25 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6o JAARGANG. No. 1559 e Zeidóohe (Boivïant BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Poetbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bjjonze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cenL WOENSDAG NOVEMBER. 1914. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. BIJ contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Hm, hm! Onze Kamer van Koophandel is op haar teenen getrapt! 't Was dan ook een verschrikkelijke stoutigheid van de rechtsche kiezers, om bij de eerste stemming zoo maar pardoes en zonder voorafgaande waarschuwing een Katholiek en een Anti-revolutionair te durven kiezen in plaats van twee aftre denden. 't Is lang een geliefde leus geweest, dat bij verkiezingen voor den Gemeenteraad de politiek eigenlijk niet mocht meespre ken. Natuurlijk spreekt zij toch mee; er valt gewoonweg niet aan te ontkomen. Bij verkiezingen voor de Kamers van Koophandel blijft men echter die leus nog handhaven. Dit kan, zoolang in de colle ges ten minste naar een soort evenredige vertegenwoordiging wordt gestreefd, maar zoodra de vrijzinnigheid er alleen het woord wil blijven voeren, wel, dan pra ten wij ook mee. Dat zulks bij deze verkiezing met eenig succes is geschied, verdriet den heeren, die tot dusverre in het college zaten. De vier aftredenden maakten per adver- -tentie bekend, dat zij niet voor een her benoeming in aanmerking wenschten te komen en ook de overige vijf leden zullen, naar verluidt, bedanken. Die advertentie doet de gisteren gehou den herstemming waarbij het _gros der kiezers het veld blijkbaar vrijliet aan de vriendenkringen der aftredenden te niet en als werkelijk ook de 5 andere heeren heengaan, moeten 7 nieuwe leden gekozen worden. 't Feit is niet wereldschokkend. Onzerzijds zitten we er niet mede in: wij hebben menschen genoeg, die verstand hebben van Koophandel en Fabrieken. Desniettemin meenen we den linker hee ren wel te kunnen verzekeren, dat we hen niet voorbij zullen gaan, zooals zij 't ons steeds zoo gaarne deden. Zij moesten er de proef eens mee nemen. V Eigen tegenwerking. De Maatschappij tot Nut van 't Alge meen heeft als een harer „Kleine Ge schriften" een studie van mr. H. W. Met horst, den directeur .van het Centraal Bu reau voor de Statistiek, gepubliceerd o\cr „De beteekenis van den achteruitgang van het geboortecijfer in Nederland". De Ji'ot- som van deze brochure luidt: „Terwijl de omlaag gaande sterfle'ijn niet altijd kan blijven dalen en vroeg of laat noodzakelijk in horizontale riehMng zal moeten ombuigen, zijn aan de c.aling der geboortelijn om zoo te zeggen g» tn grenzen gesteld. Blijven de opvattingen gelden, die thans ten aanzien van het iab- ben van veel kinderen hoe langer hoe infer in alle lagen der maatschappij doordrin gen, dan zal in de toekomst de geboorte lijn dalen tot beneden de sterftelijn, gelijk in Frankrijk reeds in enkele jaren heeft plaat 3 gehad. „Hetzij men dit een gelukkig verschijn sel moge noemen, dan wel het, van natio naal standpunt bezien, moge betreuren, het is in elk geval wenschelijk, dat men in wijden kring zich rekenschap ^eve van de richting waarin de demografis :he ge schiedenis van ons land zich ontwikkelt." Merkt nu eens op hoe do menschheid zichzelf tegenwerkt. Ten gevolge van betere geneesmethoden, gezonder huisvesting en doelmatiger hygiënische opvattingen ziet deze statisticus al aankomen, dat „de sterftelijn in horizontale richting 7 al era- buigen", m. a. w., dat het sterftecijfer er- mindert. Dit zou wijzen op een aanwas van de bevolking, welke zou ten goede komen aan die streken van onzen rijken aard bodem, welke nog öp de hand van den ontginner wachten om alom de voorraden te kunnen aanvullen. Maar meer: terwijl eenerzijds door de wetenschap en de beschaving wordt ge tracht, de menschen zooveel mogelijk in 't leven te houden, komen anderzijds gemak zucht en zedenbederf hardnekkig prgm, het aantal geboorten te verminderen. En zoo diep is dit euvel reeds ingekankird, dat de heer Methorst tot de vraag komt, of de daling van het geboortecijfer „een gelukkig