12 BUITENLAND. De Oorlog. 6e JAARGANG. No. 1574 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, net GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2'/s cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent ZATERDAG DECEMBER. I9I4. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent Ingezonden mededeelingen van 1--5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen en het geïllustreerd Zondagsblad. V De leening. I-Iet leeningsontwcrp der regeering is wet geworden. De geheele rechterzijde heeft vóór ge stemd. Hieruit besluite men echter niet, dat dit ontwerp een R e c h t s c li ontwerp is. Het verband tusschen de rechtsche begin selen en de financieele politiek iff niet in zoodanige concrete vormen aangewezen, dat men b.v. van dit wetsontwerp onmid dellijk zou kunnen verklaren, of het al of niet rechtsch is. Het ontwerp is er een, waarbij meeningsverschil tusschen •politie ke geestverwanten, heel goed mogelijk is. Alle rechtsche afgevaardigden hangen na tuurlijk het beginsel aan, dat een belasting rechtvaardig moet zijn, gelijkmatig ver deeld over het volk, overeenkomstig ieders krachten. Maar omtrent de vraag, of deze of gene belasting rechtvaardig is, is ver schil van inzicht in vele gevallen (niet al tijd, natuurlijk) niet slechts mogelijk, doch zelfs waarschijnlijk, daar, zooals wij zei den, de rechtsche financieele politiek niet in nauw-omschreven banen loopt. Wat betreft het leeningsontwerp heérsch- te ter rechterzijde, ook onder de katholie ken, meeningsverschil. Toch hebben allen voorgestemd, omdat een andere houding in deze omstandighe den niet mogelijk was. liet vallen Aan dit regeeringsontwerp zou zeker ten gevolge hebben gehad het af treden van dit ministerie. En dat zou in dezen toestand, voor de in deze tijden zoo noodige eensgezindheid in den lande van een niet gering nadeel zijn geweest. Daar aan mocht niemand ter rechterzijde het land wagen. En daarom stemde h e e 1 de rechterzijde voor, hoewel ongetwijfeld niet allen zich met het ontwerp konden ver eenigen zeker niet met de door den minister voorgestelde dekkingswijze van de leoning door middel van de opcenten. Dat de rechterzijde niet nu, zooals de heer Vliegen voorstelde, wilden vastleggen hoe 't over 3 jaar moet gaan, of er dan al of niet heffing-in-eens moet komen, is ook volkomen begrijpelijk. Wat over drie jaar moet geschieden, moet ook over drie jaar worden beoordeeld. De rechterzijde heeft dus onder alle op zichten volkomen juist gehandeld. De linkerzijde is voor de zooveelste maal uiteengespat, We doelen hier op de eindstemming over het leeningsontwerp, waarbij 't was 66 tegen 21 de sociaal- en vrijzinnig-demo craten (met uitzondering alleen van den heer Van Deventer die 'als lid der Commis sie van Rapporteurs zich aan het compro mis gebonden rekende) tegen stemden, in gezelschap van de Unie-Liberalen Otto, De Jong en De Muralt. En bij de amendemen ten was 't nog grooter verwarring ge weest. Maar wat is dat dan toch voor een sa menhang aan den linkerkant? Vindt een bewindsman daar alleen vertrouwen, zoo lang hij de heeren naar den mond praat? Mag een minister zich niet schikken naar de nu toch waarlijk voldoend-buitengewone omstandigheden, zonder het met zijn vrienden te kwaad te krijgen? En hoe te kwaad! 