3
BUITENLAND.
De Oorlog.
In 's levens maalstroom.
6e JAARGANO.
No. 1568
Sou/temt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en hot GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2>/3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL
DONDERDAG
DECEMBER.
1914.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met grati9
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geon
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
V öe geldleening.
Gelukkig, de oorlogsleening zal zoo
als blijkt uit de verkregen overeenstem
ming tusschen de regeering en de com
missie van rapporteurs voorloopig
slechts voor enkele jaren worden vastge
steld.
De leening komt er nu door, maar a 1-
1 e e n, omdat er voor het "oogenblik geen
andere uitweg mogelijk is, niet omdat
het de volmaakst denkbare oplossing is.
Keert het normale leven terug dan zal
de Regeering weer opnieuw beraadsla
gen over de middelen om aan geld te ko
men.
Ongelukkig is, dat er geen overeenstem
ming is verkregen voor de verlaging van
den rentevoet, voor vrijstelling van de
opcenten voor de lage aanslagen.
Gelukkig js, dat de opcenten op den
geslachtaccijns vervallen, maar te be
treuren is het weer, dat tengevolge daar
van de opcenten op de bedrijfsbelasting
zoo schrikbarend moeten stijgen doch
dat laatste heeft de minister er nog niet
door!
Ondanks het gepleegde overleg zal er
in de Tweede Kamer nog wel heel wat te
doen zijn voor het ontwerp wet is gewor
den.
V „Christ avant tout".
Fier is de bekende leuze onzer vereerde
Vorstin „Christ avant tout" (Christus voor
alles). Daarin ligt de openlijke erkenning
van Christus' opperheerschappij over al het
geschapene, de openlijke erkenning van
Christus' souvereine rechten.
Tegen deze van een godsdienstig-zelfbe-
wustzijn getuigende daad botst de laffe
zwakheid van zoovelen harer onderdanen,
die zich schamen voor hunne godsdienstige
overtuiging uit te komen, hun geloof open
lijk te belijden.
Onder de rubriek „Binnenland" vindt de
lezer een treffend voorval verhaald, dat
dezer dagen voor de Oranje-kazerne te
's-Gravenhage heeft plaats gehad. Treffend
om de edele houding onzer geëerbiedigde
Koningin treffend ook, helaas, om het
gemis aan zedelijken moed der militairen.
Dat in deze donkere tijden toch allen Ne
derlanders scherp voor den geest mocht
staan, dat God het is, Die ons redden kan,
dat het g e b e d is de bron vgn alle kracht.
Deze leering straalt uit de in het Christelijk
geloof lichtende figuur van Nederland's
Vorstin.
Op het Westelijk oorlogeterrein, in
Frankrijk en België, schijnen beide par
tijen zich voor te bereiden op een be-
siissenden slag. Van het Oostelijk
oorlogsterrein is weinig nieuws.
Belgrado, de hoofdstad van Servië, is
door de Oostenrijkers veroverd.
Duitschland zou aan Portugal zijn ver
ontschuldiging hebben aangeboden voor
een inval in Angola.
De Duitschers in Frankrijk
en België.
Op het Westelijk oorlogsterrein valt èen
onmiskenbare herleving van den strijd
waar te nemen.
Het wordt steeds waarschijnlijker, dat
de Duitschers pogingen beramen tot de
doorbraak bij Atrecht (Arras).
Een Fransch communiqué van gister
middag waarin een beschrijving van den
toestand", zegt niet erg veel..
„In de omstreken ten Zuiden van Ype-
ren is een aanval van den vijand tegen
een door onze troepen in den loop van
den dag veroverde loopgraaf afgeslagen.
Onze artillerie heeft een groep van 3 vij
andelijke batterijen van groot kaliber be
schadigd. Te Vermelles zijn het kasteel,
het park, alsmede 2 huizen, alsmede loop
graven door onze troepen schitterend ge
nomen. Een vrij hevige kanonnade had
in de omgeving van Fay, ten Zuidwesten
van Peronne, plaats. In de omstreken
van VendresseCraonne werd een hevig
bombardement door onze artillerie beant
woord, waarbij een vijandelijke batterij
vernield werd. In Argonne is een aanval
van de Duitschers tegen Fontaine—Ma
dame afgeslagen en hebben wij eenige
vorderingen gemaakt."
