoorlog op de Duitsche componisten geoefend heeft, blijkt uit de „Mitteilungen des Vereins deutscher Musikalienhandler'l Daarin worden de nieuwe publicaties vermeld. Deze opgave omvat bijna zeven bladzijden en daarop worden niet minder dan negentig procent nieuwe oorlogscomposities gevonden! Het meerendeel daarvan zijn natuurlijk mar- schen. Zoo heeft men een Luikschen in- tochtmarsch, een Brusselschen intocht- marsch, een Hindenburgmarsch, een kroonprinses-marschlieid en tallooze keï- zer-, vloot- en krijgsmarschen. De verzamelingen van soldatenliederen, legermarschen en patriottische potpourris zijn eveneens zeer talrijk. In het bijzonder heeft een aantal componisten de gelegen heid tot groote „toonschilderingen" niet laten voorbijgaan. Onder de meer bekende componisten vindt men: Leo Blech, Franz Léhar, Jean Gilbert, Paul Lincke, de Hei- delbergsche muziekdirecteur, Philipp Wolfram, de liederencomponist Hans Her mann en de Oostenrijksche componist Josef Reiter. Voor nagenoeg elk instrument zijn oor logscomposities gemaakt, zelfs voor gitaar en orgel. Burgerlijke Stand. LEIDEN. Geboren: Theodora Maria Francis- ca, dr. van L. A. Jongmans en K. M. T. Wijtenburg. Rinza, dr. van F. D. Schaas- berg en J. Alkema. Gerrit Johannes, zn. van G. J. Spanjaard en'A. L. van der Reijden. Petrus Antonius, zn. van P. A. BI ijleven en C. M. H. van den Burg. Louise Margaretha, dr. van J. Mechelse en F. M. Zirkzëe. Johanna Maria, dr. van F. RijsBergen en M. Tegelaar. Wil lem Cornelis, zn. van X. Pardon en J. G. Hoogkamer. Willem Christiaan, zn. van W. Maarse en C. Schilder. Sara Johan na, dr. van G. Velthuijzen eri J. J. Nagte- geller. Abraham Jacobus Johannes, zn. van J. van der Zanden en C. J. Wendel. Catharina, dr. van F. Smittenaar en J. C. van Klaveren. Pieter, zn. van N. Langezaal en C. Sonsbeek. Denijs, zn. van D. van der Blom en E. C. Prevo. Overleden: J. P. Walenkamp, w. 71 j. M. Lagerberg geb. Van Santen 63 j. C. E. Weijers wed. M. Albrecht 52 j. H. van Houten z. 4 w. M. Pieters wed. J. II. Jongeneel 82 j. H. A. van Gemert d. 17 m. P. Donkelaar w. 65 j. M. van Kappen wed. J. van Leeuwen 70 j. H. M. van der Velden s. 67 j. ALKEMADE. Geboren: Johannes Franciscus, z. van J. F. van Diemen en A. C. Baars. Gerben Hendrik, z. van C. Sloof en M. S. Bosma. Overleden: P. Oudshoorn, 83 j. wed. van M. Splinter, eerder van M. Verdam. Geboren: Cornelis Gerardus, z. van P. Th. Broekhuijzen en W. Lammerse. Jacoba Maria, d. van M^ A. Otten en J. M. Straathof. Johannes Cornelis, z. van E. van Veen en W. M. van Rijn. Ondertrouw d:J. Turk 23 j. en K. van Klink 21 j. Overleden: P. van Es, 73 j. echtg. van J. Turk. BODEGRAVEN. Geboren: Petronella, Cornelia Maria, d. v. P. Scheen en A. de Keijzer. Anna Lydia, d. v. P. Maaskant en A. J. Driessen Adrianus Jacobus z. v. H. van Gent en A. Kokkedee; Pleuntje d. van A. Hensen en A. J. Scheer, Baan, z. v. A. Burggraaff en J. van Diggele. HAZERSWOUDE. Geboren: Teunis Jan, z. v. C. M. Nat zijl en P. van Mullem. Hendrik, z. v. G. Slootweg en S. Hortensius. Cornelis Petrus, z. v. C. P. van der Aar en J. M. Benink. Gerretje, d. v. A. H. van der Haven en D. Hoogendoorn. Gerrit Jo hannes, z. v. W. Rademaker en C. M. van Muyen. Ondertrouwd: A. Turkenburg jm. 42 j.. te Stomp wijk en C. Menken jd. 32 j. te H^zerswoude. Overleden: M. van der Heden, vr. v. J. van Klaveren, 72 j. A. G. J. H. Höveler jcL 62 j. NOORDWIJK. Geboren: Jantje Everdina, d. v. G. Hopman en W. Main. Jacobus Petrus Leonardus, z. v. L. Weijers en N. van Dam, te Lisse, tijd. alhier. Pieter, z. v. Jac. v. d. Niet en D. Smit. Cornelia Theodora Maria, d. v. A. J. Dobbe en J, M. de Groot. O n d e r t r o u w d: M. A. van Winsen 23 j. en I. Plug, 19 j. J. M. Blomme- steijn 28 j. te Leiden en M. Vink 25 j. te Noord wijk. G. G. Knijnenburg 37 j. te Wassenaar en A. P. van der Meer 29 j. te Noordwijk. G e t r o u w d: J. M. Zuidhoek 21 j. en J. C. Wassenaar 21 j. Overleden: U van der Deijl, 75 j. wedn. v. C. Plug. van der Nioi, vr- v. C. Houwaart. H.A.Heemskerk nnd. d. v. J. Heemskerk en P. Verh ieven. L. W. Slats, 4 mnd., te Wassenaar. Levenl. aangegeven kind v. h. maim. gesl. van C. Ruigrok en M. de Bruin. A. van Roon, z. v. K. van Roon en D. Zwemmer. C. Marbus, 5$} j. vr. v. Y. van Rooijen. TER-AAR. Geboren: Johannes Jacobus, z. v. Fransen en S. M. van Tol. Apolonia, Cor nelia d. v. J. Koeleman en A. Wildenburg. AGENDA'S. Ned. R. K. Volksbond. Afd. Leiden en Omstreken. Zondag, half 1 verg. Bakkersgezellen. Spr. H. J. Sprokop. 