8
De Oorlog.
6e JAARGANG.
No. 1570
S)e £^4d^eli^Sou^om^
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2l/2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
DINSDAG
DECEMBER.
1914.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 reQels f0.75, elke regel meer 15 cont
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. 6rooto letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedore regel meer 10 cent
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
V ..De doode hand".
De legendarische „doode hand", .welke
zoo'n schat met belastbare goederen onb©
tast voor den neus van den fiscus zou weg
grissen, schijnt nu toch werkelijk dood te
gaan.
Een inzender vraagt in „De Nieuwe
Courant", waarom minister Treub nu niet
in de gauwigheid „de goederen in de
doode hand" belast; 't is er thans zoo'n
prachtige gelegenheid voor, maar hij heeft
er nog niet van gelezen. „Is het omdat
men er niet aan gedacht heeft of uit vrees
voor de clericale partijen?" vraagt de
vriendelijke inzender die wel wist waar hi.L
wezen moest met zijn herinnering aan die
hand „van verdacht allooi."
Hij wordt dan ook beleefd te woord ge
staan, maar 't antwoord zal hem wel te
gengevallen zijn.
Vooreerst krijgt hij te hooren, dat in 't
Voorloopig Verslag over de Oorlogsleening
de man is blijkbaar niet erg belezen, al
doet hij, alsof geen letter hem vreemft
bleef de door hem begeerde belasting
reeds ter sprake kwam, maar dat minister
Treub antwoordde, aan invoering ervan
niet to kunnen denken deels wegens den
„Godsvrede", deels wijl er nu geen tijd is
om er een te ontwerpen; daarvoor nopen
de omstandigheden tot te veel haast.
„Dit laatste is onwederlegbaar", zegt
„De N. Crt.", die echter welwillend meent,
dat er bij de eventueel later te ontwerpen
heffingen toch wel eens aan gedacht en
gewerkt zou kunnen worden.
De deskundige hm! inzender wrijft
al in zijn ledige handen, maar dan wordt
hem ook nog te verstaan gegeven, dat de
heffing niet zou meevallen. „De N. Crt."
brengt hem, terwijl hij groote oogen opzet
van verbazing, want hij wist natuurlijk
niet beter of die „doode hand" houdt on
noemelijke schatten renteloos in haar ijzi-
gen greep „De N. Crt." dan brengt hem
als volgt op de hoogte:
„In de afdeelingen der Kamer is, (ge
lijk zoo vaak te voren) ook ditmaal weder
over de doode hand gesproken. De waarde
dezer goederen werd op 300 millioen ge
schat. Maar zooals vroeger men er
kende dat de opbrengst van vele dezer goe
deren voor doeleinden van weldadigheid
of algemeen nut gebezigd woedt en dat de
ze buiten de belasting behooren te blijven.
In 1911 is hieromtrent een opgave door
minister Kolkman verstrekt, die tot dezelf-
de conclusie leidt als waartoe, naar wij ons
meenen te herinneren, indertijd de minis
ter van Financien, Gleichman is gekomen.
De goederen in de doode hand die belast
zouden kunnen worden, maken slechts een
klein deel uit van het totaal der aan pro
vinciën, gemeenten, waterschappen, in
stellingen van weldadigheid, kerkgenoot
schappen en kerkelijke kassen, geestelijke
instellingen van anderen aard behooren-
de onroerende goederen en grootboekka
pitalen. Dit behoeft geen reden te zijn om
de belasting niet te heffen, maar ter ver
sterking van de rijksinkomsten zou zij
lang niet zoo veel te beduiden hebben als
men gewoonlijk veronderstelt, en de admi
nistratieve voorbereiding van haar invoe
ring en de controle op haar toepassing
zou niet geringen arbeid meebrengen."
In gemoede: zouden we die „doode
hand" nu niet eens eindelijk gaan begra
ven. Er komt een kwalijk riekend luchtje
aan, zooals de uiteenzetting van „De N.
Crt." duidelijk toont. Speciaal tegen de
„clericalen" en daar ging het toch
eigenlijk om kan men haar niet met
goed fatsoen opheffen, anders zou het
thans nog wel eens geschied zijn.
