m
m
1
1
H
is
ll
m
i|
OORLOGS-VARIA.
logger was blijven hangen: dergelijke voor-
vallen weten te voorkomen is een eisch
van goede zeemansschap. Ook is de
brug niet zoo gevaarlijk als de tegen
partij beweert; het beste bewijs is, dat zij
geheel in denzeiiden toestand is gebracht
als voor de aanvaring en zulks met toe
stemming van Ged. Staten van Zuid-Hol
land, den hoofdingenieur van den Prov.
W aierstaat gehoord.
Mr. Ph. Libourel, uit Leiden, voor de
rèederij occupeerend, ontkende, dat het
manoeuvreeren met kurken zakken, gelijk
eischer wil, in dit geval afdoende of zelfs
mogelijk .zou zijn geweest. Ook is hier wel
een vreemde oorzaak te vinden in den
wind, die het achterschip, toen het voorste
deel door de brug beschut werd, deed af
drijven.
Pleiter onderwierp daarop den bouw van
de brug aan een uitvoerige critiek. Z. L
was het redelijkerwijze niet te vergen,
dat men verdacht was op een dergelijke
constructie en rust dus de schuld van het
gebeurde op hen, die aansprakelijk zijn
voor de toestand, waarin de brug ver
keert. Ook al geschiedden er tot heden
weinig ongelukken er passeeren trou
wens weinig loggers dit bewijst niet het
ongevaarlijke: voldoende is, dat de moge
lijkheid daartoe bestaat. Wat nu het aan
gehaalde besluit van Gedep. Staten be
treft, dit ontheft Rijnland niet van de ver
antwoordelijkheid dezer brug in een derge-
lijken staat te laten.
Bij de repliek betwiste mr. Cosman, dat
hij, die stil zit gedisculpeerd zou zijn door
de niet afdoendheid der gebruikelijke
voorzorgsmaatregelen. Hier kon men zich
eerst op beroepen indien men gereed had
gestaan ze toe te passen. De constructie
der brug is niet te beschouwen als een
vreemde oorzaak, die de aansprakelijkheid
voor de aanvaring opheft: de_ buitengewone
omstandigheid moet altijd van invloed zijn
op den koers van het schip, terwijl wind
zonder meer niet als zoodanig is op te vat
ten: hiermede moet een schipper steeds re
kening houden. Pleiters conclusie is, dat
de schipper en de bemanning in dit geval
-niet van schuld zijn vrij te spreken.
Na dubliek van Mr. Libourel stelde de
rechtbank de conclusie van den Officier v.
Justitie op 28 Januari.
Kwakzalver.
Voor het kantongerecht te Gouda heeft
de handelaar in pleisters V. aldaar terecht
gestaan. Hij was beschuldigd van het on
bevoegd uitoefenen van de geneeskunde.
Een 14-jarige knaap uit Reeuwijk, die een
schot jn het oog had gekregen, had zich
bij den pleisterman vervoegd, die na be
zichtiging van het oog tot de conclusie
kwam, dat de „electrische draad" er uit
was. Hij gaf den jongen, die van zijn zus
ter werd vergezeld, een pleister voor het
oog, voor den prijs van 50 cent! de patiënt
moest over enkele dagen terugkomen.
Bij dit tweede consult, verklaarde de
pleisterman er verder niets aan te kun
nen doen en verwees hij den jongen naar
een oogarts.
Dé getuigen verklaarden driemaal bij
bekl. te zijn geweest. De jongen is .'hans
zijn oog kwijt
De ambtenaar van het O. M. eischte te
gen bekl., ook in verband met zijn hoogen
leeftijd (de bekl. is 84 jaar), f 100 boete of
20 dagen hechtenis.
De laatste daad van de „Emden".
(Het verhaal van een telegraafbeambte
op de Kokos-eilanden.)
