8 De Oorlog. 6e JAARGANG. No. 1570 S)e £^4d^eli^Sou^om^ BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2l/2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent DINSDAG DECEMBER. 1914. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 reQels f0.75, elke regel meer 15 cont Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. 6rooto letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedore regel meer 10 cent Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent V ..De doode hand". De legendarische „doode hand", .welke zoo'n schat met belastbare goederen onb© tast voor den neus van den fiscus zou weg grissen, schijnt nu toch werkelijk dood te gaan. Een inzender vraagt in „De Nieuwe Courant", waarom minister Treub nu niet in de gauwigheid „de goederen in de doode hand" belast; 't is er thans zoo'n prachtige gelegenheid voor, maar hij heeft er nog niet van gelezen. „Is het omdat men er niet aan gedacht heeft of uit vrees voor de clericale partijen?" vraagt de vriendelijke inzender die wel wist waar hi.L wezen moest met zijn herinnering aan die hand „van verdacht allooi." Hij wordt dan ook beleefd te woord ge staan, maar 't antwoord zal hem wel te gengevallen zijn. Vooreerst krijgt hij te hooren, dat in 't Voorloopig Verslag over de Oorlogsleening de man is blijkbaar niet erg belezen, al doet hij, alsof geen letter hem vreemft bleef de door hem begeerde belasting reeds ter sprake kwam, maar dat minister Treub antwoordde, aan invoering ervan niet to kunnen denken deels wegens den „Godsvrede", deels wijl er nu geen tijd is om er een te ontwerpen; daarvoor nopen de omstandigheden tot te veel haast. „Dit laatste is onwederlegbaar", zegt „De N. Crt.", die echter welwillend meent, dat er bij de eventueel later te ontwerpen heffingen toch wel eens aan gedacht en gewerkt zou kunnen worden. De deskundige hm! inzender wrijft al in zijn ledige handen, maar dan wordt hem ook nog te verstaan gegeven, dat de heffing niet zou meevallen. „De N. Crt." brengt hem, terwijl hij groote oogen opzet van verbazing, want hij wist natuurlijk niet beter of die „doode hand" houdt on noemelijke schatten renteloos in haar ijzi- gen greep „De N. Crt." dan brengt hem als volgt op de hoogte: „In de afdeelingen der Kamer is, (ge lijk zoo vaak te voren) ook ditmaal weder over de doode hand gesproken. De waarde dezer goederen werd op 300 millioen ge schat. Maar zooals vroeger men er kende dat de opbrengst van vele dezer goe deren voor doeleinden van weldadigheid of algemeen nut gebezigd woedt en dat de ze buiten de belasting behooren te blijven. In 1911 is hieromtrent een opgave door minister Kolkman verstrekt, die tot dezelf- de conclusie leidt als waartoe, naar wij ons meenen te herinneren, indertijd de minis ter van Financien, Gleichman is gekomen. De goederen in de doode hand die belast zouden kunnen worden, maken slechts een klein deel uit van het totaal der aan pro vinciën, gemeenten, waterschappen, in stellingen van weldadigheid, kerkgenoot schappen en kerkelijke kassen, geestelijke instellingen van anderen aard behooren- de onroerende goederen en grootboekka pitalen. Dit behoeft geen reden te zijn om de belasting niet te heffen, maar ter ver sterking van de rijksinkomsten zou zij lang niet zoo veel te beduiden hebben als men gewoonlijk veronderstelt, en de admi nistratieve voorbereiding van haar invoe ring en de controle op haar toepassing zou niet geringen arbeid meebrengen." In gemoede: zouden we die „doode hand" nu niet eens eindelijk