't Was of er een tegen stander achter de groene tafel stond, zoo fel klonk soms van links het debat, terwijl men er niet velen kon de heer Rutgers ondervond het wanneer van rechts mi nister Treub werd bijgesprongen. Duitsche stemmen over het verlies der Duitsche vloot bij de Falklands- eilanden. De verbondenen schijnen eenige veroveringen op het Westelijk oorlogsterrein te hebben gemaakt. Van het Oostelijk oorlogsterrein niet veel vertrouwbaar nieuws. De Oosten rijkers trekken in Servië terug. De zeeslag bij de Falklands- eilanden. Uit Londen wordt gemeld: In den zee slag bij de Falklandseilanden werden aan Engelsche zijde 7 man gedood en 4 gewond, geen enkele officier werd gedood of gewond. De ,,Voss. Ztg." schrijft: „Hoezeer wij ook treuren over het ver lies van zoovele dappere mannen, die, van den chef van Tiet eskader tot den ge- ringsten matroos toe, met de zekerheid van den dood Voor oogen tot het laatste toe hebben gestreden, toch kan deze strijd voor Duitschland slechts een aan sporing zijn om in dezen oorlog, welken Duitschland tegen de geheele wereld veert vol te houden, hoe groot het materieele verlies ook moge zijn. Dit laatste moet buiten beschouwing blijven, want oorlogsschepen worden ge bouwd om in den strijd te worden ge waagd. En zij hebben hun hoogen plicht vervuld, wanneer hun actie aan den waarde-inzet heeft beantwoord. Zulk een doel is door het Duitsche es kader in vreemde zeeën ten volle bereikt. Zijn ondergang voegt een bladzijde te meer toe aan de glorierijke geschiedenis der Duitsche marine". De „Lokal Anzeiger" schrijft: „Wij hebben ons kruiser-eskader als inzet gegeven en wij hebben het spel ver loren. Wij zullen desnoods onze geheele hoogzeevloot op dezelfde wijze op het spel zetten, zelfs op gevaar af ze geheel te ver liezen. Dat is de oorlog, dat zijn de offers, waartoe een volk, als het Duitsche hij het welk eer en aanzien boven alles gaat, be reid moet zijn en ook bereid is. De inzet is groot, maar niet te groot. Dat zou slechts zijn, als wij onze schepen roemloos moesten verliezen. Daarop komt het aan, of zij voor hun ondergang de rente van het kapitaal, dat door het Duitsche volk in zijn vloot ge stoken werd, hebben opgebracht. Welnu, onze kruisers hebben rijkelijk rente op geleverd. Het gaat daarbij niet om de materieele schade, die de tegenstanders door hen hebben geleden, maar om de onschatbare ideëele winst voor de toe komst, die ons door hun daden is ver schaft."- De Duitschers in Frankrijk en België. Steeds meer blijkt het, dat de tegen standers op het westelijk oorlogstooneel tegen elkander geheel opwegen. Noch aan de eene, noch aan de andere zijde wordt eenig voordeel van belang ge haald. En dat heeft natuurlijk invloed op de stemming in Duitschland. Men komt niet vooruit, en zoo kan het toch riet blijven. Reeds maanden lang liggen de beide legers tegenover elkaar. De loop graven worden in deze dagen slooten, ri vieren bijna. Modder en water belemme ren zelfs het bewegen in de eigen loop graven. En de afdaken, shelters, reduits of hoe men die beschermende dingen ook noemen moge, kunnen niet beletten, dat in die overal omgewoelde aarde een reus achtige modderpoel ontstaat, waarin de schoenen blijven vastkleven, de menschen niet meer voortkunnen. Hoe lang dat nog zal voortduren, is niet na te gaan. En daarbij komt nu ook nog, dat verschillende ziekten in de legers uitbreken. Reeds worden uit Noord-Frank rijk verschillende gevallen van typhus en andere ingewandzickten gemeld, die door de onmogelijkheid om de noodige voorzorgen in acht te nemen zich snel zullen uitbreiden. Menig landweerman, zoo lazen wij ergens, moest even droevig glimlachen bij de ontvangsi van een veld postpakket