14
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
6e JAARGANG,
No. 1598
3)e £<^lcbohe0oti/taTit
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
latere. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
i het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaaL
Afzonderlijke nummers 2'/j cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DONDERDAG
JANUARI.
I9I5.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
De kluts kwijt.
Burger Vliegen, lid van de Tweede Ka-
mer, wethouder van Amsterdam en voor
zitter der „S. D. A. P.", heeft den gewezen
Duitschen Rijksdagafgevaardigde Weill
met zijn dienstneming bij het Fransche
leger geluk gewenscht, en de hoop uitge
sproken, dat Weill vertegenwoordiger van
Metz mag blijven, maar dan in het Fran
sche parlement.
Hoe komt zoo'n man er bij, niet Weill
bedoelen we, maar Vliegen.
Afgescheiden van de vraag, hoe gedacht
moet worden over de daad van Weill, die
eerst de organisatie van zijn vaderland
zoozeer erkende, dat hij wel een zetel in
het parlement wilde aanvaarden, en ver
volgens zich tegen dat vaderland keerde;
geheel afgescheiden van het oordeel over
deze quaestie valt het telegram van Vlie
gen op zijn zachtst als een grove onvoor
zichtigheid te betitelen.
Dat de voorzitter der „S. D. A. P." zoo'n
draadbericjit verzond, ware zoo erg niet:
de woorden van zulke heeren behoeven
niet op een goudschaaltje gewogen te wor
den en zijn altijd wat voos van opgebla
zenheid.
De heer Vliegen had echter moeten be
denken dat hij ook openbaar persoon is,
dubbelen zin, nog wel, wat hem de
plicht oplegt, mede te waken voor onze
neutraliteit, welke in ieders welbegrepen
belang moet worden gehandhaafd en
bij de lui van geen-man-en-geen-cent moest
dat wegen in de huidige omstandighe
den ook het goedkoopste is.
Het wethouder-kamerlid verzendt me
daar echter een telegram, dat, met alle
regelen der neutraliteit in strijd is, de or
ganisatie van het Duitsche rijk aanvalt,
vooruitloopt op de resultaten van den oor
log en met alle voorzichtigheid spot.
Burger Vliegen is door de opeenstape
ling zijner werkzaamheden en waardig-
bpd^n bepeaU de kluts kwijt geweest, wat
bedenke!Ijk" wordCzooara ons land daar
van last kan gaan ondervinden.
„Het Volk" ziet dit zoowaar ook in,
want het schrijft over het telegram ver
goelijkend aldus:
„Natuurlijk kan deze uiting van inge
nomenheid met de daad van onzen Duitsch-
Franschen partijgenoot niet worden op
gevat als een aanduiding van de wijze
waarop, in het belang van de Internatio
nale, de Elzas-Lotharingsche quaestie zou
moeten worden opgelost. De meeningen
daarover, ook in Frankrijk, zijn niet als
vaststaande te beschouwen."
M. a. w.: goede menschen, jullie moet
dait zoo ernstig niet opvatten; 't is eigen
lijk maar een los praatje van een parti
culier.
't Is een erkenning van 's heeren Vlie
gen onbedachtzaamheid, zeer zeker, maar
flinker ware het toch, indien er vierkant
hadde gestaan, dat het telegram beter ach
terwege ware gebleven.
Ten koste van groote offers trachten
de Duitschers naar Warschau door te
dringen. Het slechte weder belemmert
de operaties op het Westelijk oorlogs
terrein.
De Duitschers in Frankrijk
en België.
Door de positie, die de geallieerden
thans innemen, is de inundatie aan de
Yser, die aanvankelijk in hun voordeel
was, thans een last voor hen geworden.
De ,,Times"-medewerker in Noord-Frank
rijk heeft daarop reeds voor eenige dagen
gewezen, toen hij zeide, dat de inundatie
thans den Duitschers zooveel voordeel be
zorgde, als in het laatst van October aan
de Belgen. De versterkingen, die de ver
bondenen in dit gebied hebben bijeenge
bracht, zijn niet in staat door de over
strooming tot aanvallende bewegingen
over te gaan. En waar de aanvallen kon
den worden ondernomen, zooals in de
buurt van NieuwDOort en St. Joris, had
den deze zooveel verliezen ten gevolge, dat
slechts met de uiterste voorzichtigheid tot
nieuwe ..aanvallende bewegingen zal wor
den overgegaan.