gaan begra ven. Er komt een kwalijk riekend luchtje aan, zooals de uiteenzetting van „De N. Crt." duidelijk toont. Speciaal tegen de „clericalen" en daar ging het toch eigenlijk om kan men haar niet met goed fatsoen opheffen, anders zou het thans nog wel eens geschied zijn. BUITENLAND. De aanvallen aan het Yserkanaal duren voort. Verder geen nieuws van het Westelijk oorlogsfront. Op het Oostelijk oorlogsterrein wordt de wor steling onverzwakt voortgezet. De inneming van Lodz is voor de Duitschers van groote beteekenis. Zweedsehe schepen op mijnen gestooten. Een Engelsch stoomschip in den grond ge boord. De Duitschers in Frankrijk en België. Het Fransch communiqué van gisteren meldt: De aanvallen op eenige loopgra ven, die nog door den vijand op den lin keroever van het Yserkanaal worden be zet, duren voort. Verder is niets nieuws te melden, behalve dan de gebleken meer derheid van onze artillerie boven die van de vijanden. Omtrent den toestand op het gevechts front in Vlaanderen meldt een der oor logscorrespondenten van de „Tijd" uit Sluis: Onder de Duitsche troepenverplaatsin gen is wel de opmerkelijkste, dat de mees te grensbezettingen en de infanterie van de verschillende etappen naar het front worden gestuurd, terwijl de grenzen en etappen worden bezet door cavalerie, welke thans aan het front weinig of r.iets meer doen kan, waar in dit stadium van den belegeringskrijg verkenningspatrouil les over het algemeen onnoodig en onmo gelijk zijn. De aan de grenzen liggende infanterie is met deze ruiling echter wei nig ingenomen, zij bestond hoofdzake lijk uit oudere mannen, tot den landstorm behoorende. Kortrijk is een centraal punt, vanwaar een groot gedeelte der troepen in Noord- Frankrijk en Z.-West-België geappro viandeerd wordt. Lange treinen met le vensmiddelen en munitie komen er dan ook aan. Vooral veel stroo wordt er aan gevoerd _£n opgestapeld in het slachthuis, waar ook__§en 40 man met hun paarden zijn ingekwartierd. Den geheelen dag en nacht door wordt er het vee geslacht, dat in den omtrek wordt opgeëischt, tegen afgifte van bons. Van alle artikelen wórdt eiken dag zooveel mogelijk opgeëischt, maar on danks dat is de toestand er nog betrek kelijk goed, en gebrek bestaat alleen nog aan zout. Aan kolen bestond in Kortrijk ook nog geen gebrek,-maar dat zal wel dra veranderen, want de Duitschers zijn begonnen in lange treinen de kolen weg te voeren naar Duitschland. Ze doen het onder voorgeven, ze daar noodig te hebben voor de ziekenhuizen. Van de klas van '14 heeft zich uit Kort rijk, voor zoover bekend is. geen enkele jongeling bij het Belgische leger gevoegd. De Duitschers hebben inderdaad streng gewaakt. De jongens hebben zich nu met de burgerwacht moeten verbinden, de wa penen nimmer tegen Duitschland op te nemen. Evenals te Gent is ook te Kortrijk een gijzelaarsdienst ingesteld, waar voor om beurten de burgemeester, schepenen en Raadsleden elkander aflossen. Een andere Belgische oorlogscorrespon dent van hetzelfde blad schrijft van uit Duinkerken het volgende: Uit ^Holland worden geruchtmakende berichten naar hier geseind over een groo- ten slag, die in Vlaanderen aanstaande is. Met de grootste beslistheid schijnt in Hollandsche gazetten beweerd te worden, dat een nieuwe geweldige strijd gaat vol- streden worden aan de Yser. Ik geloof me niet schuldig te maken aan te stoute voorspelling als ik deze nieuwtjes durf tegenspreken. In de eerst komende dagen is geen beslissing te wachten. Vóór enkele dagen beschreef