21 BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. 6e JAARGANG. No. 1556 e £old^ohe(2o!Maitt BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent ZATERDAG NOVEMBER. I9I4. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cont ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Dit nummer bestaat uit drie bladen en het geïllustreerd Zondagsblad. Encycliek van Z. H. Benedictus XV. In aansluiting bij het résumé der jong ste Encycliek van Z. H- den Paus, laten wij hier een uitvoe.'iger uittreksel volgen van het gewichtige pauselijk document. De Encycliek beschouwt in het licht der tegenwoordige droeve omstandigheden, waarin volk tegenover volk te wapen staat en de haat schijnt te zegevieren over de liefde der goddelijke stichting der Kerk, welke aan 's Pausen herderlijke zorg is toevertrouwd. Zijn liefde en zorg strekken zich echter niet alleen uit tot hen, die in den strengsten zin des woords ledematen zijn van de H. Kerk, doch ook tot hen, die tot de ziel van de II. Kerk behooren. Van het eerste oogenblik af, dat de Paus den H. Stoel van Petrus beklom, werd hij ge heel ingenomen door de liefde, welke hij gevoelt voor de geheele arme menschheid. Vervolgens geeft Z. H. in breede trekken een schildering van den treurigen toestancL der burgerlijke maatschappij en van den tegenwoordigen oorlog, waarop zoo geheel van toepassing zijn de woorden van Chris tus: „Audituri estis proelia et opiniones proeliorum; consurget gens in gentem et regnum in regnum" (Math. 34, 6—7). Gij zult hooren van krijg en oorlogsrumoer; want het eene volk zal tegen het andere, de eene staat tegen den anderen staat op staan. Z. II. herinnert ook aan de woorden van Z. H. Paus Pius X z.g., welke hij tot de zijne maakt en waarmede hij zijn heilig ambt wenscht te beginnen, door de vorsten en volkeren aan te sporen, een einde le' maken aan dezen strijd en broedermoord. Moge God aldus Z. H. gelijk bij de geboorte van den Heiland, ook bij den morgen van het nieuwe Pontificaat een stem doen klinken om den vrede aan de menschen op aarde te verkondigen. Het gebrek aan onderlinge liefde, de minachting voor het gezag, de onbillijke verhouding der verschillende standen en de jacht naar stoffelijke goederen, ziedaar de diepere oorzaken van den strijd tus- schen de menschen. De hoogmoed, welke zich uit in het losmaken van het mensche- lijlc burgerlijk gezag, van het gezag van God, heeft de verhoudingen tusschen over heid en onderdaan dagelijks zwakker ge maakt. Mogen vorsten en regeeringen dit toch inzien en zich afvragen, of het ver standig is, zich te onttrekken aan den christelijken godsdienst, en of het een goe de politiek mag heeten, het geloof uit de opvoeding te verbannen. Het beginsel, dat gelijk de menschen in wezen, ook in sociaal opzicht gelijk moe ten zijn, is een valsch beginsel, hetwelk de ziel met bitterheid, de verschillende standen met haat, en het leven met twee dracht vervult. Het eenig middel, om zul ke droevige gevolgen te keeren, is het ge loof te onderwijzen en in het bijzonder de voornaamste van alle deugden: de liefde. Doch de geest van Christus is, helaas, niet van onze dagen. Nooit is er méér dan te genwoordig gesproken over broederliefde en nooit is méér dan tegenwoordig de broederliefde miskend. Volken, rassen en steden zijn niet alleen gescheiden door grenzen, maar ook van elkander ver vreemd door wederzijdschen wrok en zelf zucht en door het gemis aan liefde. En dit doet de eerbied voor het gezag verloren gaan. De liefde zal niet het verschil tus schen de sociale klassen doen veranderen, doch de liefde maakt nederig en ontvanke lijk voor de christelijke deugden en vooral voor de rechtvaardigheid, terwijl