Zooals men weet, werd de Duitsche krui
ser „Emden" verrast., toen hij het Engél-
sche draadlooze telegrafie-station op de
Kokos-eilanden bezette, en vernielde. Een
der hoofdbeambten van dit station vertelt,
naar het „Hbld." aan de „Singapore Free
Press" ontleend, op de volgende onderhou
dende wijze deze laatste daad van den
veel genoemden kruiser:
„Op 9 November, 's morgens om 10 mi
nuten vóór 6, kreeg ik het bericht, dat een
oorlogsschip met vier schoorsteenen op
den doorgang tusschen het Horsborough
en de Direktions-eilanden aanstuurde.
Toen ik nauwkeuriger keek, kon ik vast
stellen, dat de vierde schooréteen vermoe
delijk uit zeildoek bestond, waarna ik den
heer La Nauze opzocht, en hem opdroeg,
dadelijk naar het draadlooze station te
gaai, en het bekend sein te geven, dat zich
een vreemd oorlogsschip vertoonde, en
dat daarom het station om hulp verzocht.
Ook moest hij, volgens de marine-code sei
nen geven. Ik ging naar het telegraafkan
toor en zond mijn instructies en dienst-
telegrammen naar Londen, Adelaide, Peilh
en Singapore.
De „Emden" want dit was het oor
logsschip kwam met volle vaart op ons
af, en liet bij de buitenste boei drie booten
neer een gewapende barkas en twee
sterk bemande sloepen die dadelijk op
de pier koers zetten. Door onze verrekij
kers konden wij zien, dat in den barkas
twee en in de sloepen elk één machine
geweer opgesteld waren. Deze mededee-
lingen werden naar de andere reeds ge
noemde stations geseind, en -ik telegrafeer
de zelf naar Singapore, dat het schip de
„Emden" was. Het overrompelen van het
station want dat was het doel door
de bemanning van de „Emden" geschiedde
zoo snel, dat de papierstroken van het
laatste telegram juisrt door het toestel
gingen, toen de Duitschers het bureau bin
nen kwamen. Intusschen was door den
heer La Nauze ook de draadlooz roep om
hulp afgezonden. Ik was naar het draad
looze station teruggegaan, waar mij de
heer La Nauze ook de draadlooze roep om
haar kolenschip „Buresk" alles in het
werk stelden, om onze telegrammen te
onderbreken. Ik verzocht hem echter kalm
door te telegrafeeren, daar een oorlogs
schip, dat onzen roep om hulp kreeg, ook
al werd deze door twee andere sterke sta
tions gestoord, dit zoo verdacht zou vin
den, dat het er -voldoende notitie van zou
Hemen.
Ik stond juist fri de kamer van het sta
tion, toen een officier en eemige matrozen
binnentraden, en ons verzochten, dadelijk
met telegrafeeren op te houden en weg te
gaan. Alle gebouwen werden door wacht
posten bezet, het bureau in beslag geno
men en het personeel verwijderd.
Kapitein-luitenant Von Miicke, de com
mandant van de landingstroepen, was
zeer aardig. Hij deelde mij mede, dat drie
officieren en ongeveer veertig man geland
waren, met de opdracht, den kabel en het
draadlooze station te vernielen. Verder,
zoo zeide hij, zal niet gegaan worden, en
elk particulier eigendom wordt gespaard.
Hij verzocht mij het personeel bij elkaar
te roepen en op een veilige plaats te bren
gen, daar hij den mast van het draad
looze station in de lucht moest laten sprin
gen. Dit geschiedde ook, en de hoofdmast
werd zwaar be6chadigd, terwijl de top
mast weinig schijnt geleden te hebben.
Alle instrumenten, machines, dynamo's en
batterijen werden met groote bijlen stuk
geslagen....
De „Emden" voer korten tijd over den
kabel heen en weer, maar was blijkbaar
bang voor onze draadlooze seinen en
stoomde dadelijk naar den ingang van de
reede, om daar uit te kijken.
De eenige vraag, die men tot mij richtte
was, waar de kabels eindigen. Mijn ant
woord: „In de zee", scheen den Duitscners
voldoende, want men viel mij niet verder
lastig. Terwijl men de installaties van het
station vernielde, zocht de barkas'langs
het strand naar de kabels. Het gelukte
dezen spoedig den kabel naar Perth te
vinden, maar de Duitschers hadden groote
moeilijkheden, om hem door te snijden,
wat er toe bijdroeg, dat de barkas niet bij
tijds naar den kruiser kon terugkeeren.
