21
BUITENLAND.
De Oorlog.
BINNENLAND.
6e JAARGANG.
No. 1556
e £old^ohe(2o!Maitt
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
ZATERDAG
NOVEMBER.
I9I4.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f0.75, elke regel meer 15 cont
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Dit nummer bestaat uit drie
bladen en het geïllustreerd
Zondagsblad.
Encycliek van
Z. H. Benedictus XV.
In aansluiting bij het résumé der jong
ste Encycliek van Z. H- den Paus, laten
wij hier een uitvoe.'iger uittreksel volgen
van het gewichtige pauselijk document.
De Encycliek beschouwt in het licht der
tegenwoordige droeve omstandigheden,
waarin volk tegenover volk te wapen staat
en de haat schijnt te zegevieren over de
liefde der goddelijke stichting der Kerk,
welke aan 's Pausen herderlijke zorg is
toevertrouwd. Zijn liefde en zorg strekken
zich echter niet alleen uit tot hen, die in
den strengsten zin des woords ledematen
zijn van de H. Kerk, doch ook tot hen, die
tot de ziel van de II. Kerk behooren. Van
het eerste oogenblik af, dat de Paus den
H. Stoel van Petrus beklom, werd hij ge
heel ingenomen door de liefde, welke hij
gevoelt voor de geheele arme menschheid.
Vervolgens geeft Z. H. in breede trekken
een schildering van den treurigen toestancL
der burgerlijke maatschappij en van den
tegenwoordigen oorlog, waarop zoo geheel
van toepassing zijn de woorden van Chris
tus: „Audituri estis proelia et opiniones
proeliorum; consurget gens in gentem et
regnum in regnum" (Math. 34, 6—7). Gij
zult hooren van krijg en oorlogsrumoer;
want het eene volk zal tegen het andere,
de eene staat tegen den anderen staat op
staan.
Z. II. herinnert ook aan de woorden van
Z. H. Paus Pius X z.g., welke hij tot de
zijne maakt en waarmede hij zijn heilig
ambt wenscht te beginnen, door de vorsten
en volkeren aan te sporen, een einde le'
maken aan dezen strijd en broedermoord.
Moge God aldus Z. H. gelijk bij de
geboorte van den Heiland, ook bij den
morgen van het nieuwe Pontificaat een
stem doen klinken om den vrede aan de
menschen op aarde te verkondigen.
Het gebrek aan onderlinge liefde, de
minachting voor het gezag, de onbillijke
verhouding der verschillende standen en
de jacht naar stoffelijke goederen, ziedaar
de diepere oorzaken van den strijd tus-
schen de menschen. De hoogmoed, welke
zich uit in het losmaken van het mensche-
lijlc burgerlijk gezag, van het gezag van
God, heeft de verhoudingen tusschen over
heid en onderdaan dagelijks zwakker ge
maakt. Mogen vorsten en regeeringen dit
toch inzien en zich afvragen, of het ver
standig is, zich te onttrekken aan den
christelijken godsdienst, en of het een goe
de politiek mag heeten, het geloof uit de
opvoeding te verbannen.
Het beginsel, dat gelijk de menschen in
wezen, ook in sociaal opzicht gelijk moe
ten zijn, is een valsch beginsel, hetwelk
de ziel met bitterheid, de verschillende
standen met haat, en het leven met twee
dracht vervult. Het eenig middel, om zul
ke droevige gevolgen te keeren, is het ge
loof te onderwijzen en in het bijzonder de
voornaamste van alle deugden: de liefde.
Doch de geest van Christus is, helaas, niet
van onze dagen. Nooit is er méér dan te
genwoordig gesproken over broederliefde
en nooit is méér dan tegenwoordig de
broederliefde miskend. Volken, rassen en
steden zijn niet alleen gescheiden door
grenzen, maar ook van elkander ver
vreemd door wederzijdschen wrok en zelf
zucht en door het gemis aan liefde. En dit
doet de eerbied voor het gezag verloren
gaan. De liefde zal niet het verschil tus
schen de sociale klassen doen veranderen,
doch de liefde maakt nederig en ontvanke
lijk voor de christelijke deugden en vooral
voor de rechtvaardigheid, terwijl de nede
rige met vertrouwen zal opzien tot zijn
meerdere, om van dezen broederlijke hulp
te vragen. Om echter hiertoe te geraken
is het noodzakelijk, dien wortel van alle
kwaad uit de roeien, nl. de gedachte, dat
stoffelijke welvaart het geluk aanbrengt.