ik reeds het veranderde karakter van den Yser- strijd, en mijn laatste tijding deed ik uit schijnen, hoe alles er op wijst, dat in al thans binst de eerstvolgend^ dagen geen geweldig treffen verwacht mag worden. Wel werden vijandige troepenverplaat singen voltrokken, doch meer en meer blijkt, dat er in België vele schijnbewe gingen worden uitgevoerd om de verbon denen bezig te houden. Het artillerieduel is nummer één thans. De veranderde weergesteldheid heeft on zen vliegeniers gelegenheid gegeven de vijandelijke stellingen goed te verkenhen en de zware kanonnen der verbondenen, wier stellingen thans uiterst sterk zijn, brengt den vijand zeer veel schade toe, die op zijn beurt zijn zwaar geschut we gens de inundatie niet voegzaam genoeg naar voren kan brengén. Een ander bericht, uit Holland hier ge komen, verdient eveneens tegenspraak: de zonen van verschillende ministers zou den zijn gesneuveld. Op 't oogenblik, dat deze tijding door Holland liep, bezocht minister Poullet juist zijn zoon te Veurne en moesten de zonen der ministers De Broqueville, Renkin en Berryer of wel wederom in 't vuur, of wel voor 't eerst nog naar 't front, na eerst andere dien sten in 't leger te hebben verricht. „Le Nord Maritime", de Duinkerksche gazet, dezelfde, die beweerde dat de for ten van Antwerpen nog stand hielden en ongeschonden waren, toen ons leger reeds naar de Yser trok, bevat thans een hoofd artikel van abbé Wetterlé, den voormali- gen Duitschen afgevaardigde van Elzas- Lotharingen. Ik vermeld het niet om de belangrijkheid van het artikel, gètiteld „Le Choix de l'Heure", veeleer als merk waardigheid. De toestand in Duinkerken is bevredi gend. Er heerscht druk vertier en de al- gemeene toestand is zeer verbeterd: de bevolking is tot kalmte gekomen en een aanstaande intocht der Duitschers is g»en schrikbeeld meer! De Russen. Uit Weenen wordt gisteren officieel gemeld: De worsteling om tot een beslis sing te komen op het Russische gevechts front duurt voort. De Oostenrijksch-Hon- gaarsche en Duitsche troepen sloegen ten Z.W. van Petrokoff een aanval af van de Russen, die over Novo Radomsk Noord waarts waren opgerukt, terwijl de Duit sche troepen den vijand dwongen achter uit te wijken. In West-Galicië zijn evenzeer groote gevechten aan den gang. De beslissing is daar nog niet gevallen. Wij samen gis teren daar nog 1500 Russen gevangen. In de Karpathen duurt de strijd nog voort. Op verscheidene plaatsen trok de vijand zijn sterke strijdkrachten weer achter den bergkam terug. De inneming van Lodz, gisteren door ons vermeld, is stellig van beteekenis en een mooie Sint-Nicolaas-surprise voor het Duitsche volk. Wie het kaartje er bij raadpleegt ziet dadelijk, dat dit een gewichtig punt is in het centrum van den strijd tusschen Weichsel en Warta. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de Duitsche, van Szadek op rukkende legermacht, maar vooral de uit Kalisj naar Sdoenska Wol ja oprukkende Duitsche troepen er in zijn geslaagd de Russen tusschen laatstgenoemde plaats en Bzertsof in bedwang te houden en die tusschen Lask en Lodz terug te dringen, in den rug en op den rechtervleugel ge dekt door de uit Wieloen oprukkende Duitschers. Maar zonder nadere gegevens is het voorzichtiger zich niet aan veronderstel lingen te wagen, nog minder om te vror- spellen, welke gevolgen dit succes voor beide partijen zal hebben. Lodz is de tweede stad van Polen en de zesde van het Russische Rijk. Zij .telde in 1910 396,000 inwoners, en is dus