Uit de Pers.
id MAGNA.
Derde Blad behoorende
bij De Leidsche Courant van
Jaterdag 11 April no. 1368.
Wat hij zeide.
D« Maasbode schrijft
Prof. Eerdmans, het aange.iame heer-
waarmede de liberalen Rotterdam
hun vertegenwoordiger in de Tweede
(amer hebben opgescheept, heeft voor
|e vrijzinnige kiezers van Oegstgeest een
ede gehouden over„het natioanal be-
|ing van de vrijzinnige politiek"1.
Dit heeft Prof. Eerdmans voor op zijta
lollega Bolland, dat de menschen hem
begrijpen, hij spreekt geen wijs
dieventaaltje, maar de ronde ge
taal van een Rotterdamschen koopp
en beursbezoeker.
Hij stelt de vraag: „wat brengt ons
vrijzinnige politiek voor voordeel ?"f
En dan zit de professor met zijn koop>-
aanstonds midden in de be-
„Toen het Ministerie Kuyper optrad,
leide Prof. Eerdmans, had men wel ge>-
jacht, dat partijbenoemingen regel' zou-
|en zijn, maar niet bij den gemoedeHijfken
remier Heemskerk. En toch, onder diens
lewind werd er behalve naar bekwaamh
eid en plichtsbetrachting ook gekeken
richting. En dat geeft weder iets
iets onprettigs in de vrijheids-
fmosfeer. Bij benoemingen informeerde
terdege naar godsdienstige gezind-
Vandaar de verlichting, zeide prof.
toen links op 25 Juni 1913
1
Alle partijbenoemingen hebben nu ge-
jdekig uit, dat wil zeggen, dat ieder die
Rprononceerd tot een partij behoort,
por een ernstige benoeming niet meer
a aanmerking komt.
Tot een partij behoort ieder die zich
fcristelijk of katholiek noemt.
Als een bus sluit dan ook de redenee-
ng, dat hij, die zich nog christelijk
a katholiek noemt, onbekwaam is voor
'elke lands- of gemeentebetrekking ook,
enzij misschien voor politieagent.
Want, heeft deze zelfde Leidsche pro-
ïssor niet gezegd, dat wie zich chitfste-
jk ,of katholiek noemt, vijf eeuwen te
lat is
[Hoe kan dus zoo'n christelijke of kar
lol'ieke aChterling zich bekwaam1 denken
oor een moderne betrekking?
Nu Heemskerk naar huis is, worden
in ook alleen weer Verlichte vrijlzin-
igen benoemd, en de zwoele onprettige
ruk in de vrijheidsatmosfeer is verdwe
en.
Nu wordt er naar de godsdienstige
ezindheid van een ambtsbegeerige niet
leer geïnformeerd, tenzij heelemaal aan
et slot om gerust te kunnen züjln, -dat
e godsdienstige gezindheid de bekwaam
eid van den sollicitant nïet toevallig
iden weg staat
„We willen ruimte laten", roept prof.
erdmans enthousiast uit, „ruimte aan
e Calvinisten, ruimte aan Rome"'.
Volkomen juist I Aan de ^Calvinisten,
L aan de Kuyperianen, aan de Kathor
eken wordt vriendelijk de ruimte, de
ikic gelaten, maar de vrijzinnigen zet-
n zich behagelijk neer in de zetels
tr eere.
„Get: ze de ruimte!" zegt men in
evolkstaal. Prof. Eerdmans zegt 't na-
Urlijk meer universitair.
De verdraagzaamheid, besloot prof.
erdmans, is alleen bestaanbaar bij de
rijzinnigen, bij rechts is altijd onver-
raagzaamheid.
En de Leidsche studenten hebben niet
et recht, om zich met dit ihonitmen$
miner universitaire edudatje ingenomen
betoonen.
Kinderaftrek.
Het Huisgezin schrijft:
De voorgestelde inkomstenbelasting
fkent het beginsel van den kinderaftrek.
