Kolkman te keer ging, omdat het, naar zij
beweerden, ons arme volk aan de armoede
zou prijs geven.
Nu zal men wel fluisteren want over
luid zal men zulk een verontschuldiging
wel niet ter linkerzijde durven maken
dat deze herziening van het Tarief een tech
nische zijn zal, en alle protectie dus verre
blijft.
't Kan zijn, zegt „De Zeeuw"
't Kan zijn, maar gelooft gij het zelve wel,
o gij liberale politicus, die nog aan den
vooravond der stemming uw leugenbiljet
over het land liet regenen, met de opsom
ming hoeveel duurder de levensmiddelen
zouden zijn.
Voorloopig doen wij 't zwijgen er toe.
Er zal nog wel een hartig woordje val
len, eer dat ontwerp-Tarief er is.
Wij hebben nog heel wat liberaal en
sociaal-democratisch materieel tegen de
Tariefsverhooging in ons laadje liggen. Het
ligt er goed bezorgd. Te bekwamer tijd ho
pen wij er een (voor ons althans) aange
naam gebruik van te maken. Natuurlijk
niet, om het ontwerp te bestrijden, want
een Tariefsverhooging met uitsluitend tech
nische strekking, daar zijn wij altijd voor
geweest. Mits men maar van den arbeider
zijn pijpje, zijn primpje en zijn tabak af
blijft.
Maar het-blad wil de onop; echtheid cn
onwaarheid van het liberaal-socialistisch
verzet tegen het ontwerp-Kolkman en te
gen het Kabinet, hetwelk men in 1913 om
ht: leven bracht. r.rg eens in licit
stellen.
Dat is te zijner tijd zeker geen kwaad
werk.
Uitstel.
liet „Centrum" schrijft:
De strijd over de vraag: leening, of hef
fing in eens, wordt, indien de Kamer zich
met het ontwerp vereenigd, niet beslist,
maar uitgesteld.
En ook de beantwoording der vraag, of
de opcenten langer dan een paar jaien
zullen duren.
De financieele quaestic blijft dus voor
eerst nummer één en zij zal, meer dan
waarschijnlijk, niet slechts van groeten
invloed zijn op de verhouding tusschen
de partijen, maar ook op die in de par
tijen-zelve.
Dit is een zaak, die reeds nu onder het
oog behoort te worden gezien, wil men
straks niet voor onaangename verras
singen komen te staan.
Het partij-verband is geen dwangbuis,
behoort dit althans niet te zijn, en er be
staan meer quaesties, waarover zij, die
overigens geestverwanten zijn, niet de
zelfde opvatting voorstaan.
Maar het financieele vraagstuk wordt
in dezen tijd overheerschend en het zal,
evenals indertijd de kieswet-Tak, perso
nen van elkander kunnen vervreemden,
die naast elkander behooren te staan.
Het zou aldus een wig drijven in de
normale partij-verhoudingen en de ont
wikkeling van een gezond politiek leven
belemmeren.
Het kan zijn nut hebben hierop te wij
zen. i
Eén lichtpunt is er: de ervaring met
leening en dekking op' te doen, zal wel
licht spoedig de wenschelijkheid, om niet
te zeggen de noodzakelijkheid doen ge
voelen van een definitieve regeling, in
overeenstemming met de werkelijke draag
kracht en gesteund door de eischen eener
deugdelijke practiik.
Te betreuren zou zijn indien door deze
leening ons staatkundig leven werd ver
troebeld.
Een openbaar onderzoek.
Wij lezen in het „Handelsblad": Met
droefheid zal ieder vernomen hebben, dat
Donderdag ter handhaving van de orde
door onze militairen zes van de Belgische
soldaten, die in ons land een veilige toe
vlucht zochten en die in het kamp te Zeist
waren geïnterneerd; zijn gedood.
Wij zijn overtuigd, dat die droefheid
niet het minst door onze soldaten zeiven
gevoeld zal worden, die een zeer moeielij-
ken plicht voorzeker naar hun beste we
ten vervuld hebben.
