weede Blad
Weekpraatje.
DE VLIEGMACHINE.
No. 7525.
terdag 17 October 1914.
Wat één man doen kan.
daar hebt ge soms geen idee van.
!'n voorbeeld is de Rotterdamsclie wc-
chout jhr. Ort, die al 28 jaar onder de
ji werkt, niet alleen in zijn ambt, maar
als stichter van het Christelijk Tehuis
Zeelieden.
heer Ort werkt niet met de groote
o en daarom is hij buiten Rotterdam
zoo bekend, maar nu lezen we juist in
„Hbl." iets van hem. Hij werd n.l. ge-
rviewd en dan moet je wel wat los-
kwam ter sprake het Rotterdam-
aanwervingskantoor voor zeelieden,
van zekere heer Potjes directeur is,
oen vertelde jhr. Ort:
)e heer P. had al lang groote ei\a-
van zeelui en was al tusscheilper-
t van de reeders, maar dat aanwer-
gebeurde toen in een herberg. Ik 1 eb
waterschout geweigerd, herbergiers
mijn kantoor te ontvangen en de ree
hebben ten slotte toen den heer I
beambte aangesteld."
Staat er zoo eenvoudig, maar *t *'11
jen, dat één man heel de Rotterdam-
haven dwong om een stap te doen in
richting der drankbestrijding. En een
ke stap ook, want de zeelui kregen
rdoor een grootermate van onafhan-
jkheid jegens de tappers, dan zij ooit
den bezeten.
u is niet ieder door zijn ambt in de ge
nheid, zoo iets ferms klaar te spelen,
ir ach: als ieder weldenkende doet wat
hand vindt om te doen, schieten ve
aardig op.
piegelen we ons dus allen aan het
beeld van den Roterdamschen water-
iut, niet alleen op het gebied der drank-
rijding, maar op ieder terrein, waar
iets kunnen tot stand brengen voor on-
leginselen.
Belgen en bijzonder de bewoners van
werpen en omgeving, hebben aan Jen
gevoeld hoe wreed de oorlog is en
dervonden welke ellende hij teweeg-
igt. Ook /oor de bewoners van Leiden
omgeving is een tipje van dien sluier
dicht, toen verleden week de arme
htelingen bij honderden en duizenden
vrijheid kwamen inroepen. Allen, dia
olpen konden worden zijn onder dak
racht, de rijke zoowei als de arme, ook
leegloopers, landloopers, ja zelfs de
angenen, die men vrijgelaten had.
•r de ontvangst en de herberging is
is genoeg geschreven in dit blad. De
'angst heeft niets te wenschen over
men. Zeker, de oiganisatie had beter
inen zijn, maar men moet niet verge-
dat alles zoo overhaastig is gegaan,
terwijl men een 400 k 500 Belgen ver-
chtte er in eens 4000 binnen Leiden's
le vielen. Alles is ten slotte terecht ge
nen en in minder dan geen tijd waren
Belgen, dank zij het particuliere initiu-
ondergebracht, voor 't grootste dee.l
.eiden, voor een klein deel in de om-
[ende dorpen. De vluchteling»n zijn. r.u
week in onze stad en beginnen zich
hun plaats te voelen. Zij zijn over den
sten schrik heen, .maar toch is de
rik er nog in als men spreekt van ..huis
gaan". Het is te begrijpen. De men
en zijn bang als zij eenmaal in Ant-
rpen en omgeving terug zijn, dat er
er wat adders boven hun hoofd hangt,
wijzen op Leuven en andere plaatsen.