verschijnsel" mag genoemd wor den een vraag, welke helaas volkomen ligt in de lijn der moderne opvattingen. Zeker, naast dit zeer verdachte „geluk" wordt de dalende lijn ook betreurd, zij 't slechts „van nationaal standpunt", maar och: de groote massa zal zich van dat na tionale idee niet veel aantrekken. Men roept wel ach en wee om de duizenden, die thans vallen in den strijd, maar tege lijkertijd onderdrukt men duizenden ge boorten om de meest onwaardige mo tieven. Verblinde eigen tegenwerking, waaraan slechts de godsdienst een einde vermag te maken. Alom waar wetenschap en bescha ving verzuimen tevens den godsdienst te bevorderen, zal het geboortecijfer dalend blijven tot ook in dit opzicht de nood zal leeren bidden. De Duitschers in Frankrijk en België. Terwijl in de koude dagen, die nu weer voorloopig voorbij schijnen, de infanterie verkleumd was, nam het geschut tijdelijk den dienst over. Ook de Engelsche vloot had haar deel in het kanonnen-concert, blijkbaar om ondernemingen van de Duit schers langs de Belgische kust, of met die kust als uitgangspunt onmogelijk te maken De beschieting omvat vrijwel de geheele kust en kan blijkbaar nog verder land waarts in schade doen. De weer opnieuw verluidende geruchten aangaande maatregelen voor den terug tocht van het Duitsche leger zullen wij voorloopig maar nemen voor hetgeen zij zijn. Zelfs de verdedigingswerken op de vlakte van Waterloo en aan den rechter Maasoever behoeven nog geenszins te wij zen op een aanstaand terugtrekken, al zijn zij te beschouwen als verstandige voorzor gen voor het geval dat het noodig blijkt. Wie weet, wat er in deze dagen in Vlaan deren wordt voorbereid! Vermoed wordt, dat de verbondenen het hebben gemunt op Zeebrugge, omdat zij meenen, dat daar een station voor onderzeebooten is geves tigd, bestemd om Engeland aan te vallen. Men stelle zich den indruk voor, die het in Engeland zou maken, indien van uit Vlaanderen een Zeppelin d© Engelsche vi site aan Friedrichshafen hoffelijk beant woordde door een bezoek aan Londen.. Men stelle zich den indruk voor,dien het kust 105 K.M., tot Londen 160 K.M.). De beschieting van Zeebrugge. Een oorlogscorrespondent van „De Maas bode" te Sluis, verhaalt van die beschie ting: „Een ontzettende kanonnade deed hier de ruiten trillen en de deuren met angst wekkende geluiden klapperen. Buiten hoorde men met krakend geweld losbar sting op losbarsting. Wij spoedden ons aanstonds den weg op naar St. Anna ter Muiden, waar we hoop ten den stompen toren te mogen beklim men, ten einde van daar af de omtrek te kunnen verkennen. Onderwijl bleven de monden der kanonnen hun schrikkelijken zang voortzetten. Hoewel het beklimmen van den toren aan burgers verboden is, werd ons met groote welwillendheid toegestaan naar bo ven te klimmen. Het spreekt van zelf dat het aanhoudende zware kanongebulder ook de militaire autoriteiten van Sluis naar het platform van den toren had ge lokt. Aller blikken richtten zich naar den watertoren op ongeveer een kwartier af stand staande van Knocke In de richting van Zeebrugge. Rechts van den toren was het vuur niet van do lucht. De algemeene opinie was spoedig dat Engelsche oorlogsschepen liggende ter hoogte van Knocke, bezig waren Zeebrugge te bombardeeren. Als doel dezer maatregelen werd alge meen aangenomen, dat m. te Zeebrugge een onbespied station voor onderzeebooten zou kunnen vormen. Zijn deze onderstel lingen inderdaad juist geweest, dan laat zich een bombardement van Zeebrugge^ door de Engelschen al zeer gemakkelijk verklaren. Omstreeks halfvier kregen we de be schikking over een goeden kijker, waar mede in de richting Zeebrugge werd ge staard. Duidelijk was een rosse vlammen gloed waarneembaar, welk kort daarop ook met het bloote oog was te onderschei den. Personen, met de ligging der plaat sen in de kuststreek uitstekend op de hoogte, verklaarden dat het geen twijfel leed gf Zeebrugge was in brand geschoten. Tot vier uur duwde het vuren met on verminderde hevigheid voort en bleven de vlammen en vuurstralen bij voortduring door den nevel boren. Onze militaire autoriteiten, die te voren aan den