weede Blad Weekpraatje. DE VLIEGMACHINE. No. 7525. terdag 17 October 1914. Wat één man doen kan. daar hebt ge soms geen idee van. !'n voorbeeld is de Rotterdamsclie wc- chout jhr. Ort, die al 28 jaar onder de ji werkt, niet alleen in zijn ambt, maar als stichter van het Christelijk Tehuis Zeelieden. heer Ort werkt niet met de groote o en daarom is hij buiten Rotterdam zoo bekend, maar nu lezen we juist in „Hbl." iets van hem. Hij werd n.l. ge- rviewd en dan moet je wel wat los- kwam ter sprake het Rotterdam- aanwervingskantoor voor zeelieden, van zekere heer Potjes directeur is, oen vertelde jhr. Ort: )e heer P. had al lang groote ei\a- van zeelui en was al tusscheilper- t van de reeders, maar dat aanwer- gebeurde toen in een herberg. Ik 1 eb waterschout geweigerd, herbergiers mijn kantoor te ontvangen en de ree hebben ten slotte toen den heer I beambte aangesteld." Staat er zoo eenvoudig, maar *t *'11 jen, dat één man heel de Rotterdam- haven dwong om een stap te doen in richting der drankbestrijding. En een ke stap ook, want de zeelui kregen rdoor een grootermate van onafhan- jkheid jegens de tappers, dan zij ooit den bezeten. u is niet ieder door zijn ambt in de ge nheid, zoo iets ferms klaar te spelen, ir ach: als ieder weldenkende doet wat hand vindt om te doen, schieten ve aardig op. piegelen we ons dus allen aan het beeld van den Roterdamschen water- iut, niet alleen op het gebied der drank- rijding, maar op ieder terrein, waar iets kunnen tot stand brengen voor on- leginselen. Belgen en bijzonder de bewoners van werpen en omgeving, hebben aan Jen gevoeld hoe wreed de oorlog is en dervonden welke ellende hij teweeg- igt. Ook /oor de bewoners van Leiden omgeving is een tipje van dien sluier dicht, toen verleden week de arme htelingen bij honderden en duizenden vrijheid kwamen inroepen. Allen, dia olpen konden worden zijn onder dak racht, de rijke zoowei als de arme, ook leegloopers, landloopers, ja zelfs de angenen, die men vrijgelaten had. •r de ontvangst en de herberging is is genoeg geschreven in dit blad. De 'angst heeft niets te wenschen over men. Zeker, de oiganisatie had beter inen zijn, maar men moet niet verge- dat alles zoo overhaastig is gegaan, terwijl men een 400 k 500 Belgen ver- chtte er in eens 4000 binnen Leiden's le vielen. Alles is ten slotte terecht ge nen en in minder dan geen tijd waren Belgen, dank zij het particuliere initiu- ondergebracht, voor 't grootste dee.l .eiden, voor een klein deel in de om- [ende dorpen. De vluchteling»n zijn. r.u week in onze stad en beginnen zich hun plaats te voelen. Zij zijn over den sten schrik heen, .maar toch is de rik er nog in als men spreekt van ..huis gaan". Het is te begrijpen. De men en zijn bang als zij eenmaal in Ant- rpen en omgeving terug zijn, dat er er wat adders boven hun hoofd hangt, wijzen op Leuven en andere plaatsen. waar de bewoners eenmaal teruggekeerd, toch weer met de Duitschers in conflict kwamen. Met een weinig tact cn overre ding zal men hen wel aan het verstand kunnen brengen, dat, waar Antwerpen nu eenmaal in de handen van de Duit schers is, zij van de Duitschers niets te vreezen zullen hebben als zij zich naar hun voorschriften gedragen. Ik geloof dat vele Belgen liever hier blijven, omdat zij een onderdak en voeding hebben. Een maal in Antwerpen terug weten zij door de bijzondere omstandigheden niet aan den kost te komen. Mij dunkt ook daar is een mouw aan te passen. Is