Nadat het reeds jaren geleden in de
ersoneele belasting was aanvaard, kon
niet uitblijven, "dat het bij eene herzie
ning der belasting op de inkomsten uit
bedrijf en vermogen ook zou worden
gehuldigd.
Een vrijgezel die f 2000 inkomen heeft
en een huisvader met acht kinderen met
een zelfde inkomen staan, wat het cijfer
betreft, gelijk, maar in financieele draag
kracht verschillen ze hemelsbreed.
Van beiden hetzelfde belastingbedrag
te vergen, zou ln hoogeren zin onbillijk
zijn.
Natuurlijk heeft het vaststellen van
een billijken aftrek zijn moeilijkheden en
is zekere willekeur niet geheel te ven-
mijden.
Wie geheel billijk wenscht te zijn zou
geval voor geval moeten behandelen.
Maar dit gaat niet en daarom knoeten
algemeene regelen worden gesteld.
Is een aftrek van f 50 voor elk min
derjarig kind een behoorlijk bedrag?
Ja en neen1.
Ja voor hen die met een bescheiden
inkomen moeten rondkomen.
Neen voor degenen die over ruimer
inkomsten beschikken en aan onderhoud
Cn opvoeding hunner kinderen meer ten
koste kunnen leggen. i
Er zou dus reden kunnen zijn, voor
de hoogere inkomens het aftrekbedrag
op hooger dan f50 te stellen.
Maar er is stellig geen reden om,
zooals de minister doet, den aftrek voor.
inkomens boven f5000 niet toe te ken
nen. i i i
Wat be teekent een paar honderd gul
den aftrek oj) zoo'n bedrag? vraagt do
heer Bertling.
Verhoog den aftrek dan, zou men kun
nen antwoorden. In ieder geval wettigt
niets het stopzetten der toepassing van
een billijk beginsel. f
Voor de meer gefortuneerden mogen
de enkele guldens afslag niet veel ma
ken, ook tegenover hen dient een recht
vaardig beginsel te worden gehandhaafd.
En overwogen zou ook moge;: a jrc.w.„
of. bij een groot getal kinderen de aftrak
niet volgens een progressieve schaal be
hoorde te worden geregeld, in dezer voe
ge bv. dat voor het vijfde en zesde
kind f75, voor het zevende en achtste
f 100, voor het negende en tiende f125
aftrek werd verleend.
Kwamen hierdoor de meer beschei
den inkomens bij groote gezinnen geheel
van inkomstenbelasting vrij, dan zou
zulks eer toe te juichen dan af te ked-
ren zijn.
De vrijgezellen en de gezinnen zondeij
of met weinig kinderen staan er danj
financieel, nog altijd beter voor.
Waard en gasten.
Enkele vrijzinnige bladen, speciaal V a-
derlaad en Handelsblad zijn los
getrokken tegen rechtsche bladen, die de
lijkverbranding hebben afgekeurd.
Het Hbld. schreef o.a.
„...IWlij willen echter een enkel woord
zeggen over hen, die om redenen van,
godsdienstigen aard bezwaren tegen lijk
verbranding hebben. i
Bezwaren voor zich zelf? zal men vra
gen, en men zal overwegen, dat zij
die zulke bezwaren hebben, in eigen-
kring toch niet van het aloude gebruik
van begraven behoeven af te wijken..
Ja, bezwaren voor zich zelf hebben zij,
maar wijl zij het lijkverbranden in strijd
achten met hun godsdienstige gevoelens,
wenschen zij énderen te verbieden te
doen, wat die anderen voor eigen gevoel
en geweten goed en gewenscht achten.
Wij zien hier een uiting van onverdraag
zaamheid, die wellicht verklaarbaar is na
den te langen tijd van clericale heer
schappij, die ons land gekend heeft, maar
waartegen toch een protest geuit mag
worden."'
De anti-rev. Rotterdammer zegt
van deze beschouwing.
