Uit de Pers. id MAGNA. Derde Blad behoorende bij De Leidsche Courant van Jaterdag 11 April no. 1368. Wat hij zeide. D« Maasbode schrijft Prof. Eerdmans, het aange.iame heer- waarmede de liberalen Rotterdam hun vertegenwoordiger in de Tweede (amer hebben opgescheept, heeft voor |e vrijzinnige kiezers van Oegstgeest een ede gehouden over„het natioanal be- |ing van de vrijzinnige politiek"1. Dit heeft Prof. Eerdmans voor op zijta lollega Bolland, dat de menschen hem begrijpen, hij spreekt geen wijs dieventaaltje, maar de ronde ge taal van een Rotterdamschen koopp en beursbezoeker. Hij stelt de vraag: „wat brengt ons vrijzinnige politiek voor voordeel ?"f En dan zit de professor met zijn koop>- aanstonds midden in de be- „Toen het Ministerie Kuyper optrad, leide Prof. Eerdmans, had men wel ge>- jacht, dat partijbenoemingen regel' zou- |en zijn, maar niet bij den gemoedeHijfken remier Heemskerk. En toch, onder diens lewind werd er behalve naar bekwaamh eid en plichtsbetrachting ook gekeken richting. En dat geeft weder iets iets onprettigs in de vrijheids- fmosfeer. Bij benoemingen informeerde terdege naar godsdienstige gezind- Vandaar de verlichting, zeide prof. toen links op 25 Juni 1913 1 Alle partijbenoemingen hebben nu ge- jdekig uit, dat wil zeggen, dat ieder die Rprononceerd tot een partij behoort, por een ernstige benoeming niet meer a aanmerking komt. Tot een partij behoort ieder die zich fcristelijk of katholiek noemt. Als een bus sluit dan ook de redenee- ng, dat hij, die zich nog christelijk a katholiek noemt, onbekwaam is voor 'elke lands- of gemeentebetrekking ook, enzij misschien voor politieagent. Want, heeft deze zelfde Leidsche pro- ïssor niet gezegd, dat wie zich chitfste- jk ,of katholiek noemt, vijf eeuwen te lat is [Hoe kan dus zoo'n christelijke of kar lol'ieke aChterling zich bekwaam1 denken oor een moderne betrekking? Nu Heemskerk naar huis is, worden in ook alleen weer Verlichte vrijlzin- igen benoemd, en de zwoele onprettige ruk in de vrijheidsatmosfeer is verdwe en. Nu wordt er naar de godsdienstige ezindheid van een ambtsbegeerige niet leer geïnformeerd, tenzij heelemaal aan et slot om gerust te kunnen züjln, -dat e godsdienstige gezindheid de bekwaam eid van den sollicitant nïet toevallig iden weg staat „We willen ruimte laten", roept prof. erdmans enthousiast uit, „ruimte aan e Calvinisten, ruimte aan Rome"'. Volkomen juist I Aan de ^Calvinisten, L aan de Kuyperianen, aan de Kathor eken wordt vriendelijk de ruimte, de ikic gelaten, maar de vrijzinnigen zet- n zich behagelijk neer in de zetels tr eere. „Get: ze de ruimte!" zegt men in evolkstaal. Prof. Eerdmans zegt 't na- Urlijk meer universitair. De verdraagzaamheid, besloot prof. erdmans, is alleen bestaanbaar bij de rijzinnigen, bij rechts is altijd onver- raagzaamheid. En de Leidsche studenten hebben niet et recht, om zich met dit ihonitmen$ miner universitaire edudatje ingenomen betoonen. Kinderaftrek. Het Huisgezin schrijft: De voorgestelde inkomstenbelasting fkent het beginsel van den kinderaftrek. Nadat het reeds jaren geleden in de ersoneele belasting was aanvaard, kon niet uitblijven, "dat het bij eene herzie ning der belasting op de inkomsten uit bedrijf en vermogen ook zou worden gehuldigd. Een vrijgezel die f 2000 inkomen heeft en een huisvader met acht kinderen met een zelfde inkomen staan, wat het cijfer betreft, gelijk, maar in financieele draag kracht verschillen ze hemelsbreed. Van beiden hetzelfde belastingbedrag te vergen, zou ln hoogeren zin onbillijk zijn. Natuurlijk heeft het vaststellen van een billijken aftrek zijn moeilijkheden en is zekere willekeur niet geheel te ven- mijden. Wie geheel billijk wenscht te zijn zou geval voor geval moeten behandelen. Maar dit gaat niet en daarom knoeten algemeene regelen worden gesteld. Is een aftrek van f 