Ongeveer kwart vóór negen kwam de
„Emden" van den haven-ingang terug en
deed alle moeite, om de bemanning weer
aan boord te krijgen. Zij gaf signalen met
vlaggen en seinde met de stoomfluit. De
barkas wilde blijkbaar de pogingen, om
den kabel door te snijden niet opgeven.
Hot opvisschen en het inschepen van de
bemanning veroorzaakte eenig tijdverlies.
Bij het weggaan gaf de kapitein-luite
nant mij de hand en sprak zijn veront
schuldiging er over uit, dat hij ons kleine
magazijn voor reserve-deelen der machi
nes moest vernielen, daar er een rol kabel
lag. Hij hoopte, dat de vlammen zich niet
verder zouden uitbreiden. De bemanning
werd verzameld om in de sloepen te gaan,
waarbij er op gelet werd, dat niemand
iets meenam....
Na het vertrek der booten, ongeveer om
half tien, zeide ik, dat het personeel eerst
moest ontbijten, en vervolgens moest na
gaan, in welken toestand het station was.
Juist op dat oogenblik naderde uit ooste
lijke richting een groot schip, en zagen wij
dat de „Emden" het anker lichtte en zich
gereed maakte voor het vertrek. Toen de
„Emden" wegvoer, herkenden wij in het
naderende schip een kruiser, die met
groote snelheid stoomde, en in een dikke,
zwarte rookwolk gehuld was. Af en toe
werd de rook dunner en wij bemerkten een
kleinen kruiser met vier schoorsteenen,
welke wij eerst vooo* de „Newcastle" hiel
den.
Zoodra de „Emden" de haven verlaten
had, begon zij dadelijk te vuren. Later
hoorden wij, dat de granaten van de „Em
den" in het stuurhuis van de „Sydney",
want deze was de bevriende kruiser, in
sloegen en één der stuurinrichtingen be
schadigden. De „Sydney" bleef het ant
woord niet schuldig, en spoedig ontstond,
ongeveer een zeemijl vóór de haven, op
een afstand van drie kilometer, een inte
ressant zeegevecht
De kanonnen van de „Emden" verricht
ten prachtig werk en schenen voortdurend
te vuren. De granaten waren duidelijk
zichtbaar en sneden door den dikken rook
van de „Sydney" heen. De „Emden" scheen
goed te schieten. De „Sydney" moest zich
eerst inschieten en den juisten afstand
vinden, zoodat zij in de eerste phase van
het gevecht weinig succes had. Haar gra
naten vlogen over de „Emden" heen of
sloegen voor haar in het water. Men had
vermoedelijk aan boord van de „Sydney"
de snelheid, waarmee de „Emden" voer,
onderschat.
Spoedig had men de fout gevonden. De
„Sydney" trok zich terug, en kwam buiten
het bereik van de „Emden". Daarop begon
de „Sydney" met succes de „Emden" te
bestoken. (De Engelsche kruiser had ka
nonnen van 15 c.M., de „Emden" van 10
c.M., Red.) Kort daarop verloor de „Em
den" een schoorsteen, vervolgens een mast
en toen weer een schoorsteen. Ook konden
wij zien, dat het achterschip in brand
stond en dat er uit één der boorden stoom
kwam.
Daarop verdwenen beide schepen aan
den horizon. Later hoorden wij, dat de
„Emden", die in brand gestaan had, op
het rif van North Keeling geloopen was,
om zinken te vermijden.
Het Duitsche landings-detachement dat
zijn schip niet meer bereikt had, was in
tusschen teruggekeerd en had de Duitsche
vlag op het station geheschen. Kapitein
luitenant Von Mücke verklaarde, dat, in
geval de „Emden" voor den avond niet te
ruggekeerd was, hij op den schoener
„Ayesha" beslag moest leggen, om daar-
.mee het eiland te verlaten. Om zes uur
's avonds voeren zij met de „Ayesha" weg,
die door den barkas gesleept werd en zelf
de twee sloepen sleepte. Nadat zij de
Duitsche vlag geheschen hadden, verdwe
nen zij, na een drievoudig hoera in de
duisternis....