De oorlogscorrespondent van de „Tijd"
te Duinkerken, een Belg, meldt van daar:
Niettegenstaande de vele pogingen door
mij gedaan ben ik niet binnen Yperen
kunnen geraken. Vooral de Engelschen
zijn uiterst voorzichtig en laten niemand
door. Met de Belgische landgenooten en
de Fransc.hen valt te pratenmaar de
Engelschen zijn wel zeer streng. Ik heb
dus voorloopig van Yperen moeten afzien
en weet er niet meer van te melden, dan
hetgeen ik in Yperen's omtrek nog eer
gisteren hoorde: dat de hallen, de St.
Martinuskerk en het stadhuis in brand
waren geraakt, maar dat de soldaten der
Verbondenen er in geslaagd waren de
kostbaarheden, kunstwerken en oudhe
den, in het bijzonder uit de kerk, te red
den en in veiligheid te brengen.
Mijn tocht was toch niet vergeefs. Want
alles wat ik gezien en gehoord heb, heeft
de overtuiging in mij bevestigd, dat de
strijd aan de Yser weldra een nieuw ka
rakter zal aannemen. Ik meldde reeds
van de circa 160,000 man versterking, die
de Duitschers ontvingen, van dp troepen
verplaatsingen aan hun zijde enz. Het
plotseling ingevallen dooiweer, de bijzon
dere temperatuurverhooging, het uitblij
ven van regen en sneeuw op sommige da
gen heeft het werk onzer doodsvogels, on
zer vliegers-verkenners, weer mogelijk
gemaakt. En ze doen goed werk. Aan de
zijde der verbondenen heeft men op al
het mogelijke in de komende dagen gere
kend.
Wat de Duitschers zullen uitvoeren is
mij niet duidelijk. Oogenschijnlijk lijken
zij op sommige punten een aehterwaart-
sche beweging te ondernemen, maar ons
vuur zorgt er voor, dat ze niet dan met
zware verliezen uit de eerste loopgraven
kunnen komen. Heden deden de vijande
lijke infanteristen geen aanval meer: is
dat de stilte vóór den storm? Er broeit
iets aan den overkant! Op het oogenblik
is het gevecht nog een artillerieduel, dat
op Belgisch grondgebied met groote hef
tigheid wordt gevoerd.
Hoewel reeds tegengesproken, houden
de berichten over de inname van Veurne
en de vernieling dezer plaats door bom
bardement aan! Vooral Fransche gazet
ten verbreiden de tijding. Evenwel, be
halve de enkele bommen, den len No
vember neergekomen, is het stedeke niet
meer gebombardeerd. De Belgische hoofd
staf is er gelegerd en: nimmer hebben de
Franschen of Engelschen behoeven te
hulp te komen om de plaats te redden."
De Russen.
Het Petersburgsche communiqué van den
grooten generalen staf de eenige bron,
waaruit wij na gisteren nieuws kunnen
putten luidt als volgt
„Op den linkeroever van den Weichsel,
in de streek van Lovitsch, werd de actie
den 30en November voortgezet door vijan
delijke aanvallen, welke voornamelijk ge
richt waren tegen het front Bieliava—So-
bota.
Ten Noorden van Rovitch werd ons of
fensief met succes bekroond. In de streek
van Lodz bepaalt de actie zich tot een zeer
krachtig artillerievuur.
Op den linkervleugel hebben de verken
ningstochten, die in de laatste dagen door
ons werden gedaan, ons inlichtingen ver
strekt omtrent de concentratie van Kalisch
naar Sieradz. Zeer aanzienlijke Duitsche
troepencontingenten schijnen langs de
spoorwegen van het Westen naar Kalisch
gebracht te zijn.