„Men weet zich tot (geen hooger stand
punt op te werken dan door de „cleri^
cal en" te beoordeelen naar de eigen
practijk van het liberalisme. De geestes
kinderen van Rousseau verloochenen hun
geestelijken vader niet „On les forcera
d'êtres libres", niet waar? Men moet die
bekrompen clericalen dwingen oan „vrij"
te zijn, dat was van ouds de liberale leu-
h LI1 L L E T O N.
Edith Sdhultee zou in die dagen een
leine afwisseling beleven, die haar goed
eed. Een bescheiden Diroschke hiel'd
oor de villa stil en een Heer zond
en kaartje naar binnen om ziCh bijl
raul'ein Schulze, die hij) wenschte te
preken, te doen aandienen.
Edith stond voor een oogenbTik1 in
tijfel' of zij 't wel aannemen zou. Zij
id liever met al deze betrekkingen ge
roken. Maar neenzij had deze toch
onder eenige nevenbedoeling aange
spt en voortgezet. Daar moest ook
1 geen verandering in komen.
Spoedig daarop stond Frans Hell-
rinck voor haar, ietwat beter van uiter-
'fo'dan toen gij hem in'de redactiekamer
titrof. Hij kwam als een bode van
Jn Hoogwaardigen bisschop, om1 diens
«nk over te brengen voor de bewezen
JP'ettendheid. De erkentelijkheid, die
jellbrinck zelf voor haar edelmoedige
jjdelwijze gevoelde, gaf aan zijn woor-
i gloed, aan zijn oogen uitdrukking.
De leeüj'ke jongen van vroeger is tocb
,l<cl wat knapper geworden, dacht Edith,
61 z'j kon een zeker welgevallen niet
weerhouden, toen zjjl hem welbespraakt
ziCh van zijbn opdracht hoorde kwijten.
Bpvendien bood hij haar een mooi
plaatje van den Goeden Herder aan met
op de keerzüjlde een zegenwensch met
de woorden„Er zal' één Herder en
één schaapstal' zijn", waaronder de naam
van den bisschop en het teekien van zijne
waardigheid.
Edith keek lang naar die woorden. Zij
geloofde den zin van de spreuk te ven-
staan. Had zij tot die schaapstal' moe
ten behooren Maar nu was alles toch
afgedaan.
Met .eenigen trots merkte zij op, dat
alleen een gevoel van rechtvaardigheid
en van deelneming in het ongelukkig
lot van den hoogwaardigen heer haar
tot haar handeling had gedreven. In haar
bezorgdheid, dat HellbrinCk een veran
dering bij haar zou kunnen bemerken,
vroeg zij niet alleen met de meesté
belangstelling naar den welstand van
den bisschop, maar moedigde zij Frans
ook aan, wat verder uit te weiden. Hij
sprak haar ook van de gevolgen, welke
de gevangenneming van den bisschop
giehad had en van de dagel'ijksch ver
meerderende moeilijkheden, die de ven-
weezing der Bisschopszetels en het niet
vervullen van zoovele pastoorplaatsen na
zich sleepten. Hij had echter den tact,
ze. En zóó ziet men in het verzet vaiy
Christelijke zijde tegen lijkverbranding
niets anders en hooger dan een begeerte
om anderen te dwingen zich te gedragen
naar de eigen overtuiging.
Zouden we de zaak niet een9 onder
wat ruimer horizon bezien?
Zij, die lijkverbranden begeeren, doen
dit niet op conscientie-gronden. Dan
stond de zaak natuurlijk gansch anders.
Maar het is tweeërlei motief dat hen
leidt. Het is óf een uitvloeisel van zui
ver opportunistische overwegingen
hygiëne, aesthetica en dergelijke óf
het is een manifestatie van bruut mate-
r.alisme of atheïsme. Een laatste uiting
na den dood van anti-religieuse gezind
heid.