waar de bewoners eenmaal teruggekeerd,
toch weer met de Duitschers in conflict
kwamen. Met een weinig tact cn overre
ding zal men hen wel aan het verstand
kunnen brengen, dat, waar Antwerpen
nu eenmaal in de handen van de Duit
schers is, zij van de Duitschers niets te
vreezen zullen hebben als zij zich naar
hun voorschriften gedragen. Ik geloof dat
vele Belgen liever hier blijven, omdat zij
een onderdak en voeding hebben. Een
maal in Antwerpen terug weten zij door
de bijzondere omstandigheden niet aan den
kost te komen. Mij dunkt ook daar is een
mouw aan te passen. Is eenmaal de toe
stand gewoon te Antwerpen en men mag,
de voortvarendheid der Duitschers in aan
merking genomen, aannemen dat dit reeds
zoo is, dan is er voor Nederland geen en
kele reden meer de Belgen langer te hou
den dan strikt noodzakelijk is. Ons hulp
betoon mag en kan niet anders zijn, dan
medemenschen, die in nood zijn, te
helpen, te voeden, te huisvesten, waar zij
noch eten, noch huis hadden. Waar nu
de toestand weder normaal wordt, moe
ten wij op de eerste plaats aan onze eigen
menschen denken, ook wij hebben hulp
behoevenden, menschen zonder werk. Er
zijn nu reeds menschen in ons land, die
klagen dat de Belg beter behandeld wordt
dan de eigen landsman. Ik heb geant
woord, dat het altijd zoo gaat in de wereld.
Voor een vreemde heeft men dikwijls meer
over dan voor een eigen, maar men moest
ook niet vergeten, dat de meesten van die
ongelukkige stumperds op het oogenblik
dat zij ons land binnentrokken, hulpeloos
waren als kinderen, zonder middelen, op
dat oogenblik beroofd van alles en dat een
van de werken van Barmhartigheid is
,,De vreemdelingen herbergen", maar heb
ook gezegd, dat het niet langer kon en
mocht dan absoluut noodig was. Over het
algemeen begrijpen de Belgen dat zelf ook
wel. En waar de officieele berichten lui
den, dat de Duitsche overwinnaar er niet
aan denkt, het volk overlast aan te doen,
zeg ik met een ander blad: „Belgen, keert
terug! Hoe spoediger gij zijt in Antwerpen,
des te minder kans hebt ge, dat een of
andere boef, hetzij een Duitscher, hetzij
een Belgisch maraudeur, uw erfgoed be
steelt."
Ons eigen volk roept en klaagt om
brood en de zwarte nood gluurt al om de
hoeken van de deuren, in de groote steden
vooral.
Wij hebben opgeofferd, wat we konden.
Daarom Belgen, keert terug.
Men begrijpe mij goed. Ik wil de Belgen
niet holderde bolder weg hebben. Neen,"
het moet geleidelijk gaan. Hetgeen ik met
dit schrijven bedoel is op te komen tegen
de meening van sommigen, dat wij onze
naaste buren maar moeten houden tot de
vrede geteekend is.
En nu nog een raad tot stadgenooten,
^ewoners van dorpen, comité's etc., zoo
lang de Belgen nog hier zijn. Gaat niet te
ver in uw edelmoedigheid. Laat uw edel
moedigheid geen ziekelijke worden. Wan
neer uw eigen landslieden in kommer en
zorg verkeerden, zijt ge toch ook niet met
speelgoed en snuisterijen tot de kinderen
dier ongelukkigen gegaan, hebt ge toch
ook geen bier, wijn en sterke drank rond
gedeeld aan de mannen, nog minder aan
de vrouwen en versnaperingen aan beiden.
Alles heeft een grens. Het geld kan beter
besteed worden, vooral waar in eigen land
nog zooveel leed valt te verzachten, zoo
veel ellende uit de wereld te helpen. Men
moet mij goed verstaan. Ik wil niets zeg
gen tegen comité's of personen, alleen wij
zen op een feit en allerminst de mij zeer
sympathieke Belgen ook maar jets te kort
doen wat noodig is.
Dat er in ons land partij getrokken
wordt van den benarden toestand, dat er
menschen zijn die van de buitengewone
tijden gebruik maken om eens flink hun
zak te spekken ten koste van hun mede
burgers' gelooft niemand en toch is het
zoo. Binnenkort wordt de prijs van de
suiker vastgesteld op 48.50 per 100 K.G.,
hetgeen voor de suikerrafinaderijen in ons
land beteekent een extra-winst van 5 1/2
millioen gulden. Had onze regeering maar
beslag gelegd dan zou een millionairsver-
mogen bespaard zijn gebleven. Met de
rijst is het niet veel beter. Twaalf firma's
hebben den rijsthandel in handen. De rijst
is 35 duurder geworden, hetgeen een
extraatje beteekent van 7 millioen, afge
zien nog van de 12 millioen die aan het
buitenland verdiend is. Voor buitenland-
sche rogge en tarwe betaalt men op het
oogenblik bijna het dubbele.