50 voor elk min derjarig kind een behoorlijk bedrag? Ja en neen1. Ja voor hen die met een bescheiden inkomen moeten rondkomen. Neen voor degenen die over ruimer inkomsten beschikken en aan onderhoud Cn opvoeding hunner kinderen meer ten koste kunnen leggen. i Er zou dus reden kunnen zijn, voor de hoogere inkomens het aftrekbedrag op hooger dan f50 te stellen. Maar er is stellig geen reden om, zooals de minister doet, den aftrek voor. inkomens boven f5000 niet toe te ken nen. i i i Wat be teekent een paar honderd gul den aftrek oj) zoo'n bedrag? vraagt do heer Bertling. Verhoog den aftrek dan, zou men kun nen antwoorden. In ieder geval wettigt niets het stopzetten der toepassing van een billijk beginsel. f Voor de meer gefortuneerden mogen de enkele guldens afslag niet veel ma ken, ook tegenover hen dient een recht vaardig beginsel te worden gehandhaafd. En overwogen zou ook moge;: a jrc.w.„ of. bij een groot getal kinderen de aftrak niet volgens een progressieve schaal be hoorde te worden geregeld, in dezer voe ge bv. dat voor het vijfde en zesde kind f75, voor het zevende en achtste f 100, voor het negende en tiende f125 aftrek werd verleend. Kwamen hierdoor de meer beschei den inkomens bij groote gezinnen geheel van inkomstenbelasting vrij, dan zou zulks eer toe te juichen dan af te ked- ren zijn. De vrijgezellen en de gezinnen zondeij of met weinig kinderen staan er danj financieel, nog altijd beter voor. Waard en gasten. Enkele vrijzinnige bladen, speciaal V a- derlaad en Handelsblad zijn los getrokken tegen rechtsche bladen, die de lijkverbranding hebben afgekeurd. Het Hbld. schreef o.a. „...IWlij willen echter een enkel woord zeggen over hen, die om redenen van, godsdienstigen aard bezwaren tegen lijk verbranding hebben. i Bezwaren voor zich zelf? zal men vra gen, en men zal overwegen, dat zij die zulke bezwaren hebben, in eigen- kring toch niet van het aloude gebruik van begraven behoeven af te wijken.. Ja, bezwaren voor zich zelf hebben zij, maar wijl zij het lijkverbranden in strijd achten met hun godsdienstige gevoelens, wenschen zij énderen te verbieden te doen, wat die anderen voor eigen gevoel en geweten goed en gewenscht achten. Wij zien hier een uiting van onverdraag zaamheid, die wellicht verklaarbaar is na den te langen tijd van clericale heer schappij, die ons land gekend heeft, maar waartegen toch een protest geuit mag worden."' De anti-rev. Rotterdammer zegt van deze beschouwing. „Men weet zich tot (geen hooger stand punt op te werken dan door de „cleri^ cal en" te beoordeelen naar de eigen practijk van het liberalisme. De geestes kinderen van Rousseau verloochenen hun geestelijken vader niet „On les forcera d'êtres libres", niet waar? Men moet die bekrompen clericalen dwingen oan „vrij" te zijn, dat was van ouds de liberale leu- h LI1 L L E T O N. Edith Sdhultee zou in die dagen een leine afwisseling beleven, die haar goed eed. Een bescheiden Diroschke hiel'd oor de villa stil en een Heer zond en kaartje naar binnen om ziCh bijl raul'ein Schulze, die hij) wenschte te preken, te doen aandienen. Edith stond voor een oogenbTik1 in tijfel' of zij 't wel aannemen zou. Zij id liever met al deze betrekkingen ge roken. Maar neenzij had deze toch onder eenige nevenbedoeling aange spt en voortgezet. Daar moest ook 1 geen verandering in komen. Spoedig daarop stond Frans Hell- rinck voor haar, ietwat beter van uiter- 'fo'dan toen gij hem in'de redactiekamer titrof. Hij kwam als een bode van Jn Hoogwaardigen bisschop, om1 diens «nk over te brengen voor de bewezen JP'ettendheid. De erkentelijkheid, die jellbrinck zelf voor haar edelmoedige jjdelwijze gevoelde, gaf aan zijn woor- i gloed, aan zijn oogen uitdrukking. De leeüj'ke jongen van vroeger is tocb ,l<cl wat knapper geworden, dacht Edith, 61 z'j kon een zeker welgevallen niet