De encycliek brengt een verheven hulde
aan den voorganger van den H. Vader,
Z. H. Paus Pius X, wiens deugden en ver
diensten worden geprezen. A.
Hij heeft groote dingen gedaan in de
Kerk Gods, die hij in een gunsti-
gen toestand heeft achtergelaten.
Maar nog ligt een ruim veld open
voor de werkzaamheid van den Opperher
der, en de Paus zet dan uiteen, op welke
wijze hij zijn taak denkt te vervullen, nu
de oorlog der zielen en een krijg des gees-
tes nog zwaarder schijnen dan de vreese-
lijke strijd, die de landen teistert.
Z. II. wekt verder op tot eenheid en zal
daartoe in eendrachtigen geest met de Bis
schoppen samenwerken. Het is zijn uit
drukkelijke wil, dat er een einde kome
aan de onderlinge geschillen en twisten
tusschen de Katholieken.
Vooreerst, aldus Z. H., gelijk het in lede-
re vereeniging van menschen, tot welk
doel zij ook samengaan, van het grootste
belang is zeer nauw samen te werken,moe
ten Wij volstrekt al onze krachten inspan
nen, om de twist en de tweedracht, die er
onder de Katholieken mochten zijn, te
doen ophouden en te zorgen, dat er geen
nieuwe komen; laten allen voortaan van
één gevoelen zijn en een en hetzelfde doen.
De vijanden van God en van de Kerk be
grijpen zoo goed, 'dat bij ons iedere on-
eenigheid voor hen een victorie is. Daarom
hebben zij altijd.en steeds de gewoonte,
om des te meer zaad van oneenigheid te
zaaien en te trachten de eenheid te ver
breken, naarmate zij de Katholieken inni
ger vereenigd zien. O, hadden zij loch die
strijdwijze niet zoo dikwijls gebruikt tot
groote schade van den godsdienst.
Daarom, als de wettige overheid iets
stellig geboden heeft, ma£ niemand dit
gebod verwaarloozen, omdat hij zelf het
niet kan goedkeuren; doch laat een ieder
zijn gevoelen blootleggen aan het over hem
gestelde gezag en daaraan in geweten ge
hoorzamen. Dat ook geen enkel privaat
persoon in boek of dagblad of in openbare
voordrachten zich opwerpe als leeraar in
de Kerk. Allen moeten weten, aan wie God
het leeraarsambt in de Kerk gegeven heeft.
Daaraan alleen komt het recht toe, naar
believen uitspraak te doen, indien het zulks
wil; voor de anderen is het plicht eerbie
dig toe te hooren en te gehoorzamen aan
zijn woord. In zaken evenwel, waarover
men beiderzijds van meening kan verschil
len, zonder geloof en tucht te schenden,
wijl de Apostolische Stoel zijn oordeel niet
heeft uitgesproken, mag zeker een ieder
zeggen, wat hij houdt en zijn meèning ver
dedigen. Maar uit deze geschillen moet alle
buitensporigheid in woorden verre blijven,
die der liefde zwaar letsel kan doen. Laat
een ieder vrij maar bescheidenlijk zijne
meening verdedigen.
Niemand schrijve zich het recht toe hen,
die een ander gevoelen houden, daarom
alleen aan te zien als verdacht in het geloof
of wederspannig aan het gezag. Wij wil
len; dat men zich onthoude van benamin
gen, welke men onlangs begon te gebrui
ken om de Katholieken van elkaar le on
derscheiden, en zij vermijden die woorden
niet alleen als „profane nieuwigheden",
maar ook als in strijd met waarheid en
billijkheid, wijl onder de Katholieken daar
uit groote geschillen en verwarring ont
staan. De aard van ons Ka'tholiek geloof
is zoo, dat er niets bij of af kan. Men
houdt alles of verwerpt alles. „Dit is het
katholieke geloof en indien iemand het niet
getrouw en vasthoudt, kan hij niet zalig
worden." 28). Daarom zijn bijvoegsels niet
noodig. Een ieder hebbe voldoende aan
deze belijdenis: Mijn naam is Christen en
mijn 'bijnaam is katholiek. We hebben
slechts te trachten werkelijk te zijn zooals
we worden genoemd.
