12 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6e JAARGANG. No. 1590 e )imióo\vz(Bowccmt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering •n het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG JANUARI. I9I5. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geec Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. V leening. Bravo. De groote Staatsleening 275 millioen is geen peulschilletje! is meer dan volteekcnd. E^ kwamen meer liefheb bers dan noodig is, zoodat de toewijzing pond-pondsgewijze zal moeten geschieden. Ziet ge wel, zal Nurks nu zeggen, dat 5 te veel was. Voor 4l/3 zou 't geld ook wel binnengekomen zijn. Wellicht iets minder, maar toch zeker ook wel genoeg. 't Is mogelijk, vriend; ge moet echter niet vergeten, dat na den oorlog, als alle Staten aan 't leenen gaan, het geld verba zend duur zal worden, zoodat in afwach ting daarvan hier allicht meer vastgehou den zou zijn indien onze Regeering min der scheutig ware geweest. Hoe 't zij, Nederland maakt nu een prachtig figuur en dat js in den huidigen politieleen toestand ook heel wat waard. Het „Steinreiche Holland" verloochende zijn reputatie niet, ondanks de zware las ten van den oorlogstoestand. Wat 'n belabberde vertooning 'zou 't ged weest zijn, indien de dwang had moeten intreden, 't Buitenland zou gesmaald heb ben op dat arme landje, hetwelk geen ver trouwen in zijn eigen toekomst toonde, of blijkbaar al aan 't eind van zijn finan- cieele krachten was. Nu heeft echter; het tegendeel plaats. Het vertrouwen bleek rotsvast en we kun nen ons zelfs de weelde van een goede rente veroorlooven. We brengen hierbij in herinnering, dat 't de rechterzijde was, die loyaal de re geering ook ton deze steunde. Men vergete zulks niet als links straks alle zegepalmen mocht willen gaan inrekenen. Dat is daar zoo de gewoonte. V Geruststellend. Uit den treure hebben we van zekere zijde hooien veikondigen, dat de huidige maatschappij te rot was om langer in haar tegenwoordige samenstelling te blij ven bestaan. Dat moest anders worden! En gauw ook asjebieftl! En niet met lap middelen!!! 't Zag er kwaad uit. De hardste schreeu wers in die richting hébben hun eigen organisatie, welke die spoedige ommekeer moest bewerkstelligen, wel zien uiteenruk ken, maar men kon toch nooit weten, nietwaar! Iets wat zóó rot is.... Daar komt echter opeens een gerust stelling uit de lucht gevallen. De „Algemeene Nederlandsche Diamant- bewerkersbond", welke tal van maatschap- pij-omverwerpers onder zijn leden telt, be sloot voor f 125,000 deel te nemen aan de groote Staatsleening. En waarom? Die 125 mille moeten reglementair als reserve bewaard worden en nu zich zoo'n mooie gelegenheid aanbiedt „om het geld solide, tegen hooge rente en makkelijk realiseerbaar te beleggen", nu vond de Bondsraad dat men er de huidige samen leving dan toch maar mee moest steunen. Dat ziet er dus met onze goede maat schappij nog niet heelemaal zoo kwaad uit. De voorzitter, onze roode Senator Henri Polak, voelde ook wel dat het voor zijn organisatie een beetje gek was en deelde daarom in den loop der discussies mede, dat ,,de regeering wel eenig recht heeft op de erkentelijkheid der vakbeweging voor de instelling der buitengewone werkloos heidsverzekering". Wel, wel, hoe kan zoo'n rotte maat schappij zoo iets nog opleveren! 't Is waarliik heel ereruststellend voor hen, die meer heil verwachten van verbe teren dan van omverwerpen. Rijssel door de Verbondenen bezet? Russische successen. Duitsch verbod om den brief van Z. E. Kardinaal Mercier in da kerken voor te lezen. De voorlezing van het her derlijk schrijven in Antwerpen. Een corr. van de „Msbd." schrijft: Het reizen naar Antwerpen begint weer een beetje gemakkelijker te gaan, hoewel de controle nog scherp is. Het is nu be slist niet meer mogelijk met papieren te reizen, die niet in alle deelon in orde zijn en ik raad dan ook eventueelen bezoekers aan, .om steeds eerst naar het Duitsche Consulaat te gaan ten einde de papieren te laten onderzoeken, daar men dan zeker is geen last te ondervinden. De Duitsche soldaten die daar aan de grens de wacht hebben, zijn allen mannen tusschen 