Van het gebruikelijk worden van lijk
verbranding nu kan men op goede gron
den vreezen, dat op ons volksleven daar
van uit gaat een verruwende, materia
listische anti-religieuse invloed. Er wordt
in het streven naar lijkverbranding door
de tegenstanders gezien, een openbaring
van den anti-godsdienstigen geest, die
het liefst, als het maar (mogelijk was,
het laatste spoor van godsdienstigeop-
vattingen uit ons publieke leven zagj
verdwijnen. Het gebed in het publiek,
college moet weg, de eed Iraoet weg, de
belijdenis van het regeeren b ijde gratie
Gods moet weg, de Christelijke begra
fenis moet weg. Heel ons leven moet 't
stempel der „vrijdenkerij" gaan dragen,
zooals het tot nu toe het stempel der
Christelijke religie droeg. In de binnen
kamer mag het nog bij de gratie van den
liberalen staatswil. Maar daarmee dan
ook uit.
Is het dan zoo wonder* dat er verzet
rijst tegen het ruimte laten voor zulk
een streven, waaraan geen drang naar
oonsciëntievrijheid zich openbaart, maar
naast opportunistische gronden, een
nieuwe aanval op het Christelijk karakter
van ons volksleven niet valt te misken
nen.
Maar voor zulke gedachten en overwe
gingen heeft het „Handelsblad" geen
ruimte. Een bekrompen clericale poging
tot dwang uit onverdraagzaamheid, ver
der komt het blad niet.
Is het niet verklaarbaar, dat een hee-
groep van ernstige mannen in hun eigen
gelederen oog begint te krijgen ein
delijk voor de rationalistische ver
blinding van het liberalisme voor alle
hooger motief in het volksleven en dat
men gaat pogen, olm toch ook weer hun
nerzijds aansluiting te krijgen, ook in de
staatkunde, aan de religieuse overtui
gingen van ons volk?
Maar wat maalt het „Handelsblad"
daarom? Het leeft nog altoos uit de
„seichte Aufklarung", uit het aan alle
diepte gespeend anti-ciericaïisme, dat nu
straks anderhalve eeuw oud is.
En het beziet anderen, zooals het zelf
is."
De oude zielkunde van den waard te
genover zijn gasten.
Eerste Kamer.
De Standaard driestart
Links loert in letterlijken zin op de
Eerste Kamer al's de wachthond der kud
de op den wolf.
Telkens weten ze u voor te cijferen,
dat in 1916 de meerderheid in de Eerste
Kamer omgaat.
Want wel kan tnen de Provinciale
Staten niet ontbinden, tnaar gaat in Zutfd-
Holland het college van Provinciale Sta
ten om, dan kan een ontbinding der
Eerste Kamer met één slag er tien van
ons uit de Eerste Kamer uitzetten, en
er tien van Links instoppendat zou
twintig schelen, en dan natuurlijk is de
Eerste Kamer om.
Te veel' hechten we niet aan dit pro
fetisch begeeren.
Toch zij men van Rechts wakker.
En dit in tweeërlei zin.
Keer in het Kabinet moet, al's het
normaal! gaat, niet van de Eerste Kalmer
maar steeds öf van de stembus öf van
de Tweede Kamer uitgaan.
Alle de politiek omkeerende actie, die
van de Eerste Kamer moet uitgaan, is
steeds irrationeel' en ongezond.
Er zou dan ontbinding van de Tweede
niet te l'ang bij' deze aangelegenheden te
blijden staan. Hij had bovendien nog
een aanleiding tot zijn bezoek.
Ziijln Courant publiceerde een roman
van een thans nog onbekende schrijf
ster. Hem was het werk well bevallen!,
doch het zou hem buitengewoon belang
inboezemen, het oordeel eener dame
daaromtrent te vernemen. Mocht hij zich
Veroorloven haar de Courant met het
feuilleton toe te zenden? Hij wist toch,
dat de gnadige F raul'ein zich zeer
voor de belletrie interesseerde.
