Kolkman te keer ging, omdat het, naar zij beweerden, ons arme volk aan de armoede zou prijs geven. Nu zal men wel fluisteren want over luid zal men zulk een verontschuldiging wel niet ter linkerzijde durven maken dat deze herziening van het Tarief een tech nische zijn zal, en alle protectie dus verre blijft. 't Kan zijn, zegt „De Zeeuw" 't Kan zijn, maar gelooft gij het zelve wel, o gij liberale politicus, die nog aan den vooravond der stemming uw leugenbiljet over het land liet regenen, met de opsom ming hoeveel duurder de levensmiddelen zouden zijn. Voorloopig doen wij 't zwijgen er toe. Er zal nog wel een hartig woordje val len, eer dat ontwerp-Tarief er is. Wij hebben nog heel wat liberaal en sociaal-democratisch materieel tegen de Tariefsverhooging in ons laadje liggen. Het ligt er goed bezorgd. Te bekwamer tijd ho pen wij er een (voor ons althans) aange naam gebruik van te maken. Natuurlijk niet, om het ontwerp te bestrijden, want een Tariefsverhooging met uitsluitend tech nische strekking, daar zijn wij altijd voor geweest. Mits men maar van den arbeider zijn pijpje, zijn primpje en zijn tabak af blijft. Maar het-blad wil de onop; echtheid cn onwaarheid van het liberaal-socialistisch verzet tegen het ontwerp-Kolkman en te gen het Kabinet, hetwelk men in 1913 om ht: leven bracht. r.rg eens in licit stellen. Dat is te zijner tijd zeker geen kwaad werk. Uitstel. liet „Centrum" schrijft: De strijd over de vraag: leening, of hef fing in eens, wordt, indien de Kamer zich met het ontwerp vereenigd, niet beslist, maar uitgesteld. En ook de beantwoording der vraag, of de opcenten langer dan een paar jaien zullen duren. De financieele quaestic blijft dus voor eerst nummer één en zij zal, meer dan waarschijnlijk, niet slechts van groeten invloed zijn op de verhouding tusschen de partijen, maar ook op die in de par tijen-zelve. Dit is een zaak, die reeds nu onder het oog behoort te worden gezien, wil men straks niet voor onaangename verras singen komen te staan. Het partij-verband is geen dwangbuis, behoort dit althans niet te zijn, en er be staan meer quaesties, waarover zij, die overigens geestverwanten zijn, niet de zelfde opvatting voorstaan. Maar het financieele vraagstuk wordt in dezen tijd overheerschend en het zal, evenals indertijd de kieswet-Tak, perso nen van elkander kunnen vervreemden, die naast elkander behooren te staan. Het zou aldus een wig drijven in de normale partij-verhoudingen en de ont wikkeling van een gezond politiek leven belemmeren. Het kan zijn nut hebben hierop te wij zen. i Eén lichtpunt is er: de ervaring met leening en dekking op' te doen, zal wel licht spoedig de wenschelijkheid, om niet te zeggen de noodzakelijkheid doen ge voelen van een definitieve regeling, in overeenstemming met de werkelijke draag kracht en gesteund door de eischen eener deugdelijke practiik. Te betreuren zou zijn indien door deze leening ons staatkundig leven werd ver troebeld. Een openbaar onderzoek. Wij lezen in het „Handelsblad": Met droefheid zal ieder vernomen hebben, dat Donderdag ter handhaving van de orde door onze militairen zes van de Belgische soldaten, die in ons land een veilige toe vlucht zochten en die in het kamp te Zeist waren geïnterneerd; zijn gedood. Wij zijn overtuigd, dat die droefheid niet het minst door onze soldaten zeiven gevoeld zal worden, die een zeer moeielij- ken plicht voorzeker naar hun beste we ten vervuld hebben. „Waarom nu juist tot zeven uur?" vroea: ik- Omdat alsdan mijn verrassing voor Liesje bezorgd wordt", hernam mijn echt genoot. „Best", zei ik, „de mijne is er al, maar je mag haar eerst zien, als ik jullie geza menlijk binneroep. Misschien komt er te gen dien tijd ook nog iets van mama." Het was een moeilijke taak, de kinderen nog een uiir bezig te houden. Zij