Von Mücke had mij verteld, dat hij
met uitzondering van zeven minuten op
een ander eiland voor de eerste maal in
drie maanden een voet op land had ge
zet."
Tot zoover het bericht. Over bet lot van
het landingsdetachement vertelt een Duit
sche r in Ned.-Indië nog het volgende:
Op 28 Nov. liep de „Ayesha" met de
oorlogsvlag in den mast Padang binnen.
Aan boord waren kapitein-luitenant von
Mücke, Oberleutnant-zur-See Gissling en
luitenant-ter-zee Smidt en 47 man. Zij
waren 18 dagen onderweg geweest en voed
den zich met chocolade, rijst en andere
levensmiddelen. Brood konden zij door ge
brek aan brandstof niet bakken. Volgens
de neutraliteitsbepalingen mocht de schoe
ner slechts 24 uur in Padang blijven en
hij werd door de schepen, die in de haven
lagen, van proviand, kleeren en tabak
voor de bemanning voorzien. Den volgen
den avond verliet de schoener, terwijl de
bemanning „Die Wacht am Rhein" en
„Deutschland, Deutschland über Alles"
zong, de haven van Padang met de bedoe
ling, den vijand zooveel m<|gelijk te bena-
deelen....« i
Ellende In België.
In „De R.-K. Middenstander" schrijft de
heer A. Kellenaers, die zes dagen in Bel
gië heeft gereisd, een en ander over de ge
volgen van den oorlog voor den midden
stand. Hij spreekt van Antwerpen, Me-
chelen en omgeving en Brussel:
„Overal is de toestand onder de middel
klasse onbeschrijfelijk ellendig. Er wordt
niets verdiend, nóch door den ambachts
baas, nóch door den kleinhandelaar.
„Slechts twee vakken maken hierop een
uitzondering: de caféhouders en de han
delaars in voedingsmiddelen. De andere
vakken liggen vrijwel geheel stil.
„En wat een ellende er geleden wordt!
De middenstand lijdt in België 't meeste
honger, omdat, evenals hier te lande, voor
hem geen steuncomité's werken, omdat hij
uit eergevoel niet durft aankloppen aan
de deur der particuliere weldadigheid. De
arbeider heeft het ook in België nog slecht
niet, daar hij van alle kanten ondersteund
wordt. En nu spreek ik nog niet van de
middenstandszaken in de verwoeste ste
den en dorpen.
„In Mee helen b.v. zijn gansche straten
platgeschoten en wel grootendeels in buur
ten, waar middenstanders hun winkels en
magazijnen hadden.
„Dat ziet men.
„Maar treedt nu ook eens eene nog be
staande zaak binnen.
„En wat hoort rhen dan?
„In een kantwinkel verwelkomde mij
de baas met de woorden: „Mijnheer, gij
zijt sinds tien dagen mijn eerste klant; nu
kan ik ten minste een stukje brood koo-
pen, want 'k heb in drie dagen geen brood
meer in huis gehad." (Het brood kostte
n.l. 85 centimes de kilo).
„Ik trad een fotografie-zaak binnen.
Mooie flinke zaak. De baas vertelde mij,
dat er tijdens hot bombardement voor
5000 fres. gestolen was. Toestellen, die
700 fres. kostten, en die door zekere indi
vidu's geroofd waren, had hij in Brussel
weder zien verkoopen voor 40 fres., alleen
om van te kunnen boemelen. „Ik zeg niet,
dat het mijn artikelen waren, maar is 't
geen zonde?"
„De man had nog twee dagen voor den
oorlog een nieuwe zaak begonnen en nu
lag alles in duigen.
„Ziehier slechts enkele gevallen op de
duizenden.
„En het wordt steeds - erger. Zaterdag
hadden bijna alle bakkerswinkels van
Mechelen een plaatj®: „Voor heden geen
brood."