„Waarom nu juist tot zeven uur?"
vroea: ik-
Omdat alsdan mijn verrassing voor
Liesje bezorgd wordt", hernam mijn echt
genoot.
„Best", zei ik, „de mijne is er al, maar
je mag haar eerst zien, als ik jullie geza
menlijk binneroep. Misschien komt er te
gen dien tijd ook nog iets van mama."
Het was een moeilijke taak, de kinderen
nog een uiir bezig te houden. Zij brand
den van ongeduld. Eindelijk wees de
pendule het zevende uur aan. Ik verdween
in de achterkamer, waar de presentjes
gerangschikt lagen, en stak lamp en
lusters aan. Ik wierp nog een laatsten
blik op de welgeslaagde schikking en
wilde schellen het teeken, dat men
•binnen kon komen toen er aan de voor
deur gebeld werd. Ik hoorde hoe inijn
man zelf naar voren liep om open te doen.
Aha, dacht ik, nu komt zijn verrassing.
Ik keek naar de mijne: vlak vooraan in
de afdeelihg voor de kleine Lise stond
mijn poppenwagen met zijn rood pluche
bekleeding, zijn zijden gordijntjes, keu
rig, beeldig om te zien. Toen greep ik
naar de bel; Mina, onze meid, wierp met
een feestelijken zwaai de vleugeldeuren
open. Jubelend kwamen de kinderen naar
binnen gestormd alleen mijn man
scheen in de gang met het een of ander
lawaaimakend voorwerp te hasperen, dat
op den looper maar slecht vooruit wilde.
„Een poetewagen, een poetewagen!"
kraaide Liesje eènsklaps, toen zij mijn
verrassing gewaar werd.
In de gang weerklonk thans een driftig
gestommel. „Til dat ding eens op!" beval
mijn man aan Mina, én wrong zich met
moeite door de deur: in zijn armen droeg
hij. even als de spookkoning uit Gosthes
ballade zijn kind....
Hoera, a.a! hoera. a.al" kraaide Liesje
in 't hoogste falset, „nog een poetewagen
ik heb een tee poetewagens!"
tJHier is mijn surprise!" hijgde mijn
En, naar wij hopen en ei trouwen, nïet
•lechts naar hun beste weten, maar ook op
de beste en eenige mogelijke wijze. Doch
laten wij het erkennen zekerheid
dienaangaande bestaat nog niet. Er wordt
door de justitie een onderzoek ingesteld en
wij twijfelen er niet aan of dat onderzoek
zal grondig en rechtvaardig zijn. Maar,
zooals wij reeds zoo dikwijls gevraagd
hebben o. a. na het spoorwegongeluk
bij Beilen, en toen, wat de openbaarma
king van den uitslag betreft, niet te ver
geefs wij zouden het onderzoek zoo
gaarne niet slechts grondig en onpartijdig
maar ook openbaar willen hebben. Een
openbaar getuigenverhoor zoo mogplijk,
maar in elk geval een openbaar verslag
van het onderzoek en van de opmerkingen
en gevolgtrekkingen waartoe het aanlei
ding gaf."
De gewone wijze van de orde in een
groote massa elf duizend man! roeri
ge en werkelooze jonge mannen is natuur
lijk niet door op die menschen te schieten.
Er kunnen omstandigheden zijn en
voorzeker waren die omstandigheden in
Zeist aanwezig dat dit het eenig over
gebleven middel is. Dan mag toch echter
in het openbaar blijken, welke die omstan
digheden waren b.v. het noodlottig ge
volg van nog grooter lankmoedigheid en
grooter forschheid met minder doodende
middelen zou zijn geweest. En tevens of
door krachtiger en oordeelkundiger hand
having van de tucht, vóór schieten het
eenig mogelijke redmiddel was, deze ramp
niet voorkomen had kunnen worden.
En openbaarheid kan daarom op twee
wijzen een goed gevolg hebben.
