23
Uit de Leidsche
Vroedschap.
i
BUITENLAND.
De Oorlog.
In 's levens maalstroom.
al".
6a JAARGANG.
No. 1531.
B)c £cidóclie0ou^mit
Mij.',
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze
agenten II cent per week, f 1.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Va cent> met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent
VRIJDAG
OCTOBER.
1914.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent
ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Dij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen
Handels-Advertentien) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
lid
Een tamelijk onbelangrijke agenda en
toch een agenda, die het onderwerp van
een langdurige discussie heeft uitgemaakt.
Het was een van die zittingen, die de be
grooting voorafgaan, waarin men alge-
roeene schoonmaak wil houden om rustig
en kalm de volle aandacht aan de jaar-
lijksche inkomsten en uitgaven te schen
ken. De voorzitter had gemeend, die
agenda hamer ik cr spoedig door, maar de
raadsleden dachten er anders over. Voor
Hors d'oeuvre krijgen wij in de volgende
zitting, de begrootingszitting, „het geteelde
van den teelgrond" van het perceel kad.
bekend gemeente Oegstgeest Sectie C no.
B. en W. hadden voorgesteld dit per
ceel voor teelgrond te verhuren aan W. A.
Zandbergen en wel voor den tijd van twee
jaren. De heer S ij t s m a speurde op een
middag en de heer Boter mans verge
zelde liem en zij zagen, meenden zij, Zand
bergen spitten op den grond, die nog ver
huurd moest worden. Groote consternatie!
De man doet het voor eigen risico werd
beweerd. Maar uitgemaakt kon niet wor
den, of het teelgrond Df weiland was, of
het misschien een ander stuk grond kon
zijn, toebehoorence of in pacht afgestatin
Zandbergen. 3. en W. zullen.een on
derzoek instellen ?n dc heeren S ij t s m a
B o't e r m a n s zullen er nog een
wandeling aan wagen. In de volgende zit
ting brengen dezen verslag uit van hunne
bevindingen, zoodat we misschien d'an nog
een woordje over het verhuren van grond
in het algemeen in het midden kunnen
brengen.
Het brandpunt van den middag was de
discussie over het voorstel van B. en W.
inzake de uitbetaling der bezoldiging van
liet onderwijzend personeel, dat onder de
wapenen is. Het was een juridisch festijn.
Profa II e e r e s zorgde voor de hoofd
schotel. Hij richtte zijn geschut van 42 cM.
tegen de wijze waarop deze zaak door 3.
jen W.is toegelicht en vond het onbillijk,ter-
wille van een voordeel voor de gemeente,
art. 19 van de verordening buiten werking
te stellen. Het Dag. Bestuur heeft zijn
voorstel verdedigd op een andere wijze, als
in de stukken aangegeven. De voorzit
ter zette uiteen, dat," indien B. en W.
vilden, zij met deze aangelegenheid niet
eens bij den Raad behoefden te komen.
Men heeft aan geen ooi-log gedacht. Er is
geen sprake in de wet van mobilisatie ten-
Ui/ gevolge van oorlogstoestand. Willen B. en
JI5V AV. de wet volgens den letter uitleggen, dau
kunnen zij handelen volgens dien letter.
Wij willen aanstonds toegeven, dat B. en
W. niet gelukkig 2ijn geweest met hun t c
lichting in de stukken. In de zitting znf
werd een andere toelichting gegeven en
wij kunnen begrijpen, dat de heeren juiis-
tcn tegen deze wijze van toelichten zijn op-
gekomen. Zelfs was de burgemeester riet.
de gelukkig met de opmerking, dat hij n-et
gedacht had, dat deze zaak tot zulk or.
'discussie aanleiding zou geven. In i'en
ijen
e!e:
U
0e Amsterdamschen Raad was deze aange
legenheid op dezelfde wijze ongeveer be
handeld en daar hadden de onderw'-.iz srs-
vrienden zelfs niet gekikt. De wijze van
ro Of
en;
toelichting was daarmede niet verdedigd.