„Wij denken er dan ook sterk over na,
om ook kinderen van Belgische midden
standers naar Holland onder de bescher
ming onzer comité's te brengen.
De heer Kellenaers raadt ten slotte de
middenstanders in ons eigen land aan,
om maar niet te klagen, zoolang ze het
nog hebben als nu.
Een treffende reddine: van het
H. Sacrament.
Uit een schrijven van een eerw. Zuster,
thans verblijvend in Engeland, gericht
aan haar familie, ontleenen wij nog het
volgende, omtrent de verwoesting van
Haecht, een welvarend dorp bij Mechelen.
„Dat het klooster der eerw. Zusters
Ursulinen te Thildonck gespaard bleef,
is den lezers reeds bekend. Het bleef ge
spaard, maar het is als doorzeefd van ko
gels. Het dorp Haecht is bijna tot den
grond gelijk gemaakt; van de prachtige
kerk, kapel en klooster, waarin het novi
ciaat der Zusters Ursulinen gevestigd
was, is niets meer over.
Toen men te Thildonck vernam, dat 't
prachtige klooster te Haecht verwoest
was, maakte men zich ten zeerste onge
rust over het H. Sacrament, dat men tij
dens de algemeene verschrikking niet had
kunnen redden. De eerw. overste
wendde zich tot een Duitsch officier, die
Katholiek was, met de vraag, of hij wilde
onderzoeken, of het Allerheiligste nog
aanwezig was. Hij deed dit en bracht de
tijding, dat kapel en klooster slechts één
puinhoop vormden, maar dat te midden
der ruïne, het hoogaltaar, nog recht stond
en het tabernakel nog ongeschonden was.
Alsdan vroeg de overste, of het niet het
beste was, een priester te vragen, zich
daarheen te begeven en het Allerheiligste
naar een veilige plaats te brengen, doch
de officier raadde dit ten sterkste af, om
dat de priester alsdan een gewissen dood
tegemoet ging. Men kwam toen overeen,
dat de overste zelf met twee zusters per
rijtuig, geëscorteerd door den officier, en
met 'n Duitschen Katholieken soldaat op
den bok, zou trachten het Allerheiligste in
veiligheid te brengen. Te Haecht aange
komen, zetten allen zich eerbiedig op de
knieën te midden der puinhoopen.
De officier opende met zijn sabel het
tabernakel en bracht, met den diepsten
eerbied, twee cibories gevuld met H. Hos
ties en een Monstrans bij de overste, die
dit alles in een kistje verborg, dat zij had
medegebracht.
Dan keeren zij naar het rijtuig terug,
de overste hield het kistje met den kost
baren inhoud tegen zich aangedrukt, ter
wijl de Zusters aan weerszijden neder-
knielden; ook de officier aanbad in stilte
zijn God en Koning. Alles was stil, een
zaam, verlaten, het rijtuig ratelde voort
langs de puinhoopen, waar eenige dagen
te voren nog een schoon doip met prachti
ge kerk, kapel en kldoster geweest was.
Opeens hoorden wij een schoone stem zin
gen: „Groszer Gott Dich loben wir". "NVij
luisterden aandachtig toe, het was de sol
daat, die op den bok zat en zich vereenig-
de met de Stille gebeden, die in het rijtuig
ten Hemel opstegen. Wij allen waren ten
zeerste getroffen door zulk een kinderlijk
en levendig geloof en bij het afscheid gaf
de overste aan den soldaat een gedachte
nis, waaronder zij schreef: „Heer, ik heb
U uit puin en asch gered, red mij door
Uwe genade."
De soldaat was zóó ingenomen met dit
geschenk, dat hij het geheele voorval aan
den pastoor zijner geboorteplaats mede
deelde. In t klooster van Thildonck werd
nog van 11 andere kerken het H. Sacra
ment gebracht. Op een plaats, waar kerk
en altaar verwoest waren, wist men niet,
waar het Allerheiligste gebleven was. Den
volgenden dag kwam er vrouw in het
klooster vragen, of er een priester met
haar wilde medegaan, om het H. Sacra-
pient te halen, hetwelk zij in een oven
verborgen had.