Wij hebben meer interneeringskampen
en wellicht zal daarin nog vele maanden
de discipline gehandhaafd moeten wor
den. Het voorgevallene mag in geen geval
den bewakingstroepen de overtuiging
schenken, dat schieten het probaatste en
uitnemendste middel is om de tncht te
handhaven. Integendeel, moet en kan uit
een onderzoek vooral aan het licht ko
men dat schieten het laatste en uiterste
redmiddel is, maar in verreweg de meeste
gevallen veel erger dan de kwaal, die ge
nezen moet worden, en dat het streven
moet zijn gebeurtenissen te voorkomen,
waarbij dat uiterste redmiddel moet wor
den toegepast.
Land en Tuinbouw.
Zie, wat Ge koopt!
In dezen tijd, meer nog dan anders, zie
men goed toe wat men koopt. Ik heb hiér
den boer, den veehouder, op het oog, die
krachtvoer en andere voedermiddelen
moet koopen. Onderzoek naar samenstel
ling en deugdelijkheid mag nu nog min
der dan anders worden nagelaten, want
het ligt voor de hand, dat de knoeiers
onder de handelaars s— knoeiers vindt
men overal, dus ook onder de fabrikan
ten en kooplui—i munt trachten te slaan
uit den bestaanden noodtoestand.
Aan het Rijksproefstation voor Zaa|i-
contróle. te Wageningen, afd. Microscopie,
heeft men weer eens ingevolge klach
ten van veehouders, dat voor veel geld
geen goed voedermiddelen zouden zijn te
krijgen een onderzoek ingesteld naai
de samenstelling van in de buurt van Wa
geningen verkochte voedermiddelen. Wij
kunnen hier niet de uitkomsten volledig
vermelden, slechts halen wij een en an
der uft het rapport ter waarschuwing
aan.
Van 46 onderzochte monsters waren er
36 onder een naam verkocht, die een be
paalde samenstelling moet waarborgen.
Van deze 36, die een beoordeeling der zui
verheid toelaten, hadden 22 een onvoldoen
de zuiverheid, zoodat de samenstelling
van 61 pCt. der monsters niet aan de
daarvoor in de „Codex Voedermiddelen'
vastgestelde eischen voor kwaliteit vol
deed. Van de 22 monsters waren er 10
(dus 28 pCt.) waarvan de partij niet lever
baar werd geacht.
Van de 14 monsters lijnkoek en lijnmeel
hadden 6 monsters een voldoende zuiver-
man heelemaal huiten adem.
„Bra-fo, dikkerd", gichelde ik met leed
vermaak. „Kijk eens hier, als 't je blieft,
dit is m ij n verrassing", en dit zeggende
gaf ik hem het uitzicht vrij op mijn pop
penwagen.
„Sapperloot!" stamelde hij geheel ver
bluft, „heb jij dan ook?...."
„Zooals je ziet", lachte ik.
„Nou, dat is wat moois! Dus hebben
wij dezelfde gedachte gehad?... Maar ik
heb toch eersf den wagen gekocht, toen
de kleine mij vertelde, dat zij een „poete
wagen" begeerde."
O wee, dat had jk haar voorgepraat en
wel in een tijd, toen ik mijn „verrassing"
al gekocht had. Toen ik nog overlegde, of
het wel verstandig zou zijn, daarover iets
los te laten, werd er weer aan de voor
deur gescheld. Mina bracht een vracht
brief: een colli „bestelgoed" van n-ijn
schoonmama.
„Wat is dat nu?" vroeg mijn man ver
baasd, „mama zendt anders altijd een
kist.... enfin.... man", riep hij „kom maar
binnen met je bestelgoed, op Sinterklaas
avond krijg je een dubbele fooi."
En de „man met het bestelgoed" kwam
te voorschijn met een zeer verdacht iets,
dat hij voor zich uitrolde en dat, hoe zorg
vuldig ook verpakt, toch vier wielen te
zien gaf, een leeren kap, en....
„Ha, ha, ha!" hinnekte klein Liesje
weer en Willem, haar broer, hielp dap
per mee, „nog een poetewagen; een poe
tewagen heb ik, twee poetewagens heb
ik, drie poetewagens heb >k, ha, ha,
ha!...."