Vandaar dan ook, dat in'het gebied tus-
schen de zee en Atrecht zoo weinig ge
beurt; niets anders dan een voortdurende
beschieting met zwaar geschut.
Doch ook over het overige deel der linie
gaat de aanval, van welke zijde die ook
wordt ondernomen, volstrekt niet gemak
kelijk. In den te Lyon verschijnenden „Ré-
publicain" wordt daarom aangeraden. j;_e:
duld te oefenen» De gehèelé "frontlinie in
Frankrijk gelijkt een sterke vesting, waar
van de inneming slechts na een lange, af
mattende en moeilijke belegering kan
plaats hebben. En telkens zijn opnieuw
verdedigingswerken aangelegd, gereed om
door de Duitsche troepen te worden bezet,
zoo zij op eenig punt tot den terugtocht
kunnen worden genoodzaakt. Ook dat
Lyonsche blad zegt: „Het zou ongehoorde
offers kosten, om de Duitschers terug te
drijven. Want het is uiterst moeilijk een
eenigszins uitgebreide reeks ingravingen
te nemen, zonder reusachtige verliezen.
Joffre is te verstandig, om zulk een po
ging te wagen."
Fransch communiqué van gistermiddag:
Door het aanhoudende slechte weder wer
den de operaties langs bijna het geheele
front belemmerd.
Aan de Aisne rondom hoogte 132 wordt
hevig gevochten. De Duitschers ontplooi
den een groote strijdmacht. Wij handhaaf
den ons boven op de hellingen ten westen
van de hoogte, aan het oosten moesten
onze troepen wijken. Het gevecht luurt
voort.
Tusschen Soissons en Berry-au-Bac
bracht onze artillerie een ontploffing te
weeg in de batterijen van den vijand.
Van Reims tot Argonne hebben hevige
artillerie-duels plaats.
In de streek van Souains is de uitsprin
gende hoek ten noorden van de hoeve Beau
Séjour nog in onze handen. Wij hebben
er een loopgraaf ingericht op minder dan
6 M. afstand van de Duitsche loopgraven.
Van Argonne tot den Moezel hadden
van tijd tot tijd artillerie-gevechten plaats.
In de Vogezen was het mistig en
sneeuwde het hard.
Mededeeling van het Duitsche hoofd
kwartier d.d. gisteren:
In de omstreken van Nieuwpoort had
een hevig artillerie-gevecht plaats, dat de
ontruiming der vijandelijke loopgraven fcij
Palingsbrug, een voorstad van Nieuw
poort, ten gevolge had.
De vijandelijke aanvallen aan het ka
naal van La Bassée zijn definitief afge
slagen. Eveneens werden de Fransche
aanvallen op La Boisselle, op de hoog^
vlakte bij Nouvron, afgeslagen.
Op de met succes bekroonde Fransche
aanvallen op de hoogte bij Croucy is een
Duitsche tegenaanval gevolgd, die eindig
de met een volslagen nederlaag der Fran-
schen en terugverovering van de hoogte
ten N.Ö.' van Cuffies en ten noorden van
Croucy. De Duitsche troepen namen be
zit van deze beide Fransche stellingen,
waarin zij 1700 Franschen gevangen na
men, vier kanonnen en eenige mitrail
leurs buit maakten.
De Fransche sappen-aanval tegen St.
Mihiel werd met succes afgewezen. Onze
troepen namen bezit van de hoogten ten
noorden en noordoosten van Nomeny.
De toestand in de Vogezen is onver in
de rd.
De Russen.
Ook uit het Oosten is weinig nieuws.