Maar was nu de zaak dit juridisch uil-
kloven waard? Practisch kwam het voor
stel toch hierop neer om de onde-'v-jzers
onder de wapenen niet te bevoordelen lie
ven andere ambtenaren, boven andere
klassen of standen in de maatschappij. Het
heeft ons verwonderd, dat prof. Heeres
niet tegen het voorstel van B. en W. ge
stemd heeft. Al verklaarde hij zich tegen
de wijze van inlichten door B. en W., uit
zijn geheel betoog viel toch op te maken,
dat hij den onderwijzers hun volle bezol
diging uitbetaald wilde zien. Dien indruk
hebben wij ten minste verkregen. Of was
het een sparen van de kool en de geit?
Wilde men terwille van de onderwijzers
het voorstel aanhouden tot een volgende
vergadering om ten minste nog den schijn
te wekken hun de volle bezoldiging te zui
len toekennen? De Onderwijzersbond
spreekt nu eenmaal een woordje mede, de
onderwijzers moeten een weinig ontzien
worden. Of hield het voorstel van aanhou
den een afstraffing aan B. en W. in, om
een volgende maal hun voorstellen bet jC
toe te lichten? Wij kunnen deze vragen
niet beantwoorden, maar zij liggen voor de
hand. Was men het eens met het zakfJijko
van het voorstel van B. en W., dan 1 c-
hoefde er van uitstel geen spraKO te zijn.
Wij kunnen dan ook volkomen accoord
gaan met hen die tegen uitstel stemden,
ofschoon ook zij over de wijze Yan voor
lichten niet tevreden waren.
Het heeft ons verwonderd dat de Rond
van onderwijzers met een tegenvoorstel
gekomen is en aan de zaak zelf in den
Raad tooveel tijd verknoeid is. Vaarom
zouden de onderwijzers in deze benarde
omstandigheden boven anderen bevoor
deeld moeten worden? Het zou ondemocra
tisch zijn voor hen een uitzondering te
Jjiaken. Mr. A a 1 b e r s e heeft terecht op
den kleinen Middenstand gewezen, op ne
ringdoenden onder de wapenen. Zij 'ma
ken een benarden tijd mede, en is de oor
log voorbij, dan zullen ze de gevolgen nog
wel lang ondervinden. Wij zouden nog
kunnen wijzen op boekhouders, reizigers
en anderen, die ontslagen zijn of voor heel
wat minder geld moeten werken, si de
mobilisatie voorbij, de onderwijzer kan
zijn plaats weer innemen. Nogmaals, het
is ons een raadsel, dat men in deze tijden
met een dergelijk voorstel is durven ko
men en dat men er zich in den Raad nog
zoo druk ove rgemaakt heeft. Was het
alleen de wijze van toelichten geweest,
die den Raad ergerde, dan had men kun
nen volstaan met B. en W. een harden of
zachten wenk te geven.
Over het aanhouden van het voorstel
om het geheele aflossingsbedrag der licht
fabrieken te brengen onder de gewone
middelen, zullen wij niets zeggen. De vol
gende zitting zal daarvoor gelegenheid
bieden.
Met verlangen zien wij een antwoord te
gemoet van B. en W. op de vraag
van den heer M ul d e r inzake het
verplaatsen der bodewagens naar de
Hooglandsche Kerkgracht. Mr. Fokker,
in zijn qualiteit van rechtskundig advi
seur van een Vereeniging van den Handel-
drijvenden en Industrieelen Middenstand,
heeft het reeds voor dien stand opgeno
men. Wij zullen de zaak niét vooruitloopen,
overtuigd als wij zijn, dat er in den Raad
nog wel een woordje over gesproken zal
worden.
Ontactisch.
In het „Hbld." lezen wij, dat de commis
saris der Koningin jn de prov. Noox-d-
Holland aan den burgemeester van Am
sterdam een schrijven gezonden heeft,
waarin deze namens den minister van Bin-
nenlandsche Zaken wordt uitgenoodigd tot
de vluchtelingen de vraag te richten of
zij tot terugkeer bereid zijn.. Zij, die be
paaldelijk weigeren, behooren niet ge
dwongen te worden, maar een zachte
drang om terug te keeren, schijnt den Mi
nister niet misplaatst. .Natuurlijk is een
en ander niet toepasselijk op uitgewekenen,
die geheel in hun eigen onderhoud voor
zien.