rollenden donder het scheepsge schut hadden herkend, meenden nu naar het geluid te oordeelen, dat aan de kust met artillerievuur werd geantwoord. Tot half vijf bleef het geschut donderen, dear- na verzwakte het geleidelijk om spoedig geheel te zwijgen. Men kan zich gemakkelijk voorstellen welk een agitatie het gebulder der kanon nen onder de Belgische bewoners van Sluis veroorzaakte. In groepjes togen'zij dan ook naar St. Anna, waar honderden den ganschen middag luisterden en tuurden zonder iets te zien. Slechts de eenzame fi guur van een Duitsclien schildwacht viel op den langen, leegen weg, die naar Brug ge leidt, te ontdekken. De Russen. In Polen schijnt het Russische leger er weder in geslaagd te zijn, de Duitschers terug te dringen. Merkwaardig genoeg is het front, waarop dit geschiedt, juist d&èr gelegen, waar Von Hindenburg tegenover hen staat. De lijn StrykowSgersch—Scha- dekSdunska Wolja ligt tusschen de Weichsel en de Warta. Zij strekt zich van Strykow naar het N.W. uit, eenige kilo meters ten W. van Lodz (op ons kaartje ql7). Ook in de richting van Krakau schijnen de Russen voordeelen te behalen. Het is echter raadzaam op nadere be richten te wachten, alvorens uit het magere feitenmateriaal gevolgtrekkingen te maken aangaande de beteekenis der krijgsverrich tingen. De opstand in Zuid-Afrika. I-Iet aantal Z.-Afrikaansche rebellen wordt op 15,000 geschat. De Vossische ver neemt echter over Rotterdam, dat bijna 100,000 Boeren onder de bevelen van De Wet en Beyers zouden staan, alsmede dat Johannisburg en Pretoria een beleg tege moet zien en dat Pretoria door de meeste inwoners verlaten werd. Een en ander zou gebleken zijn uit particuliere brieven, door Ilollandsche kooplieden te Rotterdam uit Zuid-Afrika ontvangen. De „Daily Telegraph" verneemt nog de volgende bijzonderheden over de inneming van Harrysmith, welke door vernieling van spoorweg en telegraaf pas 14 dagen na dato bekend werd. Harrysmith werd door verraad veroverd. De in de stad vertoeven de Boeren stonden in gemeenschap met de stamgenooten buiten de stad. Alle wapenen en patronen werden opgeeischt, de winkels opengebroken en geplunderd. Tot op het laatste oogenblik geloofde men, dat Wes- sels de regeering trouw gebleven was. Daarom kon ook het verraad zoo goed sla gen. De stad is op het oogenblik weer door regeeringstroepen bezet. Volgens denzelfden correspondent heeft de Unie ruim 40,000 man op de been. Verschillende Oorlogs berichten. Een hatelijke circulaire. Wij verne men uit Parijs, dat onder de Fransche Ka tholieken groot misnoegen is gewekt door de volgende circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken Malvy aan de prefecten „Voor het geval, dat bijzondere gods dienstoefeningen mochten gehouden wor den in uw departementen, noodigt de Re geering U uit, om, overeenkomstig de be staande wetten, aan de ambtenaren, die onder uw bestuur zijn geplaatst, de offi- cieele deelname aan die plechtigheden te verbieden. „Op u rust de plicht, in elk geval het beginsel van onzijdigheid van den Staat ten opzichte van den godsdienst te doen eerbiedigen, terwijl uw ondergeschikten het recht behouden, om als particulier de vrijheden te genieten, welke allen bur gers zijn toegestaan. Het is evenwel uw plicht, om hen ervan verwijderd te houden, indien gij meent, dat een godsdienstige plechtigheid het karakter kan aannemen van een politieke betooging." Portugal en de oorlog. De bladen mel den, dat het presidentieel besluit, waarbij een gedeeltelijke mobilisatie wordt gelast, heden of Donderdag zal worden afgekon digd, vergezeld van een proclamatie aan het land van den Minister van Oorlog. Duitscho bom op Amerikaansch consu laat. Volgens een telegram van het State Department te Washington, trof een bom van een Duitsch luchtschip den voor gevel van het Amerikaansche consulaall te Warschau en brak de ramen. Niemand werd gewond. Onderzeeër gezonken. De Engelsche Admiraliteit deelt mede, dat do Duitsche onderzeeër „U 18" geramd is door een Engelsch patrouilleerend schip aan de noordkust van Schotland en gezonken. Paspoorten naar Nederland. Sir H. Dalziel heeft Maandag