Den 30en November nam de vijand het
offensief aan, van uit Sieradz en in de
streek van Laska. Onze voorposten, lever
den een verbitterd gevecht, dat den gehee-
len dag duurde.
Er werden maatregelen door ons geno
men, in overeenstemming met den nieu
wen toestand.
In het Zuiden maakten wij ons na een
gevecht meester van Szertsof, waar een
infanterie-brigade van de Pruisische garde
met vijf batte rijen véwdreven werd en in
wanorde op de vlucht gftig.
Op de overige fronten zijn geen verande
ringen van beteekenis ingetreden.
Bij Plotzk hebben wij, behalve op de vier
vaartuigen waarvan reeds melding ge
maakt werd, beslag gelegd op vijf stoom
schepen en een boot, met patronen geladen.
In Bukowinar bemachtigden wij het rol
lend materieel van drie treinen.
In het communiqué van den generalen
staf van het leger in den Kaukasus wordt
geen belangrijke actie vermeld."
Zooals men bemerkt, bevat het communi
qué niet erg veel gespecificeerd en positief
nieuws.
Belgrado ingenomen.
De Keizer van Oostenrijk kreeg van ge
neraal Frank, commandant van het 5e le
ger, gisteren het volgende telegram:
Ik verzoek Uwe Majesteit den dag dat U
uw 66e regeeringsjaar herdenkt, het be
richt aan de voeten te mogen leggen dat
Belgrado heden door de troepen van het 5e
leger werd in bezit genomen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Franc-tireurs? De „XXe Siècle" die
sedert begin November weder te Havre
verschijnt stelt tegenover de motivee
ring wegens Belgische wreedheden
waarop aan de dochter van generaal Le-
man het bezoeken van haar vader gewei
gerd werd, de volgende, ongeveer tegelij
kertijd uitgevaardigde Proclamatie aan
Oost-Pruisen
„Wanneer de vijand de grenzen van het
Keizerlijk Duitschland zal overschrijden,
zal daaruit een worsteling voor de natio
nale defensie volgen, waarin alio strij l-
wip en geoorloofd zijn. Het is de plicht van
iedereen, die in staat is de wapens te dra
gen, den invaller terug te dringen en den
v.'and lastig te vallen, wanneir hij zich
terugtrekt. De geheele "bevo dring moet de
wapenen grijpen om de vijand geen oogen
blik rust te laten, om ziju amumtie buit to
maken, zijn approviandeering te beletten,
zijne verkenners gevangen te nemen, en
met alle mogelijke middelen zijn ambulan
ces en veldhospitalen te vernielen, en hem
door nachtelijke overvallen te dooden. De
mannen van den landstorm, die zich met
zulk een werk belasten, moeten geen uni
form dragen in burgerkleeding vallen zij
minder in het oog, en zijn dus beter in
staat den vijand te verrassen."
't Is kras, zoo kras zelfs, dat de authen
ticiteit dezer oorkonde ons, behoudens na
dere bevestiging, minstens twijfelachtig
blijkt.
De suffragetten wenschen ten 9trijde te
trekken. Mevrouw Pankhurst, die alge
meen bekend werd door hare leiding der
vrouwenkiesrecht-beweging in oppositie
met de regeering, sprak gisteren te Londen
en verklaarde, dat de oorlog, door de En
gelschen gesteund, een rechtvaardige oor
log is.
Hij zet onze eer, onze reputatie en zelfs
'ons besfaan op hel spel.
Talrijk zijn de vrouwen, die thans tot
het mannelijk geslacht zouden willen be-
hooren, om ook ten strijde te trekken.
Burgemeester Max. De „Courièr de
l'armée beige" meldt, dat de heer Max, de
te Glatz in Silezië geïnterneerde burge
meester van Brussel, van daaruit geseind
heeft, dat hij het goed maakt en verzoekt,
zijn vrienden daarvan kennis te geven.
Duitschland en Portugal. Naar ge
meld wordt, heeft Duitschland zich tegen
over Portugal verontschuldigd over den
inval in Angola.