Sommige burgemeesters schijnen nog
verder te zijn gegaan, zooals in Oudshoorn,
waar men den vluchtelingen kond .deed,
dat zij op z'n laatst Vrijdagmorgen ver
trokken moesten zijl*
Ons lijkt echter deze „zachte drang"
niet erg tactisch. Behalve dat men zich,
wanneer men op de menschen drang gaat
uitoefenen, een zware verantwoordelijkheid
voor het welzijn der terugkeerenden op
de schouders haalt, schept men ook op
nieuw in het Zuiden een chaotisclien toe
stand, waarin zoowel de regeering als
particulieren met veel moeiten en kosten
verbetering hebben gebracht.
Zoo waren -.vij er dezer dagen getuige
van, hoe in Esschen talrijke vluchtelingen
met extra-treinen werden aangebracht,
maar op het zien der Duitsche uniformen
weer door een panischen schrik werden be
vangen en hardnekkig weigerden terug
te keeren, zoodat men in het Zuiden weel
een opeenhooping krijgt van. vluchtelingen,
die uit het Noorden met „zachten drang
verdreven werden.
Men moet de menschen >oover brengen,
dat ze uit eigen beweging' gaan, daar zij
er van overtuigd zijn, dat het voor hen
zelf en voor hun land beter is, dat zij
terugkeeren.
Ook al zal dit langzamer gaan, mogen
wij ons niet laten weerhouden dezen weg
in te slaan.
Dan alleen zullen wij onzen goeden
naam, dien wij jn 't buitenland verworven
hebben, tot het laatste oogenblik met eerc
gestand blijven.
De strijd in Frankrijk en
België.
Een Fransch communiqué van gisteren
middag meldt:
Op onzen linkervleugel hebben belang
rijke troepencontingenten hun heftige aan
vallen voortgezet, in het hijzonder rondom
Dixmuiden, Warneton (Waesten), Armen-
tières, Radinghem en La Bassée.
De stellingen door de bondgenooten be
zet, zijn gehandhaafd. Over 't overige front
deden de Duitschers slechts gedeeltelijke
aanvallen, welke alle werden afgeslagen, m
het bijzonder bij Fricourt, ten oosten van
Albert, op het westelijk plateau van Craon-
ne, in de omgeving van Souain in de Ar-
gonnen, in het fort de Paris, zuidwestelijk
van Varennes, in de streek van Malincourt,
in Woevre, naar Champion en zuidooste
lijk van Saint Mihiel in het bois Dailly.
De Franschen hebben lichtelijk vorderin
gen gemaakt in de Argonnen en zuidelijk
Woevre.
Wat zegt ons dit bericht over den grooten
slag t&sschen Nieuwpoort en Armentieres?
Het brengt ons een reeks van reeds be
kende namen, niet veel meer..
Het zwaarst schijnt gestreden te worden
tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden, waai
de actie van de zijde der Bondgenooten on
dersteund wordt door een steeds aanwas
sende flotille, die uit zee de stellingen der
Duitschers beschiet, en (maar het be
richt komt uit Londen) met succes.
Oostelijk van Dixmuiden, tot Rijssel toe,
schijnt het ook hevig toe te gaan.
Dat de Duitschers verder over het geheele
front, tot Toul toe,trachten het offensief te
hernemen, en zich daartoe geducht inspan
nen, is waarschijnlijk te verklaren door .ie
ongunstige berichten uit Polen.
De Russen.
Het lijdt geen twijfel, na de berichten en
uitvoerige beschrijvingen, die wij sedert
gisteren hebben ontvangen, dat het veld
tochtplan van Hindenburg in Polen, zoo
het al niet geheel mislukt is, dan toch op
het belangrijkste punt heeft gefaald.
Voor Warschau is hij verslagen en met
groote verliezen teruggeworpen. Daarmee
is z^jn onderneming tegen de hoofdstad
van Polen mislukt en tevens 'het moreel
effect, dat men er van verwachtte. Ook
van zijn centrum, bij Iwangorod (insge
lijks aan de Weichsel), zijn de berichten
niet gunstig. En wij vreezen voor de Duit
schers, dat de kleine plaatselijke succes
sen der Oostenrijkers in Galicië (successen
waarvan wij niet welen welke verliezen cr
tegenover staan), in geen geval in staat zijn
om de nederlaag van Von Hindenburg
goed te maken.
Deze tegenslag der Duitschers aan de
Weichsel verklaart hun onstuimig optre
den in Frankrijk en België.