Het scheen mjj toe, alsof mjjn man bij
het zien van dat stulj „bestèlgoed" een
ijselijk onnoozel gezicht zette. Ik stond
met mijn rug naar den spieg^J, maar had
geen lust mij om te" keeren, want ik was
er niet zoo heel zeker van, of ook ik er
niet tamelijk Verbouwereerd 'uitzag. Ik
herstelde mij nochtans spoedig én zei
spottend:
heid, terwijl eveneüfci 6 monsters een zui
verheid beneden 93 pCt. (het vastgestelde
normaalcijfer) hadden. Hiervoor zouden
dus kortingen toegepast kunnen zijn, in
dien wa§ gekocht onder A. H. V. (Alge-
meene Handelsvoorwaarden). Twee mon
sters lijnkoek konden niet leverbaar ge
acht worden, als bevattende vreemde be-
standdeelen.
Van 17 monsters rijstvoedermeel had
den slechts 3 een voldoende zuiverheid, do
andere 14 bevatten een te hoog gehalte
aan rljstdoppen.
Dat het bij den aankoop van een voe
dermiddel goed is om op den naam te
letten, bleek uit 3 monsters „griesmeel",
waaronder men in den regel tarwe-gries-
meel Oerstaat. Eén der monsters bestond
hier ook uit, een tweede bevatte echter
iets geheel anders, het derde bestond voor
een groot deel uit waardelooze koffiedop-
pen in een minder frisschen toestand,
welke de aanwezigheid van mijten verried.
Terugnemen of vergoeden was hier de
plicht van den verkooper geweest, indien
hij geleverd had onder A. H. V.
Het koopen van een gemengd voeder is
in 't algemeen te ontraden, en indien de
leverancier de samenstelling niet mede
deelt en garandeert, zeer gewaagd, daar
men voor een goeden prijs een daaraan
dikwijls niet beantwoordende waar krijgt.
De veehouder doet beter, indien hij meng-
voer aan vee wil toedienen, de enkelvoedi-
ge vo'edermiddelen te koopen en dan zelf
te mengen. Het mengen kost dan in (jen
regel veel minder, dan wanneer de leve
rancier het doet, en de boer heeft het voor
deel precies te weten, hoe zijn mengsel
is samengesteld.
Bovendien: mocht een der onder A. H.
V. aangekochte enkelvoudige voedermid
delen niet aan de eischen voldoen, dan
kan hij zich door een korting op den koop
prijs Schadeloos stellen.. De Rijksland
bouwproefstations treden echter niet in
een beoordeeling der zuiverheid van de
gemengde voedermiddelen, maar deelen
hiervan slechts de samenstellende be-
standdeelen mee, tenzij de verkooper op
geeft, waaruit het mengsel is bereid, het
geen hij gewoonlijk liever maar niet doet.
Het aankoopen van mengvoeders, voor
al met mooie nietszeggende namen, moet
dus zooveel mogelijk vermeden worden.
't Onderzoek leverde opnieuw het bewijs%
dat men niet altoos waar voor zijn geld
krijgt, doch evenmin bleek, hetgeen was
beweerd, dat voor geld geen deugdelijke
artikelen zouden te bekomen zija. Men
koope slechts onder A. H. V. en late zijn
waar aan 't Proefstation onderzoeken; dan
loopt men er niet in. De enkeling kan dit
niet doen, de partij is dan te klein en de
kosten van onderzoek zijn vóór één peé-
soon te hoog. Men dient dus coöperatief
aan te kocpen. Welnu, op de meeste plaat
sen bestaan coöperaties' op landbouwge-
bied en deze dienen ook dan gezamen-
lijken aankoop van veevoeder mogelijk te
maken. C. B.
Veeziekte.