Heldhaftige daden hebben er niet ont
broken en God zal ze in zijn vaderlijke
liefde weten te beloonen."
De oorlog en de componisten.
Welken invloed de wereldoorlog op de
Duitsche componisten geoefend heeft, blijkt
uit de „Mitteilungen des Vereins deutscher
Musikalienhandler'l Daarin worden de
nieuwe publicaties vermeld. Deze opgave
omvat bijna zeven bladzijden en daarop
worden niet minder dan negentig procent
nieuwe oorlogscomposities gevonden! Het
meerendeel daarvan zijn natuurlijk mar-
schen. Zoo heeft men een Luikschen in-
tochtmarsch, een Brusselschen intocht-
marsch, een Hindenburgmarsch, een
kroonprinses-marschlieid en tallooze keï-
zer-, vloot- en krijgsmarschen.
De verzamelingen van soldatenliederen,
legermarschen en patriottische potpourris
zijn eveneens zeer talrijk. In het bijzonder
heeft een aantal componisten de gelegen
heid tot groote „toonschilderingen" niet
laten voorbijgaan. Onder de meer bekende
componisten vindt men: Leo Blech, Franz
Léhar, Jean Gilbert, Paul Lincke, de Hei-
delbergsche muziekdirecteur, Philipp
Wolfram, de liederencomponist Hans Her
mann en de Oostenrijksche componist Josef
Reiter.
Voor nagenoeg elk instrument zijn oor
logscomposities gemaakt, zelfs voor gitaar
en orgel.
Burgerlijke Stand.
LEIDEN.
Geboren: Theodora Maria Francis-
ca, dr. van L. A. Jongmans en K. M. T.
Wijtenburg. Rinza, dr. van F. D. Schaas-
berg en J. Alkema. Gerrit Johannes, zn.
van G. J. Spanjaard en'A. L. van der
Reijden. Petrus Antonius, zn. van P.
A. BI ijleven en C. M. H. van den Burg.
Louise Margaretha, dr. van J. Mechelse
en F. M. Zirkzëe. Johanna Maria, dr.
van F. RijsBergen en M. Tegelaar. Wil
lem Cornelis, zn. van X. Pardon en J. G.
Hoogkamer. Willem Christiaan, zn. van
W. Maarse en C. Schilder. Sara Johan
na, dr. van G. Velthuijzen eri J. J. Nagte-
geller. Abraham Jacobus Johannes, zn.
van J. van der Zanden en C. J. Wendel.
Catharina, dr. van F. Smittenaar en J.
C. van Klaveren. Pieter, zn. van N.
Langezaal en C. Sonsbeek. Denijs, zn.
van D. van der Blom en E. C. Prevo.
Overleden: J. P. Walenkamp, w.
71 j. M. Lagerberg geb. Van Santen
63 j. C. E. Weijers wed. M. Albrecht
52 j. H. van Houten z. 4 w. M. Pieters
wed. J. II. Jongeneel 82 j. H. A. van
Gemert d. 17 m. P. Donkelaar w. 65 j.
M. van Kappen wed. J. van Leeuwen
70 j. H. M. van der Velden s. 67 j.
ALKEMADE.
Geboren: Johannes Franciscus, z.
van J. F. van Diemen en A. C. Baars.
Gerben Hendrik, z. van C. Sloof en M. S.
Bosma.
Overleden: P. Oudshoorn, 83 j. wed.
van M. Splinter, eerder van M. Verdam.
Geboren: Cornelis Gerardus, z. van
P. Th. Broekhuijzen en W. Lammerse.
Jacoba Maria, d. van M^ A. Otten en J. M.
Straathof. Johannes Cornelis, z. van E.
van Veen en W. M. van Rijn.
Ondertrouw d:J. Turk 23 j. en
K. van Klink 21 j.
Overleden: P. van Es, 73 j. echtg.
van J. Turk.
BODEGRAVEN.
Geboren: Petronella, Cornelia Maria,
d. v. P. Scheen en A. de Keijzer. Anna
Lydia, d. v. P. Maaskant en A. J. Driessen
Adrianus Jacobus z. v. H. van Gent en
A. Kokkedee; Pleuntje d. van A. Hensen en
A. J. Scheer, Baan, z. v. A. Burggraaff
en J. van Diggele.