met stukjes zeep; thuis scheen niemand te vermoeden, dat hij zich weken lang niet behoorlijk wasschen kon, door gebrek aan schoon water en aan een goe de waschgelegenheid. De beide Fransche ^rnmumqués van gisteren schijnen jn hun soberheid eenige vertrouwenswaardige aanwijzingen te ge ven, welke wijzen op een vooruitgang der Verbondenen. In het middag-communiqué wordt ge zegd: De vijand legde gisteren in de om geving van Yperen levendigheid aan den dag en heeft verscheidene aanvallen op onze linfes gedaan, Hij heeft een onzer loopgraven genomen, doch wij gaan voort met in de richting der vijandelijke linies vorderingen te maken. In Argonne heb ben wij onze loopgraven meer naar voren gebracht en een tweefal Duitsche aanval len afgeslagen. Wij hebben het station Aspach, ten Zuiden van Than, veroverd. Elders hadden artillerie-duels plaats. Het avond-communiqué luidt: In de om geving van Yperen is een hevige aanval der Duitschers afgeslagen. In dezelfde streek is de loopgraaf, die gelijk in het middag-communiqué werdt gemeld, door den vijand genomen werd, door onze Iroe-, pen heroverd. Van het overige frorft valt niets te vermelden. De Russen. Het Russische hoofdkwartier meldt: In de richting van de Mlave (op den rechter oever van den Weichsel) werd in den nacht en den daaropvolgenden dag op 10 Dec. het krachtige Duitsche offensief met succes afgeslagen en hebben onze troepen op hun beurt het offensief hernomen, waarbij zij de vijandelijke colonnes ach tervolgden, die zich op eenige plaatsen in wanorde terugtrokken. In de omge ving ten noorden van Lowitsch heeft de vijand in den nacht van 9 op 10 Dec. als mede gedurende den daarop volgenden dag, hardnekkige aanvallen uitgevoerd, daarbij de Duitschers aanzienlijke verlie zen toebrengende. In dit tijdsbestek heb ben de Russische troepen in het geheel 7 aanvallen afgeslagen, in den loop waar van eenige onzer eenheden den vijand tot op een uiterst geringen afstand lieten naderen, om hem daarija met een moord dadig artillerievuur op de vlucht te drij ven. In de omstreken ten zuiden van Kra- kau hebben wij op 10 Dec., ondanks den hardnekkigen tegenstand der Duitschers, het offensief steeds met succes vervolgd, en hebben wij verschillende kanonnen en mitrailleuses op de Duitschers veroverd, alsmede ongeveer 2000 krijgsgevangenen gemaakt. In de andere dictricten aan het front vielen geen veranderingen van beteekenis voor. Uit Weenen wordt officieel bericht: Onze operaties in de Karpathen hebben een verloop overeenkomstig het te voren opgestelde plan. De vijand bood gisteren het meest nog slechts met zijn achterhoe de tegenstand, die gebroken werd. In Galicië viel nog geen beslissing. Waar de Russen werden aangevallen, werden zij onder zware verliezen teruggeworpen. De rust op ons front in Polen duurde ork gisteren voort. Przemysl is door den vij and slechts ingesloten, niet aangevallen. Steeds verontrust de ondernemende bezet ting, de zich op aanmerkelijken afstand van den vestinggordel bevindende belage- troepen, bijna dagelijks door kleine en groote uitvallen. Verschillende Oorlogs berichten. Een vlieger-list. Volgens berichten uit Kopenhagen, verscheen gisteren bo ven Commercy een Duitsche vlieger, die bommen wierp op het station. Toen ver scheidene Fransche vliegers opstegen, om op den Duitscher jacht te maken, ver dween deze. Volgens Fransche bladen maken de Duitsche vliegers gebruik van een nieu we uitvinding. Zij hebben een toestel bij zich, waardoor zij groote