eenmaal de toe stand gewoon te Antwerpen en men mag, de voortvarendheid der Duitschers in aan merking genomen, aannemen dat dit reeds zoo is, dan is er voor Nederland geen en kele reden meer de Belgen langer te hou den dan strikt noodzakelijk is. Ons hulp betoon mag en kan niet anders zijn, dan medemenschen, die in nood zijn, te helpen, te voeden, te huisvesten, waar zij noch eten, noch huis hadden. Waar nu de toestand weder normaal wordt, moe ten wij op de eerste plaats aan onze eigen menschen denken, ook wij hebben hulp behoevenden, menschen zonder werk. Er zijn nu reeds menschen in ons land, die klagen dat de Belg beter behandeld wordt dan de eigen landsman. Ik heb geant woord, dat het altijd zoo gaat in de wereld. Voor een vreemde heeft men dikwijls meer over dan voor een eigen, maar men moest ook niet vergeten, dat de meesten van die ongelukkige stumperds op het oogenblik dat zij ons land binnentrokken, hulpeloos waren als kinderen, zonder middelen, op dat oogenblik beroofd van alles en dat een van de werken van Barmhartigheid is ,,De vreemdelingen herbergen", maar heb ook gezegd, dat het niet langer kon en mocht dan absoluut noodig was. Over het algemeen begrijpen de Belgen dat zelf ook wel. En waar de officieele berichten lui den, dat de Duitsche overwinnaar er niet aan denkt, het volk overlast aan te doen, zeg ik met een ander blad: „Belgen, keert terug! Hoe spoediger gij zijt in Antwerpen, des te minder kans hebt ge, dat een of andere boef, hetzij een Duitscher, hetzij een Belgisch maraudeur, uw erfgoed be steelt." Ons eigen volk roept en klaagt om brood en de zwarte nood gluurt al om de hoeken van de deuren, in de groote steden vooral. Wij hebben opgeofferd, wat we konden. Daarom Belgen, keert terug. Men begrijpe mij goed. Ik wil de Belgen niet holderde bolder weg hebben. Neen," het moet geleidelijk gaan. Hetgeen ik met dit schrijven bedoel is op te komen tegen de meening van sommigen, dat wij onze naaste buren maar moeten houden tot de vrede geteekend is. En nu nog een raad tot stadgenooten, ^ewoners van dorpen, comité's etc., zoo lang de Belgen nog hier zijn. Gaat niet te ver in uw edelmoedigheid. Laat uw edel moedigheid geen ziekelijke worden. Wan neer uw eigen landslieden in kommer en zorg verkeerden, zijt ge toch ook niet met speelgoed en snuisterijen tot de kinderen dier ongelukkigen gegaan, hebt ge toch ook geen bier, wijn en sterke drank rond gedeeld aan de mannen, nog minder aan de vrouwen en versnaperingen aan beiden. Alles heeft een grens. Het geld kan beter besteed worden, vooral waar in eigen land nog zooveel leed valt te verzachten, zoo veel ellende uit de wereld te helpen. Men moet mij goed verstaan. Ik wil niets zeg gen tegen comité's of personen, alleen wij zen op een feit en allerminst de mij zeer sympathieke Belgen ook maar jets te kort doen wat noodig is. Dat er in ons land partij getrokken wordt van den benarden toestand, dat er menschen zijn die van de buitengewone tijden gebruik maken om eens flink hun zak te spekken ten koste van hun mede burgers' gelooft niemand en toch is het zoo. Binnenkort wordt de prijs van de suiker vastgesteld op 48.50 per 100 K.G., hetgeen voor de suikerrafinaderijen in ons land beteekent een extra-winst van 5 1/2 millioen gulden. Had onze regeering maar beslag gelegd dan zou een millionairsver- mogen bespaard zijn gebleven. Met de rijst is het niet veel beter. Twaalf firma's hebben den rijsthandel in