Dit weinige komt daarop neer, dat de
Duitschers met de grootste taaiheid naar
Warschau trachten voort te dringen,maar
telkens worden teruggeslagen, met groote
verliezen, maar ook ten koste van groote
offers aan de zijde der Russen. Dat de
Duitschers veld winnen blijkt echter daar
uit, dat zij zich onder hun pogingen om
de hoofdstad van Polen te bereiken, van
de Weichsel verwijderen, het terrein
langs de Weichsel tusschen de Bsura en
Warschau is nl. over een groote breedte
met onbegaanbare moerassen bedekt.
In de Karpathenpassen verdedigen de
Oostenrijkers zich met groote heftigheid
tegen de opdringende Russen, die in de
buurt van den Uszok-pas last hebben van
operaties van het garnizoen van Przemysl
tegen hun achterhoede.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Duitsche vlieger boven Warschau.
Volgens berichten uit Krakau heeft eer
gisteren een Duitsch vliegtuig boven War
schau gezweefd en heeft daar bommen
nedergeworpen; de eene viel in een zeer
-bevolkte straat, het Moskawiski-prespect,
de andere ontplofte in het pakhuis eener
linoleumfabriek, waarin dientengevolge
brand ontstond.
Grens-incident. Bij de vervolging van
Roemenen, die uit de Boekowina naar
Roemenië waren gevlucht, drongen Rus
sische troepen Roemeensch grondgebied
binnen. Daar zij aan het bevel om terug
te trekkeA geen gevolg gaven gaf de Roe-
meensche bevelhebber aan de grens bevel
op de Kozakken te schieten. Twee van hen
werden gedood, twee ernstig gewond, de
overigen ontvluchtten.
Gezonken. Het Noorsche stoomschip
Castor is in de Noordzee gezonken. Vol
gens mededeeling van den kapitein i9 het
schip blijkbaar op een Engelsche mijn ge-
loopen. De bemanning werd, met uitzon
dering van een stoker, gered. Een hof
meesteres werd gekwetst. De bemanning
kwam behouden te Hamburg aan.
De Duitsche overheid en de geestelijken.
Een telegram uit Keulen meldt, dat
kardinaal Hartmann, de aartsbisschop
van Keulen, van den gouverneur-generaal
van België heeft weten te verkrijgen, dat
de in Duitschland geïnterneerde Belgische
geestelijken weder naar hun parochies
zouden mogen terugkeeren en dat aan
kardinaal Mercier zou worden toegestaan,
zich vrijelijk door de provincies, welke de
Duitschers bezet houden, te bewegen.
Requisites. De correspondent der
„Maasbode" te Sluys meldtNadat in
Middelburg (België) zulke reusachtige re
quisites gedaan zijn, kwamen Zondag
middag om 2 uur in dit armoedig plaatsje
nog uhlanen aan uit Eecloo. Ze waren met
ruim tachtig man, waaronder twee offi
cieren. Onmiddellijk werd inkwartiering
gelast bij de burgers. Het is begrijpelijk,,
dat de komst dezer soldaten groote neer
slachtigheid in het arme dorp bracht.
Velen van de inwoners zijn dan ook met
have en goed de Nederlandsche grens
overgekomen. De uhlanen zijn bestemd om
vlug te patrouilleeren langs de grens, om
den veeuitvóer te beletten.
Ook de Lapscheure en op de wijk Den
Hoorn onder de gemeente Moerkerke zijn
afdeelingen dezer ruiterij aangekomen.
Aan hetzelfde blad wordt nu uit Retran-
chement gemeld
De requisities houden nog steeds aan.
De bevolking lijdt armoe, vooral te
Knocke. In de winkels is niets meer to
koop. Knocke ligt thans voorgoed van alle
communicatie afgesloten. Alles is bezet
met troepen tot vlak bij de grens.
Een kolenschip binnengevallen. Het
kolenschip „Farn" onder bevel van een
officier van de „Karlsruhe" viel te San
Juan (Portorico) binnen om voorraden in
te nemen.
De autoriteiten hebben instructies te
Washington gevraagd.