BUITENLAND.
De aanvallen aan het Yserkanaal
duren voort. Verder geen nieuws van
het Westelijk oorlogsfront. Op het
Oostelijk oorlogsterrein wordt de wor
steling onverzwakt voortgezet. De
inneming van Lodz is voor de Duitschers
van groote beteekenis. Zweedsehe
schepen op mijnen gestooten. Een
Engelsch stoomschip in den grond ge
boord.
De Duitschers in Frankrijk
en België.
Het Fransch communiqué van gisteren
meldt: De aanvallen op eenige loopgra
ven, die nog door den vijand op den lin
keroever van het Yserkanaal worden be
zet, duren voort. Verder is niets nieuws
te melden, behalve dan de gebleken meer
derheid van onze artillerie boven die van
de vijanden.
Omtrent den toestand op het gevechts
front in Vlaanderen meldt een der oor
logscorrespondenten van de „Tijd" uit
Sluis:
Onder de Duitsche troepenverplaatsin
gen is wel de opmerkelijkste, dat de mees
te grensbezettingen en de infanterie van
de verschillende etappen naar het front
worden gestuurd, terwijl de grenzen en
etappen worden bezet door cavalerie,
welke thans aan het front weinig of r.iets
meer doen kan, waar in dit stadium van
den belegeringskrijg verkenningspatrouil
les over het algemeen onnoodig en onmo
gelijk zijn. De aan de grenzen liggende
infanterie is met deze ruiling echter wei
nig ingenomen, zij bestond hoofdzake
lijk uit oudere mannen, tot den landstorm
behoorende.
Kortrijk is een centraal punt, vanwaar
een groot gedeelte der troepen in Noord-
Frankrijk en Z.-West-België geappro
viandeerd wordt. Lange treinen met le
vensmiddelen en munitie komen er dan
ook aan. Vooral veel stroo wordt er aan
gevoerd _£n opgestapeld in het slachthuis,
waar ook__§en 40 man met hun paarden
zijn ingekwartierd. Den geheelen dag en
nacht door wordt er het vee geslacht, dat
in den omtrek wordt opgeëischt, tegen
afgifte van bons.
Van alle artikelen wórdt eiken dag
zooveel mogelijk opgeëischt, maar on
danks dat is de toestand er nog betrek
kelijk goed, en gebrek bestaat alleen nog
aan zout. Aan kolen bestond in Kortrijk
ook nog geen gebrek,-maar dat zal wel
dra veranderen, want de Duitschers zijn
begonnen in lange treinen de kolen weg
te voeren naar Duitschland. Ze doen
het onder voorgeven, ze daar noodig te
hebben voor de ziekenhuizen.
Van de klas van '14 heeft zich uit Kort
rijk, voor zoover bekend is. geen enkele
jongeling bij het Belgische leger gevoegd.
De Duitschers hebben inderdaad streng
gewaakt. De jongens hebben zich nu met
de burgerwacht moeten verbinden, de wa
penen nimmer tegen Duitschland op te
nemen. Evenals te Gent is ook te Kortrijk
een gijzelaarsdienst ingesteld, waar voor
om beurten de burgemeester, schepenen
en Raadsleden elkander aflossen.
Een andere Belgische oorlogscorrespon
dent van hetzelfde blad schrijft van uit
Duinkerken het volgende:
Uit ^Holland worden geruchtmakende
berichten naar hier geseind over een groo-
ten slag, die in Vlaanderen aanstaande
is. Met de grootste beslistheid schijnt in
Hollandsche gazetten beweerd te worden,
dat een nieuwe geweldige strijd gaat vol-
streden worden aan de Yser. Ik geloof
me niet schuldig te maken aan te stoute
voorspelling als ik deze nieuwtjes durf
tegenspreken. In de eerst komende dagen
is geen beslissing te wachten.
Vóór enkele dagen beschreef ik reeds
het veranderde karakter van den Yser-
strijd, en mijn laatste tijding deed ik uit
schijnen, hoe alles er op wijst, dat in al
thans binst de eerstvolgend^ dagen geen
geweldig treffen verwacht mag worden.