brand den van ongeduld. Eindelijk wees de pendule het zevende uur aan. Ik verdween in de achterkamer, waar de presentjes gerangschikt lagen, en stak lamp en lusters aan. Ik wierp nog een laatsten blik op de welgeslaagde schikking en wilde schellen het teeken, dat men •binnen kon komen toen er aan de voor deur gebeld werd. Ik hoorde hoe inijn man zelf naar voren liep om open te doen. Aha, dacht ik, nu komt zijn verrassing. Ik keek naar de mijne: vlak vooraan in de afdeelihg voor de kleine Lise stond mijn poppenwagen met zijn rood pluche bekleeding, zijn zijden gordijntjes, keu rig, beeldig om te zien. Toen greep ik naar de bel; Mina, onze meid, wierp met een feestelijken zwaai de vleugeldeuren open. Jubelend kwamen de kinderen naar binnen gestormd alleen mijn man scheen in de gang met het een of ander lawaaimakend voorwerp te hasperen, dat op den looper maar slecht vooruit wilde. „Een poetewagen, een poetewagen!" kraaide Liesje eènsklaps, toen zij mijn verrassing gewaar werd. In de gang weerklonk thans een driftig gestommel. „Til dat ding eens op!" beval mijn man aan Mina, én wrong zich met moeite door de deur: in zijn armen droeg hij. even als de spookkoning uit Gosthes ballade zijn kind.... Hoera, a.a! hoera. a.al" kraaide Liesje in 't hoogste falset, „nog een poetewagen ik heb een tee poetewagens!" tJHier is mijn surprise!" hijgde mijn En, naar wij hopen en ei trouwen, nïet •lechts naar hun beste weten, maar ook op de beste en eenige mogelijke wijze. Doch laten wij het erkennen zekerheid dienaangaande bestaat nog niet. Er wordt door de justitie een onderzoek ingesteld en wij twijfelen er niet aan of dat onderzoek zal grondig en rechtvaardig zijn. Maar, zooals wij reeds zoo dikwijls gevraagd hebben o. a. na het spoorwegongeluk bij Beilen, en toen, wat de openbaarma king van den uitslag betreft, niet te ver geefs wij zouden het onderzoek zoo gaarne niet slechts grondig en onpartijdig maar ook openbaar willen hebben. Een openbaar getuigenverhoor zoo mogplijk, maar in elk geval een openbaar verslag van het onderzoek en van de opmerkingen en gevolgtrekkingen waartoe het aanlei ding gaf." De gewone wijze van de orde in een groote massa elf duizend man! roeri ge en werkelooze jonge mannen is natuur lijk niet door op die menschen te schieten. Er kunnen omstandigheden zijn en voorzeker waren die omstandigheden in Zeist aanwezig dat dit het eenig over gebleven middel is. Dan mag toch echter in het openbaar blijken, welke die omstan digheden waren b.v. het noodlottig ge volg van nog grooter lankmoedigheid en grooter forschheid met minder doodende middelen zou zijn geweest. En tevens of door krachtiger en oordeelkundiger hand having van de tucht, vóór schieten het eenig mogelijke redmiddel was, deze ramp niet voorkomen had kunnen worden. En openbaarheid kan daarom op twee wijzen een goed gevolg hebben. Wij hebben meer interneeringskampen en wellicht zal daarin nog vele maanden de discipline gehandhaafd moeten wor den. Het voorgevallene mag in geen geval den bewakingstroepen de overtuiging schenken, dat schieten het probaatste en uitnemendste middel is om de tncht te handhaven. Integendeel, moet en kan uit een onderzoek vooral aan het licht ko men dat schieten het laatste en uiterste redmiddel is, maar in verreweg de meeste gevallen veel erger dan de kwaal, die ge nezen moet worden, en dat het streven moet zijn gebeurtenissen te voorkomen, waarbij dat uiterste redmiddel moet wor den toegepast. Land en Tuinbouw. Zie, wat Ge koopt! In dezen tijd, meer nog dan anders, zie men goed toe wat men koopt. Ik heb hiér den boer, den veehouder, op het oog, die krachtvoer en andere voedermiddelen moet koopen. Onderzoek naar samenstel ling en deugdelijkheid mag nu nog min der dan anders worden nagelaten, want het ligt