Rood haar. De speciale verslaggever
van de „Daily Chronicle" meent opge
merkt te hebben, op zijn tochten op de
Hollandsch-Belgische grens, dat de Duit
schers bijzonder gebeten zijn op menschen
met rood haar. Deze worden extra streng
behandeld, onderzocht en toegesproken.
Hij verklaart dit verschijnsel door te ver
zekeren, dat de Duitsche soldaten een idéé
fixe hebben gekregen dat 99 procent van
de Engelschen rood haar hebben.
Nederland en de Oorlog.
M ij n e n.
Opnieuw heeft de storm een losgerukte
Engelsche zeemijn op de kust van Loos
duinen geworpen. Dinsdagmorgen zag de
kustwacht der jagers in zee een drietal
voorwerpen drijven. Een er van spoelde
op het strand aan. Terstond werd er een
wacht van twee soldaten bij geplaatst en
nu zal men trachten het voorwerp tot ont
ploffing te brengen door het eerst in zee
te sleepen, want de nabijheid van groote
gebouwen maakt het gevaarlijk, dit op.
het strand te doen.
Ontsnapt.
Te Wehl (Geld.) is Woensdag een Rus
sische soldaat aangekomen, die uit het
gevangenkamp te Friedrichsfeld bij Wezel
is ontsnapt.
IJ muider stoomtrawler
opgebracht.
Donderdag 30 December is van IJmui-
den ter visscherij uitgevaren de IJmuideü
stoomtrawler „Sidney Albert IJM 104"
van de Stoomvisscherij-Mij. Sidney Albert
onder directie, van de firma wed. I. G.
Groen. Het schip zou ten hoogste acht da
gen uitblijven, en daarmee is met de ko-
lenvoorziening rekening gehouden. Tot 11
Januari was van schip en bemanning
niets vernomen en ook was het schip door
geen enkelen anderen trawler gepraaid,
zoodait men zich over het lot van het schip
en bemanning ernstig ongerust begon te
maken.
Maandagmiddag evenwel ontving de
reederij een briefkaart van den volgenden
inhoud:
„Cuxliaven, 6 Januari 1915. M. M. Wij
zijn door een Duitsche torpedoboot opge
bracht verdacht van mijnen gelegd te heb
ben. Wij wargn visschende zeventig mij
len N.W. van Helgoland. Hopende, dat gij
stappen zult doen tot vrijmaking van ons,
zoo noem ik mij L. Mastemaker, schipper
a/b. „Sidney Albert."
Nu heeft de briefkaart geen enkel bui-
tenlandsch stempel, is niet voorzien van
een frankeerzegel en is door de postadmi
nistratie te IJmuiden voorzien van een
strafzegel van 10 cents. De kaar^ draagt
alleen 2 stempels IJmuiden. Een onder
zoek naar do wijze. waaroD die briefkaart
te IJmuiden is gekomen, wordt ingesteliL
Ten huize van den schipper was geen
enkel bericht ontvangen.
Nader meldt men aan de „N. R. Ct.n,
dat gistermiddag de reederij telegrafisch
bericht heeft ontvangen van den consul-
generaal te Hamburg, dat de „Sidney,
Albert" was vastgehouden. De reden werd
niet vermeld.
Uitvoer aardappelen.
De Minister van Landbouw maakt be
kend:
a. dat aardappelen, voor welker uitvoer
vóór 1 Januari 1915 consenten zijn uitge
reikt, kunnen worden uitgevoerd;
b. dat aan de commission voor het uit
reiken van consenten is toegestaan mei
die uitreiking voort te gaan, zoolang de
voorraad concenten strekt;
c. dat na 17 Januari geen uitvoer op
concenten zal zijn toegestaan, tenzij deze
zijn geviseerd, voor zoover aangaat de
concenten afgegeven:
lo. in de provincie Friesland door C.
Broekema, te Leeuwarden;
2o. in de provinciën Groningen, Drenthe
en Overijssel door mr. J. T. Linthorst Ho-
man, te Assen;
FEUILLETON.
DE DUIKER.
6)
Aan het begin van de place de la Con
corde bemerkte Servon, dat de voorbijgan
ger denzelfden weg nam als hij.