Wel werden vijandige troepenverplaat
singen voltrokken, doch meer en meer
blijkt, dat er in België vele schijnbewe
gingen worden uitgevoerd om de verbon
denen bezig te houden.
Het artillerieduel is nummer één thans.
De veranderde weergesteldheid heeft on
zen vliegeniers gelegenheid gegeven de
vijandelijke stellingen goed te verkenhen
en de zware kanonnen der verbondenen,
wier stellingen thans uiterst sterk zijn,
brengt den vijand zeer veel schade toe,
die op zijn beurt zijn zwaar geschut we
gens de inundatie niet voegzaam genoeg
naar voren kan brengén.
Een ander bericht, uit Holland hier ge
komen, verdient eveneens tegenspraak:
de zonen van verschillende ministers zou
den zijn gesneuveld. Op 't oogenblik, dat
deze tijding door Holland liep, bezocht
minister Poullet juist zijn zoon te Veurne
en moesten de zonen der ministers De
Broqueville, Renkin en Berryer of wel
wederom in 't vuur, of wel voor 't eerst
nog naar 't front, na eerst andere dien
sten in 't leger te hebben verricht.
„Le Nord Maritime", de Duinkerksche
gazet, dezelfde, die beweerde dat de for
ten van Antwerpen nog stand hielden en
ongeschonden waren, toen ons leger reeds
naar de Yser trok, bevat thans een hoofd
artikel van abbé Wetterlé, den voormali-
gen Duitschen afgevaardigde van Elzas-
Lotharingen. Ik vermeld het niet om de
belangrijkheid van het artikel, gètiteld
„Le Choix de l'Heure", veeleer als merk
waardigheid.
De toestand in Duinkerken is bevredi
gend. Er heerscht druk vertier en de al-
gemeene toestand is zeer verbeterd: de
bevolking is tot kalmte gekomen en een
aanstaande intocht der Duitschers is g»en
schrikbeeld meer!
De Russen.
Uit Weenen wordt gisteren officieel
gemeld: De worsteling om tot een beslis
sing te komen op het Russische gevechts
front duurt voort. De Oostenrijksch-Hon-
gaarsche en Duitsche troepen sloegen ten
Z.W. van Petrokoff een aanval af van de
Russen, die over Novo Radomsk Noord
waarts waren opgerukt, terwijl de Duit
sche troepen den vijand dwongen achter
uit te wijken.
In West-Galicië zijn evenzeer groote
gevechten aan den gang. De beslissing is
daar nog niet gevallen. Wij samen gis
teren daar nog 1500 Russen gevangen.
In de Karpathen duurt de strijd nog
voort. Op verscheidene plaatsen trok de
vijand zijn sterke strijdkrachten weer
achter den bergkam terug.
De inneming van Lodz, gisteren door
ons vermeld, is stellig van beteekenis en
een mooie Sint-Nicolaas-surprise voor het
Duitsche volk.
Wie het kaartje er bij raadpleegt ziet
dadelijk, dat dit een gewichtig punt is in
het centrum van den strijd tusschen
Weichsel en Warta. Op het eerste gezicht
lijkt het alsof de Duitsche, van Szadek op
rukkende legermacht, maar vooral de uit
Kalisj naar Sdoenska Wol ja oprukkende
Duitsche troepen er in zijn geslaagd de
Russen tusschen laatstgenoemde plaats
en Bzertsof in bedwang te houden en die
tusschen Lask en Lodz terug te dringen,
in den rug en op den rechtervleugel ge
dekt door de uit Wieloen oprukkende
Duitschers.
Maar zonder nadere gegevens is het
voorzichtiger zich niet aan veronderstel
lingen te wagen, nog minder om te vror-
spellen, welke gevolgen dit succes voor
beide partijen zal hebben.
Lodz is de tweede stad van Polen en de
zesde van het Russische Rijk. Zij .telde
in 1910 396,000 inwoners, en is dus volk
rijker dan Den Haag.
Verschillende Oorlogs
berichten.