En daarmede is weer een nieuwe episode
in dezen strijd afgesloten; de Oostenrijkers,
hoe dapper zij zich aan de San weren, zijn
natuurlijk op den duur niet tegen de over
macht der Russen bestand. Is Hindenburg's
nederlaag zóó groot als de berichten mel
den, dan breken er nu zorgvolle dagen aan
voor Oostenrijk-Hongarije eener-, en voor
de Pruisische provinciën Silezië en Posen
andex-zijds.
Z. Em. Kardinaal Mercier te
Brussel.
Gisteren, aldus een corr. van de „Tijd''
dato 22 Oct. uti Roosendaal kwam Z.Em.
Kardinaal Mercier te Brussel aan en had
een gewichtige bespi-eking met Z. Excellen
tie den militairen Gouverneur van België,
baron Von der Goltz. Tijdens dit onder
houd heeft Z. Em. het misverstand opge
helderd, dat van Duitsche zijde blijkbaar
eenigen tijd heeft bestaan nopens het op
treden der Belgische geestelijkheid, een
misverstand, waaruit zooveel treurige ge
beurtenissen zijn voortgevloeid.
Ook kwam tijdens het onderhoua ter
sprake, hoe op het oogenblik het beste een
einde kon worden gemaakt aan de heer-
schende regeeringloosheid. Z. Em. werd .-p
de meest hartelijke wijze ontvangen, en
het onderhoud had op ongedwongen wijze
plaats. Daar ook te Antwerpen Z. Em.
Kardinaal Mercier zijn tactvolle en in
vloedrijke tusschenkomst had verleen-l,
om van het militair bestuur aldaar ge
wichtige toezeggingen te verkrijgen, mag
men ook van zijn onderhoud met baron
Von der Goltz zegenrijke resultaten ver-
-wachten. De Duitsche Keizer is in kennis
gesteld van de zienswijzen, welke de
Kardinaal-Aartsbisschop ontwikkeld heeft.
Men make zich geen overdreven voor
stelingen omtrent de stijging der prijzen
van levensmiddelen te Brussel van wege
staat, ons van al het noodige ruimschoots
staat, ons van al het noodig eruimschoots
te voorzien.
Verschillende Oorlogs
berichten.
De onverbeterlijke Viviani. „Berlingske
Tidende" te Kopenhagen bevat een brief
van zijn coi-respondent te Parijs, gedateerd
van 7 Octobêr, waarin gemeld wordt, dat
de verklaring van minister-president Vivi
ani en zijne weigering tot het uitschrijven
of bevorderen van nationale gebeden in
verschillende kringen en persorganen van
Frankrijk niet zeer gunstig opgenomen is.
Het „Journal des Débats" b.v. wijst cr
op, dat alle overige landen, zelfs Amerika,
gebeden voor den oorlog hebben uilge
schreven.
Viviani echter blijft als gewoonlijk kop
pig. Hij zeide: „Bedenkt eens, hoeveel na
ties en hoeveel verschillende godsdiensten
thans éian de zijde van Frankrijk strijden:
Hindoes, Seneg&leezen, Protestanten, Jo
den, Katholieken, godsdicnstloozen. Laat
ieder zijn gebed verrichten, wanneer »uj
het v/enscht".
Uitzetting van een Nederlandsch predi
kant. Ds. G. van der Brugghen, vroeger
predikant bij de Ilerv. Gem., te Beets
(Fr.), later voorganger in de Belgische
Zendingskerk te Brussel, is door de Duit
schers België uitgezet, omdat hij aanmer
king maakte op de wijze van oorlogvoeren
door de Duitschers in België. Ds. Van der
Brugghen vertoeft thans in ons land, nij
gaat niet naar Bi'ussel terug, doch heeft
zijn ontslag aangevraagd.
Engeland, Egypte en het Suezkanaal. --
De Engelsche regeering heeft aan de verte
genwoordigers van vreemde regeeringen
medegedeeld, dat Engeland een door de
Egyptische regeering genomen maatregel
had goedgekeurd, waarbij aan alle vijan
delijke schepen, die een genoegzamen tijd
in de havens van het Suez-kanaal hebben
doorgebracht en die klaarblijkelijk niet
voornemens zijn te vertrekken ten einde
niet voor goeden prijs te worden verklaard,
gelast is om liet kanaal te verlaten, liet
Suezkanaal, aldus de Engelsche regeering
is niet voor dergelijk gebruik bestemd.
