12
BUITENLAND.
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No. 1574
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, net GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2'/s cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
ZATERDAG
DECEMBER.
I9I4.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1--5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1--5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Dit nummer bestaat uit twee
bladen en het geïllustreerd
Zondagsblad.
V De leening.
I-Iet leeningsontwcrp der regeering is wet
geworden.
De geheele rechterzijde heeft vóór ge
stemd.
Hieruit besluite men echter niet, dat
dit ontwerp een R e c h t s c li ontwerp is.
Het verband tusschen de rechtsche begin
selen en de financieele politiek iff niet in
zoodanige concrete vormen aangewezen,
dat men b.v. van dit wetsontwerp onmid
dellijk zou kunnen verklaren, of het al of
niet rechtsch is. Het ontwerp is er een,
waarbij meeningsverschil tusschen •politie
ke geestverwanten, heel goed mogelijk is.
Alle rechtsche afgevaardigden hangen na
tuurlijk het beginsel aan, dat een belasting
rechtvaardig moet zijn, gelijkmatig ver
deeld over het volk, overeenkomstig ieders
krachten. Maar omtrent de vraag, of deze
of gene belasting rechtvaardig is, is ver
schil van inzicht in vele gevallen (niet al
tijd, natuurlijk) niet slechts mogelijk, doch
zelfs waarschijnlijk, daar, zooals wij zei
den, de rechtsche financieele politiek niet
in nauw-omschreven banen loopt.
Wat betreft het leeningsontwerp heérsch-
te ter rechterzijde, ook onder de katholie
ken, meeningsverschil.
Toch hebben allen voorgestemd, omdat
een andere houding in deze omstandighe
den niet mogelijk was.
liet vallen Aan dit regeeringsontwerp
zou zeker ten gevolge hebben gehad het af
treden van dit ministerie. En dat zou in
dezen toestand, voor de in deze tijden zoo
noodige eensgezindheid in den lande van
een niet gering nadeel zijn geweest. Daar
aan mocht niemand ter rechterzijde het
land wagen. En daarom stemde h e e 1 de
rechterzijde voor, hoewel ongetwijfeld niet
allen zich met het ontwerp konden ver
eenigen zeker niet met de door den
minister voorgestelde dekkingswijze van de
leoning door middel van de opcenten.
Dat de rechterzijde niet nu, zooals de
heer Vliegen voorstelde, wilden vastleggen
hoe 't over 3 jaar moet gaan, of er dan al
of niet heffing-in-eens moet komen, is ook
volkomen begrijpelijk. Wat over drie jaar
moet geschieden, moet ook over drie jaar
worden beoordeeld.
De rechterzijde heeft dus onder alle op
zichten volkomen juist gehandeld.
De linkerzijde is voor de zooveelste maal
uiteengespat,
We doelen hier op de eindstemming over
het leeningsontwerp, waarbij 't was 66
tegen 21 de sociaal- en vrijzinnig-demo
craten (met uitzondering alleen van den
heer Van Deventer die 'als lid der Commis
sie van Rapporteurs zich aan het compro
mis gebonden rekende) tegen stemden, in
gezelschap van de Unie-Liberalen Otto, De
Jong en De Muralt. En bij de amendemen
ten was 't nog grooter verwarring ge
weest.
Maar wat is dat dan toch voor een sa
menhang aan den linkerkant? Vindt een
bewindsman daar alleen vertrouwen, zoo
lang hij de heeren naar den mond praat?
Mag een minister zich niet schikken naar
de nu toch waarlijk voldoend-buitengewone
omstandigheden, zonder het met zijn
vrienden te kwaad te krijgen?
En hoe te kwaad! 't Was of er een tegen
stander achter de groene tafel stond, zoo
fel klonk soms van links het debat, terwijl
men er niet velen kon de heer Rutgers
ondervond het wanneer van rechts mi
nister Treub werd bijgesprongen.
Duitsche stemmen over het verlies
der Duitsche vloot bij de Falklands-
eilanden. De verbondenen schijnen
eenige veroveringen op het Westelijk
oorlogsterrein te hebben gemaakt.