De H. Communie en de soldaten. De
bisschop van Mans had zich onlangs
schriftelijk tot den H. Vader gewend, om
van Z. H. te verkrijgen, dat de gewonde
soldaten in de hospitalen de II. Communie
zouden mogen ontvangen, zonder verplicht
te zijn, van af middernacht zich te onthou
den van voedsel of drank. Zooals men
weet bestaat in bepaalde gevallen derge
lijk verlof voor hen, die langer dan een
maand lang ziek zijn. Naar aanleiding
van dit verzoek heeft Z.Em. kardinaal
Giustini, prefect van de H. Congregatie
der Sacramenten geantwoord, dat Z. H.
het verzoek gedurende den oorlog heeft
toegestaan.
De Duitsche keizer en de Fransche
priesters-krijgsgevangenen. Zooals men
zich zal herinneren heeft de Duitsche kei
zer kort geleden een besluit uitgevaardigd
ingevolge hetwelk krijgsgevangenen ge
maakte katholieke priesters, die, zooals
bekend is, in Frankrijk aan het front me
destrijden, als officieren behandeld zullen
worden. Ook onder de naar een voorstad
van Kassei gevoerde gevangenen bevon
den zich eenige Fransche priesters, die de
zer dagen zijn verwezen naar het officie
rengevangenkamp te Münden in Han
nover.
Vóór zij echter in het genot werden ge
steld van de voorrechten van officieren,
die gevangen zijn, moesten zij bewijzen,
dat zij inderdaad tot den geestelijken stand
behoorden. Zoo werd hun een geregeld
theologisch examen door bemiddeling van
een tolk afgenomen. Eerst toen zij waren
geslaagd werd hun de officiersrang toego-
kend.
Typhus-zieken. Een inzender in de
Times schreef den 2den dezer, dat een
stad in den Zuidoosthoek van Belgie, toen
hij daar nog geen week geleden vertoefde,
veranderd werd in een groot hospitaal
voor herstellende typhuszieken uit het
Duitsche leger: er waren er reeds 1600
aangekomen en er werden toebereidselen
gemaakt om er nog 4000 te ontvangen.
Tal van huizen en ook de Engelsche kerk
werden er voor ingericht.
Zou de Maas al niet besmet zijn? En zou
het hier te lande niet tijd worden de men-
schen, die water drinken uit rivieren die
uit Belgie komen, van overheidswege aan
te raden het water te koken? Wij weten
hier ter stede van dokters die het al een
poos geleden raadzaam achtten.
De koning van Sak9en naar het front
De koning van Saksen is naar het Wes
telijk oorlogstooneel vertrokken.
Ostende in brand. De „Daily Chro
nicle" verneemt uit Duinkerken, dat
Ostende in brand staat.
Zweedsehe Schepen vergaan. Het
stoomschip „Luna" uit Stockholm en het
s.s. „Everilda" uit Helsingborg zijn bij
Maentgluoto, in de Fjnsche scheren, op
mijnen gestooten en gezonken. Van de
„Luna" is de geheele bemanning gered,
van de „Everilda" slechts een man.
Britsch stoomsohip in den grond ge
boord. De marine-autoriteiton te - L'a-
pudo, een kleine haven in de nabijheid
van Valparaiso, melden, dat de gewa
pende hulpkruiser „Prinz Eitel" aldaar
de bemanning aan land bracht van de
Britsche stoomboot „Charcas", welke zij
tot zinken had gebracht.
Oostenrijk en Servië. Van het Zuide
lijke gevechtsfront wordt officieel gemeld:
De door de inneming van Belgrado noo
dig geworden operaties eischen thans
een wijziging in de groepeering onzer
strijdkrachten, waarvan de bijzonderhe
den natuurlijk niet kunnen worden open
baar gemaakt.
Russen en Turken. Het groote Turk-
sche hoofdkwartier meldt: In de streek
van Adjasa werden nieuwe, voor ons suc
cesvolle gevechten geleverd, waarin wij
de Russen. welke dumdum-kogels tegen
ons gebruikten, kanonnen, een me
nigte van bommen, wapens en munitio
ontnamen.