handen. De rijst is 35 duurder geworden, hetgeen een extraatje beteekent van 7 millioen, afge zien nog van de 12 millioen die aan het buitenland verdiend is. Voor buitenland- sche rogge en tarwe betaalt men op het oogenblik bijna het dubbele. Mag hier de vraag niet gesteld worden of die heeren groothandelaren niet ohtzien worden door de regeering? Werkelijk, in dien het ministerie in dezen tijd den steun van alle Nederlanders wil behouden, dan mag zij zich wel eens keeren tegen den groothandel en zijn oorlogspraktijken aan den kaak stellen. Een ding is zeker, dfit de regeering weet, waar zij het geld wat de oorlog kost, kan krijgen. En wij zeggen het een groot Am- sterdamsch blad na: Het Nederlandsche volk heeft tot dusver zonder al te veel morren de hoogere prij zen betaald, doch wij zien het oogenblik aankomen, dat het er voor bedanken zal geëxploiteerd te worden door een handje vol groothandelaars en zich ter wille van die heeren beknibbeld te zien op zijn da- gelijksch voedsel. PEDROSER. Uit de Pers. Volksbedrog. Men herinnert zich onze campagne van den vorigen winter tegen de waarzeggerij in 't groot en in tklein, zegt de „Res.'V Liberale bladen als het „Vaderland" en de „Nieuwe Courant" hielden toen een ze kere instelling de hand boven 't hoofd. De liberale v r ij h e i d immers...I Eindelijk is er nu ook eens een libe raal blad in Den Haag opgestaan, dat der gelijke zwendel aan de kaak stelt. De „Haagsche Courant" wijdde er Za terdag een artikel aan en spaarde de kol- fiediksters en planeetlezeressen geenszins. Het blad hief aan: „Geen courant kunt ge opstaan, of ge struikelt over de adver tenties A'an waarzegsters of planeetleze- ressen". Die aanhef is evenwel onjuist. Nog nooit zagen wij in een rechtsch blad speciaal in een Katholieke courant dergelijke ad vertenties. En die aanhef zal dus moeten aangevuld met:. Geen liberale krant, enz. We lezen dan o.a. verder: „Uw lot staat in de sterren of planeten", zoo wordt daarin medegedeeld. „Raadpleeg mejuffrouw Algonda, de beroemde planeei- lezeres. Is dagelijks te spreken, consult van af 25 cent". Vlak daaronder Komt een jid- vertentie van een nog veel grooter be roemdheid. „Het wonder dezer eeuw is mejuffrouw Fenna, de eenige in geheel ons land, en werkt ruim 40 jaar als Madame Leonard, die Keizer Napoleon's toekomst heeft voorspeld, sterkundige, overzeesche onthullingen, op 10 jaar zienster, verder met het ei, gezicht en handlijnkunde". Met dikke letters staat in een volgende advertentie een somnambule aangekon digd. „Mej. J. K., de bekende Planeetleze res", zoo lezen wij, „geeft raad in alle geheime zaken, erfenis, handelszaken, lief- desbetr., gaat te werk naar de maand waarin u geboren is. Dames, overtu,«gt u van de waarheid .Nieuwste methode". Het is blijKbaar een voordeeiig zaaKje, die waarzeggerij. Anders zouden zich niet zoo veel juffrouwen daarmede bezig hou den. Inderdaad, wanneer men zoo eens om zich heen ziet, staat men verbaasd over het aantal dergenen, die gelooven in uen voorspellenden geest van zulke knappe vrouwen en bij voorkomende gelegenhe den haar raad inwinnen. De meeste men schen nebben nu eenmaal een zekere voorliefde voor het geheimzinnige, het on trouwen in de beweerde onverklaarbare- gaven van juffrouwen, die van sterrekun- de geen tittel of jota afweten en toch in, staat zijn uit de sterren uw lot telezen „Waneer het groote publiek, dat zien door die dames laat voorlichten bijna