Van het Oostelijk oorlogsterrein niet
veel vertrouwbaar nieuws. De Oosten
rijkers trekken in Servië terug.
De zeeslag bij de Falklands-
eilanden.
Uit Londen wordt gemeld: In den zee
slag bij de Falklandseilanden werden
aan Engelsche zijde 7 man gedood en 4
gewond, geen enkele officier werd gedood
of gewond.
De ,,Voss. Ztg." schrijft:
„Hoezeer wij ook treuren over het ver
lies van zoovele dappere mannen, die,
van den chef van Tiet eskader tot den ge-
ringsten matroos toe, met de zekerheid
van den dood Voor oogen tot het laatste
toe hebben gestreden, toch kan deze
strijd voor Duitschland slechts een aan
sporing zijn om in dezen oorlog, welken
Duitschland tegen de geheele wereld veert
vol te houden, hoe groot het materieele
verlies ook moge zijn.
Dit laatste moet buiten beschouwing
blijven, want oorlogsschepen worden ge
bouwd om in den strijd te worden ge
waagd. En zij hebben hun hoogen plicht
vervuld, wanneer hun actie aan den
waarde-inzet heeft beantwoord.
Zulk een doel is door het Duitsche es
kader in vreemde zeeën ten volle bereikt.
Zijn ondergang voegt een bladzijde te
meer toe aan de glorierijke geschiedenis
der Duitsche marine".
De „Lokal Anzeiger" schrijft:
„Wij hebben ons kruiser-eskader als
inzet gegeven en wij hebben het spel ver
loren. Wij zullen desnoods onze geheele
hoogzeevloot op dezelfde wijze op het spel
zetten, zelfs op gevaar af ze geheel te ver
liezen. Dat is de oorlog, dat zijn de offers,
waartoe een volk, als het Duitsche hij het
welk eer en aanzien boven alles gaat, be
reid moet zijn en ook bereid is.
De inzet is groot, maar niet te groot.
Dat zou slechts zijn, als wij onze schepen
roemloos moesten verliezen.
Daarop komt het aan, of zij voor hun
ondergang de rente van het kapitaal, dat
door het Duitsche volk in zijn vloot ge
stoken werd, hebben opgebracht. Welnu,
onze kruisers hebben rijkelijk rente op
geleverd. Het gaat daarbij niet om de
materieele schade, die de tegenstanders
door hen hebben geleden, maar om de
onschatbare ideëele winst voor de toe
komst, die ons door hun daden is ver
schaft."-
De Duitschers in Frankrijk
en België.
Steeds meer blijkt het, dat de tegen
standers op het westelijk oorlogstooneel
tegen elkander geheel opwegen. Noch
aan de eene, noch aan de andere zijde
wordt eenig voordeel van belang ge
haald. En dat heeft natuurlijk invloed op
de stemming in Duitschland. Men komt
niet vooruit, en zoo kan het toch riet
blijven. Reeds maanden lang liggen de
beide legers tegenover elkaar. De loop
graven worden in deze dagen slooten, ri
vieren bijna. Modder en water belemme
ren zelfs het bewegen in de eigen loop
graven. En de afdaken, shelters, reduits
of hoe men die beschermende dingen ook
noemen moge, kunnen niet beletten, dat
in die overal omgewoelde aarde een reus
achtige modderpoel ontstaat, waarin de
schoenen blijven vastkleven, de menschen
niet meer voortkunnen.
Hoe lang dat nog zal voortduren, is
niet na te gaan. En daarbij komt nu ook
nog, dat verschillende ziekten in de legers
uitbreken. Reeds worden uit Noord-Frank
rijk verschillende gevallen van typhus
en andere ingewandzickten gemeld, die
door de onmogelijkheid om de noodige
voorzorgen in acht te nemen zich snel
zullen uitbreiden. Menig landweerman,
zoo lazen wij ergens, moest even droevig
glimlachen bij de ontvangsi van een veld
postpakket met stukjes zeep; thuis scheen
niemand te vermoeden, dat hij zich weken
lang niet behoorlijk wasschen kon, door
gebrek aan schoon water en aan een goe
de waschgelegenheid.