3038 jaar; die ernstig hun plicht doen, doch ze zijn in alle deelen beleefd en als uw tasch- je nagezien is, helpen ze u het weer dicht maken. Wat Antwerpen aangaat, ik heb hier - j aren*-gewoond en ik ken Antwerpen en d<r Sinjoren (bijnaam voor de echte Antwerp- sche bevolking) goed, en daarom durf ik beslist verklaren dat de toestanden tot nu toe overdreven zïjn voorgesteld. Er heerscht natuurlijk een gedrukte geest, maar er is aan niets gebrek; de win kels stallen als gewoonlijk alle lekker nijen uit en sinds eenige dagen wordt er weer witbrood verkocht. Ook van de veel besproken doodsheid kon ik niets vinden. Ik was Zaterd.nacht om half één, Duitsche tijd, nog op straat; er liepen nog wel vele Duitsche soldaten voorbij als ook mannen van de burgerpolitie, maar niemand heeft me een stroo in den weg gelegd. Als een groote bijzonderheid mag het zeker wel vermeld worden, dat ik in Ant werpen honderden memschen met het por tret van koning Albert op de borst, ge zien heb. Zondagmorgen ben ik naar de Onze Lieve Vrouwekerk geweest, om daar de Duitsche godsdienstoefening mede te ma ken. Deze werd geleid door een Duitschen aalmoezenier, en ik was getroffen door de groote toewijding en de plechtigheid van dezen dienst. Om twaalf uur ging ik den gewonen dienst bijwonen en ik was \erwonderd door het werkelijk groote bezoek. Na afloop van de Mis kwam een kape laan op den preekstoel en begon daar, tot iedere verbazing, het tweede, en derde ge deelte van den reeds zoo vaak besproken brief van kardinaal Mercier voor te lezen. Ik en velen met mij, keken in bange ver wachting naar de bij den ingang opge stelde soldaten, die daar in volle oorlogs uitrusting de wacht hadden, maar tot m'n groote blijdschap gebeurde er niets bijzon ders, doch ik kon een gevoel van bewon dering niet van mij afzetten voor den moed van dezen geesteliifee. die hier, trots alles, zijn overtuiging uitsprak en zijn kardinaal gehoorzaamde. Na afloop van de Mis ging ik bij den koster om naar het adres van dezen sym pathieken geestelijke te informeeren en spoedig zat ik in een eenvoudige kamer tegenover kapelaan Dr. Delmof, een een- voudigen, betrekkelijk nog jongen geeste lijke, die met zijn bijna zuiver Neder- landsch me het direkt makkelijk maakte. Ik begon met hem een compliment te maken over zijn gevoelvol voorlezen, en vroeg hem, of hij niet dacht dat zooiets gevaarlijk was, en of het waar was wat ik vernomen had, dat dit met beslistheid was verboden door de Duitsche autoriteiten. Hierop liet hij mij het bekende verbod zien, hetwelk vergezeld was van onder staande getypte verklaring: Verklaring. Ik verklaar, een afdruksel der, van zijne excellentie, den heer generaal-gou- verneur van België, aan de geestelijken van het diocees Mechelen, gerichte be kendmaking van 7 Januari 1915 no. 3796, ontvangen te hebben. Onderteek en ing Parochie Mijn zegsman had echter beslist gewei gerd dezen brief te onderteek en en, Jaar volgens zijn beweren door Freiherr Von Bissing, een bevel van den kardinaal niet kon worden te niet gedaan. Op mijn verder vrag~ n wat zijn eer- waarde z~~i don -tootle: Vro-sg- sn ten antwoord, dat de Duitschers in alle opzichten hoffelijk waren en zoover hem bekend geworden was, is er tot nog toe geen dienst verstoord geworden. Doch wel was, volgens hem, sinds den oorlog een veel grooter kerkbezoek waar te ne men. Onder andere vertelde hij mij, dat de vorige week bij het feest van het Hei lig Hart, de liberale burgemeester, de heer Jan de Vos, om een plaats heeft la ten vragen, en niet-officieel de plechtig heid had bijgewoond, alsook de liberale senator Van der Moolen. Daarop vroeg ik hem: ,,En wat denkt u, moeten de Belgen, die in Nederland wonen, naar huis komenl" Nu kwam er vuür in den eenvoudigen man en met overtuiging zei bij: ,,maak toch in uw blad bekend, dat memschen, zonder middelen, maar daar moeten blij ven, doch dat het, volgens mij, zeer goed zou zijn als er wat meer vermogende Bel gen terug kwamen om met ons te probee- ren onze minder bedeelde stadgenooten te ondersteunen. En wil u ook eens aan de menschen zeggen, dat er in de Nederlandsche cou ranten vreeselijk wordt 'overdreven. Ik