weerhouden, toen zjjl hem welbespraakt ziCh van zijbn opdracht hoorde kwijten. Bpvendien bood hij haar een mooi plaatje van den Goeden Herder aan met op de keerzüjlde een zegenwensch met de woorden„Er zal' één Herder en één schaapstal' zijn", waaronder de naam van den bisschop en het teekien van zijne waardigheid. Edith keek lang naar die woorden. Zij geloofde den zin van de spreuk te ven- staan. Had zij tot die schaapstal' moe ten behooren Maar nu was alles toch afgedaan. Met .eenigen trots merkte zij op, dat alleen een gevoel van rechtvaardigheid en van deelneming in het ongelukkig lot van den hoogwaardigen heer haar tot haar handeling had gedreven. In haar bezorgdheid, dat HellbrinCk een veran dering bij haar zou kunnen bemerken, vroeg zij niet alleen met de meesté belangstelling naar den welstand van den bisschop, maar moedigde zij Frans ook aan, wat verder uit te weiden. Hij sprak haar ook van de gevolgen, welke de gevangenneming van den bisschop giehad had en van de dagel'ijksch ver meerderende moeilijkheden, die de ven- weezing der Bisschopszetels en het niet vervullen van zoovele pastoorplaatsen na zich sleepten. Hij had echter den tact, ze. En zóó ziet men in het verzet vaiy Christelijke zijde tegen lijkverbranding niets anders en hooger dan een begeerte om anderen te dwingen zich te gedragen naar de eigen overtuiging. Zouden we de zaak niet een9 onder wat ruimer horizon bezien? Zij, die lijkverbranden begeeren, doen dit niet op conscientie-gronden. Dan stond de zaak natuurlijk gansch anders. Maar het is tweeërlei motief dat hen leidt. Het is óf een uitvloeisel van zui ver opportunistische overwegingen hygiëne, aesthetica en dergelijke óf het is een manifestatie van bruut mate- r.alisme of atheïsme. Een laatste uiting na den dood van anti-religieuse gezind heid. Van het gebruikelijk worden van lijk verbranding nu kan men op goede gron den vreezen, dat op ons volksleven daar van uit gaat een verruwende, materia listische anti-religieuse invloed. Er wordt in het streven naar lijkverbranding door de tegenstanders gezien, een openbaring van den anti-godsdienstigen geest, die het liefst, als het maar (mogelijk was, het laatste spoor van godsdienstigeop- vattingen uit ons publieke leven zagj verdwijnen. Het gebed in het publiek, college moet weg, de eed Iraoet weg, de belijdenis van het regeeren b ijde gratie Gods moet weg, de Christelijke begra fenis moet weg. Heel ons leven moet 't stempel der „vrijdenkerij" gaan dragen, zooals het tot nu toe het stempel der Christelijke religie droeg. In de binnen kamer mag het nog bij de gratie van den liberalen staatswil. Maar daarmee dan ook uit. Is het dan zoo wonder* dat er verzet rijst tegen het ruimte laten voor zulk een streven, waaraan geen drang naar oonsciëntievrijheid zich openbaart, maar naast opportunistische gronden, een nieuwe aanval op het Christelijk karakter van ons volksleven niet valt te misken nen. Maar voor zulke gedachten en overwe gingen heeft het „Handelsblad" geen ruimte. Een bekrompen clericale poging tot dwang uit onverdraagzaamheid, ver der komt het blad niet. Is het niet verklaarbaar, dat een hee- groep van ernstige mannen in hun eigen gelederen oog begint te krijgen ein delijk voor de rationalistische ver blinding van het liberalisme voor alle hooger motief in het volksleven en dat men gaat pogen, olm toch ook weer hun nerzijds aansluiting te krijgen, ook in de staatkunde, aan de religieuse overtui gingen van ons volk? Maar wat maalt het „Handelsblad" daarom? Het leeft nog altoos uit de „seichte Aufklarung", uit het aan alle diepte gespeend anti-ciericaïisme, dat nu straks anderhalve eeuw oud is. En het beziet anderen, zooals het zelf is." De oude zielkunde van den waard te genover zijn gasten. Eerste Kamer. De Standaard driestart Links loert in letterlijken zin op de Eerste