Het was misschien eenigszins vreemd,
dat Frans juist Edith Schulze's oordeel
inriep, idoch hij kon zich niet op die
i ennis van veel dames beroemen. Edith
werd idoor zijn vertrouwen niet weinig
evleid en was gaarne bereid, zijn ver-
7 >ek in te willigen.
En wie is de schrijifster?
Frans verzekerde, het redactiegeheim
te moeten bewaren, doch hij beloofde
1 aar, zoodra hij mocht, den naam te
i allen noemen, daarbij' haar verzekerend;
dat dan haar belangstelling zeker nog
zou toenemen.
Op deze wijlze werd het onderhoud nog
at gerekt Edith, die aan zulke gesprek-
ken niet gewoon was, nam er met belang
stelling aan deeL Dat was nog eens iets
anders dan de dagelijksche praatjes..
Kamer moeten volgen, en, ga lijstje
der parlementaire historie maar na, zillk
een ontbinding stelt in den regel teleur.
Daarom moet o. L onze veerkracht
allereerst en alleimeest er op gericht
zijn en blijven, om in 1917, bij de stem
bus, de Tweede Kamer weer in goeden
stijl' te brengen en moet de toeleg
Rechts zich niet te sterk richten op ïeen
Conflict tusschen Kabinet en Eerste Ka
mer. I i
Toch neemt dit niet weg, dat onder-
tusschen ook voor de Eerste Kamer bij
de provinciale stembus in 1910 het beste
beentje voor moet.
Een taak, die meer inspanning zal vor
deren, dan de meesten onder ons zich
/voorst ellen.
Vooral' Gelderland is niet zoo veel
belovend meer als voorheen.
Er zijn groote streken in Gelderland,
waar men nog maar steeds uit den po-
litieken slaap niet uit kan komen.
Te veel' concludeere men ^iit Olde-
broek niet
Met de huifkar, waarin men dusver
de distrieten doorreed, komt men er hu
niet meer.
Sport.
Verschaeve verongelukt.
(Omtrent den doodelijke val van den
vlieger Verschaeve meldt de „O. v. A."
nog het volgende:
(„Verschaeve, misschien wel de koenste
en koelbloedigste onzer Belgische vlie
gers, de man, die wij verleden jaar nog
hoorden verklaren: „Het vliegen is zoo
zeker geworden, dat ongelukken zoo
goed als buitengesloten zijn voor een
vlieger die het hoofd niet verliest", is
verongelukt.
Ter gelegenheid van 'sKonings ver
jaardag, was 't Zondagsdienst, ook voor
het militair personeel der vliegschool,
en het was dus heel rustig te St. Job<
Luitenanten Petit en Gallet waren
nochtans te St. Job gebleven, hoewel
geene vlucht op het programma van den
dag stond, en waren eenigszins verwon
derd, om vier uur .Verschaeve te zien aan
komen. i
Eenige stonden later steeg Verschaeve
op, om, na eene korte vlucht, zonder de
minste hapering te landen. Kort daarop
ging het toestel, bij rukken ditmaal, weer
de lucht in, het had blijkbaar last va^
de windvlagei\, welke daarboven heersch-
ten. Verschaeve, altijd zoo volslagen
meester van zijn machine, moest er wei
nig belan|g aan hechten, want de luitei-
nanlten zagen hem hooger en hooger stij
gen, tot ongeveer 1000 meter, om daar
op het waagstuk uit te voeren, dat de{
vliegers heeten, eene „descenteen chelmi-
née" en hierin bestaat, dat de vlieger iri
rechte lijn duikelt om tegen den grond)
gekomen, zich weer op te richten eri
dan zachtjes te landen.
Dit waagstuk had Verschaeve reeds
dikwijls volbracht, het was voor hem
een kinderspel geworden.
Ditmaal echter moest het kinderspel!
tragisch eindigen. Terwijl de motor in\
volle werking bleef, stuikte het toestel
naar beneden, zonder dat het, bij den'
grond gekomen, opgericht werd. IMet een
vreeselijken slag plofte het op de heide
neder.