voor de hand, dat de knoeiers onder de handelaars s— knoeiers vindt men overal, dus ook onder de fabrikan ten en kooplui—i munt trachten te slaan uit den bestaanden noodtoestand. Aan het Rijksproefstation voor Zaa|i- contróle. te Wageningen, afd. Microscopie, heeft men weer eens ingevolge klach ten van veehouders, dat voor veel geld geen goed voedermiddelen zouden zijn te krijgen een onderzoek ingesteld naai de samenstelling van in de buurt van Wa geningen verkochte voedermiddelen. Wij kunnen hier niet de uitkomsten volledig vermelden, slechts halen wij een en an der uft het rapport ter waarschuwing aan. Van 46 onderzochte monsters waren er 36 onder een naam verkocht, die een be paalde samenstelling moet waarborgen. Van deze 36, die een beoordeeling der zui verheid toelaten, hadden 22 een onvoldoen de zuiverheid, zoodat de samenstelling van 61 pCt. der monsters niet aan de daarvoor in de „Codex Voedermiddelen' vastgestelde eischen voor kwaliteit vol deed. Van de 22 monsters waren er 10 (dus 28 pCt.) waarvan de partij niet lever baar werd geacht. Van de 14 monsters lijnkoek en lijnmeel hadden 6 monsters een voldoende zuiver- man heelemaal huiten adem. „Bra-fo, dikkerd", gichelde ik met leed vermaak. „Kijk eens hier, als 't je blieft, dit is m ij n verrassing", en dit zeggende gaf ik hem het uitzicht vrij op mijn pop penwagen. „Sapperloot!" stamelde hij geheel ver bluft, „heb jij dan ook?...." „Zooals je ziet", lachte ik. „Nou, dat is wat moois! Dus hebben wij dezelfde gedachte gehad?... Maar ik heb toch eersf den wagen gekocht, toen de kleine mij vertelde, dat zij een „poete wagen" begeerde." O wee, dat had jk haar voorgepraat en wel in een tijd, toen ik mijn „verrassing" al gekocht had. Toen ik nog overlegde, of het wel verstandig zou zijn, daarover iets los te laten, werd er weer aan de voor deur gescheld. Mina bracht een vracht brief: een colli „bestelgoed" van n-ijn schoonmama. „Wat is dat nu?" vroeg mijn man ver baasd, „mama zendt anders altijd een kist.... enfin.... man", riep hij „kom maar binnen met je bestelgoed, op Sinterklaas avond krijg je een dubbele fooi." En de „man met het bestelgoed" kwam te voorschijn met een zeer verdacht iets, dat hij voor zich uitrolde en dat, hoe zorg vuldig ook verpakt, toch vier wielen te zien gaf, een leeren kap, en.... „Ha, ha, ha!" hinnekte klein Liesje weer en Willem, haar broer, hielp dap per mee, „nog een poetewagen; een poe tewagen heb ik, twee poetewagens heb ik, drie poetewagens heb >k, ha, ha, ha!...." Het scheen mjj toe, alsof mjjn man bij het zien van dat stulj „bestèlgoed" een ijselijk onnoozel gezicht zette. Ik stond met mijn rug naar den spieg^J, maar had geen lust mij om te" keeren, want ik was er niet zoo heel zeker van, of ook ik er niet tamelijk Verbouwereerd 'uitzag. Ik herstelde mij nochtans spoedig én zei spottend: heid, terwijl eveneüfci 6 monsters een zui verheid beneden 93 pCt. (het vastgestelde normaalcijfer) hadden. Hiervoor zouden dus kortingen toegepast kunnen zijn, in dien wa§ gekocht onder A. H. V. (Alge- meene Handelsvoorwaarden). Twee mon sters lijnkoek konden niet leverbaar ge acht worden, als bevattende vreemde be- standdeelen. Van 17 monsters rijstvoedermeel had den slechts 3 een voldoende zuiverheid, do andere 14 bevatten een te hoog gehalte aan rljstdoppen. Dat het bij den aankoop van een voe dermiddel goed is om op den naam te letten, bleek uit 3 monsters „griesmeel", waaronder men in den regel tarwe-gries- meel Oerstaat. Eén der monsters bestond hier ook uit, een tweede bevatte echter iets geheel anders, het derde bestond voor een groot deel uit waardelooze koffiedop- pen in een minder frisschen toestand, welke de aanwezigheid van mijten verried. Terugnemen of vergoeden was hier de plicht van den verkooper geweest, indien