Misschien werd hij vervolgd.
Om zich hieromtrent zekerheid te ver
schaffen. stond hij een oogenblik bij de
obelisk stil, en hij zag, dat de man lang
zamer begon te loopen.
De graaf kreeg er spijt van, geen ge
bruik gemaakt te hebben van het rijtuig
van den heer de Pancorvo; maar na eenig
aarzelen vond hij zichzelven beachelijk, en
hij liep dapper de avenue des Champs Ely-
aées in zonder achter zich te zien.
Maar even voordat hij aan de rond-point
kwam, kon hij zich niet weerhouden om
te zien, en hij bemerkte, dat dezelfde per
soon hem nog immer volgde.
Maar wat lag daar onnatuurlijks in?
Toch meende Servon zijn schreden te
moeten verhaasten, Van de rond-point tot
aan zijn woning was de afstand niet lan
ger dan drie minuten, en hij behoefde dus
niet langen tijd meer ongerust te zijn.
Hij nam de allée des Veuves; maar eer
hij den hoek omsloeg, keek hij nog eens
voor het laatst om en hij bemerkte, dat
de man nog een vijftig pas afstand van
hem was verwijderd. Daarom stelde hij
zich gerust.
Doch op hetzelfde oogenblik voelde hij
zich plotseling bij den kraag gegrepen.
Eer de graaf een enkele beweging kon
maken, had een geoefende hand zijn das
zoo toegehaald, dat hij geen adem meer
kon halen.
Een oogenblik sloeg hij met de handen
in de ledige ruimte; zijn oogen vielen
dicht; hij viel neer, en zonder geheel en
al het bewustzijn te verliezen, had hij van
alles slechts een flauw begrip.
Het scheen hem, dat iemand de knie op
zijn borst zette, dat men zijn overjas open
de en hem de zakken uithaalde; maar
alles geschiedde zoo snel, dat hij het nau
welijks bemerkte.
De Servon zou niet hebben kunnen zeg
gen, hoeveel minuten er verliepen tot het
oogenblik, waarop men weder den das
losknoopte, en hij een stem hoorde zeggen:
,.lk ben te laat gekomen."
Hij opende de oogen; een man was over
hem gebogen. Instinctmatig trachtte hij
hem te grijpen, maar de onbekende snelde
heen en liep naar de Champ Elysées.
Servon had niet den tijd gehad, zijn
trekken te bestudeeren; hij meende toch
de gestalte en den loop te herkennen van
den man, die hem gevolgd had.
Dan stond hij op en bemerkte met groot
genoegen, dat hij niet verwond was, maar
met heel wat minder voldoening, dat men
hem zijn portefeuille gerold had.
Hij sleepte zich met moeite naar de deur
zijnor woning, vol spijt en schaamte.
Zoodra de arme graaf in het bezit zijner
vermogens was, begon hij eens met ernst
na te denken.
Hij kon het zich niet ontveinzen: hij had
zich laf gedragen, evenals baron de Saint-
Mandrier.
Dat zelfverwijt maakte zijn kwade luim
nog grooter, en hij begon allerlei plannen
van wraak te verzinnen. Hij verlangde zeer
naar het daglicht om zijn beklag te doen
aan het politiebureau.
Maar langzamerhand werd hij kalmer
en zeide bij zich zeiven, dat het nutteloos
was, den geest met dat ongelukkig avon
tuur bezig te houden.
Na rijp overleg dacht hij, dat de wijste
partij was, zijn schande en zijn verlies
zonder morren te verdragen. Servon wiesch
zich den hals, waarin de das een rooden
kring had afgetoekend, en hij begaf zich
te bed. Maar het was hem onmogelijk te
slapen.
Alle bizonderheden van den nacht kwa
men hem voor den geest in juiste regel
matigheid.
Het was waarschijnlijk, dat men hem op
een plaats opgewacht had, waar men wist,
dat hij voorbij moest gaan. De aanval was
plotseling gedaan en te berekend, dan dat
er gedacht kon worden aan een toevallige
ontmoeting.