de nede rige met vertrouwen zal opzien tot zijn meerdere, om van dezen broederlijke hulp te vragen. Om echter hiertoe te geraken is het noodzakelijk, dien wortel van alle kwaad uit de roeien, nl. de gedachte, dat stoffelijke welvaart het geluk aanbrengt. De encycliek brengt een verheven hulde aan den voorganger van den H. Vader, Z. H. Paus Pius X, wiens deugden en ver diensten worden geprezen. A. Hij heeft groote dingen gedaan in de Kerk Gods, die hij in een gunsti- gen toestand heeft achtergelaten. Maar nog ligt een ruim veld open voor de werkzaamheid van den Opperher der, en de Paus zet dan uiteen, op welke wijze hij zijn taak denkt te vervullen, nu de oorlog der zielen en een krijg des gees- tes nog zwaarder schijnen dan de vreese- lijke strijd, die de landen teistert. Z. II. wekt verder op tot eenheid en zal daartoe in eendrachtigen geest met de Bis schoppen samenwerken. Het is zijn uit drukkelijke wil, dat er een einde kome aan de onderlinge geschillen en twisten tusschen de Katholieken. Vooreerst, aldus Z. H., gelijk het in lede- re vereeniging van menschen, tot welk doel zij ook samengaan, van het grootste belang is zeer nauw samen te werken,moe ten Wij volstrekt al onze krachten inspan nen, om de twist en de tweedracht, die er onder de Katholieken mochten zijn, te doen ophouden en te zorgen, dat er geen nieuwe komen; laten allen voortaan van één gevoelen zijn en een en hetzelfde doen. De vijanden van God en van de Kerk be grijpen zoo goed, 'dat bij ons iedere on- eenigheid voor hen een victorie is. Daarom hebben zij altijd.en steeds de gewoonte, om des te meer zaad van oneenigheid te zaaien en te trachten de eenheid te ver breken, naarmate zij de Katholieken inni ger vereenigd zien. O, hadden zij loch die strijdwijze niet zoo dikwijls gebruikt tot groote schade van den godsdienst. Daarom, als de wettige overheid iets stellig geboden heeft, ma£ niemand dit gebod verwaarloozen, omdat hij zelf het niet kan goedkeuren; doch laat een ieder zijn gevoelen blootleggen aan het over hem gestelde gezag en daaraan in geweten ge hoorzamen. Dat ook geen enkel privaat persoon in boek of dagblad of in openbare voordrachten zich opwerpe als leeraar in de Kerk. Allen moeten weten, aan wie God het leeraarsambt in de Kerk gegeven heeft. Daaraan alleen komt het recht toe, naar believen uitspraak te doen, indien het zulks wil; voor de anderen is het plicht eerbie dig toe te hooren en te gehoorzamen aan zijn woord. In zaken evenwel, waarover men beiderzijds van meening kan verschil len, zonder geloof en tucht te schenden, wijl de Apostolische Stoel zijn oordeel niet heeft uitgesproken, mag zeker een ieder zeggen, wat hij houdt en zijn meèning ver dedigen. Maar uit deze geschillen moet alle buitensporigheid in woorden verre blijven, die der liefde zwaar letsel kan doen. Laat een ieder vrij maar bescheidenlijk zijne meening verdedigen. Niemand schrijve zich het recht toe hen, die een ander gevoelen houden, daarom alleen aan te zien als verdacht in het geloof of wederspannig aan het gezag. Wij wil len; dat men zich onthoude van benamin gen, welke men onlangs begon te gebrui ken om de Katholieken van elkaar le on derscheiden, en zij vermijden die woorden niet alleen als „profane nieuwigheden", maar ook als in strijd met waarheid en billijkheid, wijl onder de Katholieken daar uit groote geschillen en verwarring ont staan. De aard van ons Ka'tholiek geloof is zoo, dat er niets bij of af kan. Men houdt alles of verwerpt alles. „Dit is het katholieke geloof en indien iemand het niet getrouw en vasthoudt, kan hij niet zalig worden." 