De beide Fransche ^rnmumqués van
gisteren schijnen jn hun soberheid eenige
vertrouwenswaardige aanwijzingen te ge
ven, welke wijzen op een vooruitgang der
Verbondenen.
In het middag-communiqué wordt ge
zegd: De vijand legde gisteren in de om
geving van Yperen levendigheid aan den
dag en heeft verscheidene aanvallen op
onze linfes gedaan, Hij heeft een onzer
loopgraven genomen, doch wij gaan voort
met in de richting der vijandelijke linies
vorderingen te maken. In Argonne heb
ben wij onze loopgraven meer naar voren
gebracht en een tweefal Duitsche aanval
len afgeslagen. Wij hebben het station
Aspach, ten Zuiden van Than, veroverd.
Elders hadden artillerie-duels plaats.
Het avond-communiqué luidt: In de om
geving van Yperen is een hevige aanval
der Duitschers afgeslagen. In dezelfde
streek is de loopgraaf, die gelijk in het
middag-communiqué werdt gemeld, door
den vijand genomen werd, door onze Iroe-,
pen heroverd. Van het overige frorft valt
niets te vermelden.
De Russen.
Het Russische hoofdkwartier meldt: In
de richting van de Mlave (op den rechter
oever van den Weichsel) werd in den
nacht en den daaropvolgenden dag op 10
Dec. het krachtige Duitsche offensief met
succes afgeslagen en hebben onze troepen
op hun beurt het offensief hernomen,
waarbij zij de vijandelijke colonnes ach
tervolgden, die zich op eenige plaatsen
in wanorde terugtrokken. In de omge
ving ten noorden van Lowitsch heeft de
vijand in den nacht van 9 op 10 Dec. als
mede gedurende den daarop volgenden
dag, hardnekkige aanvallen uitgevoerd,
daarbij de Duitschers aanzienlijke verlie
zen toebrengende. In dit tijdsbestek heb
ben de Russische troepen in het geheel
7 aanvallen afgeslagen, in den loop waar
van eenige onzer eenheden den vijand tot
op een uiterst geringen afstand lieten
naderen, om hem daarija met een moord
dadig artillerievuur op de vlucht te drij
ven.
In de omstreken ten zuiden van Kra-
kau hebben wij op 10 Dec., ondanks den
hardnekkigen tegenstand der Duitschers,
het offensief steeds met succes vervolgd,
en hebben wij verschillende kanonnen en
mitrailleuses op de Duitschers veroverd,
alsmede ongeveer 2000 krijgsgevangenen
gemaakt.
In de andere dictricten aan het front
vielen geen veranderingen van beteekenis
voor.
Uit Weenen wordt officieel bericht:
Onze operaties in de Karpathen hebben
een verloop overeenkomstig het te voren
opgestelde plan. De vijand bood gisteren
het meest nog slechts met zijn achterhoe
de tegenstand, die gebroken werd. In
Galicië viel nog geen beslissing. Waar de
Russen werden aangevallen, werden zij
onder zware verliezen teruggeworpen. De
rust op ons front in Polen duurde ork
gisteren voort. Przemysl is door den vij
and slechts ingesloten, niet aangevallen.
Steeds verontrust de ondernemende bezet
ting, de zich op aanmerkelijken afstand
van den vestinggordel bevindende belage-
troepen, bijna dagelijks door kleine en
groote uitvallen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Een vlieger-list. Volgens berichten
uit Kopenhagen, verscheen gisteren bo
ven Commercy een Duitsche vlieger, die
bommen wierp op het station. Toen ver
scheidene Fransche vliegers opstegen, om
op den Duitscher jacht te maken, ver
dween deze.
Volgens Fransche bladen maken de
Duitsche vliegers gebruik van een nieu
we uitvinding. Zij hebben een toestel bij
zich, waardoor zij groote rookwolken ont
wikkelen, waardoor de vlieger, wanneer
hij aangevallen wordt, zich voor eenigen
tijd onzichtbaar maken kan.