Luitenanten Petit en Gallet, die de
duizelingwekkende nederdaling gezien
hadden, snelden toe en vonden nog
slechts een versplinterd vliegtuig en daar
onder het vreeselijk verminkt lijk van
Verschaeve.
Verschaeve was Luikenaar van geboor
te, 35 jaar oud, deed eerst aan fiets, en
automobielsport, om zich ten slotte ge
heel aan het vliegen te wijden. Hij was
een van de uitstekendste leermeesters in
het vliegen. Verschaeve was in het bezit
van het wereldrecord der zweefvlucht
Hij heeft eenmaal gedurende meer dan
11 minuten met stilgelegden motor ge
vlogen. De verongelukte vlieger ïs het
6e slachtoffer van de vliegerij in België.
De vliegkunst in dienst van
het leger.
De luitenant-aviateur van Heyst, ver
gezeld door zijn collega Roeperbosch,
Haar uitnoodiging, zijln bezoek nog
eens te hervatten, 'bracht Frans in eenige
verlegenheid, maar was toch te verlok
kend om van id'e hand gewezen te wor
den. Het was niet onnatuurlijk, dat de
zoete opgefwo'ndenheid, die zich bij 't
eerste bezoek van Edith van hem had'
Imeester gemaakt, ditmaal nog aanzien
lijk toenamen. Dit bezoek scheen hem'
weder voor vele teleurstellingen schade
loos te stellen.
Frans had juist in den laatsten tijd
buiten zijn inspannen den arbeid veel on
verkwikkelijks door die zorg voor den
toestand van zijtn broeder beleefd. Sinds
den morgen, dat hij hem in zoo treurigen
toestand aantrof, had Frans vergeefs in
vloed fop Hem trachten te verkrijgen.
August zette zijn nietsdoen, zijn onge
regeld leven voort In 'fijn atelier was
hij gelden of jtodit 4e vinden en de nachten
bracht hij met losbandige gezellen "door.
Iedere vermaning wees hij echter barsch
van de handi
Op zekeren dag had Frans schriftelijk
van Baron /Behrenberg vernomen, dat
gravin Dornick zwaar ziek geworden was
en hij deelde dit zijn broeder in den loop
van het gesprek (mede. Tot zijin verbazing
werd deze zeer opgewonden daarover..
al9 passagier, vloog gisteren, aldus de
„Tel.", van Soesterberg naar de leger
plaats bij Oldenbroek, waar luitenant
Roeperbosch, zelf van het wapen der
artillerie, waarnemingen had te doen uit
de vliegmachine, omtrent de uitwerking
der kanonschoten, op een voor de bat
terijen verborgen opgesteld doel. Reeds
dadelijk kan worden gezegd, dat het
succes van deze waarnemingswijze groot
was. Oevlogen werd tot op 800 meter
hoogte boven de schietende batterij, en
reeds bij het vierde vuur geven, kon de
batterij commandant het op 5700 meter
afstand gelegen doel treffen, hiertoe in
staat gesteld door de berichten van den
luitenant-aviateur Roeperbosch, die de
door hem waargenomen afwijkingen van
de eerste schoten op gereedgemaakte;
kaarten aanteekende en deze kaarten uit
het vliegtuig in de batterijen wierp. Ver
melden wij nog, dat het dezen ervaren
en geheel deskundigen waarnemer ge
lukte, door een Zeiss-kijker het doel te
verkennen, bij welke verrichtingen de
bestuurder van Heyst zijn toestel zoo
rustig mogelijk in de lucht deed voort
gaan. Na afloop der zeer belangrijke en
uitstekend geslaagde oefening vlogen de
aviateurs naar Soesterberg terug, alwaar
ongeveer half zes werd geland
Leger en Vloot.
Garnizoen en Opkomst Landweer.