Mag hier de vraag niet gesteld worden
of die heeren groothandelaren niet ohtzien
worden door de regeering? Werkelijk, in
dien het ministerie in dezen tijd den steun
van alle Nederlanders wil behouden, dan
mag zij zich wel eens keeren tegen den
groothandel en zijn oorlogspraktijken aan
den kaak stellen.
Een ding is zeker, dfit de regeering weet,
waar zij het geld wat de oorlog kost, kan
krijgen. En wij zeggen het een groot Am-
sterdamsch blad na:
Het Nederlandsche volk heeft tot dusver
zonder al te veel morren de hoogere prij
zen betaald, doch wij zien het oogenblik
aankomen, dat het er voor bedanken zal
geëxploiteerd te worden door een handje
vol groothandelaars en zich ter wille van
die heeren beknibbeld te zien op zijn da-
gelijksch voedsel.
PEDROSER.
Uit de Pers.
Volksbedrog.
Men herinnert zich onze campagne van
den vorigen winter tegen de waarzeggerij
in 't groot en in tklein, zegt de „Res.'V
Liberale bladen als het „Vaderland" en
de „Nieuwe Courant" hielden toen een ze
kere instelling de hand boven 't hoofd. De
liberale v r ij h e i d immers...I
Eindelijk is er nu ook eens een libe
raal blad in Den Haag opgestaan, dat der
gelijke zwendel aan de kaak stelt. De
„Haagsche Courant" wijdde er Za
terdag een artikel aan en spaarde de kol-
fiediksters en planeetlezeressen geenszins.
Het blad hief aan: „Geen courant kunt
ge opstaan, of ge struikelt over de adver
tenties A'an waarzegsters of planeetleze-
ressen".
Die aanhef is evenwel onjuist. Nog
nooit zagen wij in een rechtsch blad speciaal
in een Katholieke courant dergelijke ad
vertenties. En die aanhef zal dus moeten
aangevuld met:. Geen liberale krant,
enz.
We lezen dan o.a. verder:
„Uw lot staat in de sterren of planeten",
zoo wordt daarin medegedeeld. „Raadpleeg
mejuffrouw Algonda, de beroemde planeei-
lezeres. Is dagelijks te spreken, consult van
af 25 cent". Vlak daaronder Komt een jid-
vertentie van een nog veel grooter be
roemdheid. „Het wonder dezer eeuw is
mejuffrouw Fenna, de eenige in geheel ons
land, en werkt ruim 40 jaar als Madame
Leonard, die Keizer Napoleon's toekomst
heeft voorspeld, sterkundige, overzeesche
onthullingen, op 10 jaar zienster, verder
met het ei, gezicht en handlijnkunde".
Met dikke letters staat in een volgende
advertentie een somnambule aangekon
digd. „Mej. J. K., de bekende Planeetleze
res", zoo lezen wij, „geeft raad in alle
geheime zaken, erfenis, handelszaken, lief-
desbetr., gaat te werk naar de maand
waarin u geboren is. Dames, overtu,«gt u
van de waarheid .Nieuwste methode".