hij geleverd had onder A. H. V. Het koopen van een gemengd voeder is in 't algemeen te ontraden, en indien de leverancier de samenstelling niet mede deelt en garandeert, zeer gewaagd, daar men voor een goeden prijs een daaraan dikwijls niet beantwoordende waar krijgt. De veehouder doet beter, indien hij meng- voer aan vee wil toedienen, de enkelvoedi- ge vo'edermiddelen te koopen en dan zelf te mengen. Het mengen kost dan in (jen regel veel minder, dan wanneer de leve rancier het doet, en de boer heeft het voor deel precies te weten, hoe zijn mengsel is samengesteld. Bovendien: mocht een der onder A. H. V. aangekochte enkelvoudige voedermid delen niet aan de eischen voldoen, dan kan hij zich door een korting op den koop prijs Schadeloos stellen.. De Rijksland bouwproefstations treden echter niet in een beoordeeling der zuiverheid van de gemengde voedermiddelen, maar deelen hiervan slechts de samenstellende be- standdeelen mee, tenzij de verkooper op geeft, waaruit het mengsel is bereid, het geen hij gewoonlijk liever maar niet doet. Het aankoopen van mengvoeders, voor al met mooie nietszeggende namen, moet dus zooveel mogelijk vermeden worden. 't Onderzoek leverde opnieuw het bewijs% dat men niet altoos waar voor zijn geld krijgt, doch evenmin bleek, hetgeen was beweerd, dat voor geld geen deugdelijke artikelen zouden te bekomen zija. Men koope slechts onder A. H. V. en late zijn waar aan 't Proefstation onderzoeken; dan loopt men er niet in. De enkeling kan dit niet doen, de partij is dan te klein en de kosten van onderzoek zijn vóór één peé- soon te hoog. Men dient dus coöperatief aan te kocpen. Welnu, op de meeste plaat sen bestaan coöperaties' op landbouwge- bied en deze dienen ook dan gezamen- lijken aankoop van veevoeder mogelijk te maken. C. B. Veeziekte. Nu in de lèatste weken mond- en klauw zeer weer in ons land onder het vee van een twintigtal boerderijen is uitgebroken, hoofdzakelijk in het Oosten van het land en vrij zeker in rechtstreeksch verband met de epizoötie in Duitschland heeft de commissaris der Koningin in Gelderland, naar aanleiding van een brief van den mi nister van landbouw, nijverheid en han del, de burgemeesters in die provincie ver zocht onverwijld: 1. belanghebbenden te wijzen op het ge- vaa>-, hetwelk schuilt in het toelaten in hun stallen van kooplieden, bekenden of familieleden uit Duitschland en op de verplichtingen, die artikel 13 der wet van 28 Juli 1870 (Staatsblad no. 131) hun op legt, onder mededeéling, dat bij nalatig heid de wet in hare volle gestrengheid zal worden toegepast; 2. bij elke aangifte den eigenaar met na druk te verzoeken zorg te dragen, dat noch hij, nog een zijner huisgenooten markten of veestallen bezoeken of met vee van anderen in aanraking komrn tri mede te deelen, dat vergoeding voor bedrijfs „Dat is de surprise van grootmama!" Mijn man krabde zich verlegen achter het rechteroor, en zei toen ieiwat schuch ter: „Maak de punch maar klaar, je weet, om aght uur komt peetoom Richard." Ik begaf mij terstond naar de keuken, want, eerlijk gezegd, speet het mij, dat hij er zoo ingeloopen was; hij had het on getwijfeld goed gemeend. Waarschijnlijk had hij te voren met zijn besten vriend „het toeval" geen rekening gehouden. Precies om acht uur kwam ook peetoom Richard aangestapt. „Aha !"zei hij mees muilend, toen hij zijn pelsjas in de gang uittrok, „dat is de geur van mijn ieve- lingspunch." Hij stak zijn neus omh »og, om den „geur" uit de eerste hand op te snuiven. Ik wilde de voordeur weer slui ten, maar hij hield mij daarvan terug. „Laat ze nog even aanstaan", meende hij, „Julia moet nog komen dat was zijn huishoudster ik heB voor mijn aardig petekind van 't jaar een bijzon dere verrassing."' Ik verschoot van kleur. „Kijk, kijk, je wordt