De Franschen in Marokko. Volgens
mededeelingen van officieele zijde, heeft
een gevecht plaats gehad in het Zuiden van
Marokko, bij Ain Galaka, tusschen de
Senoussi's en de Fransche troepen onder
bevel van generaal Largou. De aanvoerder
der Schauja's, Sheik Abdullah, vond hier
bij den dood, doch de Franschen werden op
de vlucht geslagen. De Senoussi's hebben
ook in de buurt van Kanem en Wadai een
schitterende overwinning behaald.
De nieuwe gouverneur van België.
Over den persoon van den nieuwen Duit-
schen gouverneur van België baron Von
Bissing, schrijft men uit Belgische katho
lieke kringen aan de „Tijd"
Het heeft in Belgische katholieke krin
gen een zeer gunstigen indruk gemaakt,
dat tot opvolger van Freih. v. d. Goltz be
noemd is tot gouverneur-generaal van Bel
gië baron Von Bissing. Men wil weten, dat
hooge Duitsche en Belgische kerkelijke
overheden gekend zijn in deze benoeming
\an een man, van wiens geloofsovertuiging
tact en welgezindheid men de beste ver
wachtingen mag koesteren. Evenzeer als
van Freih. von der Goltz 'bekend was, dat
zijn roem en zijn kracht zit in de organi
satie van het Turksche leger, waaraan hij
nu officieel is teruggeschonken, even be
kend is het van baron Von Bissing, dat hij
er minder pacha-manieren en eer. meer ge
schikte omgangswijzo op nahoudt. Te
Münster stond hij als commandant met den
bisschop mgr. v. Poggenburg op bijzonder
goeden voet, en dankbaar.herinnert men
zich nog in het bisschoppelijk paleis aldaar
zijn kiesche tusschenkomst en discrete zor
gen voor het herbergen der gevangen ge
nomen Fransche priesters-soldaten in het
seminarie, nog vóór het bekende besluit
door den Duitschen Keizer, op verzoek van
Z. Em. Kardinaal v. Hartmann, was uit
gevaardigd.
De Rijkskanselier aan een gevaar ont
snapt. De Rijkskanselier Von Uett-
mann llolhveg is in begin November, toen
hij zich in het kwartier van den staf van
een regiment veldartillerie op het weste
lijk oorlogsterrein bevond, aan een groot
gevaar ontsnapt. Vliegers van de bond-
genooten hadden het kwartier verkond
en de artillerie begon het daarop te be
schieten. Een half uur nadat de officieren
het haddon verlaten en zich naar het ge
vecht aan het front hadden begeven, wer
den de beide hoeven, waarin het kwartier
van den staf was ondergebracht, onder
hevig granaatvuur genomen en hierbij
werden eenige menschcn gedood. Op de
plaats, waar de Rijkskanselier met een
majoor langer dan een halfuur had staan
spreken, sloeg een granaat neer.
De populairste man van Du1t3C<iland.
Het „Berliner Tageblatt" vertelt dat er
onlangs bij de post een veld-briefkaart in
gekomen is, waarvan het adres tegen alle
bepalingen zondigde. Dat de afzender
niet de moeite genomen had compagnie
of regiment en divisie op te geven, was
nog tot daaraan toe. Maar hij had ook
den naam van den geadresseerde wegge
laten en de post tot taak gesteld de kaart
te bezorgen aan „den populairstcn man"
in Duitschland. De veldpost deed niette
min haar plicht en bezorgde de kaart
aan maarschalk Von Hindenburg. Hier
over zal het heele volk het eens zijn met
de veldpost, merkt het blad op.
BINNENLAND.
Nederland en de Oorlog.
De Belgische vluchtelingen.
Gisteren is de geheele bevolking van liet
kamp bij Oldcnbroek ten getale van 2200
personen naar het vluchtoord te Nunspeet
overgebracht. Bovendien zijn nog 000
vluchtelingen uit Amsterdam te Nunspeet
aangekomen, zóodat er thans in het geheel
4600 Belgische uitgewekenen ziju onderge
bracht.