De Russische aanvallen ten O. van het
Wan-meer bij de Turksche grenzen had
den geen succes. Daarentegen hadden
van Revander oprukkende troepen Scou-
toblaghe, 70 K.M. aan gene zijde der
grenzen bezet; dit is een belangrijk steun
punt der Russen in de provincie A/.er-
beidsjan.
Uit Japan. De Mikado zei in de redo
waarmede hij het Parlement opende: „Wij
FEUILLETON.
In 's levens maalstroom.
(Hot auteursrecht van dezo Yortaling is
voorbehouden).
41)
De dankbare tranen der weeze vielen in
het bekken van de fontein.
De schemering viel in; een grijzende
man, met een hard uiterlijk en strenge
trekken kwam uit de rue Royale en
naderde hetzelfde trottoir; ook hij scheen
bedroefd; hij naderde de fontein van den
tegenovergestelden kant en leunde tegen
het bassin met neergeslagen oogleden,
denkend aan geheimzinnige en droeve
dingen. Marcelle maakte aanstalten om
haar wandeling te hervatten en slaakte
een zucht; de man hief het hoofd op en
keek haar aan.
Zoo groot is zij niet, zeide hij bij zich-
zelven. Arm kind, wat ziet zij bleek.
Het kind zag hem op haar beurt aan.
Arme man, dacht zij, hij heeft zeker
alles verloren wat hij beminde.
Hun oogen ontmoetten elkaar mét een
zelfde uitdrukking van medelijden; daarna
ontrukte ieder van hen zich aan deze
rustplaats en hernam den loop naar het
onbekende. Marcelle richtte zich naar dei
rue Royale, de man liep naar de
Champ Elysées.
Het werd al donkerder, maar al Kadde
de zon nog zoo helder geschenen, hoe zou
Marcelle in dien ernstigen, droeven man
haar vader herkend hebben.
HOOFDSTUK XXX.
Op reis.
Het meisje kwam eindelijk op het plein
Montholon aan.
Welk een vreemde indruk maken de voor
werpen, die er voorheen gemeenzaam
waren, maar waaraan gij u ontwend hebt.
't Is tegelijk aangenaam en hinderlijk,
treurig en vroolijk. Men is tevreden ze
terug te zien, omdat het gezicht dier voor
werpen u weder in het licht stelt van het
vergeten leven, wijl men zich gaarne wat
herinnert; en men is er bedroefd om, wijl
de herinneringen niets aangenaams heb
ben en het beter zou zijn de oorden, waar
men geleden heeft, niet terug te zien.
Marcelle naderde het huis. Een andere
concierge hield er nu toezicht over; 't was
een bleeke vrouw, die op haar linkerarm
een schreeuwend kind had.
Juffrouw Galin? vroeg Marcelle.
Zij is naar de provincie, antwoordde
de concierge.
Weet gij haar adres'
De vrouw zag het meisje aan.
Zijt gij de kleine Marcelle? vroeg zij.
Ja.
Hebt gij juffrouw Galin noodig?
Hoog noodig. Heeft vrouw Galin u
wel eens van mejuffrouw Hermine ge
sproken?
Ja. Hoe is het met haar?
Zij is dood.
Ach kom, zeide de concierge op dien
toon van medelijden waarmede men over
onbekenden spreekt.
Waar is nu juffrouw Galin? hernam
fcet jonge meisje.
Wacht eens. Ik heb ergens haar adres.
Zij scharrelde met de hand, die zij vrij
had, in een doosje vol papieren en na
eenig zoeken vond zij er een, dat zij met
moeite ontcijferde.
Saint Marois, vie Phalempin, zeide
zij eindelijk.
Marcelle herhaalde die vreemde namen
en op de tafel een potlood ziende,
schreef zij ze op een stuk krantenpapier,
dat zij afscheurde.
Hoe komt men daar? vroeg zij.
Met den Noorderspoorweg.
Dank u, zeide het jonge meisje en
vertrok.
Zij was zeer vermoeid en had nog altijd
niets gegeten. Zij trad bij een bakker bin
nen, wisselde een goudstuk en kocht een
klein broodje, om onderweg op te eten.