Koning Albert en Koningin Elisabeth.
Van Duitsche zijde. Naar uit Iluvre wordt
gemeld, bevinden zich de Koning en Ko
ningin der Belgen in de nabijheid van het
Belgische leger. Er zijn ook vele Belgische
vluchtelingen naar Frankrijk vertrokkem
FEUILLETON.
(Het auteursrecht van deze vertaling is
voorbehouden).
Een helder licht verblindde haar oogen.
't Was een straatlantaarn, die tegenover
haar werd aangestoken. Zij sloot twee of
driemaal de oogen en wilde daarna haar
218 voornemen ten uitvoer brengen; maar een
zonderlinge loomheid had haar beenen ver
lamd. Tiaar lichaam wilde zich wel bewe
gen. Zij deed alle mogelijke moeite om met
lmar armen, als waren het vleugels, de
lucht te doorklieven, maar zij kon zich niet
van de aarde verwijderen...
Arme Simon, dacht zij. Maar komaan
sprak zij tot haar zelf van nu tot
morgen is niét zoo lang, morgen te
twee uur ben ik aan het station; ik
zou wel vanavond vertrekken, als ik
wist waar gij te vinden waart. Ik zou
u intusschen wel graag willen omhel
zen.... Het komt mij voor, dat ik u niet
Vaarw el heb gezegd, zooals het wel moest..
Wie zeide het ook weer, toen ik jong was,
dat men van elkaar altijd moet afscheid ne
men, alsof het voor goed ware? Ik herinner
het mij niet meer... Ik herinner het mij niet
meer... maar het is waar... Ik wilde dat het
feeds morgen was... Marcellel...
Marcello liep het park rond met haar
vriendinnetjes bij wie zich nog andere
51i meisjes hadden gevoegd. 'De kinderschaar
verspreidde en vereenigde zich met kreten
van vreugde; eindelijk, buiten adem, hiel
den allen in het midden stand om wat te
praten. In tegenstelling van de groote
menschen beginen kinderen met elkaar te
spelen om eerst daarna kennis te maken.
Waar woont gij? vroeg -Louise aan
Marcelle, die reeds zoo eigen met haar
nieuwe vriendinnetjes was, alsof zij nooit
anderen had gehad. Louise beheerschle
blijkbaar het jeugdige troepje, dank zij dc
meerderheid harer jaren zij telde er reeds
elf en haar meerdere lichaamsgroote.
Zij was een moedertje voor de anderen.
Daar ginds, antwoordde Marcelle, aan
het einde van den spoorweg.
Alle kinderen begonnen te lachen.
Aan het einde van den spoorweg, riep
er een; daar is geen land.
Laat haar met rust; zij is nog klein cn
weet het niet goed, hernam de oudste, zich
in postuur zettend. Zeg eens, kleine, woont
ge te Parijs?
Neen, niet te Parijs, zei Marcelle. Hier
is Parijs en wij wonen ginds.
En zij strekte de arm in een willekeurige
richting uit
Wat doet uw vader dan? vroeg een an
der met een gewichtig gezicht.
Niets!
En uw moeder?
Niets! I
*t Zijn renteniers, hernam Louise, het
hoofd oprichtend met een air van gewicht.
Zij zijn niet in den handel, zeg. Wij zijn
in den handel, thuis.
Waar? vroeg Marcelle, die 't niet be
greep.
Louise wees naar een kleine drogisten-
winkel in de reeks huizen naast het plein.
Daar, zeide zij. Wij gaan spoedig
naar huis. Waar is uw moeder?
Zij slaapt daar op een bank, antwoord
de voor Marcelle een der anderen.
Komt gij morgen terug? vroeg Louis-?.
Ik weet het niet.
Vraag haar niet, zij is nog zoo kin
derachtig. 't Is vervelend met zulke kleine
kinderen te spelen, riep een jeugdig nufje.
Voor kinderen moet gij goed zijn, her
nam Louise ernstig. Zij is heel lief en erg
beleefd, en geheel alleen; zij verveelt zich,
de kleine. Hoe heet gij?
Marcelle.
Marcelle. En hoe nog meex-?
Het kleine meisje wist niet wat te zeggen.