Door den Inspecteur der infanterie
is ter kennis van den Landweer gebracht,
dat, met het oog op het kweeken ai on
derhouden van den zoozeer noodzake
lijken ouderlingen band tusschen officie
ren en minderen bij de landweer, zijn
verlangen is, dat reeds van nu af aan(
alle tot de landweer behoorende verlofs
officieren en al het nict-dienstplichtig
kader beneden den rang van officier,
dat tot de landweer behoort, den tijd,
welken zij eventueel verplicht zijn bij
het leger onder de wapenen te komen,
in beginsel doorbrengen Wij het leger
onderdeel, waaruit het landweeronder
deel, waarbij dat personeel is ingedeeld
overeenkomstig de nieuwe indeelingsre-
geling, voorkomt.
Tot nadere verklaring kan hieromtrent
het volgende worden meegedeeld:
Als algemeenen regel komen de reser
ve- en landweerofficieren pnder |de wape
nen bij hun eigen Bataljon Landweerin-
fanterie en bij het legeronderdeel waar
uit het Landweerbataljon ontstaat. Een
enkel voorbeeld ter toelichting.
Een reserve-luitenant van het 28e bat
L. Wl I. komt steeds onder de wapenen
bij het 28e Bat. L. Wi I. of bij hét]
Ie Bataljon of bij de le en 2e Comp.
van het IIIe Bat. 4e Reg. Inf. omdat;
volgens de bepalingen het contingent
voor 28e L. Wl I. geleverd wordt door
Ie Bat. en le en 2e Comp. Ille Bat. 4e
Reg. Inf.
De officieren van de landweer zullen
op 'die wijze kader en manschappen
en toekomstig kader en manschappen
leenen kennen, omdat zij bij 't actieve le
ger militairen leeren kennen, die zij, wan
neer zij bij de landweer zijn overgegaan,
daar wederom ontmoeten. Wel zal het
(mogelijk zijn dat officieren, boven en
behalve hun verplichten werkelijken
dienst, ook nog deel mogen nemen aan
de oefeningen van andere landweerbatal
jons, om daar in het tekort aan officie
ren te voorzien. Daartoe moet een ver
zoek worden ingediend aan den eigen
landweer bataljonscommandant.
Duur van de verbintenis bij het
keservekader.
Het is den Minister van oorlog geble
ken, dat verschil van opvatting bestaaij
omtrent den duur van de verbintenis, bij
het Reservekader te sluiten, door jonge
lieden, die zich bij dat kader wenschen
te verbinden tusschen 1 Januari en 21
Maart van het jaar, waarin zij den 19-
jarigen leeftijd bereiken.
In verband hiermede Is het volgende
bepaald:
Hij, die zich bij het reservekader
verbindt voor den 22en Maart van het
jaar, waarin het 19e levensjaar is of
zal worden volbracht, ontleent aan den
Hij bestreed waarlijk de juistheid van
het bericht en vertelaarde, dat men slechts
alles in 'twerk wilde stellen om den
graaf weder naar 'tslot te doen komen.
August (werd zoo luidruchtig en zoo
toornig, dat hij zijn broeder de matelooze
beschimping van zijn weldoenster ernstig
verbieden imoest, waarop August hem in
groote boosheid verliet. Geheel in tegen
spraak hiermede verscheen hij echter
dagelijks weder om naar den toestand
der gravin te vernemen en deed hij
ijverig zijn best om te weten te komen
op welken dag en welk uUr zij ziek
geworden was.
Frans kon hem weinig nieuws mede-
deelen. iBaron Behrenberg had hem
slechts gemeld, <dat men de oorzaak der
ziekte zoóht in een groote opwinding^
Veel scheen er op te duiden, dat haar
iets krenkends was wedervaren, misschien
door middel van een brief; hijzelf liet
daarover echter niets uit
August was bij deze mededeeling zeer
stil geworden en had slechts iets van
„onzinnig [vermoeden" bij zich zelf gd-
mompeldl
Toen hij de volgende maal bij Frans
kwam, was hij daarentegen hoogst op
geruimd en deelde hem mede, dat hij
de zekerste berichten had omtrent de
genezing der gravin. .(Wondt verv.).