bleek.... ja, ja, jullie jongelui zijt geen verrassingen meer ge woon." En de dikke Julia kwam hijgend en blazend naar binnen. Ik wierp een nke- len blik op het omvangrijke pak, dat zij in haar armen geklemd hield, om ter stond met een kreet van schrik op dep eersten den besten keukenstoel neer te vallen. „Maar vrouwtje", dreigde peetoom Richard met opgeheven wijsvinger, .ben je zóó teergevoelig? Ik heb een goéde keus gedaan, want als deze. Oh, hè", zuchtte jiij zonder overgang, „wat ruikt die punch lekker!" Ik kon mij niet verroeren, zoozeer had dit tooneel mii iiaar lichaam en ziel ge schokt. Gelukkig kwam mijn man mij ver- iossen, die in de gang kwam geloopen, om onmiddellijk, zoodrn hij daar Julia nog buiten adem zag staan^ in een uitbundig gelach los te barsten. Dat klonk zoo op- schade, veroorzaaKt door de bestrijdings maatregelen, zal worden onthouden, inge val hij aan dit verzoek niet mocht voldoen. 3. den directeuren der eventueel in hun* gjemieente gevestigde zuivelfabrieken tb verzoeken de nevenproducten der berei ding (ondermelk, karnemelk en wei) niet aan de veehouders af te leveren, dan na dat zij tot een temperatuur van 80° C. zijn verhit en de kannen, waarmede de melk wordt aangevoerd, niet terug te zenden, dan nadat zij met stoom of kokend wa ter, zoowel van buiten als van binnen,, zijn ontsmet, met de mededeeling, dat voor het geval door een niet nakomen van dit bil lijk verzoek verspreiding van het mond en klauwzeer mocht ontstaan, den vee houders geen vergoeding van bedrijfsscha de, door de bestrijdingsmaatregelen ver oorzaakt, zal worden verleend. De Nederlandsche uitvoer var» vee en vlee8ch in het eerste kwartaal van- den oorlog. Men schrijft aan de „N. R. Crt.": Aan slachtvee (stieren, ossen en koeien) zijn in Augustus, September en October >,942 stuks uitgevoerd, tegen 7970 en 10,707 in dezelfde maanden van 1912 en 1913; verder werden in dezen tijd uitge voerd 21,070 kalveren, tegen 3495 en 3070 in denzelfden tijd van 1912 en 1913. In 't geheel verminderde dus door dezen uit voer onze veestapel met 62,000 stuks vee, wat op een aantal van 2.1 millioen stuks niet heel veel is. De uitvoer van de verschillende soorten fokvee (stieren, melk- en kalfkoeien, jong vee boven en beneden 1 jaar te zamen geteld) was in dit tijdvak slechts 1656 stuks, tegen 7816 en 6489 stuks in dezelfde maanden van 1912 en 1913. Het aantal varkens, dat jn de eerste drie maanden van den oorlog uit onS land werd uitgevoerd, bedroeg 52,630 stuks, tegen 91,971 stuks in 1912 en 15,380 stuks in 1913 in diezelfde maanden. Ook dit getal is niet bijzonder hoog, wanneer wij bijv. bedenken, dat in de maand De cember 1912 alleen naar België een groo ter aantal nog, n.l. 55,607 stuks, werd uitgevoerd. Het aantal varkens in de eerste 10 maanden van 1914 uitgevoerd (85,403 stuks) is dan ook heel wat kleiner dan dat van de eerste 10 maanden in 1912 (334,109 stuks). Betrekkelijk weinig schapen en lam meren gingen in Augustus. September en October over de grenzen, n.l. 7069 stuks, tegen 36,912 en 30,411 stuks in dezelfde maanden van 1912 en 1913. Terwijl andere jaren de grootste uit voer naar België plaats vond, was in de genoemde maanden van 1914 de uitvoer naar België zeer gering. Hoogstwaar schijnlijk (de statistiek zegt het ons niet) is de grootste uitvoer van veé naar Dilitschland geweest. De uitvoer van versch rund- en kalfs- vleesch was in de maanden Augustus, September en October nog niet 2.4 mil lioen K.G., tegen 5.2 millioen K.G. en 4.9 millioenK.G. in dezelfde maanden van 1912 eri 1913. Tegenover den grooteren uitvoer van slachtvee in dit tijdvak staat dus een kleinere uitvoer van versch rund en kalsvleesch. De uitvoer van versch schapenvleesch was grooter, n.l. 3,787,000 K.G., tegen 3,349,000 K.G. en 2,659,000 K.G. in dezelfde maanden van 1912 en 1913. Grooter verschil treffen we aan bij versch varkensvleesch, daarvan werd in dit tijdvak 11.9 millioen K.G. uitgevoerd (in 1912: 5.5 en in 1913: 7.8 millioen K.G.)