De eerste militaire aviatrice. De op
perbevelhebber van het Russische leger
heeft prinses Sjakofskaja vergunning ge
geven als aviatrice bij zijn leger dienst
te doen. Dezer dagen heeft de prinses per
vliegtuig Petersburg verlaten om zich te
voegen bij het nooordelijke leger, waarbij
zij is ingedeeld. Prinses Sjakofskaja is
de eerste vrouw, die opgenomen is in het
luchtvaartkorps.
Kerstgeschenk. Het Amerikaansche
Kerstschip „Jason" heeft, na liet be/.oek
aan Engeland, te Marseille de dertienhon
derd pakken gelost, welke de Kerstge
schenken van de Amerikaansche kinderen
bevatten. Het schip is daarop naar-Genua
vertrokken.
Bij den terugkeer naar Amerika, zal de
Jason de voorwerpen meenemen, die door
de Franschen voor de internationale ten
toonstelling van San Francisco bestemd
zijn.
Kartoem bezet? Volgens een blad te
Konstantinopel, zijn de Sjeiks van Darfoer
en Kordofar met 20,000 ruiters opgerukt.
Zij zouden door de overige Ivabylen wor
den ondersteund, zoodat zij reeds de
slechts door Mohammedanen bewoonde
stad Kartoem bezetten en de Engelschen
verdreven.
Hongaarsche overwinningsberichten.
Het blad ,,Az. Est" meldt, dat het komitat
Saros door dc Russen geheel zou zijn ont
ruimd.
De Russen verlieten het gebied van dit
komitat over den Doeklapas.
Barifa is weer in ITongaarsch bezit.
De zetel der Servische regeering, Vol
gens een telegram uit Sofia aan de „Deut
sche Tageszeitung", heeft de Servische re
geering haar zetel naar Usküb verlegd.
Een bedevaart naar Lourdes. Op 8
Dec. is een Belgische bedevaart uit HAvre
naar Lourdes vertrokken om er te bidden
voor den koning en het vaderland.Tal van
Belgische vluchtelingen in Frankrijk na
men aan de bedevaart doel.
Maximum-prijzen. Volgens een besluit
van den Bondsraad zijn vanaf 14 Decem
ber de volgende maximum-prijzen voor
metalen bepaald, en wel voor koper
M. 17CL—200; oud-messing M. 100— 145; giet-
koper en oud-brons M. 150175; alumi
nium M. 280—325; nikkel M. 450antimo
nium M. 60150, en tin M. 475.
Oostenrijkers en Serviërs. Van liet
Zuidelijk oorlogstooneel wordt officieel
d.d. 11 Dec. gemeldt: Op het Zuidelijke
oorlogstooneel hebben geen bepaalde ge
beurtenissen plaats gehad. De bevolen
(troepenverplaatsingen geschieden in het.
algemeen zonder groote gevechten met
den vijand.
Engeland en de Paus.. Sir Henry
Howard, oud-gezant te 's-Gravenhage, ia
benoemd tot buitengewoon gezant en ge
volmachtigd minister met het oog op een
speciale zending naar den Paus.
De aanval op Dover. De Londensche
bladen publiceeren langere of kortere ver
halen omtrent den aanval van vier Duit
sche onderzeeërs op de haven van Dover.
De correspondent van de „Times" meldt,
dat het ongeveer te halfzes, toen het nog
volslagen donker was, bij het schijnsel
van een zoeklicht iets werd gezien, dat
op de periscoop van een duikboot geleek.
Onmiddellijk werd van de Admiralty Pier
een kanonschot in de richting van den
vcrmoedolijken periscoop gelost en wel
dra gaven ook andere kanonnen vuur, al
kon men den weg, dien de periscoop nam,
niet met zekerheid volgen. Met voorbe
houd moet men de berichten aanvaarden
omtrent den vijand toegebrachte verlie
zen. Indien er werkelijk onderzeeërs bij
Dover geweest zijn, hebben ze in elk ge
val geen schade aangericht.
FEUILLETON.
!n 's levens maalstroom.