28). Daarom zijn bijvoegsels niet noodig. Een ieder hebbe voldoende aan deze belijdenis: Mijn naam is Christen en mijn 'bijnaam is katholiek. We hebben slechts te trachten werkelijk te zijn zooals we worden genoemd. Overigens wordt van de onzen, die sa menwerken tot het gemeenschappelijk heil der katholieke zaak, door de Kerk thans iets geheel anders geëischt, dan dat zij zich langer blijven bezig houden met vraag stukken, waardoor men niet in het minst verder komt; de Kerk eischt dat zij er met alle kracht naar streven het geloof te bewaren, ongerept en onbesmet door eeni- gen adem der dwaling, en dat zij daarbij vooral Dengene volgen, dien Christus heeft aangesteld als bewaarder en verklaarder der waarheid. Vóór alles is noodig, persoonlijke meeningen en leermethoden, die niet door het kerkelijk gezag zijn goed gekeurd en door boeken, couranten oi redevoeringen verspreid worden in den ban te doen. Het onkruid van het moder nisme en de geest, die steeds naar het nieu we streeft, moeten worden uitgeroeid. En, aldus Z. H., moge naast de belijdenis des Geloofs het goede voorbeeld een machtige drijfveer zijn tot de harmonie van het christelijk leven. Z. H. verheugt er zich over, dat dit reeds in vele katholieke ver- eenigingen het geval is en wenscht, dat het nog toeneme. Deze vereeni- gingen zullen ook ongetwijfeld gehoor geven aan de voorschriften, welke hun zijn gegeven of door den Apostolischen Stoel nog zullen worden uitgevaardigd. Ten slotte is de hulp van de geestelijk- hei^ bij dit alles noodzakelijk. Daarom moet de opleiding en heiliging der jonge geestelijken zoo volkomen mogelijk zijn en de Encycliek bezweert de Bisschoppen, daarop al hun krachten te richten. Hun nerzijds moeten de priesters absoluut een zijn met en zich onderdanig gedragen je gens hun bisschoppen. Z. H. betreurt het, dat de geest van ongehoorzaamheid niet immer verre gehouden werd van den drem pel der heiligdommen, en lïerinnert eraan, dat het gezag der bisschoppen niet men- schelijk, maar goddelijk is; wie dus niet met de bisschoppen is, is niet met de Kerk. Z. H. eindigt met den vurigen wensch, naar een algemeenen vrede, een vrede voor de volkeren, die voor deze goederen van onschatbare waarde zal zijn, vrede ook voor de H. Kerk, die daarin haar vrije werkzaamheid tot heiliging der zielen hé hoort uit te oefenen. Moge die vrede tevens een einde maken aan den abnormalen toe stand, waarin zich de Kerk bevindt en waartegen de Paus, ter vervulling van zijn heilige plichten, de protesten zijner voor gangers herhaalt. De Encycliek wordt besloten met een opwekking vurig te bidden om den vrede en daarvoor ook de tusschenkomst der H. Maagd in te roepen. Ons blijft nog over, Eerbiedwaardige Broeders, aldus Z. H., om, daar de ge zindheid der vorsten en van al degenen, die aan de hierboven vermelde wreedheden en moeilijke tijdsomstandigheden een einde kunnen maken, in Gods hand berust, onze smeekende stem tot God te verheffen en uit naam van geheel het menschelijk geslacht uit te roepen: „Geef vrede. Heer, in onze dagen". Moge Hij, die van zich zelf ge tuigd heeft: Ik ben de Heer... die den vrede maakt 37), de golven en stormen, waardoor de burgerlijke en de godsdiensti ge gemeenschap in beweging gebracht wordt, door onze gebeden genadig ge stemd, spoedig doen bedaren. Ons sta met hare hulp bij de Allerhei ligste Maagd, die den Vorst des Vredes gebaard heeft, en zij neme onzen nederi- gen persoon, ons opperherderlijk bestuur, de Kerk en de zielen van alle menschen, vrijgekocht door het bloed van Haren Zoon, onder hare moederlijke schutse en bescherming. De Duitschers in Frankrijk en België. De hevige koude is ontvoak, dat de toe stand op het Westelijk oorlogsterrcin vrij wel stabiel blijft. Men leze slechts de vol gende