Nu in de lèatste weken mond- en klauw
zeer weer in ons land onder het vee van
een twintigtal boerderijen is uitgebroken,
hoofdzakelijk in het Oosten van het land
en vrij zeker in rechtstreeksch verband
met de epizoötie in Duitschland heeft de
commissaris der Koningin in Gelderland,
naar aanleiding van een brief van den mi
nister van landbouw, nijverheid en han
del, de burgemeesters in die provincie ver
zocht onverwijld:
1. belanghebbenden te wijzen op het ge-
vaa>-, hetwelk schuilt in het toelaten in
hun stallen van kooplieden, bekenden of
familieleden uit Duitschland en op de
verplichtingen, die artikel 13 der wet van
28 Juli 1870 (Staatsblad no. 131) hun op
legt, onder mededeéling, dat bij nalatig
heid de wet in hare volle gestrengheid zal
worden toegepast;
2. bij elke aangifte den eigenaar met na
druk te verzoeken zorg te dragen, dat
noch hij, nog een zijner huisgenooten
markten of veestallen bezoeken of met vee
van anderen in aanraking komrn tri mede
te deelen, dat vergoeding voor bedrijfs
„Dat is de surprise van grootmama!"
Mijn man krabde zich verlegen achter
het rechteroor, en zei toen ieiwat schuch
ter: „Maak de punch maar klaar, je weet,
om aght uur komt peetoom Richard."
Ik begaf mij terstond naar de keuken,
want, eerlijk gezegd, speet het mij, dat
hij er zoo ingeloopen was; hij had het on
getwijfeld goed gemeend. Waarschijnlijk
had hij te voren met zijn besten vriend
„het toeval" geen rekening gehouden.
Precies om acht uur kwam ook peetoom
Richard aangestapt. „Aha !"zei hij mees
muilend, toen hij zijn pelsjas in de gang
uittrok, „dat is de geur van mijn ieve-
lingspunch." Hij stak zijn neus omh »og,
om den „geur" uit de eerste hand op te
snuiven. Ik wilde de voordeur weer slui
ten, maar hij hield mij daarvan terug.
„Laat ze nog even aanstaan", meende
hij, „Julia moet nog komen dat was
zijn huishoudster ik heB voor mijn
aardig petekind van 't jaar een bijzon
dere verrassing."' Ik verschoot van kleur.
„Kijk, kijk, je wordt bleek.... ja, ja, jullie
jongelui zijt geen verrassingen meer ge
woon."
En de dikke Julia kwam hijgend en
blazend naar binnen. Ik wierp een nke-
len blik op het omvangrijke pak, dat zij
in haar armen geklemd hield, om ter
stond met een kreet van schrik op dep
eersten den besten keukenstoel neer te
vallen.
„Maar vrouwtje", dreigde peetoom
Richard met opgeheven wijsvinger, .ben
je zóó teergevoelig? Ik heb een goéde keus
gedaan, want als deze. Oh, hè", zuchtte
jiij zonder overgang, „wat ruikt die punch
lekker!"
Ik kon mij niet verroeren, zoozeer had
dit tooneel mii iiaar lichaam en ziel ge
schokt. Gelukkig kwam mijn man mij ver-
iossen, die in de gang kwam geloopen, om
onmiddellijk, zoodrn hij daar Julia nog
buiten adem zag staan^ in een uitbundig
gelach los te barsten. Dat klonk zoo op-
schade, veroorzaaKt door de bestrijdings
maatregelen, zal worden onthouden, inge
val hij aan dit verzoek niet mocht voldoen.
3. den directeuren der eventueel in hun*
gjemieente gevestigde zuivelfabrieken tb
verzoeken de nevenproducten der berei
ding (ondermelk, karnemelk en wei) niet
aan de veehouders af te leveren, dan na
dat zij tot een temperatuur van 80° C. zijn
verhit en de kannen, waarmede de melk
wordt aangevoerd, niet terug te zenden,
dan nadat zij met stoom of kokend wa
ter, zoowel van buiten als van binnen,, zijn
ontsmet, met de mededeeling, dat voor het
geval door een niet nakomen van dit bil
lijk verzoek verspreiding van het mond
en klauwzeer mocht ontstaan, den vee
houders geen vergoeding van bedrijfsscha
de, door de bestrijdingsmaatregelen ver
oorzaakt, zal worden verleend.