45 uur Spaar- cn Voorschot bank. Maandag, 10 uur BrnndstofFcncoinmissie. Dinsdag, 8l/-2 uur Apologetische Cursus door den WelEerw. Pater Zaidgtest. Donderdag, 9 uur. Bestuursvergadering. Zaterdag, van 89 u. Bibliotheek; 910 uur Spaar- en Voorschotbank. St. Jozefsgozellen-Vereeniging. Zondag, de zaal open van I2V227a en van 57 uur voor de leerlingen; van 8 10 verplichte bijeenkomst voor de gezellen; ten S3/^ uur Kegelclub „Hout of Fout". Maandag, Woensdag en Donderdag is do zaal beschikbaar voor de Gezellen. Dinsdag, vergadering Tooneel. Woensdag, rep. Gymnastiek. Donderdag, Kegelclub Afd. Geh. Gezellen „Alle negen" en uitdeelen van prijzen. Zaterdag, zitting spaarkas en bibliotheek op de gewone uren. Zita-Vereeniging. Zondag, geopend vanaf 12 uur; van half 5 tot half 6 uur godsdienstonderricht voor alle meisjes van het Patronaat. Van3V24V2uur Zangles. Van half 6 tot half 7 ontspanning. Spaarkas, Bibliotheek Patronaatsmcisjes. 's Avonds tot 10 uur gezellige bijeenkomst in de lokalen der winkeljuff. en dienstboden. Maandag, van half 8 tot half 10 Kookles. Dinsdag, van 11 tot 12 uur voormiddags en van 89 uur 's avonds arbeidsbeurs. In lichtingen voor verschillende betrekkingen; van 8 tot half tien uur knipcursus. Van 8—9j/2 uur Herlialingsonderwijs Patro naatsmeisjes. Woensdag-avond van 810 uur gezellige bijeenkomst voor dienstboden; van 8 tot half 10 uur cursus in het verstellen, voor Patro naatsmeisjes. Spaarkas en Bibliotheek van 8—9 uur, (ook niet-leden kunnen worden toegelaten). Van 8—9V2 uur Costuinecursus. Donderdag-avond, van half 8 tot 9 uur Her- halingsonderwijs- Patronaatemeisjes; de zaal geopend voor dienstboden. Van half 8—half 10 kookles voor de Patro naatsmeisjes. Vrijdag-avond, van half 8—9 uur verstellen voor de meisjes van 't Patronaat. Van half 8 tot half 10 gezellige bijeenkomst van meisjeB. Afdeeling Vrouwenbond. Schaakrubriek. Oplossing, van probleem 210 van D. BOOTH Jr., te Leeds. L.a.2. (Bekroond in een wedstrijd van „Football and Field".) Correcte oplossing ontvangen van: J. Berk en W. de Koning, te Noordwijk-Bin- nen; W. van Kins, te Boskoop; A. van Ha meren, te Veur; Jac. van der Meer, te Hoofddorp; J. Heemskerk, te Roelofarends- veen. Correspondentie: J. M. te N. De witte Dame kan e 3 niet verlaten wegens T g 3 t. R. P. te L. Na L c 4 volgt verdediging van Zwart L c 6. H. S. te W. Na e 5t volgt Zwart K d 5: Incorrect probleem. Stand der koningen Wit: K b 3; Ewart: K f 6, Onoplosbaar wegens c 1 (P t). E. de R- te O. Uw oplossing faalt op L c 6 van Zwart. Probleem 213 van S. LOYD. ZWART. i. m. i B i WIT. Stand der stukken. Wit: K b 5; D f 3; T f 4; T g 3. Zwart: K h 1; D g 2; T g 5; pionnen f 5; h 2; h 3. Wit begint en speelt in 2 zetten mat. Oplossingen worden ingewacht tot Za terdag 30 Januari, onder motto Schaak, „Leidsche Courant", Leiden. Marktberichten. LOOSDUINEN, 15 Jan. I11 de heden gehou den veilingen zijn betaald voorbloemkool le soort f7.75 11.50, 2e soort f 2.M0 6.40, roodc- kool f4,30 9.80savoyekool f4.70—10.20, groenc- kool f2.20—8.70 per 10U stuk* salade V soort f3.40 4.60 2e soort fl.80 2.40 per 100 krop; peen lc soort f 12.5015. 2e soort f57.50, ra dijs f3.—tt*—4..prei f1.301.70 selderij f 1.40 1.80 per 100 boskroten f 1.20 1.30, per ty2 H-L. peterselie f4.5.per 100 bos, andijvie f 1.40—1.60 per 100 Btruik, spinazie 87—46 ct., stoofsla f0.2230 ct. boerenkool 0814 ct., p. mand, schorseneercn le soort f 7.701O.20 2e s. f3.50—4.10, tomaten, le soort f 4.12.—, 2e soort 3.60 f 4.70, per 50K.G. Rabarber l'O. 0.Raapstelen fl.301.45 alles per 100 bos. WASSENAAR, 15 Jan. Veiling. Peen per ben f 0.20—0.24; gele savoyekool f 3.50 4.50; boerenkool f 0.80—1.25; eieren f 7 2.50; kippen per stuk f 0.75—0.90; konijnen per stuk f 0.751.25.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3