Kamer al's de wachthond der kud de op den wolf. Telkens weten ze u voor te cijferen, dat in 1916 de meerderheid in de Eerste Kamer omgaat. Want wel kan tnen de Provinciale Staten niet ontbinden, tnaar gaat in Zutfd- Holland het college van Provinciale Sta ten om, dan kan een ontbinding der Eerste Kamer met één slag er tien van ons uit de Eerste Kamer uitzetten, en er tien van Links instoppendat zou twintig schelen, en dan natuurlijk is de Eerste Kamer om. Te veel' hechten we niet aan dit pro fetisch begeeren. Toch zij men van Rechts wakker. En dit in tweeërlei zin. Keer in het Kabinet moet, al's het normaal! gaat, niet van de Eerste Kalmer maar steeds öf van de stembus öf van de Tweede Kamer uitgaan. Alle de politiek omkeerende actie, die van de Eerste Kamer moet uitgaan, is steeds irrationeel' en ongezond. Er zou dan ontbinding van de Tweede niet te l'ang bij' deze aangelegenheden te blijden staan. Hij had bovendien nog een aanleiding tot zijn bezoek. Ziijln Courant publiceerde een roman van een thans nog onbekende schrijf ster. Hem was het werk well bevallen!, doch het zou hem buitengewoon belang inboezemen, het oordeel eener dame daaromtrent te vernemen. Mocht hij zich Veroorloven haar de Courant met het feuilleton toe te zenden? Hij wist toch, dat de gnadige F raul'ein zich zeer voor de belletrie interesseerde. Het was misschien eenigszins vreemd, dat Frans juist Edith Schulze's oordeel inriep, idoch hij kon zich niet op die i ennis van veel dames beroemen. Edith werd idoor zijn vertrouwen niet weinig evleid en was gaarne bereid, zijn ver- 7 >ek in te willigen. En wie is de schrijifster? Frans verzekerde, het redactiegeheim te moeten bewaren, doch hij beloofde 1 aar, zoodra hij mocht, den naam te i allen noemen, daarbij' haar verzekerend; dat dan haar belangstelling zeker nog zou toenemen. Op deze wijlze werd het onderhoud nog at gerekt Edith, die aan zulke gesprek- ken niet gewoon was, nam er met belang stelling aan deeL Dat was nog eens iets anders dan de dagelijksche praatjes.. Kamer moeten volgen, en, ga lijstje der parlementaire historie maar na, zillk een ontbinding stelt in den regel teleur. Daarom moet o. L onze veerkracht allereerst en alleimeest er op gericht zijn en blijven, om in 1917, bij de stem bus, de Tweede Kamer weer in goeden stijl' te brengen en moet de toeleg Rechts zich niet te sterk richten op ïeen Conflict tusschen Kabinet en Eerste Ka mer. I i Toch neemt dit niet weg, dat onder- tusschen ook voor de Eerste Kamer bij de provinciale stembus in 1910 het beste beentje voor moet. Een taak, die meer inspanning zal vor deren, dan de meesten onder ons zich /voorst ellen. Vooral' Gelderland is niet zoo veel belovend meer als voorheen. Er zijn groote streken in Gelderland, waar men nog maar steeds uit den po- litieken slaap niet uit kan komen. Te veel' concludeere men ^iit Olde- broek niet Met de huifkar, waarin men dusver de distrieten doorreed, komt men er hu niet meer. Sport. Verschaeve verongelukt. (Omtrent den doodelijke val van den vlieger Verschaeve meldt de „O. v. A." nog het volgende: („Verschaeve, misschien wel de koenste en koelbloedigste onzer Belgische vlie gers, de man, die wij verleden jaar nog hoorden verklaren: „Het vliegen is zoo zeker geworden, dat ongelukken zoo goed als buitengesloten zijn voor een vlieger die het hoofd niet verliest", is verongelukt. Ter gelegenheid van 'sKonings ver jaardag, was 't Zondagsdienst, ook voor het militair personeel der vliegschool, en het was dus heel rustig te St. Job< Luitenanten Petit en Gallet waren nochtans te St. Job gebleven, hoewel geene vlucht op het programma van den dag stond, en waren eenigszins verwon derd, om vier uur .Verschaeve te zien aan komen. i Eenige stonden later steeg Verschaeve op, om, na eene korte vlucht, zonder de minste hapering te landen. Kort