Zonder zich nauwkeurig rekenschap te
geven van hetgeen zij eigenlijk wilde, be
reikte zij het Noorderstation, dat niet ver
verwijderd lag, en vroeg aan een beambte:
Phalempin?-
Men wees haar een loket, waarvoor
reeds een file reizigers stond. Marcelle
nam haar plaats in.
Phalempin, derde klas.
Vijftien vijf en tachtig, antwoordde
de man, wien het hekwerk van het loket
een zonderling masker,was.
Marcelle legde een goudstuk op de ko
peren plaat, die in het gaslicht blonk; zij
ontving een biljet en een weinig geld;
iemand gaf haar een ptoot met den elle
boog om haar uit te noodigen, te vertrek
ken; een oude beambte met ontzagwek
kend uiterlijk, wees haar een doolhof van
sluitboomen, waar zij doorheen moest; zij
gehoorzaamde, verdoofd door de drukte,
antwoordde twee of driemaal; Phalempin,
op de vragen van beambten, die haar ge
mis aan ondervinding te hulp wilden ko
men, en geraakte zoo in een trein,' die, na
dat zij een oogenblik gezeten was, vertrok.
"t Is toch aardig, dacht Marcelle, dat
het niet meer moeite kost om een reis te
maken.
HOOFDSTUK XXI.
Simon Montfort doet nasporingen.
Simon Montfort was in de Champs
Elysées aangekomen; uitgeput zonk hii
op een bank neder en dacht na.
In het groote Parijs, dat hij niet anders
kende, dan dat hij er voor negen jaren
een paar dagen geweest was, gevoelde hij
zich eenzaam en verlaten. Zijn verblijf in
Amerika had hem wel aan groote steden
gewend; maar die steden ginds waren hem
vreemd zoowel voor het hart als voor het
oog; hij zocht er niemand hij verwachte er
niets dan zijn arbeid.
Maar hier had hij, sinds de trein hem
des morgens aan het station „Saint Lazare
had afgezet op het uur, waarop het woelig
leven der hoofdstad, dat een korte nacht
rust genoot, weder al zijn rechten begint
te hernemen, en waarop het verstandelijk
en administratief Parijs nog eenige uren
slaap voor zich heeft, sinds dat oogenblik
had hij allerlei straten doorkruist. Slechts
afgebroken door okrte rusttijden in een of
ander restaurant, waar hij een kop bouil
lon dronk en met koortsachtige haast opat
hetgeen men hem voorzette.
Tusschen een bezoek aan den commissa
ris van politie der wijk Montholon tot aan
een tocht naar de Morgue, waar zijn
echtgenoote met nog zoovelen onder de
blauwe zerken rustte, was Montfort nog
naar twintig en meer plaatsen geweest,
slechts een zeker spoor volgend, dat hij
ieder oogenblik bijster raakte, maar ter
stond weder opzocht.
De commissaris was reeds tweemaal
vervangen; juffrouw Tarrot had geen en
kel spoor achtergelaten; de concierge, die
haar gekend had, was verdwenen. Eerst
bij zijn derde bezoek aan het huis op het
plein Montholon vernam hij iets omtrent
vrouw Galin, van wie nog niemand hem.
nog gesproken had. En haar naam wek»
te ook weder herinneringen op aan een
meisje, dat dan zeker zijn dochter :noc3t
geweest zijn.
Vrouw Galin sprak vaak van. haar klei-
no Marcelle, die zoo gelukkig wat bij een
oude dame.
Wie was die oude dame?
De echtgenoot van den concierge, die al
leen thuis was, wist er niets van. Alleen
kon hij zeggen, dat vrouw Galin vaak
werk thuis bracht bij een dame in de r u a
de la Pomp e
Welk nummer?
De concierge wist het weer niet. En
vrouw Galin was in de provincie; die kon
hij het dus niet vragen.
Zoover gingen de aanwijzingen vafl
Montfort.
Hij was naar het hotel geweest, waae
hij met vrouw en kind verblijf had gchou?
den op zijn doortocht naar H&vre. Er wad
niemand over van het vroeger© personeel.
Alles vernieuwt zich zoo gauw te Parijs!
De huizen zelfs zijn weldra le zwak eö
worden vervangen door grootere, mooiere*
(Wordt vervolgd.)