Het is blijKbaar een voordeeiig zaaKje,
die waarzeggerij. Anders zouden zich niet
zoo veel juffrouwen daarmede bezig hou
den. Inderdaad, wanneer men zoo eens om
zich heen ziet, staat men verbaasd over
het aantal dergenen, die gelooven in uen
voorspellenden geest van zulke knappe
vrouwen en bij voorkomende gelegenhe
den haar raad inwinnen. De meeste men
schen nebben nu eenmaal een zekere
voorliefde voor het geheimzinnige, het on
trouwen in de beweerde onverklaarbare-
gaven van juffrouwen, die van sterrekun-
de geen tittel of jota afweten en toch in,
staat zijn uit de sterren uw lot telezen
„Waneer het groote publiek, dat zien
door die dames laat voorlichten bijna
schreven we: oplichten eens even zijn
gezond verstand gebruikte, dan zouden me
juffrouwen heel wat minder te doen nen-
ben. Want dan zou men zich afvragen: noe
komt net, dat die vrouwen, die zoo precies
weten wat de toekomst brengen zal, van
die wonderbare wetenschap niet wat meer
gebruik gemaakt hebben om zich zelf te
verrijden? Als ik met zekerheid kan te
weten komen of b.v. sommige effecten
over een paar weken erg zulen stijgen in
koers, dan ben ik zeker, een aardig som
metje te kunnen verdienen, als ik tijdig
zulke effecten koop".
Het blad gaat nog verder in op die dwaze
manie, leest ook de bekende inrichting,
welke de waarzeggerij „en gros" drijft,
de lessen bevat de aansporing dat de
Overheid dergelijk volksbedrog den kop zal
indrukken.
Het slot luidt:
„Maar zoolang de Overheid hier moo
krachtig heeft ingegrepen en daarop be
staat voorloopig, bij den velen nog op ai-
doening wachtenden wetgevenden arueid
en tevens in verband met uen huidigen
oorlogstoestand, al heel weinig kans
dient ieder die wetgever is in eigen Kring,
ieder vader of voogd, iedere meesteres van
minderjarige dienstboden, te zorgen *-at
degenen, voor wie hij zorg behoort te dra
gen, niet worden besmet door de uier ge
schetste euvelen. Dan zal de toeloop naar
die knappe Juffrouwen met naar overzee
sche onthullingen misschien wat verminde
ren, maar de geestelijke gezondheid van
ons volk zal er wel bij voren en velen zul
len voor ongeluk en ellende worden be
waard".
We juichen het toe, dat ook van liberale
zijde nu eens aandachtig de kanker onuer
de oogen geizen woidt, zegt de „Res.".
Alvast zou er veel gewonnen zijn,
als de liberale pers besluiten kon,
dergelijke advertenties als de „Haagsche
Courant" in den aanvang schetste, een
voudig ter zijde te leggen. En nu doet het
toch wel eenigszins vreemd aan in dezelfde
„Haagsche Courant", waarin het verderfe
lijke dier annonces zoo krachtig uiteenge
zet wordt, weer tal van die dingen aan '.n
treffen. Up die manier werkt men toch met
den zwendel mee. Men geeft met de eene
hand wat met de andere genomen wordt.
Ook hier dient de „wetgever in eigen
kring" de directie der dagbladen, „te
zorgen, dat degenen, voor wie iuj zorg
behoort te dragen, niet worden besmet door
de hier geschetste euvelen".
Den laatsten tijd schijnen die gewichtige
sterrekundige bureau s der koniediksters
bijzonder goed te aarden. „Haagsche ~v/j-
rant", „Avondpost", „Dagblad van
land" enz. ,ze staan er allemaal vol van,
„Behoorde ook hier „de Overheid" die
dingen niet „krachtig te onderdrukken',
zooals de „Haagsche Crt." zegt.
„Wie het gedaan hebben."
Wie?...
Dat heeft de correspondent van het Soc.-
Dem. blad „Het Volk" eens opgediept! Wie?