communiqué's: Uit het groote hoofdkwartier wordt giste ren gemeld: In West-Vlaanderen en Noorl- Frankrijk zijn er geen belangrijke verande ringen. Door den ontdooienden halfbevro- rert grond en door sneeuwstormen werden onze bewegingen bemoeilijkt. Een Fransche aanval bij Combres, zuid oostelijk van Verdun, werd afgeslagen. En een Fransch communiqué, eveneens van gisteren, luidt: In het Noorden is het weder zeer slecht geweest; het heeft ge sneeuwd. De geheele streek ten Oosten van Dixmuiden is overstroomd.. In het Argon- nenwoud zijn drie hevige infanterie-aanval- len van den vijand afgeslagen. De Russen. In het Oosten schijnt de toestand zich we der ten gunste van de Russen te herstellen, iietgeen niet te verwonderen zou zijn, want zulke legermassa's als waarmede Rusland thans naar de Pruisische grenzen optrekt, loopt men niet overhoop. Natuurlijk is er verschil in lezing, naar mate het verhaal van hetgeen daar voor valt van Russische, dan wel van Duitsche of Oostenrijksche zijde komt. Deze laatste zijn echter uiterst mager van inhoud, en de ervaring heeft wel eens geleerd, dat bij beide partijen de spreuk: „in het huis van den gehangene spreekt men niet over den strop", in eere is. Indien dus de Duitsch- Oostenrijksche berichten weinig zeggen, make de lezer er ditmaal zijn gevolgtrek king uit. Hier volgen de bedoelde mededeelingen der verschillende mogendheden. Uit Petersburg d.d. 19 November. Mede- deeling van den grooten generalen staf: Het krijgsbedrijf op den linkeroever van den Weichsel heeft zich in de laatste da gen in twee streken ontwikkeld: op het front tusschen den Weichsel en de Warthe en oj> de linie CzentochauKrakau. Deze gevechten dragen een uitermate verwoed karakter. Over 't algemeen is het een af wisselend offensief en defensief. In Oost-Pruisen vallen onze troepen de krachtig versterkte stellingen van den vij and aan. Ten Oosten van Angerburg lijn de loopgraven der Duitschers voorzien van drievoudige draadversperringen. Wij ver overden een gedeelte van deze stellingen op zeven wersten afstand Oostelijk van Angerburg en den doorgang tusschen de meren Bouvelno en Yrklo. 19 kanonnen, 6 machinegeweren en een zoeklicht vielen daarbij in onze handen, benevens ver scheidene honderden gevangenen. In West-Galicië zetten wij ons offensief voort. - Uit Petersburg d.d. 20 November. De generale staf deelt het volgende mede: De pogingen der Duitschers zijn er op gericht ons front tusschen de Weichsel en de War the te verbreken. Ons offensief van den 19en is met gedeeltelijke successen be kroond. Ten Noordwesten van Lodz heb ben wij een Duitsche batterij zware artil lerie, benevens 10 mitrailleurs buitgemaakt en eenige honderdtallen gevangenen ge maakt. De hardnekkige gevechten op het front Czenstochow—Krakau ontwikkelen zich normaal. Gedurende den 17en en den 18en November hebben wij 3000 Oostenrij kers gevangen genomen. In Galicië hebben wij Wisniecz, Gorlice, Dukla en Ujok genomen. Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt van gisterochtend gemeld: Aan de grens van Oost-Pruisen is de toestand onveranderd. Oostelijk van het merenplateau maakten de Russen zich meester van een niet bezet aardwerk en van de zich daarin bevinden de oude onbeweegbare kanonnen. De over Mlawa en Lipno retireerende deelen van de vijandelijke troepenmacht zetten hun terugtocht voort. Zuidelijk van Plosk maakte onze aanval vorderingen. In de gevechten in de omgeving van Lodz en oostelijk van Czentochan is nog geen beslis sing gevallen. Officieel wordt gistermiddag te twaalf uur te Weenen het volgende meegedeeld: Ook gisteren hadden de Duitschers en Oos tenrijkers in Russisch-Polen overal succes. De beslissing is