De Nederlandsche uitvoer var» vee en
vlee8ch in het eerste kwartaal van-
den oorlog.
Men schrijft aan de „N. R. Crt.":
Aan slachtvee (stieren, ossen en koeien)
zijn in Augustus, September en October
>,942 stuks uitgevoerd, tegen 7970 en
10,707 in dezelfde maanden van 1912 en
1913; verder werden in dezen tijd uitge
voerd 21,070 kalveren, tegen 3495 en 3070
in denzelfden tijd van 1912 en 1913. In 't
geheel verminderde dus door dezen uit
voer onze veestapel met 62,000 stuks vee,
wat op een aantal van 2.1 millioen stuks
niet heel veel is.
De uitvoer van de verschillende soorten
fokvee (stieren, melk- en kalfkoeien, jong
vee boven en beneden 1 jaar te zamen
geteld) was in dit tijdvak slechts 1656
stuks, tegen 7816 en 6489 stuks in dezelfde
maanden van 1912 en 1913.
Het aantal varkens, dat jn de eerste
drie maanden van den oorlog uit onS
land werd uitgevoerd, bedroeg 52,630
stuks, tegen 91,971 stuks in 1912 en 15,380
stuks in 1913 in diezelfde maanden. Ook
dit getal is niet bijzonder hoog, wanneer
wij bijv. bedenken, dat in de maand De
cember 1912 alleen naar België een groo
ter aantal nog, n.l. 55,607 stuks, werd
uitgevoerd. Het aantal varkens in de
eerste 10 maanden van 1914 uitgevoerd
(85,403 stuks) is dan ook heel wat kleiner
dan dat van de eerste 10 maanden in 1912
(334,109 stuks).
Betrekkelijk weinig schapen en lam
meren gingen in Augustus. September en
October over de grenzen, n.l. 7069 stuks,
tegen 36,912 en 30,411 stuks in dezelfde
maanden van 1912 en 1913.
Terwijl andere jaren de grootste uit
voer naar België plaats vond, was in de
genoemde maanden van 1914 de uitvoer
naar België zeer gering. Hoogstwaar
schijnlijk (de statistiek zegt het ons niet)
is de grootste uitvoer van veé naar
Dilitschland geweest.
De uitvoer van versch rund- en kalfs-
vleesch was in de maanden Augustus,
September en October nog niet 2.4 mil
lioen K.G., tegen 5.2 millioen K.G. en 4.9
millioenK.G. in dezelfde maanden van
1912 eri 1913. Tegenover den grooteren
uitvoer van slachtvee in dit tijdvak staat
dus een kleinere uitvoer van versch rund
en kalsvleesch. De uitvoer van versch
schapenvleesch was grooter, n.l. 3,787,000
K.G., tegen 3,349,000 K.G. en 2,659,000
K.G. in dezelfde maanden van 1912 en
1913.
Grooter verschil treffen we aan bij
versch varkensvleesch, daarvan werd in
dit tijdvak 11.9 millioen K.G. uitgevoerd
(in 1912: 5.5 en in 1913: 7.8 millioen K.G.)-;
evenzeer is de toeneming zeer groot bij
den uitvoer van gezouten varkensvleesch
en spek. Deze bedroeg toch in Aug.,
Sept. en Oct. 1912 slechts 455,000 K.G., in
dezelfde maanden van 1913 reeds 3,387,000
K.G. en in dezelfde maanden van dit jaar
7,293,000 K. G. Ook gerookt of gedroogd
varkensvleesch en spek is er in dit eerste
oorlogskwartaal heel wat meer uitgevoerd
(n.l. 1,983,000 K.G.) dan in de maanden
Alg., Sept. en Oct 1912 (530,000 K.G.) en
1913 (592,000 K.G.)
Van deze verschillende vleeschsoorten
krijgt Groot-Brittannië verreweg het
grootste gedeelte; van het schapenvleesch
wekkend, dat ik mij terstond herstelde.