Wel, de Jezuieti nt Lacht niet, lezers, en
hoort het den man beredeneeren, we
zetten er geen woord bij! Hoort: „Ik merkte
reeds op dat de plotselinge overgave van
Antwerpen, na dc geducht klinkende me-
Uedeeling dat dc stad zou worden verde
digd tot den laatsten steen, een vreemden
indruk moet maken. In vërband daar
mede heeft een gerucht dat reeds langen
tijd in België de ronde doet, ietwat vaste-
ren vorm gekregen. Er werd namelijk ge
fluisterd, dat de Belgische Jezuieten,
bang voV' het Franschc radikalisme, in
de kaart van de Duitschers speelden. En
nu is het opgevallen dat de Duitschers
Antwerpen zijn binnen getrokken, vooraf
gegane. door een priester. Sommigen zeg
gen dat dc Duitschers dezen priester ge
bruikten om zich te vrijwaren tegen on-
verhoedsche aanvallen, maar 't had
voor de hand gelegen dat zij den burge
meester en de schepenen, die in het Duit
sche kamp zijn geweest «om de onderhan
delingen te voeren, als zoodanig hadden
gebruikt. Anderen beweren dan ook dat do
priester die het Duitsche leger vooraf ging,
diende als wegwijzer. En zelfs wordt ge
zegd, dat reeds gedurende geruimen lijd
een aktie van de Jezuieten in het Belgische
leger bezig is, dat vele Belgische nederla
gen en ook de val van Antwerpen aan die
aktie te danken is, en dat koning Albert
van het stoken der Jezuieten op de hoogte
was, zonder evenwel bij machte te zijn cr
een tegenwicht tegenover te zetten.
Het is natuurlijk niet mogelijk de waar
de van deze beweringen to kontroleeren,
maar er zijn toch een aantal dingen die
in dit verband iets te denken geven. Er
zijn een aantal voorvallen, speciaal Bel
gië betreffend, in dezen oorlog, die lich
telijk zonderling schijnen, en de val van
Antwerpen is niet het minst zonderling.
En dan, ik verzeker niet dat dit verband
houdt met die beweringen, maar 't doet
toch wel even vreemd aan: er zweeft door
België een man, een Hollander, die in
zich vereenigt allerlei zonderlinge baantjes
van diplomatieke onderhandelaar, koerier,
bevrijder van nonnen en seminaristen, en
journalist. Hij noemt zich, als 't zoo valt,
verslaggever van een bekend Katholiek
Nederiandsch blad, en hij is de eenige,
die een stuk heeft geteekend door den
gouverneur-generaal van België, Von der
Goltz, waarbij hem toegang wordt ver
gedeelten in België. Ik zeg nog eens: ik
durf niet instaan voor het vei band, ik
neem zelfs de geruchten over Jezuiten-
aktie niet voor mijn rekening, maar 't
zou toch afschuwelijk zijn als al die op
offering van arme bliksems van Belgische
jongens tot een krankzinnige noodeloos-
heid werd gemaakt door Jezuistisch ge
konkel...."
De „N. Haart. Crt." schrijft naar aan
leiding van dit Volk-epistel:
Weet u, wie eigenlijk de vervloekte scha
vuiten zijn, die Antwerpen hebben doen
vallen?....
Weet u wie België hebben geruïneerd?
Weet u, wie al die Belgische nederla
gen hebben veroorzaakt?
Weet u, wie met Duitschland konkelt om
in België, ja, wat eigenlijk? om in
België den boel eerst in 't honderd te hel
pen, en nu, weer op pooten te zetten?....
Ge raadt het gemakkelijk!
De Jezuieten.
Ziet u: de Jezuiten hebben het gedaan...
daar hebben we ze, de rakkers! Die heb
ben „inde kaart van de Duitschers" ge
speeld!....
En aan de Jezuiten is het te wijten ook,
dat Antwerpen niet heelemaal verwoont
Wat?....
Ja, we kunnen het niet helpen, dat J:t
alles voor iemand die gezonde hersens in
zijn hoofd Leeft, als dollemans-praat
klinkt.
Maar 't wordt dan toch maar verteld.
En wie het vertelt? De correspondent van
„Het Volk", 't sociaal-democratisch hoofd
orgaan, dat op 't moment vanwege de
socialistische vaderlandsliefde niets te
j,ageeren" heeft tegen het vaderland, en
vanwege de militaire censuur ook nicta
te vertellen heeft tegen het leger, dat
FEUILLETON.
dat het zegevierend moge te voor-
lijn treden uit de beproeving, die het
or den Meester aller lotsbeschikkingen
irdt overgezonden.
Jaarna legde hij in de nand van Mau-
fe Rimbaut de fijne, bevende hand van
He Heuzey en de twee jongelieden
ielden neer, hij legde op bun hoofden
verstijfde hand van het noofd der ta
lie, drukte op het Voorhoofd van dezen
"ste de afscheidskus en ging heen.