schreven we: oplichten eens even zijn gezond verstand gebruikte, dan zouden me juffrouwen heel wat minder te doen nen- ben. Want dan zou men zich afvragen: noe komt net, dat die vrouwen, die zoo precies weten wat de toekomst brengen zal, van die wonderbare wetenschap niet wat meer gebruik gemaakt hebben om zich zelf te verrijden? Als ik met zekerheid kan te weten komen of b.v. sommige effecten over een paar weken erg zulen stijgen in koers, dan ben ik zeker, een aardig som metje te kunnen verdienen, als ik tijdig zulke effecten koop". Het blad gaat nog verder in op die dwaze manie, leest ook de bekende inrichting, welke de waarzeggerij „en gros" drijft, de lessen bevat de aansporing dat de Overheid dergelijk volksbedrog den kop zal indrukken. Het slot luidt: „Maar zoolang de Overheid hier moo krachtig heeft ingegrepen en daarop be staat voorloopig, bij den velen nog op ai- doening wachtenden wetgevenden arueid en tevens in verband met uen huidigen oorlogstoestand, al heel weinig kans dient ieder die wetgever is in eigen Kring, ieder vader of voogd, iedere meesteres van minderjarige dienstboden, te zorgen *-at degenen, voor wie hij zorg behoort te dra gen, niet worden besmet door de uier ge schetste euvelen. Dan zal de toeloop naar die knappe Juffrouwen met naar overzee sche onthullingen misschien wat verminde ren, maar de geestelijke gezondheid van ons volk zal er wel bij voren en velen zul len voor ongeluk en ellende worden be waard". We juichen het toe, dat ook van liberale zijde nu eens aandachtig de kanker onuer de oogen geizen woidt, zegt de „Res.". Alvast zou er veel gewonnen zijn, als de liberale pers besluiten kon, dergelijke advertenties als de „Haagsche Courant" in den aanvang schetste, een voudig ter zijde te leggen. En nu doet het toch wel eenigszins vreemd aan in dezelfde „Haagsche Courant", waarin het verderfe lijke dier annonces zoo krachtig uiteenge zet wordt, weer tal van die dingen aan '.n treffen. Up die manier werkt men toch met den zwendel mee. Men geeft met de eene hand wat met de andere genomen wordt. Ook hier dient de „wetgever in eigen kring" de directie der dagbladen, „te zorgen, dat degenen, voor wie iuj zorg behoort te dragen, niet worden besmet door de hier geschetste euvelen". Den laatsten tijd schijnen die gewichtige sterrekundige bureau s der koniediksters bijzonder goed te aarden. „Haagsche ~v/j- rant", „Avondpost", „Dagblad van land" enz. ,ze staan er allemaal vol van, „Behoorde ook hier „de Overheid" die dingen niet „krachtig te onderdrukken', zooals de „Haagsche Crt." zegt. „Wie het gedaan hebben." Wie?... Dat heeft de correspondent van het Soc.- Dem. blad „Het Volk" eens opgediept! Wie? Wel, de Jezuieti nt Lacht niet, lezers, en hoort het den man beredeneeren, we zetten er geen woord bij! Hoort: „Ik merkte reeds op dat de plotselinge overgave van Antwerpen, na dc geducht klinkende me- Uedeeling dat dc stad zou worden verde digd tot den laatsten steen, een vreemden indruk moet maken. In vërband daar mede heeft een gerucht dat reeds langen tijd in België de ronde doet, ietwat vaste- ren vorm gekregen. Er werd namelijk ge fluisterd, dat de Belgische Jezuieten, bang voV' het Franschc radikalisme, in de kaart van de Duitschers speelden. En nu is het opgevallen dat de Duitschers Antwerpen zijn binnen getrokken, vooraf gegane. door een priester. Sommigen zeg gen dat dc Duitschers dezen priester ge bruikten om zich te vrijwaren