Ook was het zeker, dat men wist, dat
hij de bezitter van een goed gevulde por
tefeuille was, daar de dief zonder aarzelen
de juiste plaats vond.
Er moest dus worden aangenomen, dat
een lid van den kring de noodige inlich
tingen aan de schurken gaf, tenminste
wanneer hij zelf niet handelend optrad.
Dit laatste was onwaarschijnlijk.
De graaf had wel de geschiedenis gele
zen van den goudsmid Cardillac, die zijn
klanten vermoordde om hun de kostbaar
heden te ontrooven, welke hij hun ver
kocht had; maar dat gebeurdè onder Lo-
dewijk XIV, en zich op die manier voor
zijn verliezen te dekken, scheen niet zeer
uitvoerbaar moer in deze dagen.
Ook nog vele andere punten van de ge
schiedenis bleven allen even onbegrijpe
lijk.
Servon was bepaald vervolgd; maar de
man, die hem had aangevallen, kon niet
degene zijn, die hem op de hielen zat van
de rue Royale af, omdat hij, op het oogen
blik van den aanval, den man, die hem
volgde, op vijftig pas afstands achter hem
gezien had.
Was nu de man, die achter hem liep,
een medeplichtige, die belast was, over
zijn bewegingen te waken, of integendeel
een agent, die den dief moest snappen."
De woordeo, welke de graaf had ge
hoord „Ik ben te laat gekomen", schenen
de laatste veronderstellingen meer zeker
heid te geven, maar waarom, kan men
dan weder vragen, was die hulpvaardige
agent gevlucht, alsof hij vreesde herkend
te zullen worden. Servon wist dus niet
veel, alleen, dat hij bestolen en half ge
smoord was.
Gelukkigerwijze bracht eindelijke de ver
moeiende slaap aan, en hij sliep geduren
de acht uren zonder wakker te worden.
Toen hij de oogen opende (het was reeds
over twaalven), lieten de gesloten gordij
nen slechts een schemering in zijn kamer
doordringen, en nquwelijks zag hij, dat er
op tafel een tamelijk groot pak lag met
rood lak verzegeld, hetwelk zijn knecht
waarschijnlijk had nedergelegd.
Het geleek een officieel stuk, en daar de
graaf geen betrekkingen had met hoog
waardigheidsbekleders, verrastte het zien
van de enveloppe hem zeer.
Om haar te grijpen had hij slechts dc
hand uit te steken, maar hij schonk zich
het genoegen eens te dienken, wat zij kon
bevatten.
Wat kon het wel wezen? Met half ge
sloten oogen lag hij zich in allerlei ge
dachten te verkneuteren, toen plotseling
het denkbeeld bij hem opkwam, dat nris-
schien de prefect van politie hem daarin
de arrestatie van zijn dief berichtte.
Zonder meer na te denken, nam hij het
pakket en maakte do enveloppe open.
De verbazing uit te drukken, welke
Ilenri de Servon overviel bij het zien van
den inhoud, zou onmogelijk zijn.
De grijze enveloppe verborg een stapeltje
banknoten. De graaf telde~ze. Er waren er
vijf en zestig. Hij had 'dus zijn geld terug
gekregen!
Hij begon reeds te. geloovem, dat hij zich
niet vergist had, en dat de politie werke
lijk een bewonderenswaardige instelling
was, toen hij bemerkte, dat er onder de
banknoten een brief lag. Het was een
stukje papier, waarop met vaste hand en
in groote letter geschreven stond
Mijnheer!
„U kunt zonder schroom van dit geld
gebruik maken.
„Het is een vergoeding."
Hij was niet onderteekend.
Het avontuur nam een fantastische ge
daante aan. Het begon een verhaal der,
Duizend en Een nacht te worden.
Den dief was bepaald zijn geld ontno
men.
De graaf vroeg zich af, aan wien hij wel
eulk een dienst kon bewezen hebben, dat
hij aanspraak had op zoo'n groote beloo
ning.
(Wordt vervolgd.).