las zoo pas nog, dat de pastoor van de St. Jacobs gevangen genomen is, dit is be slist niet waar. Volgens mijn weten, was alleen de pastoor van Schooten ge vangen genomen, doch weer direct losge laten." Ik nam hiermede afscheid van hem eau ging heen met het gevoel, dat "er nog een andere moed bestaat, dan die met het zwaard. De Duitse rs in Frankrijk en België. De „Tijd" verÏÏeemt uit Aardenburg Dezen morgen is er in de buurt van Zee- brugge zeer hevig geschoten. Volgens som migen waren het Engelsche schepen, die op Duitsche onderzeeërs vuurden, waar schijnlijk is het evenwel, dat de Duitschers zelf hun groote kanonnen, die geplaatst zijn op de pas klaar gemaakte betonvloe- ren, hebben ingeschoten. Dat er gebrek aan petroleum in België is, blijkt wel uit het feit, dat een vat petro leum, dat in Holland met ongeveer f 20 be taald wordt, in België f 50 tot f 60 kost. Uit Sas van Gent wordt medegedeeld, dat de postdienst met Gent en Oost-Vlaan- deren, door middel van het Nederlandsche consulaat te Gent, vandaag, waarschijnlijk voorloopig, opgeheven is. Volgens geruch ten zou het Duitsche bestuur in België zelf een postdienst instellen voor Oost- Vlaanderen. Naar men verneemt, bestaat er uitsluitend voor handelsbrieven nog eenige mogelijkheid om in België besteld te worden. Een bericht, dat Rijssel door de Duit schers verlaten en door de Engelschen be zet zou zijn, vereischt bevestiging. De manoeuvres van 16 (volgens een an der bericht 12) Duitsche vliegtuigen langs de kust van het Kanaal, zal een mooi ge zicht hebben opgeleverd, waarvan het ge not echter voor de Engelschen wel een wei nig met ongerustheid zal zijn gekruid. Maar de wind (volgens het Kon. Meteorol. Insti tuut: meest krachtige, tijdelijk wellicht Westelijke tot Zuidelijken wind, betrokken tot zwaar ucwumi, waar schijnlijk regenbuien) is in deze dagen niet zeer bevorderlijk aan vliegondernemingen, allerminst over zee, en tegen het juist, tegen de windrichting in gelegen Engeland. De Russen. De berichten komen daarin overeen, dat de Russen aan de Bsura en de Rawka zeer sterke stellingen innemen, die de Duitschers niet gemakkelijk zullen kunnen nemen. Verder blijkt daaruit, dat de Duitschers zilch over de geheele breedte van het tegen Warschau gerichte front verzwakt hebben door met hun reserves de Oostenrijkers te hulp te komen, die aan de Nida in de knel geraakt waren. Dat deze hulp hun niet baatte wegens den krachtigen tegenstand der Russen, maakt den toestand nog moei lijker. De Oostenrijkers zijn tegen en over de Karpathen teruggedrongen en Grootvorst Nicolaas houdt nog altijd in het Zuiden zijn offensieve kracht geconcentreerd tegen Krakau. Een boven alles belangrijk nieuwtje is echter het verschijnen van groote Russische troepensterkten op den rechteroever van de dichtgevroren Weichsel, beneden het punt waar de Bsura in de Weichsel valt. De operaties van deze Russische troepen zou den tot doel hebben, bij Plozk en Wloslaw. de Weichsel over te trekken en Hinden- burg's leger aan de Bsura in den rug te vallen. Verschillende Oorlogs berichten. De uitwisseling van krijgsgevangenen. In verband met de uitwisseling van invar lide krijgsgevangenen verklaren, volgen» de ..Corrière d'Italia de autoriteiten, dat bij de uitvoering van het plan, dat in be ginsel reeds is aangenomen, zich geen practische moeilijkheden zullen voordoen. Het vervoer van de invaliden naar een neutraal gebied zal zeer gemakkelijk zijn en daar zal de uitwisseling plaats hebben. Zwitserland zou aangewezen worden voor de uitwisseling van Fransche en Duitsche, Roemenië voor die van Oostenrijkers, Hon garen en Russen en Nederland voor die van Engelsche en Duitsche krijgsgevange nen. Rijssel door de Duitschers ontruimd? Een correspondent van „Daily Express*' seint uit Boulogne dd. 9 Jan., dat de Duit schers Rijssel niet meer bezet houden. Ge ruchten, dat zij de stad gisteren hebben ontruimd worden bevestigd door een vrouw, die in Rijssel gedurende de bezetting ge vangen werd gehouden. Een brief ver klaart, dat het garnizoen van vijf tot zes duizend Duitschers geheel is afgetrokken tot op een afstand van zes mijlen van Rou- baix. Engelsche