Overigens wordt van de onzen, die sa
menwerken tot het gemeenschappelijk heil
der katholieke zaak, door de Kerk thans
iets geheel anders geëischt, dan dat zij
zich langer blijven bezig houden met vraag
stukken, waardoor men niet in het minst
verder komt; de Kerk eischt dat zij er
met alle kracht naar streven het geloof te
bewaren, ongerept en onbesmet door eeni-
gen adem der dwaling, en dat zij daarbij
vooral Dengene volgen, dien Christus heeft
aangesteld als bewaarder en verklaarder
der waarheid.
Vóór alles is noodig, persoonlijke
meeningen en leermethoden, die niet
door het kerkelijk gezag zijn goed
gekeurd en door boeken, couranten oi
redevoeringen verspreid worden in den
ban te doen. Het onkruid van het moder
nisme en de geest, die steeds naar het nieu
we streeft, moeten worden uitgeroeid. En,
aldus Z. H., moge naast de belijdenis des
Geloofs het goede voorbeeld een machtige
drijfveer zijn tot de harmonie van het
christelijk leven. Z. H. verheugt er zich
over, dat dit reeds in vele katholieke ver-
eenigingen het geval is en wenscht,
dat het nog toeneme. Deze vereeni-
gingen zullen ook ongetwijfeld gehoor
geven aan de voorschriften, welke hun zijn
gegeven of door den Apostolischen Stoel
nog zullen worden uitgevaardigd.
Ten slotte is de hulp van de geestelijk-
hei^ bij dit alles noodzakelijk. Daarom
moet de opleiding en heiliging der jonge
geestelijken zoo volkomen mogelijk zijn en
de Encycliek bezweert de Bisschoppen,
daarop al hun krachten te richten. Hun
nerzijds moeten de priesters absoluut een
zijn met en zich onderdanig gedragen je
gens hun bisschoppen. Z. H. betreurt het,
dat de geest van ongehoorzaamheid niet
immer verre gehouden werd van den drem
pel der heiligdommen, en lïerinnert eraan,
dat het gezag der bisschoppen niet men-
schelijk, maar goddelijk is; wie dus niet
met de bisschoppen is, is niet met de Kerk.
Z. H. eindigt met den vurigen wensch,
naar een algemeenen vrede, een vrede voor
de volkeren, die voor deze goederen van
onschatbare waarde zal zijn, vrede ook
voor de H. Kerk, die daarin haar vrije
werkzaamheid tot heiliging der zielen hé
hoort uit te oefenen. Moge die vrede tevens
een einde maken aan den abnormalen toe
stand, waarin zich de Kerk bevindt en
waartegen de Paus, ter vervulling van zijn
heilige plichten, de protesten zijner voor
gangers herhaalt.
De Encycliek wordt besloten met een
opwekking vurig te bidden om den vrede
en daarvoor ook de tusschenkomst der H.
Maagd in te roepen.
Ons blijft nog over, Eerbiedwaardige
Broeders, aldus Z. H., om, daar de ge
zindheid der vorsten en van al degenen, die
aan de hierboven vermelde wreedheden en
moeilijke tijdsomstandigheden een einde
kunnen maken, in Gods hand berust, onze
smeekende stem tot God te verheffen en uit
naam van geheel het menschelijk geslacht
uit te roepen: „Geef vrede. Heer, in onze
dagen". Moge Hij, die van zich zelf ge
tuigd heeft: Ik ben de Heer... die den
vrede maakt 37), de golven en stormen,
waardoor de burgerlijke en de godsdiensti
ge gemeenschap in beweging gebracht
wordt, door onze gebeden genadig ge
stemd, spoedig doen bedaren.
Ons sta met hare hulp bij de Allerhei
ligste Maagd, die den Vorst des Vredes
gebaard heeft, en zij neme onzen nederi-
gen persoon, ons opperherderlijk bestuur,
de Kerk en de zielen van alle menschen,
vrijgekocht door het bloed van Haren
Zoon, onder hare moederlijke schutse en
bescherming.
De Duitschers in Frankrijk
en België.