-; evenzeer is de toeneming zeer groot bij den uitvoer van gezouten varkensvleesch en spek. Deze bedroeg toch in Aug., Sept. en Oct. 1912 slechts 455,000 K.G., in dezelfde maanden van 1913 reeds 3,387,000 K.G. en in dezelfde maanden van dit jaar 7,293,000 K. G. Ook gerookt of gedroogd varkensvleesch en spek is er in dit eerste oorlogskwartaal heel wat meer uitgevoerd (n.l. 1,983,000 K.G.) dan in de maanden Alg., Sept. en Oct 1912 (530,000 K.G.) en 1913 (592,000 K.G.) Van deze verschillende vleeschsoorten krijgt Groot-Brittannië verreweg het grootste gedeelte; van het schapenvleesch wekkend, dat ik mij terstond herstelde. „Goeden avond, oom Richard, 'n plezie rige Sinterklaas-avond", zei mijn man. heeft ook u een poppenwagen uitgezocht? Nu, een verstandig, practisch man als gij... dat spreekt van zelf... kiest altijd het bes te. Rij den wagen maar naar binnen, daar staan er al drie, wij hebben gewacht op den vierde...." Peetoom Richard staarde mij wezenloos aan... de oude heer is somtijds inderdaad wat taai van begrip. Aangezien de deur van de achterkamer echter wijd openstond bleef hem niets anders over, dan den wa- fegn naar binnen te rollen. Onze jongen had dit peetgeschenk het eerst in de gaten. „Hier, Lies,gilde hij 't uit, „kom eens hier, daar is er nog al een...." „Ha...a...a..a..hr schreeuwde die er tus schen, „nu rijden wij achter elkaar, jij twee, ik twee... hoera...a...a!" Ik had echter niet veel zin, om mijn sa lon tot een renbaan te laten gebruiken. Ik snelde er heen en kwam nog juist bijtijds om te verhinderen, dat de buste van Beet hoven omvergereden werd en de zuillamp onder de wielen terecht kwam. „Kinderen!" riep ik verschrikt, „het is hier toch geen corso van poppenwagens- Rijdt maar naar papa's studeervertrek! „Alle vier achter elkaar?" vroeg Wil lem nog. Ik knikte en zoo verwijderde zich deze poppenwagen-optocht uit mijn ge zicht. Met ontzetting dacht ik aan den dag van morgen. „Tante Leentje heeft zich laten veront schuldigen," zei mijn man, toen ik einde lijk weer in staat was mij in het gezelschap te vertoonen. „Zij heeft dit kistje voor de kinderen met een boodschaplooper gezon den." Ik haalde ruimer adem; een mandewerk met kap, gordijntjes en op wielen, kon daarin niet verborgen zijn. Mijn man maakte het kistje open en wat haalde hü ongeveer 99 pet., van hét versche vai kens- vleesch ongeveer 90 pet., van het versche runder- en kalfsvleesch ongeveer 65 pet.;, eveneens hoogstwaarschijnlijk het groot ste gedeelte van het gezouten varkens vleesch en spek. Van het gerookte of ge droogde varkensvleesch en spek ging on geveer 75 pet. naar Duitschland, terwijl het overige grootendeels naar België werd uitgevoerd. De Nederlandsche uitvoer van vee en vleesch in Augustus, September en Octo ber is dus zeer neutraal geweest, het vee ging waarschijnlijk grootendeels naar Duitschland, het vleesch voor verreweg het grootste gedeelte naar Engeland. Inmiddels blijkt wel, dat de uitvoer niet onrustbarend is gestegen. Nu de aanvoer van voedermiddelen van regeeringswege in de maanden Augustus, September en October beslist onvoldoende is geweest (ook dit leert ons de statistiek over deze 3 maanden), was het voor onze boeren zeer gewenscht. dat ze inzonder heid onder de varkens een ietwat groo- tere opruiming konden houden. De toestand in België. In een persgesprek met een vertegen woordiger van het Nederlandsch Corres pondentiebureau voor Dagbladen, deelde de heer W. A. van der Veen, voorzitter van het Uitvoerend Comité van het Ant- werpsch Centraal Bureau voor Vluehte- lngen, het volgende mede: Sedert ons laatste onderhoud ben ik alleen en uitsluitend in België werkzaam 1 geweest. Onze arbeid daar groeide aan, wij ordenden en voegden samen en voel den in al onzen arbeid de heerlijke opge wektheid, die uitgaat van een eensgezind samenwerken tot een duidelijk en telkens weer tot ons hart sprekend doel. Een moeilijkheid, d e moeilijkheid na tuurlijk, is onze geringe kracht en de weinige middelen, tegenover de kolosale ellende, die dagelijks is vermeerderd, en wij gevoelen telkens en telkens de schrij- nenden nood van dit arme geteisterde land. Toen het overgroote gedeelte van het land door de Duitsche troepen was bezet, hield weldra de plundering op en slaag den de militaire autoriteiten er weldra in een gevoel van rust teweeg te brengen bij de bevolking. Zulks is altijd zoo als, wat men vreest, werkelijkheid is geworden en dit bleek duidelijk in de gelaatstrekken van enkele vluchtelingen, die zich aan vankelijk schuchter terugwaagden, naai de plaatsen waar de verschrikkelijke strijd had gewoed. Er zit een wonderlijke veerkróeht in het Belgische volk, uit twee uitersten bestaan de, het Waalsche en het Vlaamsche type. Er schijnt nooit een ahsolute vermenging mogelijk te zijn geweest, het zijn en blij ven twee, duidelijk gescheiden, elementen der .bevolking. De toestanden zijn te Antwerpen sedert het bombardement er weliswaar niet op verminderd maar tqch ook weinig op vooruitgegaan. De bevelende Duitsche overheid heeft- gewonnen in afronding, beslistheid en betere aanpassing aan de militaire begrippen. Het verkeer met Nederland is aan stren gere controle onderworpen, briefwisseling anders dan voor noodzakelijke dingen en dan door middel van de Commandatur is verboden. De oorlogsschatting is opge legd, onder protest aanvaard en de eerste termijnen zijn betaald. Of men er in slagen zal het geheel te voldoen, wordt door velen betwijfeld en het is zeer zeker een taak die de krachten van de geniale en loyale mannen, die het stadsbestuur in handen hebben, tot het uiterste zal beproeven. Het verkeer per automobiel in België is vrijwel onmogelijk, behalve in hoog noo- dige gevallen. Per rijtuig, per boot en te voet gaat het. Met een rijwiel moet men wèl voqrzien zijn van zeer goede papieren. De levensmiddelen worden schaarscher en de burgemeesters der groote gemeenten, uit de massa papiersnippers en houtwol te voorschijn? Den volgenden dag was ik vrijwel be daard, want ik had de reeks poppenwa gens in de badkamer opgesloten en don sleutel er van in mijn zak gestoken. Wel verlangden de kinderen met geweld hun poppenwagens, maar ik verklaarde, dat Sinterklaas ze allemaal weer meegeno men had, omdat er te veel waren. Alleen het present van tante Leentje was er nog, en dat gaf ik hun, om mee te spelen. Kort voor het etensuur kwam een vrien din mij bezoeken. Nadat wij. onzen nood over de mannen geklaagd hadden, ging zij naar de kinderen. „Wel, wat heeft Sint Nicolaas voor jelui gereden?" vroeg zij. „Poetewagens," antwoordde Liesje vlot, maar een beetje verlegen, want zij veegde met den zoom van haar nieuw jurkje op verdachte wijze heur mondje af. „Vijf poppenwagens", verklaarde Willem met vuur. „En vertel mij eens, kleine", vroeg mijn vriendin, „welke van al die „poetewagens" vind ie het mooiste?' Liesje keek me ietwat schuchter aan. en toen ik haar geruststellend toeknikte, kwam het er uit: „Die van tante Leentje.'' „Van tante Leentje?" vroeg mijn vrien* din verwonderd, „die?" „Ja, die," triomfeerde mijn dochtertje,, „want die is van chocolade, en daarvan heb ik zoo even twee wielen opgegeten," en daarbij liet zij de overblijfselen van den chocoladen poppenwagen zien. Ik zal dien Sinterklaasavond, zoo rijk aan „verrassingen," niet gemakkelijk ver geten!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 2