Toej.i hij teTugkwam was hij gekleed
groot tenue; hij was nu aleen "de com-
mdant van de voorpost-divisie der
tot van den Stillen Uceaan. Hij liet Je
wacht binnenkomen, samengesteld uit
m cadetten en twee matrozen, die «le
'cht betrokken bij den doode, den aal-
>ezenier van de Colorado, die de
'tste gebeden zou verrichten en de
Mevenden van Midway, die met ge-
,kken sabel moesten defileeren voor nun
Ageren bevelhebber.
'aarna werd de arbeid van de corvée,
•met de wegruiming van de puinhoopen
'ast was, gestaakt en hield het geklop
t hamers op, dat den geheelen nacht
)r gehoord was, en temidden van een
rukwekkende stilte, die alleen verstoord
r,l door het snikken van het jonge meis-
v-erd het lijk, in een looden kist, op de
°uders van zes artilleristen, in de sloep
'•'acht, die het naar de Colorado
est vervoeren.
De geheele bemanning stond in een rij
geschaard en een nieuwe vlag wapperde
op den toren van het fort Midway.
Op dit oogenblik donderde twee kanon
nen boven op de vesting en de vier krui
sers beantwoordden ze met saluutschoten
uit hun schiettorens.
Maar, toen de vijftien gebruikelijke scho
ten waren gelost, hoorde men in de verte,
in het Oosten, met regelmatige tusschen-
poozen kanongebulder.
Iedereen luisterde aandachtig en meer
dan één van degenen, die daar waren,
meende, dat het 't kanon der Japansche
pantserschepen was, die de nederlaag kwa
men wreken.
Het was echter zoo niet en toen de hori
zon beneveld werd door den rook Yan tal
rijke schepen, liet de kapitein, die sedert
den vorigen dag voortdurend met de tele
grafie zonder draad van alles op de hoogte,
werd gehouden, weten, dat admiraal Hop
kins zelf naderde.
Op de formeele bevelen, die van Washing
ton waren gekomen,, waar men besloten
had zonder dralen de verraderlijke aanval
len van Japan te beantwoorden door een
aanval op zijn kusten, had de opperbevel
hebber der vloot van de Unie zich aan net
hoofd gesteld van het eskader met de twee
eerste divisies pantserschepen en, op
twaalf uur afstand gevolgd door zes andere
pantserschepen, haalde hij zijn voorhoede
in.
Vergezeld door eenige officieren van zijn
generalen staf, liet hij zich door den tor
pedovernieler Rapid naar de Colora-
d o brengen en door kapitein Heuzey ont
vangen, wenschte hij dien hartelijk geluK
met zijn stoutmoedig besluit, dat hem,
daar hèt hem zijn vaart deed bespoedi
gen, het schitterende succes bezorgd had
van eergisteren nacht.
Vervolgens de eerewacht bemerkende, die
de kist omringde, en de deligaties van oiu-
cie'ren, die aan boord gekomen waren om
aan de plechtigheid deel te nemen, zegde
hij:
Ge zijt niet op tijd gekomen voor het
laatste vaarwel, waarde Heuzey...
Neen .admiraal. Mijn broeder was den
18den gestorven, en we hebben eerst giste
renavond bij hem kunnen doordringen.
De admiraal drukte diep bewogen de
hand van den kapitein.
Ge zijt op tijd gekomen voor de wraak,
zegde hij; ge hebt op edelmoedige wijze uw
plicht gedaan, als broeder en als militair.
En terwijl hij het hoofd ontblootte, bleef
de admiraal een oogenblik in gebogen hou
ding staan voor de kist.
Toen hij z^h even oprichtte, zegde *-j
.zachtjes eenige woorden tot zijn adjudant.
Deze overhandigde hem een papier, uat
hij aan den kapitein overreikte.
Hier zijn twee telegrammen, die ons
gisteren met de telegrafie zonder draad
zijn toegezonden, zegde hij, en die ter ken
nis van de geheele bemanning van het es
kader zullen gebracht worden.