De hevige koude is ontvoak, dat de toe
stand op het Westelijk oorlogsterrcin vrij
wel stabiel blijft. Men leze slechts de vol
gende communiqué's:
Uit het groote hoofdkwartier wordt giste
ren gemeld: In West-Vlaanderen en Noorl-
Frankrijk zijn er geen belangrijke verande
ringen. Door den ontdooienden halfbevro-
rert grond en door sneeuwstormen werden
onze bewegingen bemoeilijkt.
Een Fransche aanval bij Combres, zuid
oostelijk van Verdun, werd afgeslagen.
En een Fransch communiqué, eveneens
van gisteren, luidt: In het Noorden is het
weder zeer slecht geweest; het heeft ge
sneeuwd. De geheele streek ten Oosten van
Dixmuiden is overstroomd.. In het Argon-
nenwoud zijn drie hevige infanterie-aanval-
len van den vijand afgeslagen.
De Russen.
In het Oosten schijnt de toestand zich we
der ten gunste van de Russen te herstellen,
iietgeen niet te verwonderen zou zijn, want
zulke legermassa's als waarmede Rusland
thans naar de Pruisische grenzen optrekt,
loopt men niet overhoop.
Natuurlijk is er verschil in lezing, naar
mate het verhaal van hetgeen daar voor
valt van Russische, dan wel van Duitsche
of Oostenrijksche zijde komt. Deze laatste
zijn echter uiterst mager van inhoud, en de
ervaring heeft wel eens geleerd, dat bij
beide partijen de spreuk: „in het huis van
den gehangene spreekt men niet over den
strop", in eere is. Indien dus de Duitsch-
Oostenrijksche berichten weinig zeggen,
make de lezer er ditmaal zijn gevolgtrek
king uit.
Hier volgen de bedoelde mededeelingen
der verschillende mogendheden.
Uit Petersburg d.d. 19 November. Mede-
deeling van den grooten generalen staf:
Het krijgsbedrijf op den linkeroever van
den Weichsel heeft zich in de laatste da
gen in twee streken ontwikkeld: op het
front tusschen den Weichsel en de Warthe
en oj> de linie CzentochauKrakau. Deze
gevechten dragen een uitermate verwoed
karakter. Over 't algemeen is het een af
wisselend offensief en defensief.
In Oost-Pruisen vallen onze troepen de
krachtig versterkte stellingen van den vij
and aan. Ten Oosten van Angerburg lijn
de loopgraven der Duitschers voorzien van
drievoudige draadversperringen. Wij ver
overden een gedeelte van deze stellingen
op zeven wersten afstand Oostelijk van
Angerburg en den doorgang tusschen de
meren Bouvelno en Yrklo. 19 kanonnen, 6
machinegeweren en een zoeklicht vielen
daarbij in onze handen, benevens ver
scheidene honderden gevangenen.
In West-Galicië zetten wij ons offensief
voort. -
Uit Petersburg d.d. 20 November. De
generale staf deelt het volgende mede: De
pogingen der Duitschers zijn er op gericht
ons front tusschen de Weichsel en de War
the te verbreken. Ons offensief van den
19en is met gedeeltelijke successen be
kroond. Ten Noordwesten van Lodz heb
ben wij een Duitsche batterij zware artil
lerie, benevens 10 mitrailleurs buitgemaakt
en eenige honderdtallen gevangenen ge
maakt. De hardnekkige gevechten op het
front Czenstochow—Krakau ontwikkelen
zich normaal. Gedurende den 17en en den
18en November hebben wij 3000 Oostenrij
kers gevangen genomen.
In Galicië hebben wij Wisniecz, Gorlice,
Dukla en Ujok genomen.
Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt van
gisterochtend gemeld: Aan de grens van
Oost-Pruisen is de toestand onveranderd.
Oostelijk van het merenplateau maakten
de Russen zich meester van een niet bezet
aardwerk en van de zich daarin bevinden
de oude onbeweegbare kanonnen.
De over Mlawa en Lipno retireerende
deelen van de vijandelijke troepenmacht
zetten hun terugtocht voort. Zuidelijk van
Plosk maakte onze aanval vorderingen. In
de gevechten in de omgeving van Lodz en
oostelijk van Czentochan is nog geen beslis
sing gevallen.
Officieel wordt gistermiddag te twaalf
uur te Weenen het volgende meegedeeld:
Ook gisteren hadden de Duitschers en Oos
tenrijkers in Russisch-Polen overal succes.