rookwolken ont wikkelen, waardoor de vlieger, wanneer hij aangevallen wordt, zich voor eenigen tijd onzichtbaar maken kan. De eerste militaire aviatrice. De op perbevelhebber van het Russische leger heeft prinses Sjakofskaja vergunning ge geven als aviatrice bij zijn leger dienst te doen. Dezer dagen heeft de prinses per vliegtuig Petersburg verlaten om zich te voegen bij het nooordelijke leger, waarbij zij is ingedeeld. Prinses Sjakofskaja is de eerste vrouw, die opgenomen is in het luchtvaartkorps. Kerstgeschenk. Het Amerikaansche Kerstschip „Jason" heeft, na liet be/.oek aan Engeland, te Marseille de dertienhon derd pakken gelost, welke de Kerstge schenken van de Amerikaansche kinderen bevatten. Het schip is daarop naar-Genua vertrokken. Bij den terugkeer naar Amerika, zal de Jason de voorwerpen meenemen, die door de Franschen voor de internationale ten toonstelling van San Francisco bestemd zijn. Kartoem bezet? Volgens een blad te Konstantinopel, zijn de Sjeiks van Darfoer en Kordofar met 20,000 ruiters opgerukt. Zij zouden door de overige Ivabylen wor den ondersteund, zoodat zij reeds de slechts door Mohammedanen bewoonde stad Kartoem bezetten en de Engelschen verdreven. Hongaarsche overwinningsberichten. Het blad ,,Az. Est" meldt, dat het komitat Saros door dc Russen geheel zou zijn ont ruimd. De Russen verlieten het gebied van dit komitat over den Doeklapas. Barifa is weer in ITongaarsch bezit. De zetel der Servische regeering, Vol gens een telegram uit Sofia aan de „Deut sche Tageszeitung", heeft de Servische re geering haar zetel naar Usküb verlegd. Een bedevaart naar Lourdes. Op 8 Dec. is een Belgische bedevaart uit HAvre naar Lourdes vertrokken om er te bidden voor den koning en het vaderland.Tal van Belgische vluchtelingen in Frankrijk na men aan de bedevaart doel. Maximum-prijzen. Volgens een besluit van den Bondsraad zijn vanaf 14 Decem ber de volgende maximum-prijzen voor metalen bepaald, en wel voor koper M. 17CL—200; oud-messing M. 100— 145; giet- koper en oud-brons M. 150175; alumi nium M. 280—325; nikkel M. 450antimo nium M. 60150, en tin M. 475. Oostenrijkers en Serviërs. Van liet Zuidelijk oorlogstooneel wordt officieel d.d. 11 Dec. gemeldt: Op het Zuidelijke oorlogstooneel hebben geen bepaalde ge beurtenissen plaats gehad. De bevolen (troepenverplaatsingen geschieden in het. algemeen zonder groote gevechten met den vijand. Engeland en de Paus.. Sir Henry Howard, oud-gezant te 's-Gravenhage, ia benoemd tot buitengewoon gezant en ge volmachtigd minister met het oog op een speciale zending naar den Paus. De aanval op Dover. De Londensche bladen publiceeren langere of kortere ver halen omtrent den aanval van vier Duit sche onderzeeërs op de haven van Dover. De correspondent van de „Times" meldt, dat het ongeveer te halfzes, toen het nog volslagen donker was, bij het schijnsel van een zoeklicht iets werd gezien, dat op de periscoop van een duikboot geleek. Onmiddellijk werd van de Admiralty Pier een kanonschot in de richting van den vcrmoedolijken periscoop gelost en wel dra gaven ook andere kanonnen vuur, al kon men den weg, dien de periscoop nam, niet met zekerheid volgen. Met voorbe houd moet men de berichten aanvaarden omtrent den vijand toegebrachte verlie zen. Indien er werkelijk onderzeeërs bij Dover geweest zijn, hebben ze in elk ge val geen schade aangericht. FEUILLETON. !n 's levens maalstroom. (Het auteursrecht van deze vertaling is voorbehouden 45) Dat jonge mensch vroeg haar ten huwe lijk en zij stemde toe. Als gij haar hadt gezien met de van- vreugde schitterende oogen, toen haar uitzet werd klaarge maakt. 