(Het auteursrecht van deze vertaling is
voorbehouden
45)
Dat jonge mensch vroeg haar ten huwe
lijk en zij stemde toe. Als gij haar hadt
gezien met de van- vreugde schitterende
oogen, toen haar uitzet werd klaarge
maakt. 't Was een lieve lust, daar! Haar
vader noemde haar zijn zomermaand, zoo
vrcolijk en lief was zij.
„Daar ontving zij nu op zekeren dag
een brief van een haar onbekende hand.
Ik herinner het mij nog als de dag van
gisteren. Ik was juist bezig haar kamer
op te ruimen en sprak met haar; wij wa
ren van denzelfden leeftijd en keuvelden
graag samen, zooals dat nu nog het ge
val was.... Ik zag haar van kleur ver
anderen
„Rose, zeide zij, als die brief geen
brutale leugen bevat, is mijn huwelijk
onmogelijk."
„Ik vroeg haar natuurlijk wat het was,
en zij toonde mij den brief. Neen, vfouw
Galin, gij zult nooit kunnen begrijpen
hoe slecht de mannen zijn. 't Was een
arm meisje, dat haar schreef; de ver
loofde van juffrouw Hermine had haar
ten huwelijk gevraagd voor hij juffrouw
Hermine kende; alles was al gerangschikt
en zij hield zielsveel van hem... Daar
kreeg hij de rijkere partij in het oog en
Weg waren de trouwbeloften aan'het a me
meisje, bij herhaling gedaan, 't Was hem
om 't geld te doen:
„Ge moet mij dat eens onderzoeken,
Rose, zeide zij. Ga eens praten met die
familie en geef mijn woord van eer, dat
ik een arm meisje niet van haar beminde
wil berooven; ik zou het niet willen. Al
was hij nog honderdmaal aardiger, ik
zou hem niet willen huwen."
„Ik onderzocht het, vrouw Galin, en 't
was waar. Ik aarzelde het aan mijn
meesteres te vertellen, want ik wist, dat
zij er wel de vrouw naar was, om haar
woord te houden. Maar ik moest, en zij
deed dan ook, wat zij gezegd had. Zij
gaf den jongen man zijn woord terug en
wees hem ernstig op zijn plicht. Maar zij
had er meer verdriet van, dan zij tegen
over hem wilde of kon toonen. Zij was
geheel veranderd, verbleekt en verma
gerd. Zij vroeg en verïTreeg van haar va
der toestemming om haar gansche uitzet
naar het arrne meisje to zenden; haar
vader had er ook verdriet van en trachtte
haar zooveel mogelijk te gerieven; hij
was een beste man, dat was hij.
„Van af dien tijd heeït zij van geen
huwelijk meer willen hooren, want, zeide
zij, 't is wel een wonder, dat mij dezen
keer de oogen zijn geopend; als ik huw
de zou ik altijd de gedachte bij mij heb
ben, dat ik mijn man aan'een ander ont
roofd had. De waarheid was intusschen
wel al was zij te. fijngevoelig om het
mij te veriellen dat zij te veel van dien
mooiprater gehouden heeft om ooit aan
.een ander te kunnen denken."
Marcelle hoorde alles, hoewel zij niet
luisterde; haar geest wiegde pp haar af-
•n aanrollende gedachten. Weldra tee-
kende juffrouw Hermine zich op twintig
jarigen leeftijd voor haar verbeelding af,
naast een bëminnelijk jongmensch, dat
veel gelijkenis had met Robert Breault;
daarna zag zij de leelijke figuren der erf
genamen, het strenge gelaat met de goe
dige oogen van den ouden dokter... Waar
om had zij hem ook niet kunnen zien,
voor zij het huis verliet?.... Daarna smol
ten de beelden in haar geest ineen om
plotseling plaats te maken voor de afge
matte droevige figuur van den man op de
nlace de la Concorde, bij de
fontein.
Arme man, dacht zij; of hij moest
ook gevonden hebben, wat hij zocht,
evenals ik.
En daarna sliep zij in.
HOOFDSTUK XXXII
Terug in Parijs.