Maar ik stond erop, dat ge ze bet
eerst zoudt inzien en daarom heb ik mij
aanstonds na mijn aankomst, bij u aan
boord laten brengen.
De kapitein la's het volgende:
De president van de republiek der Yereo-
nigde Staten brengt kapitein HëTizey, om
zijn schitterend en doortastend optreden
de gelukwenschen der regeering over. Hij
verzoekt hem op de kist van zijn broeder,
die zoo heldhaftig gestorven is, evenals
vele zijner voorouders, namens het Amert-
Kaansche vaderland een eiken kroon neer
te leggen, als bewijs van zijn bewondering
en deelneming. Zijn begrafenis zal door
den Staat bekostigd worden en zijn dochter
bemind en geëerbiedigd door alle burgera,
zal de jaarlijksche toelage van tweeduizend
dollars ontvangen.
(W-B)
De staatssecretaris bij dc marine:
W. S. KUTH.
Het tweede telegram luidde aidus:
De president der Verecnigde Staten brengt
den heer Rimbaut, Fransch-ingemeuv en
vlieger, den diepst gevoelden dank over
van het geheele Amerikaansche volk voor
den gevaarlijken tocht, dien hij heeft on
dernomen, en die de bevrijding van Midway
en het succes van de divisie kruisers neeit
mogelijk gemaakt. Hij plaatst voortaan zijn
naam bij die van de roemrijke Franscnen,
die eertijds gestreden hebben voor de on
afhankelijkheid, en verzoekt hem als be
looning voor de aan den staat bewezen
diensten een toelage van honderd duizend
dollars te willen aanvaarden. Een gedenk-
teeken, dat den naam vermeldt van den in
genieur Rimbaut, zal nabij San Francisco
opgericht worden, op het punt, waar zijn
aeroplaan den 15 Juni is geland.
(w. g.)
De Staatssecretaris van oorlog:
BUN APARTE WYSE.
De kapitein dankte den admiraal harte
lijk, er bij voegende, dat hij niets zoo zeer
wenschte dan dat hij zulk een belooning
meer en meer door zijn daden zou verdie
nen.
Hij hoopte dus, dat zijn overste hem zou
toestaan, aan een schip, dat naar San-
Francisco terugkeerde, het stoffelijk over
schot toe te vertrouwen van zijn broeder
en zich met de Colorado weer aan het
hoofd te stellen, van de verkenningssche
pen der vloot, tijdens haar vaart r.aar liet
Westen.
De Colorado zal de plaats behou
den, die zij tot nu toe heeft ingenomen,
waarde vriend, antwoordde de bevelheb
ber van het eskader, maar ge zult er niet
meer onmiddellijk bevel op voeren, want
ziehier uw benoeming tot onderadmiraaL
Daar ze u het commando geeft over tweo
divisies kruisers, kunt ge, als ge wilt, uw
vlag op uw vroeger schip plaatsen. Want
wat het stoffelijk overschot von uw broe
der betreft, vervolgde hij, het zal naar San-
Francisco vervoord worden door de bewa
pende transportboot Oceania, die met
mij is meegekomen en die de nieuwe be
zetting van Midway met zich voert. Ze zal
dadelijk, nadat de bezetting ontscheept is,
vertrekken, begeleid door dc R a p i d. En
thans, waarde admiraal .verzoek ik u, mij
aan uw nicht voor te stellen, om haar mijn
öerbiedige deelneming te betuigen met het
smartelijk verlies van haar vader.
Zij is in mijn hut, admiraal, en zal
zeer gevoelig zijn voor uw bewijs van deel
neming... Maar sta mij toe, dat ik u eerst
haar verloofde voorstel.
En de kapitein zocht met de oogen Mau
rice Rimbaut.
Hij bemerkte hem, leunende over dc ver
schansing, met een ordonnancc-officier van
admiraal Hopkins, met wien hij in ccn
zeer levendig gesprek was gewikkeld. Hij
liet hem vragen, of hij bij den admiraal
wilde komen en groot was de verwondering
van dezen laatsten toen hij in den ver
loofde, dien men hein voorstelde, den vlie
ger zelf herkende.
(Wordt vervolgd}.