volk rijker dan Den Haag. Verschillende Oorlogs berichten. De H. Communie en de soldaten. De bisschop van Mans had zich onlangs schriftelijk tot den H. Vader gewend, om van Z. H. te verkrijgen, dat de gewonde soldaten in de hospitalen de II. Communie zouden mogen ontvangen, zonder verplicht te zijn, van af middernacht zich te onthou den van voedsel of drank. Zooals men weet bestaat in bepaalde gevallen derge lijk verlof voor hen, die langer dan een maand lang ziek zijn. Naar aanleiding van dit verzoek heeft Z.Em. kardinaal Giustini, prefect van de H. Congregatie der Sacramenten geantwoord, dat Z. H. het verzoek gedurende den oorlog heeft toegestaan. De Duitsche keizer en de Fransche priesters-krijgsgevangenen. Zooals men zich zal herinneren heeft de Duitsche kei zer kort geleden een besluit uitgevaardigd ingevolge hetwelk krijgsgevangenen ge maakte katholieke priesters, die, zooals bekend is, in Frankrijk aan het front me destrijden, als officieren behandeld zullen worden. Ook onder de naar een voorstad van Kassei gevoerde gevangenen bevon den zich eenige Fransche priesters, die de zer dagen zijn verwezen naar het officie rengevangenkamp te Münden in Han nover. Vóór zij echter in het genot werden ge steld van de voorrechten van officieren, die gevangen zijn, moesten zij bewijzen, dat zij inderdaad tot den geestelijken stand behoorden. Zoo werd hun een geregeld theologisch examen door bemiddeling van een tolk afgenomen. Eerst toen zij waren geslaagd werd hun de officiersrang toego- kend. Typhus-zieken. Een inzender in de Times schreef den 2den dezer, dat een stad in den Zuidoosthoek van Belgie, toen hij daar nog geen week geleden vertoefde, veranderd werd in een groot hospitaal voor herstellende typhuszieken uit het Duitsche leger: er waren er reeds 1600 aangekomen en er werden toebereidselen gemaakt om er nog 4000 te ontvangen. Tal van huizen en ook de Engelsche kerk werden er voor ingericht. Zou de Maas al niet besmet zijn? En zou het hier te lande niet tijd worden de men- schen, die water drinken uit rivieren die uit Belgie komen, van overheidswege aan te raden het water te koken? Wij weten hier ter stede van dokters die het al een poos geleden raadzaam achtten. De koning van Sak9en naar het front De koning van Saksen is naar het Wes telijk oorlogstooneel vertrokken. Ostende in brand. De „Daily Chro nicle" verneemt uit Duinkerken, dat Ostende in brand staat. Zweedsehe Schepen vergaan. Het stoomschip „Luna" uit Stockholm en het s.s. „Everilda" uit Helsingborg zijn bij Maentgluoto, in de Fjnsche scheren, op mijnen gestooten en gezonken. Van de „Luna" is de geheele bemanning gered, van de „Everilda" slechts een man. Britsch stoomsohip in den grond ge boord. De marine-autoriteiton te - L'a- pudo, een kleine haven in de nabijheid van Valparaiso, melden, dat de gewa pende hulpkruiser „Prinz Eitel" aldaar de bemanning aan land bracht van de Britsche stoomboot „Charcas", welke zij tot zinken had gebracht. Oostenrijk en Servië. Van het Zuide lijke gevechtsfront wordt officieel gemeld: De door de inneming van Belgrado noo dig geworden operaties eischen thans een wijziging in de groepeering onzer strijdkrachten, waarvan de bijzonderhe den natuurlijk niet kunnen worden open baar gemaakt. Russen en Turken. Het groote Turk- sche hoofdkwartier meldt: In de streek van Adjasa werden nieuwe, voor ons suc cesvolle gevechten geleverd, waarin wij de Russen. welke dumdum-kogels tegen ons gebruikten, kanonnen, een me nigte van bommen, wapens en munitio ontnamen. De Russische aanvallen ten O. van het Wan-meer bij de Turksche grenzen had den geen succes. Daarentegen hadden van Revander oprukkende troepen Scou- toblaghe, 70 K.M. aan gene zijde der grenzen bezet; dit is een belangrijk steun punt der Russen in de provincie A/.er- beidsjan. Uit Japan. De Mikado zei in de redo waarmede hij het Parlement opende: „Wij FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Hot auteursrecht van dezo Yortaling is voorbehouden). 