De zaken, voor welke Rose de reis on
dernomen had, waren spoedig beslecht;
de kinderen van haar zuster kwamen ge
heel tot haar last, daar de vader wel nim
mer zou terugkeeren. Hun tante had be
sloten, hun bij een verren bloedverwant,
dien zij daartoe bereid gevonden had, uit
te besteden. De oudste toonde veel lust
in land- en tuinbouw; hij zou een goede
boer worden. De beide anderen waren
nog te klein om reeds te zien, wat er van
groeien zou.
Op zekeren dag der volgende week wa
ren de beide vrouwen en Marcelle weder
te Parijs terug, en wel in de nederige wo
ning van vrouw Galin, welke voortaan
het middelpunt van haar uiteenloopend en
toch zop nauw .verbonden bestaan zou
uitmaken.
Marcelle bezat een rouwgewaad. Het
eerste gebruik, dat zij van het geld, door
haar weldoenster voor haar nagelaten,
maakte, was die eenvoudige '/.wart katoe
nen japon koopen, welke nog voor eeni
gen tijd de herinnering aan de dierbare
doode moest verlevendigen.
Den dag volgende op dien, waarop het
eenvoudige rouwgoed.haar thuis gebracht
was, ging Marcello met haar beide vrien
dinnen naar het huls in de rue dé la
Pomp e. Die pelgrimstocht was voor
het drietal een ware behoefte.
Het huis was gesloten, de blinden neer
gelaten, het tuinhek verwaarloosd...
De hond van den jeugdigen Breault blafte
luide, de stap en de stemmen van zijn
vriendinnen herkennende. De ontrouwe
keukenmeid kwam juist vaak genoeg te
rug, om hem niet van honger te laten
omkomen; hoewel hij tengevolge zijner
langdurige en veelvuldige vasten slechts
een flauwe schaduw was geworden van
zijn vroegere welgedaanheid, had de trou
we hond nog niet vergeten en hij blafte
klagend! toen hij het nuttelooze zijner po
gingen, om bij Marcelle te komen, inzag.
Het jonge meisje zag haar villa met
de oogen vol tranen aan.... Daar was het
dan, dat zij die gelukkige jaren sleet,
wier herinnering haar tot troost zou ver
strekken bij de droeve ervaringen, die zij
'misschien zou opdoen; alles wat zij voor
goeds en nuttigs geleerd had, al wat
waarlijk edelmoedig jegens haar was ge
weest, lag daar besloten; daar was de
kamer, waarin zij met haar vriendin
dien laatsten droeven nacht had doorge
bracht....
Wat had men gedaan met de meubelen
van juffrouw Hermine, de aardige, zoo
goed onderhouden meubelen, waarvan de
goede vrouw zooveel hield? Verkocht ze
ker, of medegenomen naar de provincie,
verspreid naar alle kanten, met de kost
bare snuisterijen, de schoone familie
kanten, de mooie zakdoekjes.... en de ge
heime papieren, dc vergeelde brieven, die
juffrouw Hermine van tijd tot tijd herlas
om de herinneringen aan haar jeugdige
ervaringen levendig te houden.
Sommigen leggen, hun levensweg ver
volgend, den last hunner herinnerin
gen af. Zij beijveren zich, hun ziel los te
maken van de gedachten aan bedrogen
vriendschap, miskende opofferingen; zij
doen hun best te vergeten ten einde vrijer
en onafhankelijker te zijn, met meer moed
en vertrouwen tot aan het einde voort te
gaan, meer tijd te hebben voor het tegen
woordige en zich beter voor de toekomst
te kunnen voorbereiden. Anderen daaren
tegen klampen zich vast aan, hun hersen
schimmen, aan hun onbeantwoorde gene
genheden, hun bedrogen verwachtingen;
zij schouwen voortdurend achterwaarts,
sluiten het oog voor de_tegenwoordige
werkelijkheid om te midcïën van hun her
inneringen te leven.
Wie zijn gelukkiger? Niemand kan het
zeggen; ieder kent zijn eigen kunnen en
het middel, om er verzachting in aan te
brengen. Voor den een is het de dood,
voor den ander de sluimering.
Maar een sluimering zonder droomen is
een vervolgen van den dood: zij droomen
dus van hetgeen was en tot dezen be
hoorde juffrouw Ilermine.
(Wordt vervolgd.^