tegen on- verhoedsche aanvallen, maar 't had voor de hand gelegen dat zij den burge meester en de schepenen, die in het Duit sche kamp zijn geweest «om de onderhan delingen te voeren, als zoodanig hadden gebruikt. Anderen beweren dan ook dat do priester die het Duitsche leger vooraf ging, diende als wegwijzer. En zelfs wordt ge zegd, dat reeds gedurende geruimen lijd een aktie van de Jezuieten in het Belgische leger bezig is, dat vele Belgische nederla gen en ook de val van Antwerpen aan die aktie te danken is, en dat koning Albert van het stoken der Jezuieten op de hoogte was, zonder evenwel bij machte te zijn cr een tegenwicht tegenover te zetten. Het is natuurlijk niet mogelijk de waar de van deze beweringen to kontroleeren, maar er zijn toch een aantal dingen die in dit verband iets te denken geven. Er zijn een aantal voorvallen, speciaal Bel gië betreffend, in dezen oorlog, die lich telijk zonderling schijnen, en de val van Antwerpen is niet het minst zonderling. En dan, ik verzeker niet dat dit verband houdt met die beweringen, maar 't doet toch wel even vreemd aan: er zweeft door België een man, een Hollander, die in zich vereenigt allerlei zonderlinge baantjes van diplomatieke onderhandelaar, koerier, bevrijder van nonnen en seminaristen, en journalist. Hij noemt zich, als 't zoo valt, verslaggever van een bekend Katholiek Nederiandsch blad, en hij is de eenige, die een stuk heeft geteekend door den gouverneur-generaal van België, Von der Goltz, waarbij hem toegang wordt ver gedeelten in België. Ik zeg nog eens: ik durf niet instaan voor het vei band, ik neem zelfs de geruchten over Jezuiten- aktie niet voor mijn rekening, maar 't zou toch afschuwelijk zijn als al die op offering van arme bliksems van Belgische jongens tot een krankzinnige noodeloos- heid werd gemaakt door Jezuistisch ge konkel...." De „N. Haart. Crt." schrijft naar aan leiding van dit Volk-epistel: Weet u, wie eigenlijk de vervloekte scha vuiten zijn, die Antwerpen hebben doen vallen?.... Weet u wie België hebben geruïneerd? Weet u, wie al die Belgische nederla gen hebben veroorzaakt? Weet u, wie met Duitschland konkelt om in België, ja, wat eigenlijk? om in België den boel eerst in 't honderd te hel pen, en nu, weer op pooten te zetten?.... Ge raadt het gemakkelijk! De Jezuieten. Ziet u: de Jezuiten hebben het gedaan... daar hebben we ze, de rakkers! Die heb ben „inde kaart van de Duitschers" ge speeld!.... En aan de Jezuiten is het te wijten ook, dat Antwerpen niet heelemaal verwoont Wat?.... Ja, we kunnen het niet helpen, dat J:t alles voor iemand die gezonde hersens in zijn hoofd Leeft, als dollemans-praat klinkt. Maar 't wordt dan toch maar verteld. En wie het vertelt? De correspondent van „Het Volk", 't sociaal-democratisch hoofd orgaan, dat op 't moment vanwege de socialistische vaderlandsliefde niets te j,ageeren" heeft tegen het vaderland, en vanwege de militaire censuur ook nicta te vertellen heeft tegen het leger, dat FEUILLETON. dat het zegevierend moge te voor- lijn treden uit de beproeving, die het or den Meester aller lotsbeschikkingen irdt overgezonden. Jaarna legde hij in de nand van Mau- fe Rimbaut de fijne, bevende hand van He Heuzey en de twee jongelieden ielden neer, hij legde op bun hoofden verstijfde hand van het noofd der ta lie, drukte op het Voorhoofd van dezen "ste de afscheidskus en ging heen. Toej.i hij teTugkwam was hij gekleed groot tenue; hij was nu aleen "de com- mdant van de voorpost-divisie der tot van den Stillen Uceaan. Hij liet Je wacht binnenkomen, samengesteld uit m cadetten en twee matrozen, die «le 'cht betrokken bij den doode, den aal- >ezenier van de Colorado, die de 'tste gebeden zou verrichten en de Mevenden van Midway, die met ge- ,kken sabel moesten defileeren voor nun Ageren bevelhebber. 