41) De dankbare tranen der weeze vielen in het bekken van de fontein. De schemering viel in; een grijzende man, met een hard uiterlijk en strenge trekken kwam uit de rue Royale en naderde hetzelfde trottoir; ook hij scheen bedroefd; hij naderde de fontein van den tegenovergestelden kant en leunde tegen het bassin met neergeslagen oogleden, denkend aan geheimzinnige en droeve dingen. Marcelle maakte aanstalten om haar wandeling te hervatten en slaakte een zucht; de man hief het hoofd op en keek haar aan. Zoo groot is zij niet, zeide hij bij zich- zelven. Arm kind, wat ziet zij bleek. Het kind zag hem op haar beurt aan. Arme man, dacht zij, hij heeft zeker alles verloren wat hij beminde. Hun oogen ontmoetten elkaar mét een zelfde uitdrukking van medelijden; daarna ontrukte ieder van hen zich aan deze rustplaats en hernam den loop naar het onbekende. Marcelle richtte zich naar dei rue Royale, de man liep naar de Champ Elysées. Het werd al donkerder, maar al Kadde de zon nog zoo helder geschenen, hoe zou Marcelle in dien ernstigen, droeven man haar vader herkend hebben. HOOFDSTUK XXX. Op reis. Het meisje kwam eindelijk op het plein Montholon aan. Welk een vreemde indruk maken de voor werpen, die er voorheen gemeenzaam waren, maar waaraan gij u ontwend hebt. 't Is tegelijk aangenaam en hinderlijk, treurig en vroolijk. Men is tevreden ze terug te zien, omdat het gezicht dier voor werpen u weder in het licht stelt van het vergeten leven, wijl men zich gaarne wat herinnert; en men is er bedroefd om, wijl de herinneringen niets aangenaams heb ben en het beter zou zijn de oorden, waar men geleden heeft, niet terug te zien. Marcelle naderde het huis. Een andere concierge hield er nu toezicht over; 't was een bleeke vrouw, die op haar linkerarm een schreeuwend kind had. Juffrouw Galin? vroeg Marcelle. Zij is naar de provincie, antwoordde de concierge. Weet gij haar adres' De vrouw zag het meisje aan. Zijt gij de kleine Marcelle? vroeg zij. Ja. Hebt gij juffrouw Galin noodig? Hoog noodig. Heeft vrouw Galin u wel eens van mejuffrouw Hermine ge sproken? Ja. Hoe is het met haar? Zij is dood. Ach kom, zeide de concierge op dien toon van medelijden waarmede men over onbekenden spreekt. Waar is nu juffrouw Galin? hernam fcet jonge meisje. Wacht eens. Ik heb ergens haar adres. Zij scharrelde met de hand, die zij vrij had, in een doosje vol papieren en na eenig zoeken vond zij er een, dat zij met moeite ontcijferde. Saint Marois, vie Phalempin, zeide zij eindelijk. Marcelle herhaalde die vreemde namen en op de tafel een potlood ziende, schreef zij ze op een stuk krantenpapier, dat zij afscheurde. Hoe komt men daar? vroeg zij. Met den Noorderspoorweg. Dank u, zeide het jonge meisje en vertrok. Zij was zeer vermoeid en had nog altijd niets gegeten. Zij trad bij een bakker bin nen, wisselde een goudstuk en kocht een klein broodje, om onderweg op te eten. Zonder zich nauwkeurig rekenschap te geven van hetgeen zij eigenlijk wilde, be reikte zij het Noorderstation, dat niet ver verwijderd lag, en vroeg aan een beambte: Phalempin?