„Goeden avond, oom Richard, 'n plezie
rige Sinterklaas-avond", zei mijn man.
heeft ook u een poppenwagen uitgezocht?
Nu, een verstandig, practisch man als gij...
dat spreekt van zelf... kiest altijd het bes
te. Rij den wagen maar naar binnen, daar
staan er al drie, wij hebben gewacht op
den vierde...."
Peetoom Richard staarde mij wezenloos
aan... de oude heer is somtijds inderdaad
wat taai van begrip. Aangezien de deur
van de achterkamer echter wijd openstond
bleef hem niets anders over, dan den wa-
fegn naar binnen te rollen. Onze jongen
had dit peetgeschenk het eerst in de gaten.
„Hier, Lies,gilde hij 't uit, „kom eens
hier, daar is er nog al een...."
„Ha...a...a..a..hr schreeuwde die er tus
schen, „nu rijden wij achter elkaar, jij
twee, ik twee... hoera...a...a!"
Ik had echter niet veel zin, om mijn sa
lon tot een renbaan te laten gebruiken. Ik
snelde er heen en kwam nog juist bijtijds
om te verhinderen, dat de buste van Beet
hoven omvergereden werd en de zuillamp
onder de wielen terecht kwam.
„Kinderen!" riep ik verschrikt, „het is
hier toch geen corso van poppenwagens-
Rijdt maar naar papa's studeervertrek!
„Alle vier achter elkaar?" vroeg Wil
lem nog. Ik knikte en zoo verwijderde zich
deze poppenwagen-optocht uit mijn ge
zicht. Met ontzetting dacht ik aan den dag
van morgen.
„Tante Leentje heeft zich laten veront
schuldigen," zei mijn man, toen ik einde
lijk weer in staat was mij in het gezelschap
te vertoonen. „Zij heeft dit kistje voor de
kinderen met een boodschaplooper gezon
den."
Ik haalde ruimer adem; een mandewerk
met kap, gordijntjes en op wielen, kon
daarin niet verborgen zijn. Mijn man
maakte het kistje open en wat haalde hü
ongeveer 99 pet., van hét versche vai kens-
vleesch ongeveer 90 pet., van het versche
runder- en kalfsvleesch ongeveer 65 pet.;,
eveneens hoogstwaarschijnlijk het groot
ste gedeelte van het gezouten varkens
vleesch en spek. Van het gerookte of ge
droogde varkensvleesch en spek ging on
geveer 75 pet. naar Duitschland, terwijl
het overige grootendeels naar België werd
uitgevoerd.
De Nederlandsche uitvoer van vee en
vleesch in Augustus, September en Octo
ber is dus zeer neutraal geweest, het vee
ging waarschijnlijk grootendeels naar
Duitschland, het vleesch voor verreweg
het grootste gedeelte naar Engeland.
Inmiddels blijkt wel, dat de uitvoer
niet onrustbarend is gestegen.
Nu de aanvoer van voedermiddelen van
regeeringswege in de maanden Augustus,
September en October beslist onvoldoende
is geweest (ook dit leert ons de statistiek
over deze 3 maanden), was het voor onze
boeren zeer gewenscht. dat ze inzonder
heid onder de varkens een ietwat groo-
tere opruiming konden houden.
De toestand in België.
In een persgesprek met een vertegen
woordiger van het Nederlandsch Corres
pondentiebureau voor Dagbladen, deelde
de heer W. A. van der Veen, voorzitter
van het Uitvoerend Comité van het Ant-
werpsch Centraal Bureau voor Vluehte-
lngen, het volgende mede:
Sedert ons laatste onderhoud ben ik
alleen en uitsluitend in België werkzaam 1
geweest. Onze arbeid daar groeide aan,
wij ordenden en voegden samen en voel
den in al onzen arbeid de heerlijke opge
wektheid, die uitgaat van een eensgezind
samenwerken tot een duidelijk en telkens
weer tot ons hart sprekend doel.