Den naam van haar vader kende zij in het
geheel niet. Altijd alleen, in de provincie,
had haar moeder, zooals in de steden ge
bruikelijk is, niet de voorzoi-g genomen,
haar hun naam en adres in 't geheugen te
prenten. In de kleine plaatsen komen ver
dwaalde kinderen altijd terecht, want ieder
kent ze.
Ik weet het niet, zeide zij eindelijk,
na vergeefsch nagedacht te hebben; of cr
ook een naam was, die wel eens op Mar
celle volgde.
Dan zult ge aan uw moeder moeten
zeggen, u dien te leeren, meikte de wijs
neuzige Louise op. Wat zou er van je moe
ten worden als ge eens verdwaaldet?
De opzichter van het park naderde het
groepje.
Wat voert ge. daar uit, kleine deugnie
ten? gromde hij. Wilt ge wel eens gauw
gaan slapen, anders sluit ik je in het park
op.
O, mijnheer, 't is nog geen tijd daar
voor, riepen de kleinen in een koor.
Kom, kom, 't is veel te laat voor zulke
kjeine kinderen om nu nog hier te zijn.
Jc moest al lang in bed liggen.
Louise nam Marcelle bij de hand, om
haar naar haar moeder te brengen. De op
zichter volgde hen, om zijn ronde te doen.
Juffrouw, zeide Louise beleefd, de jon
ge vrouw naderend, hier is uw dochtertje,
Ik breng u haar terug.
Marie maakte geen enkele beweging, het
hoofd op de borst gezonken, scheen zij te
slapen.
Moetje, zeide Marcelle, haar bij den rok
trekkend. Moeder, hier ben ik! Maar Marie
antwoordde niet, trots alle smeekbeden van
haar dochtertje, die de omstanders ont-
roerden.
Moetje! Moetjelief! riep nu het meisj;
daarbij in een angstig schreien losbarstend.
Louise ging eeuige stappen achteruit en
beschouwde de jonge vrouw met nieuwsgie-
righeid, vermengd met schrik.
Zij slaapt, zeide zij tot den opzichter,
die naderde.
't Is ongezond, in de avondlucht te
[azitten slapen. Ik zal haar wekken... Juf-
frouw?
Marie bleef onbewegelijk. Marelle klom op
haar knieën en liet zich daarna met een
doordringenden kreet weder op den grond
zinken. Onder den druk van haar kleine
handen, was het lichaam harer moeder
voorover gezakt en dreigde op haar te val
len. De opzichter hield het tegen cn plaatste
het weder in de vorige positie.
Zij is dood! riep Louise uit.
Wilt gij wel eens zwijgen, bromde .1c
opzichter. Blijf hier en laat de kleine niet
vertrekken.'
Hij richtte zich met snelle schreden naar
de rue Lafayette en kwam spoedig
met twee agenten van politie terug.
.Verwittigd door de drukte, welke altijd met
een onheil gepaard gaat, verzamelden vele
nieuwsgierigen zich rond de bank. waar
voor de beide meisjes stonden. Een genees
heer naderde en voelde de slapen en -la
pols van Marie; zij hadden opgehouden
kloppen.
Zij is dood, constateerde hij.
III HOOFDSTUK.
Als pleegkind opgenomen.
Een dof gemompel doorliep dc menigte,
die als door een electrischen schok getrof
fen werd. Als de dood zoo in ons midden
verschijnt, wordt degene, wien hij trof, hi-e
onverschillig of vreemd voor ons van te vo
ren, een voorwerp van eerbied en medelij
den. Ieder denkt aan die hij bemint, denkt
aan zijn eigen steeds bedreigd bestaan c-n
brengt zijn medelijden over op het slacht
offer van den onverbiddclijken.
Marie was voor allen een onbekende,
maar allen waren toch bewogen, toen
de slappe armen slap langs het ontzielde
lichaam vielen, en de agenten naar dc
brancard droegen.
Het kind! riep een stem uit de menigte..
Neem het kind mede, zeide dc opzich
ter barsch.
Hij zou het nooit hebben willen bekennen,
maar het gezicht der droefheid van Marcel
le, die weende, omdat hare moede; haar
niet wilde antwoorden, beklemd.: hem le
keel en met opzet sprak hij bavscher dan t
ooit, om het beven zijner slem te verborgen.,
Arme kleine, mompelde rneii van alle
kanten, toen dc nieuwsgierigen opzij gingen
om de droeve stoet door te laten.
Wordt vervolgd*