HAZERSWOUDE.
Geboren: Teunis Jan, z. v. C. M. Nat
zijl en P. van Mullem. Hendrik, z. v. G.
Slootweg en S. Hortensius. Cornelis
Petrus, z. v. C. P. van der Aar en J. M.
Benink. Gerretje, d. v. A. H. van der
Haven en D. Hoogendoorn. Gerrit Jo
hannes, z. v. W. Rademaker en C. M. van
Muyen.
Ondertrouwd: A. Turkenburg jm.
42 j.. te Stomp wijk en C. Menken jd. 32 j.
te H^zerswoude.
Overleden: M. van der Heden, vr.
v. J. van Klaveren, 72 j. A. G. J. H.
Höveler jcL 62 j.
NOORDWIJK.
Geboren: Jantje Everdina, d. v. G.
Hopman en W. Main. Jacobus Petrus
Leonardus, z. v. L. Weijers en N. van
Dam, te Lisse, tijd. alhier. Pieter, z. v.
Jac. v. d. Niet en D. Smit. Cornelia
Theodora Maria, d. v. A. J. Dobbe en J,
M. de Groot.
O n d e r t r o u w d: M. A. van Winsen
23 j. en I. Plug, 19 j. J. M. Blomme-
steijn 28 j. te Leiden en M. Vink 25 j. te
Noord wijk. G. G. Knijnenburg 37 j. te
Wassenaar en A. P. van der Meer 29 j.
te Noordwijk.
G e t r o u w d: J. M. Zuidhoek 21 j. en
J. C. Wassenaar 21 j.
Overleden: U van der Deijl, 75 j.
wedn. v. C. Plug. van der Nioi, vr-
v. C. Houwaart. H.A.Heemskerk nnd.
d. v. J. Heemskerk en P. Verh ieven.
L. W. Slats, 4 mnd., te Wassenaar.
Levenl. aangegeven kind v. h. maim. gesl.
van C. Ruigrok en M. de Bruin. A. van
Roon, z. v. K. van Roon en D. Zwemmer.
C. Marbus, 5$} j. vr. v. Y. van Rooijen.
TER-AAR.
Geboren: Johannes Jacobus, z. v.
Fransen en S. M. van Tol. Apolonia, Cor
nelia d. v. J. Koeleman en A. Wildenburg.
AGENDA'S.
Ned. R. K. Volksbond.
Afd. Leiden en Omstreken.
Zondag, half 1 verg. Bakkersgezellen. Spr.
H. J. Sprokop. 45 uur Spaar- cn Voorschot
bank.
Maandag, 10 uur BrnndstofFcncoinmissie.
Dinsdag, 8l/-2 uur Apologetische Cursus door
den WelEerw. Pater Zaidgtest.
Donderdag, 9 uur. Bestuursvergadering.
Zaterdag, van 89 u. Bibliotheek; 910
uur Spaar- en Voorschotbank.
St. Jozefsgozellen-Vereeniging.
Zondag, de zaal open van I2V227a en
van 57 uur voor de leerlingen; van 8
10 verplichte bijeenkomst voor de gezellen;
ten S3/^ uur Kegelclub „Hout of Fout".
Maandag, Woensdag en Donderdag is do
zaal beschikbaar voor de Gezellen.
Dinsdag, vergadering Tooneel.
Woensdag, rep. Gymnastiek.
Donderdag, Kegelclub Afd. Geh. Gezellen
„Alle negen" en uitdeelen van prijzen.
Zaterdag, zitting spaarkas en bibliotheek
op de gewone uren.
Zita-Vereeniging.
Zondag, geopend vanaf 12 uur; van half 5
tot half 6 uur godsdienstonderricht voor alle
meisjes van het Patronaat. Van3V24V2uur
Zangles. Van half 6 tot half 7 ontspanning.
Spaarkas, Bibliotheek Patronaatsmcisjes.