daarop ging het toestel, bij rukken ditmaal, weer de lucht in, het had blijkbaar last va^ de windvlagei\, welke daarboven heersch- ten. Verschaeve, altijd zoo volslagen meester van zijn machine, moest er wei nig belan|g aan hechten, want de luitei- nanlten zagen hem hooger en hooger stij gen, tot ongeveer 1000 meter, om daar op het waagstuk uit te voeren, dat de{ vliegers heeten, eene „descenteen chelmi- née" en hierin bestaat, dat de vlieger iri rechte lijn duikelt om tegen den grond) gekomen, zich weer op te richten eri dan zachtjes te landen. Dit waagstuk had Verschaeve reeds dikwijls volbracht, het was voor hem een kinderspel geworden. Ditmaal echter moest het kinderspel! tragisch eindigen. Terwijl de motor in\ volle werking bleef, stuikte het toestel naar beneden, zonder dat het, bij den' grond gekomen, opgericht werd. IMet een vreeselijken slag plofte het op de heide neder. Luitenanten Petit en Gallet, die de duizelingwekkende nederdaling gezien hadden, snelden toe en vonden nog slechts een versplinterd vliegtuig en daar onder het vreeselijk verminkt lijk van Verschaeve. Verschaeve was Luikenaar van geboor te, 35 jaar oud, deed eerst aan fiets, en automobielsport, om zich ten slotte ge heel aan het vliegen te wijden. Hij was een van de uitstekendste leermeesters in het vliegen. Verschaeve was in het bezit van het wereldrecord der zweefvlucht Hij heeft eenmaal gedurende meer dan 11 minuten met stilgelegden motor ge vlogen. De verongelukte vlieger ïs het 6e slachtoffer van de vliegerij in België. De vliegkunst in dienst van het leger. De luitenant-aviateur van Heyst, ver gezeld door zijn collega Roeperbosch, Haar uitnoodiging, zijln bezoek nog eens te hervatten, 'bracht Frans in eenige verlegenheid, maar was toch te verlok kend om van id'e hand gewezen te wor den. Het was niet onnatuurlijk, dat de zoete opgefwo'ndenheid, die zich bij 't eerste bezoek van Edith van hem had' Imeester gemaakt, ditmaal nog aanzien lijk toenamen. Dit bezoek scheen hem' weder voor vele teleurstellingen schade loos te stellen. Frans had juist in den laatsten tijd buiten zijn inspannen den arbeid veel on verkwikkelijks door die zorg voor den toestand van zijtn broeder beleefd. Sinds den morgen, dat hij hem in zoo treurigen toestand aantrof, had Frans vergeefs in vloed fop Hem trachten te verkrijgen. August zette zijn nietsdoen, zijn onge regeld leven voort In 'fijn atelier was hij gelden of jtodit 4e vinden en de nachten bracht hij met losbandige gezellen "door. Iedere vermaning wees hij echter barsch van de handi Op zekeren dag had Frans schriftelijk van Baron /Behrenberg vernomen, dat gravin Dornick zwaar ziek geworden was en hij deelde dit zijn broeder in den loop van het gesprek (mede. Tot zijin verbazing werd deze zeer opgewonden daarover.. al9 passagier, vloog gisteren, aldus de „Tel.", van Soesterberg naar de leger plaats bij Oldenbroek, waar luitenant Roeperbosch, zelf van het wapen der artillerie, waarnemingen had te doen uit de vliegmachine, omtrent de uitwerking der kanonschoten, op een voor de bat terijen verborgen opgesteld doel. Reeds dadelijk kan worden gezegd, dat het succes van deze waarnemingswijze groot was. Oevlogen werd tot op 800 meter hoogte boven de schietende batterij, en reeds bij het vierde vuur geven, kon de batterij commandant het op 5700 meter afstand gelegen doel treffen, hiertoe in staat gesteld door de berichten van den luitenant-aviateur Roeperbosch, die de door hem waargenomen afwijkingen van de eerste schoten op gereedgemaakte; kaarten aanteekende en deze kaarten uit het vliegtuig in de batterijen wierp. Ver melden wij nog, dat het dezen ervaren en geheel deskundigen waarnemer ge lukte, door een Zeiss-kijker het doel te verkennen, bij welke verrichtingen de bestuurder van Heyst zijn toestel zoo rustig mogelijk in de lucht