troepen zijn naar Rijssel opgerukt. Bommen op Duinkerken. Een twaalf tal Duitsche vliegmachines vloog Zondag boven Duinkerken en aangrenzende go- meenten en wierp ongeveer dertig bommen. Ten gevolge van de genomen voorzorgs maatregelen waren er slechts weinig slachtoffers en ook de materieele schade is niet zeer belangrijk. VCroouen ue wvuimig ie vei i«»cn wnuoi pas. Te St. Truyen, bij Hasselt, is afge kondigd dat personen boven 14 jaar niet meer zonder pas hun woning mogen verlap ten of in de plaats rondloopen. Nederland en de Oorlog. De Oorlogsleening. Kon gistermiddag omstreeks drie uur reeds met zekerheid gemeld worden, dat het bedrag stellig 300 millioen bedroeg, thans is gebleken, dat het totaal der in schrijvingen dit bedrag verre overschrijdt, zoodat het hedenmiddag omstreeks 5 uur reeds 402 millioen bleek te bedragen. Tweede Kamer. Bij de Tweede Kamer zijn gisteren in gekomen de wetsontwerpen tot het weder verlengen van den termijn van indienst- houding van militie en landweer. De be doeling is, ze nog hedenavond, zoo niet reeds hedenmiddag, in druk te doen ver- deelen. Het wordt bevestigd dat de Tweede Kar mer ook in de volgende week hoogstwaar schijnlijk zal vergaderen. FEUILLETON. DE DUIKER. Daarenboven wist men niet, dat eenig verdriet, hem kwelde. Het was onzinnig te gelooven, dat iemand in dien geestestoestand en met zulk een fortuin zich in de Seine geworpen had na een vroolijken en winstgevenden nacht. Neen, dan lag het meer voor de hand te denken aan een misdaad, en men zeide, dat er in de portefeuille van den heer de Sieurac wel iets was om dieven te verlei den, die in dien tijd zelden zulk een bui tenkansje hadden. Maar sinds bijna twee jaar waren de dievenbenden, die tegen het einde der re geering van Louis-Philippe de straten van Parijs onveilig maakten, verdwenen. De laatste schurk van die soort was in 1846 veroordeeld, en sinds dien was er geen sprake meer geweest van nachtelijke aan vallen. De onderzoekingen van de politie, naar den dief leidden tot niets. De eenige ver kregen aanwijzing was het vinden van de portefeuille van den heer de Sieurac. Men vond ze verscheurd en met slijk bedekt op een verlaten terrein. Onnoodig te zeggen, dat de portefeuille geheel ledig was. Dat was alles. Tevergeefs doorzocht men de rivier en het kanaal. 1-Iet lichaam van den heer de Sieurac werd niet gevonden. Deze geheimzinnige verdwijning hield gedurende acht dagen geheel Parijs bezig; maar na verloop van een week was de stad het geval vercreten, en in den kring, \vaar de heer de Sieurac zeer bekend en, vcor een speler, zeer bemind was, onderbrak zijn vermoedelijke dood geen enkelen nacht het spel. Er was nog geen maand verloopen, of een der geregelde clubbezoekers overkwam een avontuur, dat minder tragisch was. Bedoelde persoon was een officier van het Afrikaansche leger en bracht in Pa rijs eenige dagen verlof door. Hij was rijk en een verwoed speler, maar bij de beoefening van het spel legde hij een militaire regelmatigheid aan den dag. Te middernacht nam hij aan de speelta fel plaats, en te drie uur, op den kop af, verliet hij de club, onverschillig, of hij verloren of gewonnen had. Eenige minu ten over drieën was hij te voet op weg naar zijn woning, gelegen aan de rue de Bourgogne en neuriede een oude Afri kaansche fanfare. Meestal was hij ongelukkig, doch wan neer het geluk hem toelachte, maakte hij hiervan ruimschoots gebruik, en soms bracht hij groote sommen thuis. Op dien avond, of liever op dien ochtend, dat hij naar huis terugkeerde, na weder een som gelds verdiend te hebben, leek het hem, dat verdachte gedaanten langs dea muur van een grooten tuin schoven, aan den kant van de Qurii d'Orsay. Kapitein Laverdan was te lang in Al giers geweest, dan dat hij niet zou weten, dat hij donkere hoeken moest wantrou wen, en ook dat men niet te kort een hoek van een straat moet omgaan. Met opzet bleef hij dus midden op den weg, en als voorzorg haalde hij een dolk te voorschijn, welke tusschen de voering van zijn pas verborgen was. Tegelijkertijd ging hij met een groote bocht de rue de Bourgogne in en stelde op militaire wijze een onderzoek in, dat wil