De beslissing is nog niet gevallen. Het aan
tal gevangen Russen neemt toe.
Voor Przemysl had de vijand zware ver
liezen bij dadelijk afgeslagen pogingen om
sterke dekkingstruepen dichter bij het zuid-
fiont der vesting te brengen.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Cholera. Blijkens mededeeling van de
afdeeling gezondheidsdienst van het Oos
tenrijksche ministerie van binnenlandsche
zaken zijn den 18den November 33 gevallen
van Aziatische cholera bacteriologisch ge
constateerd, waarvan 7 in Weenen. De
meeste gevallen betroffen personen die van
het Noordelijke oorlogstooneel kwamen.
In Galicië zijn volgens een op dien datum
ingekomen bericht 5 gevallen voorgekomen.
Verplichte loodsen voor Brltsche havens.
De Engelsche admiraliteit deelt mede,
dat met het oog op de uitbreiding van het
stelsel van verdediging door middel van
mijnen het gebruik maken van een loods
verplicht is van 27 November af voor ver
schillende havens en dat het hoogst gevaar
lijk is deze havens zonder loods binnen te
komen of te verlaten.
De havens zijn gelegen aan de rivieren
de Humber, de Tyne, de Firth of Forth, de
Moray Firth (Oostkust van Schotland) en
Scapaflow (Orkney-eilanden).
Een „dame" gefusilleerd. Op een bin
nenplaats van een kazerne te Aken is ge
fusilleerd eene Engelsche dame, als spion
aangehouden. Ze was gekleed als geeste
lijke.
Uit Servië. Van het zuidelijke oorlogs
tooneel wordt officieel gemeld: Over het
geheele front hadden partieele gevechten
plaats; de aanval op de versterkte stelling
Lazarevac maakt goede vorderingen. Gis
teren zijn zeven olficieren en 660 man ge
vangen genomen. Het weder is ongunstig;
op de hoogten ligt een meter sneeuw, het
lage land is overstroomd.
Gevechten in Klein-Azië. De Russische
legatie deelt het volgende mede: Op het
front in Anatolië hebben een reeks gevech
ten plaats tusschen Turksche en Russische
troepen. Deze laatste hebben besliste voor-
deelen behaald en hebben zich met name
meester gemaakt van Dutah een belang
rijk verkeerspunt in het- bovengedeelte van
de vallei van de Euphraat.
Nederland en de Oorlog.
Overplaatsingen.
Van den Opperbevelhebber van Land
en Zeemacht, Z.Exc. Generaal Snijders,
ontving de „Soldaten Courant" de volgen
de circulaire:
„Bij mij komen tal van verzoeken in om
ruiling van standplaats tusschen militai
ren onderling, sommige daarvan met in
stemmend advies der betrokken autoritei
ten. -
„Ten bewijze welken omvang deze bewe
ging reeds heeft verkregen, strekke, dat
in elke Soldatencourant in die van 15
November 1.1. niet minder dan 27 op
roepingen voorkomen van militairen, die
een rang- en wapengenoot zoeken om me
de te ruilen, niet zelden onder aanbod van
geldelijke vergoeding.
„In verband hiermede breng ik mder
de aandacht van autoriteiten, dat door de
ruilingen en daaruit voortvloeiende over
plaatsingen, het verband der afdeelingen,
voortspruitende uit de localiseering der mi
litie en ontwikkeld door de eerste opleiding
en den voortgezetten dienst, wordt verbro
ken; de plaatselijke bekendheid der be
trokken personen verloren gaat en noode-
loozé administratieve beslommeringen wor
den veroorzaakt.
„Het ruilen tegen geldelijke vergoeding
verschaft bovendien een voorrecht aan de
meer bemiddelden, die zich op die w ijze
voor geld kunnen onttrekken aan nadeelen
en bezwaren, welke ten slotte alleen de on-
vermogenden zouden treffen.
„Mitsdien wordt door mij bepaald, dat
overplaatsing bij ruiling alleen hij hooge
uitzondering zal geschieden, wanneer daar
bij gewichtige belangen van niet-persoon-
lijken aard zijn gemoeid en die van den
dienst daardoor in geen enkel opzicht ge
schaad worden."