's Avonds tot 10 uur gezellige bijeenkomst
in de lokalen der winkeljuff. en dienstboden.
Maandag, van half 8 tot half 10 Kookles.
Dinsdag, van 11 tot 12 uur voormiddags
en van 89 uur 's avonds arbeidsbeurs. In
lichtingen voor verschillende betrekkingen;
van 8 tot half tien uur knipcursus.
Van 8—9j/2 uur Herlialingsonderwijs Patro
naatsmeisjes.
Woensdag-avond van 810 uur gezellige
bijeenkomst voor dienstboden; van 8 tot half
10 uur cursus in het verstellen, voor Patro
naatsmeisjes. Spaarkas en Bibliotheek van
8—9 uur, (ook niet-leden kunnen worden
toegelaten). Van 8—9V2 uur Costuinecursus.
Donderdag-avond, van half 8 tot 9 uur Her-
halingsonderwijs- Patronaatemeisjes; de zaal
geopend voor dienstboden.
Van half 8—half 10 kookles voor de Patro
naatsmeisjes.
Vrijdag-avond, van half 8—9 uur verstellen
voor de meisjes van 't Patronaat. Van half 8
tot half 10 gezellige bijeenkomst van meisjeB.
Afdeeling Vrouwenbond.
Schaakrubriek.
Oplossing, van probleem 210 van
D. BOOTH Jr., te Leeds. L.a.2.
(Bekroond in een wedstrijd van „Football
and Field".)
Correcte oplossing ontvangen van: J.
Berk en W. de Koning, te Noordwijk-Bin-
nen; W. van Kins, te Boskoop; A. van Ha
meren, te Veur; Jac. van der Meer, te
Hoofddorp; J. Heemskerk, te Roelofarends-
veen.
Correspondentie: J. M. te N. De witte
Dame kan e 3 niet verlaten wegens T g 3 t.
R. P. te L. Na L c 4 volgt verdediging
van Zwart L c 6.
H. S. te W. Na e 5t volgt Zwart K d 5:
Incorrect probleem.
Stand der koningen Wit: K b 3; Ewart:
K f 6, Onoplosbaar wegens c 1 (P t).
E. de R- te O. Uw oplossing faalt op
L c 6 van Zwart.
Probleem 213 van S. LOYD.
ZWART.
i.
m.
i
B
i
WIT.
Stand der stukken.
Wit: K b 5; D f 3; T f 4; T g 3.
Zwart: K h 1; D g 2; T g 5; pionnen f 5;
h 2; h 3.
Wit begint en speelt in 2 zetten mat.
Oplossingen worden ingewacht tot Za
terdag 30 Januari, onder motto Schaak,
„Leidsche Courant", Leiden.
Marktberichten.
LOOSDUINEN, 15 Jan. I11 de heden gehou
den veilingen zijn betaald voorbloemkool le
soort f7.75 11.50, 2e soort f 2.M0 6.40, roodc-
kool f4,30 9.80savoyekool f4.70—10.20, groenc-
kool f2.20—8.70 per 10U stuk* salade V soort
f3.40 4.60 2e soort fl.80 2.40 per 100 krop;
peen lc soort f 12.5015. 2e soort f57.50, ra
dijs f3.—tt*—4..prei f1.301.70 selderij f 1.40
1.80 per 100 boskroten f 1.20 1.30, per ty2 H-L.
peterselie f4.5.per 100 bos, andijvie
f 1.40—1.60 per 100 Btruik, spinazie 87—46 ct.,
stoofsla f0.2230 ct. boerenkool 0814 ct., p.
mand, schorseneercn le soort f 7.701O.20 2e s.
f3.50—4.10, tomaten, le soort f 4.12.—, 2e
soort 3.60 f 4.70, per 50K.G. Rabarber l'O.
0.Raapstelen fl.301.45 alles per 100 bos.
WASSENAAR, 15 Jan. Veiling. Peen per
ben f 0.20—0.24; gele savoyekool f 3.50
4.50; boerenkool f 0.80—1.25; eieren f 7
2.50; kippen per stuk f 0.75—0.90; konijnen
per stuk f 0.751.25.