in het Engelsche Lagerhuis opgemerkt dat de noodige voor zichtigheid moet worden betracht met het verstrekken van paspoorten naar Neder land, daar Duitsche spionnen langs dien weg gemakkelijk tusschen Engeland en Duitschland heen en weer kunnen reizen en nuttige inli'chtingen aan Engeland a vijanden kunnen verschaffen. Op jacht. In Duitsche jachtbladen wordt gemeld, dat generaal von Hinden burg juist in den tijd, die hem de groot ste herseninspanning bracht, in het Oos ten van Pruisen nog op de hertenjacht is geweest op de landgoederen van prins Pless en prins von Donnersmark. In het geheel legde hij vier herten neer. Nederland en de Oorlog. De 1 e e n i p g. De afdeelingen der Tweede Kamer heb ben benoemd tot rapporteurs over het wetsontwerp tot het aangaan van een geld- leening of leeningen 275,000,000 en tot voorziening in de middelen tot dekking van rente en aflossing dier leening of lee ningen, de heeren Van Deventer, Fock, Visser van IJzendoorn, Bongaerts en De Geer. Diensttijd militie en land weer. Bij de wet van 3 Augustus 1914 (Staats blad No. 346) is bepaald, dat de miliciens, die naar den gewonen regel op 1 Augus tus 1914 naar de Landweer zouden zijn overgegaan, of op dien datum uit den dienst zouden zijn ontslagen, in dienst worden gehouden tot uiterlijk 31 December 1914. Een soortgelijke bepaling houdt de wet van 3 Augustus 1914 (St.bl. No. 347) in ten aanzien van de dienstplichtigen der Landweer, die op 1 Augustus 1914 jecht op ontslag zouden hebben gekregen. Thans is een wetsontwerp in voorberei- FEUILLETON. In 's levens maalstroom. (Het auteursrecht van «leze Yortaliug is voorbehouden). 30) 't Is zonderling, zeide juffrouw Her mine, wij spreken thans alsof wij op 't punt van scheiden staan.... Ik hoop ech ter, Robert, dat gij niet voornemens zijt uw lessen te staken? Ik? Geen sprake van! Zij zijn mij de liefste uren van den dag. Hij stond nu op en vertrok, op den drem pel zich nogmaals omwendend, om zijn vriendinnen nogmaals een groet toe te zenden. Den volgenden ochtend vroeg, toen Rose uitging om melk te halen, zag zij een rij tuig voor de deur van het huis der Bre- ault's staan; de keukenmeid plaatste er een valies en een reisdeken in. Wat is er aan de hand? vroeg Rose uit de hoogte, want zij richtte slechts r.oo- de het woord tot haar collega, wier wijze van zich voordeeltjes te verschaffen, zij afkeurde. Mijnheer Robert gaat naar Nizza, naar zijn ouders, antwoordde de keuken meid zonder zich om te wenden, wat wel de manier is, om uit te drukken, hoe wei nig men gelegen laat liggep aan dengene, tot wien men spreekt. Op hetzelfde oogenblik verscheen Ro bert, in groote haast en bleek; hij had een telegram in de hand, eenige minuten van ta voren ontvangen. Hier, Rose, zeide hij, geef dit aan juf frouw Hermine; zij zal 't wel begrijpen. Wanneer komt u terug? vroeg de goe* de vrouw vol verbazing. Hij maakte een wanhopig gebaar en sprong in het rijtuig, dat in snellen draf naar het station reed. De keukenmeid sloot het hek van den tuin, zonder nog een woord te zeggen. Rose, als aan den grond vastgenageld, be schouwde het telegram. Het blauwe papier bevatte deze weinige woorden: „Vader door een beroerte getroffen, moeder ernstig ziek. Kom." Rose huiverde. De gedachte aan ramp spoed liet haar nooit onverschillig. Arme lieden, zuchtte zij. En toen ging zij haar melk halen, want er moest toch ontbeten worden. Na haar werk verricht te hebben, begaf zij zich naar juffrouw Hermine, die het telegram las en zich stilzwijgend verdiep te in sombere gedachten. HOOFDSTUK XXIII. Marcelle vervangt Rose. Een ongeluk komt nooit alleen, zeide het spreekwoord. In sommige tijdperken van ons leven schijnen de tegenspoeden af te spreken ons te vervolgen, waar ook onze wijkplaats is. Indien één voorval onverwacht kwam, was het wel de beroerte van den heer Breault. Zijn ongelukkige, steeds lijdende vrouw, was van schrik ingestort, en toen haar zoon aankwam, vond hij twee ziekbedden. De moeder hernam echter een weinig haar krachten, dank zij haar moed en de nood zakelijkheid die er haar toe dreef, al haar energie aan te wenden. Wat hebt gij Jules gezegd? was haar eerste vraag. Ik heb niets gezegd. Niet wetend wat mij hier zou wachten heb ik het onnoodig geoordeeld hem te verontrusten, wat hem bij zijn studie zou kunnen schaden. Weet hij dus niet, dat gij vertrokken zijt? Hij blijft immers de gansche week in het instituut? Wij kunnen hlFm deze week waar schuwen. Een telegram werd naar juffrouw Her mine gezonden, die zich er mede belastte den knaap te gaan bezoeken en hem mede te deelen, welke nieuwe ramp zijn familie getroffen had. 