Een moeilijkheid, d e moeilijkheid na
tuurlijk, is onze geringe kracht en de
weinige middelen, tegenover de kolosale
ellende, die dagelijks is vermeerderd, en
wij gevoelen telkens en telkens de schrij-
nenden nood van dit arme geteisterde
land.
Toen het overgroote gedeelte van het
land door de Duitsche troepen was bezet,
hield weldra de plundering op en slaag
den de militaire autoriteiten er weldra in
een gevoel van rust teweeg te brengen bij
de bevolking. Zulks is altijd zoo als, wat
men vreest, werkelijkheid is geworden en
dit bleek duidelijk in de gelaatstrekken
van enkele vluchtelingen, die zich aan
vankelijk schuchter terugwaagden, naai
de plaatsen waar de verschrikkelijke
strijd had gewoed.
Er zit een wonderlijke veerkróeht in het
Belgische volk, uit twee uitersten bestaan
de, het Waalsche en het Vlaamsche type.
Er schijnt nooit een ahsolute vermenging
mogelijk te zijn geweest, het zijn en blij
ven twee, duidelijk gescheiden, elementen
der .bevolking.
De toestanden zijn te Antwerpen sedert
het bombardement er weliswaar niet op
verminderd maar tqch ook weinig op
vooruitgegaan. De bevelende Duitsche
overheid heeft- gewonnen in afronding,
beslistheid en betere aanpassing aan de
militaire begrippen.
Het verkeer met Nederland is aan stren
gere controle onderworpen, briefwisseling
anders dan voor noodzakelijke dingen en
dan door middel van de Commandatur is
verboden. De oorlogsschatting is opge
legd, onder protest aanvaard en de eerste
termijnen zijn betaald.
Of men er in slagen zal het geheel te
voldoen, wordt door velen betwijfeld en het
is zeer zeker een taak die de krachten van
de geniale en loyale mannen, die het
stadsbestuur in handen hebben, tot het
uiterste zal beproeven.
Het verkeer per automobiel in België is
vrijwel onmogelijk, behalve in hoog noo-
dige gevallen. Per rijtuig, per boot en te
voet gaat het. Met een rijwiel moet men
wèl voqrzien zijn van zeer goede papieren.
De levensmiddelen worden schaarscher en
de burgemeesters der groote gemeenten,
uit de massa papiersnippers en houtwol te
voorschijn?
Den volgenden dag was ik vrijwel be
daard, want ik had de reeks poppenwa
gens in de badkamer opgesloten en don
sleutel er van in mijn zak gestoken. Wel
verlangden de kinderen met geweld hun
poppenwagens, maar ik verklaarde, dat
Sinterklaas ze allemaal weer meegeno
men had, omdat er te veel waren. Alleen
het present van tante Leentje was er nog,
en dat gaf ik hun, om mee te spelen.
Kort voor het etensuur kwam een vrien
din mij bezoeken. Nadat wij. onzen nood
over de mannen geklaagd hadden, ging zij
naar de kinderen.
„Wel, wat heeft Sint Nicolaas voor jelui
gereden?" vroeg zij.
„Poetewagens," antwoordde Liesje vlot,
maar een beetje verlegen, want zij veegde
met den zoom van haar nieuw jurkje op
verdachte wijze heur mondje af.
„Vijf poppenwagens", verklaarde Willem
met vuur.
„En vertel mij eens, kleine", vroeg mijn
vriendin, „welke van al die „poetewagens"
vind ie het mooiste?'
Liesje keek me ietwat schuchter aan. en
toen ik haar geruststellend toeknikte,
kwam het er uit: „Die van tante Leentje.''
„Van tante Leentje?" vroeg mijn vrien*
din verwonderd, „die?"
„Ja, die," triomfeerde mijn dochtertje,,
„want die is van chocolade, en daarvan
heb ik zoo even twee wielen opgegeten," en
daarbij liet zij de overblijfselen van den
chocoladen poppenwagen zien.
Ik zal dien Sinterklaasavond, zoo rijk
aan „verrassingen," niet gemakkelijk ver
geten!