nog niet gevallen. Het aan tal gevangen Russen neemt toe. Voor Przemysl had de vijand zware ver liezen bij dadelijk afgeslagen pogingen om sterke dekkingstruepen dichter bij het zuid- fiont der vesting te brengen. Verschillende Oorlogs berichten. Cholera. Blijkens mededeeling van de afdeeling gezondheidsdienst van het Oos tenrijksche ministerie van binnenlandsche zaken zijn den 18den November 33 gevallen van Aziatische cholera bacteriologisch ge constateerd, waarvan 7 in Weenen. De meeste gevallen betroffen personen die van het Noordelijke oorlogstooneel kwamen. In Galicië zijn volgens een op dien datum ingekomen bericht 5 gevallen voorgekomen. Verplichte loodsen voor Brltsche havens. De Engelsche admiraliteit deelt mede, dat met het oog op de uitbreiding van het stelsel van verdediging door middel van mijnen het gebruik maken van een loods verplicht is van 27 November af voor ver schillende havens en dat het hoogst gevaar lijk is deze havens zonder loods binnen te komen of te verlaten. De havens zijn gelegen aan de rivieren de Humber, de Tyne, de Firth of Forth, de Moray Firth (Oostkust van Schotland) en Scapaflow (Orkney-eilanden). Een „dame" gefusilleerd. Op een bin nenplaats van een kazerne te Aken is ge fusilleerd eene Engelsche dame, als spion aangehouden. Ze was gekleed als geeste lijke. Uit Servië. Van het zuidelijke oorlogs tooneel wordt officieel gemeld: Over het geheele front hadden partieele gevechten plaats; de aanval op de versterkte stelling Lazarevac maakt goede vorderingen. Gis teren zijn zeven olficieren en 660 man ge vangen genomen. Het weder is ongunstig; op de hoogten ligt een meter sneeuw, het lage land is overstroomd. Gevechten in Klein-Azië. De Russische legatie deelt het volgende mede: Op het front in Anatolië hebben een reeks gevech ten plaats tusschen Turksche en Russische troepen. Deze laatste hebben besliste voor- deelen behaald en hebben zich met name meester gemaakt van Dutah een belang rijk verkeerspunt in het- bovengedeelte van de vallei van de Euphraat. Nederland en de Oorlog. Overplaatsingen. Van den Opperbevelhebber van Land en Zeemacht, Z.Exc. Generaal Snijders, ontving de „Soldaten Courant" de volgen de circulaire: „Bij mij komen tal van verzoeken in om ruiling van standplaats tusschen militai ren onderling, sommige daarvan met in stemmend advies der betrokken autoritei ten. - „Ten bewijze welken omvang deze bewe ging reeds heeft verkregen, strekke, dat in elke Soldatencourant in die van 15 November 1.1. niet minder dan 27 op roepingen voorkomen van militairen, die een rang- en wapengenoot zoeken om me de te ruilen, niet zelden onder aanbod van geldelijke vergoeding. „In verband hiermede breng ik mder de aandacht van autoriteiten, dat door de ruilingen en daaruit voortvloeiende over plaatsingen, het verband der afdeelingen, voortspruitende uit de localiseering der mi litie en ontwikkeld door de eerste opleiding en den voortgezetten dienst, wordt verbro ken; de plaatselijke bekendheid der be trokken personen verloren gaat en noode- loozé administratieve beslommeringen wor den veroorzaakt. „Het ruilen tegen geldelijke vergoeding verschaft bovendien een voorrecht aan de meer bemiddelden, die zich op die w ijze voor geld kunnen onttrekken aan nadeelen en bezwaren, welke ten slotte alleen de on- vermogenden zouden treffen. „Mitsdien wordt door mij bepaald, dat overplaatsing bij ruiling alleen hij hooge uitzondering zal geschieden, wanneer daar bij gewichtige belangen van niet-persoon- lijken aard zijn gemoeid en die van den dienst daardoor in geen enkel opzicht ge schaad worden." Steun voor betaling van woninghuren, Het bestuur van den Nederl. Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundi gen heeft een adres verzonden aan de mi nisters van Landbouw, Nijverheid en Han del, Oorlog, Financiën en Justitie, inzake steun voor betaling van woninghuren. Aan den minister van Landbouw ver zoekt de Bond medewerking te willen ver- leenen, om op eenigerlei wijze middelen te vinden, dat: 10. de huiseigenaars in Nederland, in deze bijzondere tijdsomstandigheden op vlugge en weinig kostbare wijze hun rech ten zullen kunnen doen gelden tegenover onwillige huurders met betrekking tot wei gering van huurbetaling; 2o. bij invoering van huurbonregelingen, de huurbons niet door huurders, die geacht kunnen worden den huur nog geheel of ge deeltelijk te kunnen betalen, kunnen wor den misbruikt, om zich onnoodig aan hun verplichting tot huurbetaling te onttrekken; 3o. aan den huiseigenaar, die aantoont geen huurbon zonder meer te kunnen aan vaarden, zoo noodig vergoeding van het volle bedrag der huuibon te waarborgen. Aan den minister van Oorlog vraagt adr. medewerking te willen verleenen, om op eenigerlei wijze, middelen te vinden, ten einde de gezinnen van hen, die door de mobilisatie onder de wapenen staan,' en ook lien, die zonder gezin doch tengevolge van hun beroep huurverbintenissen moeten nakomen, in staat te stellen aan hun ver plichting tot huurbetaling te kunnen vol doen. Uitvoervanspekenvet. De Minister van Landbouw brengt, roet betrekking tot het bij Kon. Besl. d.d. 14 Nov. (St.bl. no. 531) uitgevaardigde verbod van uitvoer van: a. versch, gezouten, gedroogd en gerookt spek, en b. gesmolten en ongesmolten varkens- en rundervet, zoomede van mengsels van de ze vetten onderling en met andere eetbare vetten, het navolgende onder de adndacht van belanghebbenden: I. De bedoeling van het uitvoerverbod van spek is, den uitvoejr (niet den door voer) te verhinderen van binnen- cn bui- tenlandsch spek; zooals dat in zijden of gedeelten daarvan in den handel wordt gebracht, terwijl daaronder niet begrepen is de uitvoer van ander versch of toebe reid varkensvleesch in den vorm van ge slachte varkens, gezouten halve varkens, ham, bacon, koppen, worst, vleesch in blik enz.; 11. onder het uitvoerverbod van vetten valt niet de uitvoer van mengsels van var kensvet en rundervet met oliën en de uit voer van producten van die vetten, die bij de fabricage van margarine gebezigd wor den, b.v. reuzeline, kunstvet, compound lard, neutral lard, oleomargarine, premier Ook de doorvoer van vetten is geoorloofd. De kaasprijs. Het „Volk" meldt nog, dat het dezer da gen te verwachten Koninklijk besluit,waar bij de maximum-prijzen voor kaas wor den vastgesteld zoowel voor den groothan- delsprijs als voor den winkelprijs, den laat- sten aanmerkelijk lager zal stellen dan hij thans is. De kaashandelaren zijn aange schreven, dat zij zullen moeten trachten het verschil op den uitvoerprijs te verha len. Terug uit de Noordzee. Men schrijft van Urk aan het „N.v.d.D.": Te Urk zijn nu al de mannen en jon gens, bijna 300 personen, die van daar op haringloggers uit Katwijk, Vlaardingen of Maassluis gevaren hadden, met „benou den teelt" teruggekeerd, ongeveer een maand vroeger dan in normale omstandig heden. Ondanks het mijnengevaar op de Noordzee, dat vooral in de laatste weken meermalen van nabij dreigde, bekwam geen hunner letsel. Hun verdiensten zijn over het algemeen zeer veel minder dan- verleden jaar geweest; van velen f250 300. Slechts enkelen hadden tot f 450 op, hun deel, doch er zijn ook mannen die minder dan f 100 verdienden. Mr. H. G. van Sonsbeeck'. f Gisternacht is overleden mr. H. G. van Sonsbeek, officier van Justitie te 's-Herto- genboscb.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1