zeggen, hij keek rechts en links. Op het oogenblik dait hij een deur, die in den muur van het paleis Bourbon was aangebracht, voorbijging, zag hij, dat een man op hem toeschoot, en hij gevoelde zich vastgegrepen. Een krachtige hand kneep hem de keel toe en een andere hand haalde zijn zak uit. Maar de kapi tein kon nog met de sabel omgaan. Hij voerde een „en arrière pointez" uit waar door de aanvaller hem losliet. Daarna wendde hij zich met het gelaat tot den vijand. De slag moest aangekomen zijn, want de roover wankelde; maar op dat oogen blik kwamen twee andere schurken te voorschijn, en de officier oordeelde het het beste zich terug te trekken. Hij werd niet achtervolgd. Den volgenden dag was het nieuws in den kring bekend. Het was dus een nach telijke aanval, en de politie, waaraan de kapitein de zaak had bekend gemaakt, stelde zich met allen ijver te werk. Een der aanvallers moest ernstig ver wond zijn, want hij had de steenen over een groote oppervlakte rood geverfd met zijn bloed; met behulp van deze aanwij zing maakte de politie zich sterk, dat zij de bende zou ontdekken. Wanneer er zulk een misdaad wordt be dreven, weet men bijna, in welke klasse van schurken de schuldige gezocht moet .worden, en een degenhouw is een onder scheidingsteekon, dat niet binnen een dag uitgewischt is. Maar tevergeefs doorzocht men dc slecht vermaarde wijken en de gemeene kroegen; men vond niet den minste verdachte. De bende, indien er een bestond, was weder verdwenen gelijk een nevelwolk. Direct bestond er geen verband tusschen deze poging tot diefstal en den maar al te waarschijnlijken dood van den heer de Sieurac; en toch vertoonden de beide voorvallen een bizondere gelijkenis. De kapitein, die zoo gelukkig gered was, en de jonge man zoo droevig verdwenen, droegen beiden in hun zak een groote som gelds en hadden beiden des avonds aan de speeltafel gewonnen. Wanneer, de dieven met die omstandig heden bekend waren, moesten zij ingelicht zijn door getuigen van het spel. He moeilijk dit ook was aan te nemen, meende de politie, die van nature wan trouwend is, toch, dat het zijn nut kon men een algemeen onderzoek in den kring in te stellen. Men bepaalde zich eerst tot het dienst personeel; het werd bewaakt, doch men ontdekte volstrekt niets. Ten slotte moeet men een albe meen onderzoek in den kring Instellen. Men keek elkaar verwonderd aan. De spelers wisten niet, wat zij moesten den ken. Maar zij staakten zoo spoedig het spel niet Terwijl die zonderlinge gebeurtenissen voorvielen, was Henri de Servon afwezig. Na de revolutie van Februari had hij Parijs verlaten om in Bretagne een land goed te koopen, en hij was buiten langer teruggehouden, dan hij verwacht had. Hij was toen een man van een jaar of dertig, die de goede en kwade eigenschappen had van den tijd, waarin hij leefde. Hij was uiit den deftigen stand gebo ren, had een goede opvoeding genoten, be zat een goe'd verstand. Maar hij was ook lichtzinnig en hield veel van een gemakke lijk leventje. Het was overigens geen kwa- de kerel. Dikwijls was hij onvoorzichtig, en als karaktertrek moeten wij ook nog noemen zijn nieuwsgierigheid. De laatste gebeurtenissen hadden zijn fortuin een aanmerkelijken knak gegeven; hij had zijn verblijf in Bretagne eenigen tijd verlengd, om te trachten het geleden verlies eenigs- zins te hersbellen, en hij was te Parijs we dergekeerd met het plan voorzichtig en verstandig te zijn. Sinds zijn terugkeer had hij zich stelsel matig uit de club gehouden. Maar op een zekeren avond wilde hi| toch nog eens aan zijn oude gewoonte toe geven. Tot zijn verrassing vond hij voor den grooten schoorsteen een aantal personen in druk gesprek. Het kon niet anders, of er moest iets buitengewoons geschied zijn. Iedereen had op zijn beurt iets te zeggen. Henri der Servon begreep eerst niets van die drukte, maar daarna kon hij tóch eeni ge zinnen vatten. ,,Die arme baron!" zoo werd er gezegd. „Voor dien eenen keer, dat hij eens ge lukkig is geweest, moest hem zooiets over* komen!" „Men zegt, dat hij zeer ziek is." „Komt dat van de ontvangen slagen dl van de ontsteltenis?" (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1