't Was een lieve lust, daar! Haar vader noemde haar zijn zomermaand, zoo vrcolijk en lief was zij. „Daar ontving zij nu op zekeren dag een brief van een haar onbekende hand. Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren. Ik was juist bezig haar kamer op te ruimen en sprak met haar; wij wa ren van denzelfden leeftijd en keuvelden graag samen, zooals dat nu nog het ge val was.... Ik zag haar van kleur ver anderen „Rose, zeide zij, als die brief geen brutale leugen bevat, is mijn huwelijk onmogelijk." „Ik vroeg haar natuurlijk wat het was, en zij toonde mij den brief. Neen, vfouw Galin, gij zult nooit kunnen begrijpen hoe slecht de mannen zijn. 't Was een arm meisje, dat haar schreef; de ver loofde van juffrouw Hermine had haar ten huwelijk gevraagd voor hij juffrouw Hermine kende; alles was al gerangschikt en zij hield zielsveel van hem... Daar kreeg hij de rijkere partij in het oog en Weg waren de trouwbeloften aan'het a me meisje, bij herhaling gedaan, 't Was hem om 't geld te doen: „Ge moet mij dat eens onderzoeken, Rose, zeide zij. Ga eens praten met die familie en geef mijn woord van eer, dat ik een arm meisje niet van haar beminde wil berooven; ik zou het niet willen. Al was hij nog honderdmaal aardiger, ik zou hem niet willen huwen." „Ik onderzocht het, vrouw Galin, en 't was waar. Ik aarzelde het aan mijn meesteres te vertellen, want ik wist, dat zij er wel de vrouw naar was, om haar woord te houden. Maar ik moest, en zij deed dan ook, wat zij gezegd had. Zij gaf den jongen man zijn woord terug en wees hem ernstig op zijn plicht. Maar zij had er meer verdriet van, dan zij tegen over hem wilde of kon toonen. Zij was geheel veranderd, verbleekt en verma gerd. Zij vroeg en verïTreeg van haar va der toestemming om haar gansche uitzet naar het arrne meisje to zenden; haar vader had er ook verdriet van en trachtte haar zooveel mogelijk te gerieven; hij was een beste man, dat was hij. „Van af dien tijd heeït zij van geen huwelijk meer willen hooren, want, zeide zij, 't is wel een wonder, dat mij dezen keer de oogen zijn geopend; als ik huw de zou ik altijd de gedachte bij mij heb ben, dat ik mijn man aan'een ander ont roofd had. De waarheid was intusschen wel al was zij te. fijngevoelig om het mij te veriellen dat zij te veel van dien mooiprater gehouden heeft om ooit aan .een ander te kunnen denken." Marcelle hoorde alles, hoewel zij niet luisterde; haar geest wiegde pp haar af- •n aanrollende gedachten. Weldra tee- kende juffrouw Hermine zich op twintig jarigen leeftijd voor haar verbeelding af, naast een bëminnelijk jongmensch, dat veel gelijkenis had met Robert Breault; daarna zag zij de leelijke figuren der erf genamen, het strenge gelaat met de goe dige oogen van den ouden dokter... Waar om had zij hem ook niet kunnen zien, voor zij het huis verliet?.... Daarna smol ten de beelden in haar geest ineen om plotseling plaats te maken voor de afge matte droevige figuur van den man op de nlace de la Concorde, bij de fontein. Arme man, dacht zij; of hij moest ook gevonden hebben, wat hij zocht, evenals ik. En daarna sliep zij in. HOOFDSTUK XXXII Terug in Parijs. De zaken, voor welke Rose de reis on dernomen had, waren spoedig beslecht; de kinderen van haar zuster kwamen ge heel tot haar last, daar de vader wel nim mer zou terugkeeren. Hun tante had be sloten, hun bij een verren