FEUILLETON.
(liet auteursrecht van deze vertaling is
voorbehouden).
HOOFDSTUK XXVI.
Hermine's dood.
Marcelle ontwaakte huiverend.
Zij had in de kamer van juffrouw Her
mine gewacht, lang nadat de oude dokter
haar eenig voedsel had gebracht, lang ook
nadat de goede man, die haar tijdens hei
eten verving, terug was gekomen, ver
moeid van het vruchteloos zoeken naar een
waakster. Zij waren allen vertrokken; de
laatste ging juist uit toen hij bij haar
kwam.
De koude, vochtige dag had over Parijs
even zooveel keelaandoeningen en bezet
tingen op de borst als sneeuwvlokken ge
bracht. Men had den dokter beloofd een
liefdezuster te zullen zenden, maar eerst
zoodra er een in het gesticht terugkwam;
allen waren bij patiënten, 't Zou twee of
drie uren kunnen duren... minder mis
schien.
Zijt gij bang? vroeg de oude dokter,
Marcelle oplettend aanziende. Wilt gij lie
ver, dat ik naar iemand zend, onverschil
lig wie? Ik zou wel een onbekende kunnen
vinden, maar als men eens iets stal in dit
huis zoudt gij er nog verantwoordelijk
voor wezen.... Begrijpt gij 't nu? Dat is ook
minder. Ik kan u mijn huishoudster nieJ
hier zenden, want er moet bij mij toch
iemand wezen om de boodschappen aan te
nemen... Ik zal niet vroeg in bed komen
vannacht; ik heb nog eenige patiënten te
bezoeken... Is de keukenmeid van mevrouw
Breault nog niet terug?
Een lang en klagelijk gehuil deed zich
hooren als antwoord op deze vraag. Mar
celle zeide treurig:
Neen, zij heeft den hond vergeten, die
den ganschen avond al gejankt heeft. Een
uur geleden heb ik een stuk brood over
den muur gegooid.... Hij zal van honger
sterven, het arme dier.
Dat zou nog zoo kwaad niet zijn,
dacht de dokter. Als dat beest niet zwijgt,
zal de arme kleine nog des te meer leed
hebben.
En hij sprak:
Zeg mij nu de waarheid, Marcelle,
zijtgij werkelijk niet bang om alleen te
blijven.
Ik ben niet alleen, antwoordde zij.
Juffrouw Hermine is toch bij mij.
De dokter zweeg. Hij kon haar toch niet
zeggen, dat juffrouw Hermine den dag
niet meer halen zou.
Hevige longaandoeningen laten aan hun
slachtoffers niet den tijd, om naar den no
taris te gaan. Als de dag aangebroken zou
zijn, zou Marcelle nieTs meer ter wereld
bezitten dan de kleederen, die zij droeg, en
de doos, die zij jn den zak had.
Bedroefd ging de dokter heen, de arme
wees den dood van haar weldoenster niet
durvende aankondigen en zich tevens ver
wijtend, dat hij het naliet.... Intusschen,
zoo juffrouw de Beaurenom nog eenige
uren bleef leven, was het toch ook heter,
de ziekezuster af te wachten; bovendien
zou het arme kind zich alvast gedurende
dezen eenzamen nacht niet bedroeven.
De geneesheer vertrok. Marcelle stookte
het vuur wat op en ging terug naar haar
chaise longue.
Juffrouw Hermine scheen rustig; zij
sprak niet meer en bewoog alleen haar
handen over het dek met een werktuige
lijk, bijna regelmatig gebaar.... Marcelle,
die nog niemand had zien sterven, ver
heugde zich over de verandering, welke zij
als gelukkig beschouwde en legde haar
hoofd op de armleuning om eenige oogen-
blikken te rusten. Binnen een minuut
sliep zij.
Met een huivering werd zij wakker. Het
vuur was uitgegaan, de kaars was in den
kandelaar gebrand en was daar gedoofd.
De kamer was ijskoud en men hoorde geen
geluid, niet het minste.