't Was een treurige Zondag in de rue delaPompe. Jules mocht zich al moe dig houden en op onverschilligen toon over koetjes en kalfjes spreken, zijn roode oogen weerspraken echter zijn beweringen en ieder oogenblik verdween hij even zonder aannemelijke reden; en als hij dan terug kwam, verrieden zijn slecht afgewischte wangen zijn geheime tranen. Marcelle was geheel ter neergeslagen. Voor haar, die beroofd was van de genoe gens der kindsheid, was het huisgezin een verheven iets, dat niet door het ongeluk vervolgd mocht worden, 't Was goed voor kleine verlaten meisjes, haar moeder te zien sterven op een bank, in een park; maar kinderen die een vader en een moe der hadden, zij het ook verre en ziek, moes ten aan zoo iets niet zijn blootgesteld. Zij sprak er over met juffrouw Hermina. Ach, zeide deze, de dood ontziet nie mand en niets. Plotseling dacht zij aan de toekomst van Marcelle. Arme kleine, zeide zij, gij kent het leven nog niet.... en 't zal u hard vallen, het te leeren kennen. God spare mij zoo lang, dat ik uw toekomst eerst verzekeren kan. Juffrouw- Hermine maakte weder het voornemen naar haar notaris te gaan, en wel den volgenden Maandag, om de noo dige beschikkingen te nemen ten voordeele van het haar zoo dierbare kind. 't Was nu Donderdag, haast was er niet bij. Het ge wone leven hinnam in de villa zijn loop weer. 's Zaterdags 's morgens bracht de brie venbesteller twee brieven, die Rose aan haar meesteres overhandigde zonder er zelfs de adressen van na te zien. Juffrouw Hermine nam kennis van den eersten, die van Robert was en een lichte beterschap in de gezondheid zijns vaders aankondigde; daarna op 't punt staande den tweeden te openen, hield zij plotse ling op. Maar deze is voor u, zeide zij tot Rose, die, met de handen in haar voorschoot ge wikkeld, stond te wachten op mededeelin gen omtrent den heer en mevrouw Breault. Voor mij? sprak Rose ongeloovig. Wie zou mij wel wat te schrijven hebben? Ik ontvang nooit brieven. Nu, ik heet toch geen Rose Picard, zeide juffrouw Hermine. Kom, lees uw brief. Mejuffrouw weet wel, dat ik alleen drukletters kan lezen. Als mejuffrouw zich de moeite wil geven, hem eens in te zien en mij vertellen wat er staat. Juffrouw llermine zette haar bril weder op en opende de enveloppe, die met een ouwel gesloten was. Te midden van een fantastische spelling, van een nog vreemder punctuatie en van een stortvloed van hoofdletters, die overal plaats vonden, zelfs aan 't eind der woor den, zag de oude dame, dat er sprake was van drie kleine kinderen, die in de open lucht moesten slapen; van een deugniet, die klaarblijkelijk hun vader was, en van een arme overledene, wie dat alles veel leed zou hebben gedaan als zij niet reeds in het paradijs was.... Rose luisterde steeds met meer ernst, zonder haar handen uit haar voorschoot te halen en zonder een woord to zeggen. Toen juffrouw Hermine de lectuur ge ëindigd had, nam zij haar bril af, en ves tigde do oogen op haar trouwo dienstbode. Begrijpt gij er iets van? vroeg zij ver wonderd. Rose knikte bevestigend. Ik zal het u zeggen, mejuffrouw, sprak zij ernstig. Ik heb er u nooit van gespro ken, wijl het niemand tot eer verstrekte en daar bovendien al dio dingen in mijn familie mij onaangenaam waren, trachtte ik maar er niet aan te denken. „Ik had een zuster, veel jonger dan ik, die op 't land gebleven is; vijftien jaren geleden vatte zij het plan op in het huwe lijk te treden en schreef mij dat. Ik kende haar aanstaande, 't Was een slechte jon gen, wien het op de een of andere wijza verkeerd zou gaan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1