bloedverwant, dien zij daartoe bereid gevonden had, uit te besteden. De oudste toonde veel lust in land- en tuinbouw; hij zou een goede boer worden. De beide anderen waren nog te klein om reeds te zien, wat er van groeien zou. Op zekeren dag der volgende week wa ren de beide vrouwen en Marcelle weder te Parijs terug, en wel in de nederige wo ning van vrouw Galin, welke voortaan het middelpunt van haar uiteenloopend en toch zop nauw .verbonden bestaan zou uitmaken. Marcelle bezat een rouwgewaad. Het eerste gebruik, dat zij van het geld, door haar weldoenster voor haar nagelaten, maakte, was die eenvoudige '/.wart katoe nen japon koopen, welke nog voor eeni gen tijd de herinnering aan de dierbare doode moest verlevendigen. Den dag volgende op dien, waarop het eenvoudige rouwgoed.haar thuis gebracht was, ging Marcello met haar beide vrien dinnen naar het huls in de rue dé la Pomp e. Die pelgrimstocht was voor het drietal een ware behoefte. Het huis was gesloten, de blinden neer gelaten, het tuinhek verwaarloosd... De hond van den jeugdigen Breault blafte luide, de stap en de stemmen van zijn vriendinnen herkennende. De ontrouwe keukenmeid kwam juist vaak genoeg te rug, om hem niet van honger te laten omkomen; hoewel hij tengevolge zijner langdurige en veelvuldige vasten slechts een flauwe schaduw was geworden van zijn vroegere welgedaanheid, had de trou we hond nog niet vergeten en hij blafte klagend! toen hij het nuttelooze zijner po gingen, om bij Marcelle te komen, inzag. Het jonge meisje zag haar villa met de oogen vol tranen aan.... Daar was het dan, dat zij die gelukkige jaren sleet, wier herinnering haar tot troost zou ver strekken bij de droeve ervaringen, die zij 'misschien zou opdoen; alles wat zij voor goeds en nuttigs geleerd had, al wat waarlijk edelmoedig jegens haar was ge weest, lag daar besloten; daar was de kamer, waarin zij met haar vriendin dien laatsten droeven nacht had doorge bracht.... Wat had men gedaan met de meubelen van juffrouw Hermine, de aardige, zoo goed onderhouden meubelen, waarvan de goede vrouw zooveel hield? Verkocht ze ker, of medegenomen naar de provincie, verspreid naar alle kanten, met de kost bare snuisterijen, de schoone familie kanten, de mooie zakdoekjes.... en de ge heime papieren, dc vergeelde brieven, die juffrouw Hermine van tijd tot tijd herlas om de herinneringen aan haar jeugdige ervaringen levendig te houden. Sommigen leggen, hun levensweg ver volgend, den last hunner herinnerin gen af. Zij beijveren zich, hun ziel los te maken van de gedachten aan bedrogen vriendschap, miskende opofferingen; zij doen hun best te vergeten ten einde vrijer en onafhankelijker te zijn, met meer moed en vertrouwen tot aan het einde voort te gaan, meer tijd te hebben voor het tegen woordige en zich beter voor de toekomst te kunnen voorbereiden. Anderen daaren tegen klampen zich vast aan, hun hersen schimmen, aan hun onbeantwoorde gene genheden, hun bedrogen verwachtingen; zij schouwen voortdurend achterwaarts, sluiten het oog voor de_tegenwoordige werkelijkheid om te midcïën van hun her inneringen te leven. Wie zijn gelukkiger? Niemand kan het zeggen; ieder kent zijn eigen kunnen en het middel, om er verzachting in aan te brengen. Voor den een is het de dood, voor den ander de sluimering. Maar een sluimering zonder droomen is een vervolgen van den dood: zij droomen dus van hetgeen was en tot dezen be hoorde juffrouw Ilermine. (Wordt vervolgd.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1