'aarna werd de arbeid van de corvée, •met de wegruiming van de puinhoopen 'ast was, gestaakt en hield het geklop t hamers op, dat den geheelen nacht )r gehoord was, en temidden van een rukwekkende stilte, die alleen verstoord r,l door het snikken van het jonge meis- v-erd het lijk, in een looden kist, op de °uders van zes artilleristen, in de sloep '•'acht, die het naar de Colorado est vervoeren. De geheele bemanning stond in een rij geschaard en een nieuwe vlag wapperde op den toren van het fort Midway. Op dit oogenblik donderde twee kanon nen boven op de vesting en de vier krui sers beantwoordden ze met saluutschoten uit hun schiettorens. Maar, toen de vijftien gebruikelijke scho ten waren gelost, hoorde men in de verte, in het Oosten, met regelmatige tusschen- poozen kanongebulder. Iedereen luisterde aandachtig en meer dan één van degenen, die daar waren, meende, dat het 't kanon der Japansche pantserschepen was, die de nederlaag kwa men wreken. Het was echter zoo niet en toen de hori zon beneveld werd door den rook Yan tal rijke schepen, liet de kapitein, die sedert den vorigen dag voortdurend met de tele grafie zonder draad van alles op de hoogte, werd gehouden, weten, dat admiraal Hop kins zelf naderde. Op de formeele bevelen, die van Washing ton waren gekomen,, waar men besloten had zonder dralen de verraderlijke aanval len van Japan te beantwoorden door een aanval op zijn kusten, had de opperbevel hebber der vloot van de Unie zich aan net hoofd gesteld van het eskader met de twee eerste divisies pantserschepen en, op twaalf uur afstand gevolgd door zes andere pantserschepen, haalde hij zijn voorhoede in. Vergezeld door eenige officieren van zijn generalen staf, liet hij zich door den tor pedovernieler Rapid naar de Colora- d o brengen en door kapitein Heuzey ont vangen, wenschte hij dien hartelijk geluK met zijn stoutmoedig besluit, dat hem, daar hèt hem zijn vaart deed bespoedi gen, het schitterende succes bezorgd had van eergisteren nacht. Vervolgens de eerewacht bemerkende, die de kist omringde, en de deligaties van oiu- cie'ren, die aan boord gekomen waren om aan de plechtigheid deel te nemen, zegde hij: Ge zijt niet op tijd gekomen voor het laatste vaarwel, waarde Heuzey... Neen .admiraal. Mijn broeder was den 18den gestorven, en we hebben eerst giste renavond bij hem kunnen doordringen. De admiraal drukte diep bewogen de hand van den kapitein. Ge zijt op tijd gekomen voor de wraak, zegde hij; ge hebt op edelmoedige wijze uw plicht gedaan, als broeder en als militair. En terwijl hij het hoofd ontblootte, bleef de admiraal een oogenblik in gebogen hou ding staan voor de kist. Toen hij z^h even oprichtte, zegde *-j .zachtjes eenige woorden tot zijn adjudant. Deze overhandigde hem een papier, uat hij aan den kapitein overreikte. Hier zijn twee telegrammen, die ons gisteren met de telegrafie zonder draad zijn toegezonden, zegde hij, en die ter ken nis van de geheele bemanning van het es kader zullen gebracht worden. Maar ik stond erop, dat ge ze bet eerst zoudt inzien en daarom heb ik mij aanstonds na