deed voort gaan. Na afloop der zeer belangrijke en uitstekend geslaagde oefening vlogen de aviateurs naar Soesterberg terug, alwaar ongeveer half zes werd geland Leger en Vloot. Garnizoen en Opkomst Landweer. Door den Inspecteur der infanterie is ter kennis van den Landweer gebracht, dat, met het oog op het kweeken ai on derhouden van den zoozeer noodzake lijken ouderlingen band tusschen officie ren en minderen bij de landweer, zijn verlangen is, dat reeds van nu af aan( alle tot de landweer behoorende verlofs officieren en al het nict-dienstplichtig kader beneden den rang van officier, dat tot de landweer behoort, den tijd, welken zij eventueel verplicht zijn bij het leger onder de wapenen te komen, in beginsel doorbrengen Wij het leger onderdeel, waaruit het landweeronder deel, waarbij dat personeel is ingedeeld overeenkomstig de nieuwe indeelingsre- geling, voorkomt. Tot nadere verklaring kan hieromtrent het volgende worden meegedeeld: Als algemeenen regel komen de reser ve- en landweerofficieren pnder |de wape nen bij hun eigen Bataljon Landweerin- fanterie en bij het legeronderdeel waar uit het Landweerbataljon ontstaat. Een enkel voorbeeld ter toelichting. Een reserve-luitenant van het 28e bat L. Wl I. komt steeds onder de wapenen bij het 28e Bat. L. Wi I. of bij hét] Ie Bataljon of bij de le en 2e Comp. van het IIIe Bat. 4e Reg. Inf. omdat; volgens de bepalingen het contingent voor 28e L. Wl I. geleverd wordt door Ie Bat. en le en 2e Comp. Ille Bat. 4e Reg. Inf. De officieren van de landweer zullen op 'die wijze kader en manschappen en toekomstig kader en manschappen leenen kennen, omdat zij bij 't actieve le ger militairen leeren kennen, die zij, wan neer zij bij de landweer zijn overgegaan, daar wederom ontmoeten. Wel zal het (mogelijk zijn dat officieren, boven en behalve hun verplichten werkelijken dienst, ook nog deel mogen nemen aan de oefeningen van andere landweerbatal jons, om daar in het tekort aan officie ren te voorzien. Daartoe moet een ver zoek worden ingediend aan den eigen landweer bataljonscommandant. Duur van de verbintenis bij het keservekader. Het is den Minister van oorlog geble ken, dat verschil van opvatting bestaaij omtrent den duur van de verbintenis, bij het Reservekader te sluiten, door jonge lieden, die zich bij dat kader wenschen te verbinden tusschen 1 Januari en 21 Maart van het jaar, waarin zij den 19- jarigen leeftijd bereiken. In verband hiermede Is het volgende bepaald: Hij, die zich bij het reservekader verbindt voor den 22en Maart van het jaar, waarin het 19e levensjaar is of zal worden volbracht, ontleent aan den Hij bestreed waarlijk de juistheid van het bericht en vertelaarde, dat men slechts alles in 'twerk wilde stellen om den graaf weder naar 'tslot te doen komen. August (werd zoo luidruchtig en zoo toornig, dat hij zijn broeder de matelooze beschimping van zijn weldoenster ernstig verbieden imoest, waarop August hem in groote boosheid verliet. Geheel in tegen spraak hiermede verscheen hij echter dagelijks weder om naar den toestand der gravin te vernemen en deed hij ijverig zijn best om te weten te komen op welken dag en welk uUr zij ziek geworden was. Frans kon hem weinig nieuws mede- deelen. iBaron Behrenberg had hem slechts gemeld, <dat men de oorzaak der ziekte zoóht in een groote opwinding^ Veel scheen er op te duiden, dat haar iets krenkends was wedervaren, misschien door middel van een brief; hijzelf liet daarover echter niets uit August was bij deze mededeeling zeer stil geworden en had slechts iets van „onzinnig [vermoeden" bij zich zelf gd- mompeldl Toen hij de volgende maal bij Frans kwam, was hij daarentegen hoogst op geruimd en deelde hem mede, dat hij de zekerste berichten had omtrent de genezing der gravin. .(Wondt verv.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 9