- Men wees haar een loket, waarvoor reeds een file reizigers stond. Marcelle nam haar plaats in. Phalempin, derde klas. Vijftien vijf en tachtig, antwoordde de man, wien het hekwerk van het loket een zonderling masker,was. Marcelle legde een goudstuk op de ko peren plaat, die in het gaslicht blonk; zij ontving een biljet en een weinig geld; iemand gaf haar een ptoot met den elle boog om haar uit te noodigen, te vertrek ken; een oude beambte met ontzagwek kend uiterlijk, wees haar een doolhof van sluitboomen, waar zij doorheen moest; zij gehoorzaamde, verdoofd door de drukte, antwoordde twee of driemaal; Phalempin, op de vragen van beambten, die haar ge mis aan ondervinding te hulp wilden ko men, en geraakte zoo in een trein,' die, na dat zij een oogenblik gezeten was, vertrok. "t Is toch aardig, dacht Marcelle, dat het niet meer moeite kost om een reis te maken. HOOFDSTUK XXI. Simon Montfort doet nasporingen. Simon Montfort was in de Champs Elysées aangekomen; uitgeput zonk hii op een bank neder en dacht na. In het groote Parijs, dat hij niet anders kende, dan dat hij er voor negen jaren een paar dagen geweest was, gevoelde hij zich eenzaam en verlaten. Zijn verblijf in Amerika had hem wel aan groote steden gewend; maar die steden ginds waren hem vreemd zoowel voor het hart als voor het oog; hij zocht er niemand hij verwachte er niets dan zijn arbeid. Maar hier had hij, sinds de trein hem des morgens aan het station „Saint Lazare had afgezet op het uur, waarop het woelig leven der hoofdstad, dat een korte nacht rust genoot, weder al zijn rechten begint te hernemen, en waarop het verstandelijk en administratief Parijs nog eenige uren slaap voor zich heeft, sinds dat oogenblik had hij allerlei straten doorkruist. Slechts afgebroken door okrte rusttijden in een of ander restaurant, waar hij een kop bouil lon dronk en met koortsachtige haast opat hetgeen men hem voorzette. Tusschen een bezoek aan den commissa ris van politie der wijk Montholon tot aan een tocht naar de Morgue, waar zijn echtgenoote met nog zoovelen onder de blauwe zerken rustte, was Montfort nog naar twintig en meer plaatsen geweest, slechts een zeker spoor volgend, dat hij ieder oogenblik bijster raakte, maar ter stond weder opzocht. De commissaris was reeds tweemaal vervangen; juffrouw Tarrot had geen en kel spoor achtergelaten; de concierge, die haar gekend had, was verdwenen. Eerst bij zijn derde bezoek aan het huis op het plein Montholon vernam hij iets omtrent vrouw Galin, van wie nog niemand hem. nog gesproken had. En haar naam wek» te ook weder herinneringen op aan een meisje, dat dan zeker zijn dochter :noc3t geweest zijn. Vrouw Galin sprak vaak van. haar klei- no Marcelle, die zoo gelukkig wat bij een oude dame. Wie was die oude dame? De echtgenoot van den concierge, die al leen thuis was, wist er niets van. Alleen kon hij zeggen, dat vrouw Galin vaak werk thuis bracht bij een dame in de r u a de la Pomp e Welk nummer? De concierge wist het weer niet. En vrouw Galin was in de provincie; die kon hij het dus niet vragen. Zoover gingen de aanwijzingen vafl Montfort. Hij was naar het hotel geweest, waae hij met vrouw en kind verblijf had gchou? den op zijn doortocht naar H&vre. Er wad niemand over van het vroeger© personeel. Alles vernieuwt zich zoo gauw te Parijs! De huizen zelfs zijn weldra le zwak eö worden vervangen door grootere, mooiere* (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1