mijn aankomst, bij u aan boord laten brengen. De kapitein la's het volgende: De president van de republiek der Yereo- nigde Staten brengt kapitein HëTizey, om zijn schitterend en doortastend optreden de gelukwenschen der regeering over. Hij verzoekt hem op de kist van zijn broeder, die zoo heldhaftig gestorven is, evenals vele zijner voorouders, namens het Amert- Kaansche vaderland een eiken kroon neer te leggen, als bewijs van zijn bewondering en deelneming. Zijn begrafenis zal door den Staat bekostigd worden en zijn dochter bemind en geëerbiedigd door alle burgera, zal de jaarlijksche toelage van tweeduizend dollars ontvangen. (W-B) De staatssecretaris bij dc marine: W. S. KUTH. Het tweede telegram luidde aidus: De president der Verecnigde Staten brengt den heer Rimbaut, Fransch-ingemeuv en vlieger, den diepst gevoelden dank over van het geheele Amerikaansche volk voor den gevaarlijken tocht, dien hij heeft on dernomen, en die de bevrijding van Midway en het succes van de divisie kruisers neeit mogelijk gemaakt. Hij plaatst voortaan zijn naam bij die van de roemrijke Franscnen, die eertijds gestreden hebben voor de on afhankelijkheid, en verzoekt hem als be looning voor de aan den staat bewezen diensten een toelage van honderd duizend dollars te willen aanvaarden. Een gedenk- teeken, dat den naam vermeldt van den in genieur Rimbaut, zal nabij San Francisco opgericht worden, op het punt, waar zijn aeroplaan den 15 Juni is geland. (w. g.) De Staatssecretaris van oorlog: BUN APARTE WYSE. De kapitein dankte den admiraal harte lijk, er bij voegende, dat hij niets zoo zeer wenschte dan dat hij zulk een belooning meer en meer door zijn daden zou verdie nen. Hij hoopte dus, dat zijn overste hem zou toestaan, aan een schip, dat naar San- Francisco terugkeerde, het stoffelijk over schot toe te vertrouwen van zijn broeder en zich met de Colorado weer aan het hoofd te stellen, van de verkenningssche pen der vloot, tijdens haar vaart r.aar liet Westen. De Colorado zal de plaats behou den, die zij tot nu toe heeft ingenomen, waarde vriend, antwoordde de bevelheb ber van het eskader, maar ge zult er niet meer onmiddellijk bevel op voeren, want ziehier uw benoeming tot onderadmiraaL Daar ze u het commando geeft over tweo divisies kruisers, kunt ge, als ge wilt, uw vlag op uw vroeger schip plaatsen. Want wat het stoffelijk overschot von uw broe der betreft, vervolgde hij, het zal naar San- Francisco vervoord worden door de bewa pende transportboot Oceania, die met mij is meegekomen en die de nieuwe be zetting van Midway met zich voert. Ze zal dadelijk, nadat de bezetting ontscheept is, vertrekken, begeleid door dc R a p i d. En thans, waarde admiraal .verzoek ik u, mij aan uw nicht voor te stellen, om haar mijn öerbiedige deelneming te betuigen met het smartelijk verlies van haar vader. Zij is in mijn hut, admiraal, en zal zeer gevoelig zijn voor uw bewijs van deel neming... Maar sta mij toe, dat ik u eerst haar verloofde voorstel. En de kapitein zocht met de oogen Mau rice Rimbaut. Hij bemerkte hem, leunende over dc ver schansing, met een ordonnancc-officier van admiraal Hopkins, met wien hij in ccn zeer levendig gesprek was gewikkeld. Hij liet hem vragen, of hij bij den admiraal wilde komen en groot was de verwondering van dezen laatsten toen hij in den ver loofde, dien men hein voorstelde, den vlie ger zelf herkende. (Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 1