Marcelle sprong op, terstond geheel op
de hoogte van den toestand. Zij liep naar
het venster om het gordijn op te halen en
ook uit kinderlijke gewoonte om het te
openen, ten einde frissche lucht te hebben.
Tegenover haar aan den grauwen hemel
schitterde de morgenster als een druppel
kristal waarin 'n zonnestraal speelt... Het
kind groette de ster, met een dankbaren
blik, als een gelukkig voorteeken. sloot
het venster en begaf siich naar het bed....
De deur ging langzaam zonder gerucht
open en de oogen van Marcelle richtten
zich terzijde: zij zag de witte kap der lief
dezuster wier komst de dokter had aange
kondigd.
Toen het meisje den blik' weder naar het
bed riclttte, waar het plotseling zeer ver
magerde gezicht van haar vriendin, zwak
verlicht door den ochtendglans, zich ter
nauwernood tegen de witte lakens aftee-
kende, voelde zij eene hand der zuster
haar de oogen toedrukken, terwijl de ander
haar met een druk op den schouder tot
knielen aanmaande.
En een ernstigen stem zeide:
Bid, mijn kind, bid voor de ziel van
uw weldoenster, die zeker reeds in het
paradijs is.
Marcelle gehoorzaamde en 't werd
haar in dit oogenblik duidelijk, den vori-
gen avond reeds geweten te hebben, dat
juffrouw Hermine sterven moest.
HOOFDSTUK XXVII.
De Bloedverwanten.
Tegen elf uur in den morgen hield voor
het tuinhek een fiacre stil, waaruit een
lange, vermagerde dame stapte, die een
zwart maroquin lederen taschje in de
hand had een taschje, dat reeds rood
was aan de hoeken en zeker al heel wat
zaken en personen gezien had sinds het
de handen van den fabrikant verlaten had.
De dame schelde en bleef met over elkan
der geslagen handen wachten, terwijl de
koetsier, ontevreden over het drinkgeld,
hard weg reed, zijn arm paard, dat er
toch niets aan doen kon, ranselend.
Haar schellen bleef zonder gevolg. Mar
celle dacht aan niets, dan aan de dierbare
overledene en de zuster wist de schel niet
te orfderscheiden van die der andere hui
zen in de buurt, welke, naar des ochtends
de gewoonte was, voortdurend door tal
van kooplieden en loopjongens in bewe
ging werden gebracht.
Ongeduldig trok de bezoekster een twee
de maal aan den ring, ditmaal met zooveel
kracht, dat de hond van Robert er om be
gon te blaffen.
Dit was niet erg aanmoedigend voor de
dame, die den hond opgesloten dacht in
den tuin der villa. Zij schelde een derde
maal zonder resultaat. Daar de hond
zweeg, opende zij moedig het hek en be
merkte tot haar groot genoegen, dat de
gevreesde hond en niet was.
Met een vrijmoedigen tred doorliep zij
de lange laan cn trad het huis Linnen,
alsof alles haar toebehoorde. Zoodra zij
had bemerkt, dat er geen hond was, achtte
zij het onnoodig voorzorgsmaatregelen to
nemen.
De half geopende deur der eetzaal voor
bijgaande, kon zij zich niet weerhouden,
die verder open te stooten om eens te zien,
hoe het daar was. Het gezicht \an den uit-
gedoofden kachel, de over het marmer ver
spreide asch, de vergeten kookketel, het
onvoltooide diner van Marcelle, ontlokten
haar een welsprekend schouderophalen; en
terwijl zij verder ging mompelde zij:
Alles zoo maar onbeheerd? 't Was tijd
dat ik kwam.
Het kleine 'salon was op slot, daarvan
overtuigde ze zich. Haar schreden rich
tend naar de eerste verdieping, besteeg zij
den trap met den haar eigen zwaren stap.
Juffrouw de Beaurenom? zeide zij tot
de zuster, die zich op het portaal ver
toonde.
Overleden! was het antwoord.
Ah! was het droge antwoord, waar
uit echter een lichte schrik sprak.
(Wordt vervolgd.).