Steun voor betaling van
woninghuren,
Het bestuur van den Nederl. Bond van
Huis- en Grondeigenaren en Bouwkundi
gen heeft een adres verzonden aan de mi
nisters van Landbouw, Nijverheid en Han
del, Oorlog, Financiën en Justitie, inzake
steun voor betaling van woninghuren.
Aan den minister van Landbouw ver
zoekt de Bond medewerking te willen ver-
leenen, om op eenigerlei wijze middelen te
vinden, dat:
10. de huiseigenaars in Nederland, in
deze bijzondere tijdsomstandigheden op
vlugge en weinig kostbare wijze hun rech
ten zullen kunnen doen gelden tegenover
onwillige huurders met betrekking tot wei
gering van huurbetaling;
2o. bij invoering van huurbonregelingen,
de huurbons niet door huurders, die geacht
kunnen worden den huur nog geheel of ge
deeltelijk te kunnen betalen, kunnen wor
den misbruikt, om zich onnoodig aan hun
verplichting tot huurbetaling te onttrekken;
3o. aan den huiseigenaar, die aantoont
geen huurbon zonder meer te kunnen aan
vaarden, zoo noodig vergoeding van het
volle bedrag der huuibon te waarborgen.
Aan den minister van Oorlog vraagt adr.
medewerking te willen verleenen, om op
eenigerlei wijze, middelen te vinden, ten
einde de gezinnen van hen, die door de
mobilisatie onder de wapenen staan,' en ook
lien, die zonder gezin doch tengevolge
van hun beroep huurverbintenissen moeten
nakomen, in staat te stellen aan hun ver
plichting tot huurbetaling te kunnen vol
doen.
Uitvoervanspekenvet.
De Minister van Landbouw brengt, roet
betrekking tot het bij Kon. Besl. d.d. 14
Nov. (St.bl. no. 531) uitgevaardigde verbod
van uitvoer van:
a. versch, gezouten, gedroogd en gerookt
spek, en
b. gesmolten en ongesmolten varkens- en
rundervet, zoomede van mengsels van de
ze vetten onderling en met andere eetbare
vetten,
het navolgende onder de adndacht van
belanghebbenden:
I. De bedoeling van het uitvoerverbod
van spek is, den uitvoejr (niet den door
voer) te verhinderen van binnen- cn bui-
tenlandsch spek; zooals dat in zijden of
gedeelten daarvan in den handel wordt
gebracht, terwijl daaronder niet begrepen
is de uitvoer van ander versch of toebe
reid varkensvleesch in den vorm van ge
slachte varkens, gezouten halve varkens,
ham, bacon, koppen, worst, vleesch in blik
enz.;
11. onder het uitvoerverbod van vetten
valt niet de uitvoer van mengsels van var
kensvet en rundervet met oliën en de uit
voer van producten van die vetten, die bij
de fabricage van margarine gebezigd wor
den, b.v. reuzeline, kunstvet, compound
lard, neutral lard, oleomargarine, premier
Ook de doorvoer van vetten is geoorloofd.
De kaasprijs.
Het „Volk" meldt nog, dat het dezer da
gen te verwachten Koninklijk besluit,waar
bij de maximum-prijzen voor kaas wor
den vastgesteld zoowel voor den groothan-
delsprijs als voor den winkelprijs, den laat-
sten aanmerkelijk lager zal stellen dan hij
thans is. De kaashandelaren zijn aange
schreven, dat zij zullen moeten trachten
het verschil op den uitvoerprijs te verha
len.
Terug uit de Noordzee.
Men schrijft van Urk aan het „N.v.d.D.":
Te Urk zijn nu al de mannen en jon
gens, bijna 300 personen, die van daar op
haringloggers uit Katwijk, Vlaardingen
of Maassluis gevaren hadden, met „benou
den teelt" teruggekeerd, ongeveer een
maand vroeger dan in normale omstandig
heden. Ondanks het mijnengevaar op de
Noordzee, dat vooral in de laatste weken
meermalen van nabij dreigde, bekwam
geen hunner letsel. Hun verdiensten zijn
over het algemeen zeer veel minder dan-
verleden jaar geweest; van velen f250
300. Slechts enkelen hadden tot f 450 op,
hun deel, doch er zijn ook mannen die
minder dan f 100 verdienden.
Mr. H. G. van Sonsbeeck'. f
Gisternacht is overleden mr. H. G. van
Sonsbeek, officier van Justitie te 's-Herto-
genboscb.