^"feuilleton. M) MAGNA. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 28 Febr. no. 1332. Ons belang bij het behoud van Indië. De onlangs door ons medegedeelde cijfers, in verband met onze directe en indirecte belangen bij Indië, zullen de aanleiding zijn geworden, dat bij menig een, meer dan tot dusver, op de voor grond is getreden de vraag: Zijn deze belangen veilig, of moet gevaar voor benadeeling dier belangen worden ge ducht, en, zoo ja, van welken kant dreigt het gevaar? Bij het stellen van die en dergelijke vragen wordt dan gedacht eenerzijds aan de onrust, eenige maanden geleden ge wekt door de beweging onder de in- landsche bevolking, anderzijds aan de mogelijkheid van eene overweldiging van een deel van ons koloniaal bezit door een vreemden vijand. Die beweging onder de inlandsche be volking ,voor zoover die voortspruit uit den drang naar ontwikkeling, zoowel geestelijke als economische, vindt haar oorsprong in de evolutie der menschheid in het algemeen, en het zou een slechte regeering zijn, die dit niet begrijpende, 'tegen het zich overal openbarende ver schijnsel zou ingaan. Een dergelijke politiek zou de positie van het Nederlandsch gezag in Indië zwak maken, terwijl daarentegen de be vordering der (ontluikende beweging, mits geleid in goede banen, slechts kan strek ken om den band tusschen moederland en koloniën, tusschen Nederland en zijn onderdanen in Azië hechter te maken, om- dat daardoor ook bij de inlandsche be volking van onze Oost het gevoel zal worden gewekt, dat de belangen van Nederland en Indië zijn gemeenschappe lijke belangen en dat een vijand van het Nederlandsche gezag in Indië zoii zijn een gemeenschappelijke vijand. Om aan te toonen dat de verwachting, dat door wijs bestuur ook hier een gevoel van vertrouwen wordt gewekt, op werkelijk heid berust, kan als jongste voorbeeld worden aangevoerd, dat de laatste, lang voor onverzoenlijk gehouden vijanden van het Nederlandsche gouvernement, de At- jeëers, thans ook tot het inzicht' zijn ge- koen, dat zij er nu heel wat beter aan1 toe zijn, dan toen zij aan de willekeur van hun eigen hoofden wareni overgele^ verd. Als het de inlandsche bevolking onder het Nederlandsche bestuur welgaat, be hoeft een vreemde overweldiger, wie hij ook zij, er niet op te rekenen, dat hij bij die bevolking steun zal vinden. En het allerminst zou dit het geval zijn indien lde veroverende mogendheid China of Ja pan ware, omdat de inlandsche bevolking van onzen archipel de Chineezen en Ja panners in ieder opzicht wantrouwt. En nu het gevaar van buitenaf. Onze Oost is altijd een begeerlijk bezit ge weest voor iedere naar koloniën, als ex pansie-middel, als afzetgebied voor han del en industrie dorstende mogendheid. Dat de Europeesche grootmachten des ondanks de handen van onze koloniën tot nu toe hebben afgehouden, wordt gewoonlijk toegeschreven aan het feit, dat zij, de een de ander een zoo kostelijk bezit niet gunnende, elkander in be dwang hebben gehouden. Maar aangeno men, dat deze veronderstelling juist is, en dat de verhouding, waardoor het even wicht werd bewaard, onveranderd voort duurt, en bovendien de gelegenheid tot vrije mededingen, die wij in Indië voor andere nationaliteiten openstellen, onze positie versterkt, dan is hierin toch niet meer te zien een.reden voor volkomen gerustheid. Immers, er dient thans met een nieuwen, zeer belangrijken factor te worden rekening gehouden. In het verre Oosten zijn de omstandigheden veran derd. In de laatste halve eeuw, sinds de Aan uw Credo der schoonheid zijt gij bij den bruid getrouw gebleven en aan den eersten regel: miet te over laden, hebt gij u uitmuntend gehouden. De vereering van het schoone is niet uw gansche Credo? antwoordde zij, hem vragend aanziende. Naar het eeuwig-schoone streven wij toch allen, Daar moeten wij ten minste naar streven, maar in geestelijken zin, iGij hebt heden een warmen dag gehad, mijn waarde Landraad, onderbrak de Regeeringsraad, die aan de overzijde zat, met luider stemme. Maar de meer derheid was aan onze zijde. Geen politiek, papa! Dat is tegen de statuten; onze muziek-avondjes mogen niet door de politiek verstoord worden; op uw heeren-avonden moet de muziek er voor zwijgen. Ge stelt mij ten toon als een bari ton, die de kunst der tonen niet weet te waardeeren, morde de Regeeringsraad goed geluimd. Bernard daarentegen was juffrouw Edith zeer dankbaar vpor haar tusschen- komsthij had zich 'hier slechts ongaarne in het politieke debat gemengd. Volgens het gebod van mijn schoone buurvrouw 'moet ik (dus mijn antwoord \vester8che beschaving haar intrede deed in Japan, heeft dit land zich merkwaardig snel ontwikkeld. De overwinningen, door Japan behaald eerst op China en daarna op Rusland, leverden daarvan het bewijs. Vooral het laatste succes was van groo- te beteekenis. De bekende redeneering der Japanners na den Russischen oor log: „de Russen hebben Napoleon, den overheerscher van het Wiesten, verslagen en wij versloegen de Russen, dus zijn wij ook den anderen westersche volken de baas'7, moge naïef klinken, toch 'twijr feit niemand eraan, dat Japan het bij zijn veroveringen niet zal laten. En in Japan maakt men er dan ook geen geheim van, dat gebieds-uitbreiding noodzakelijk is en de blikken thans zijn gericht naar het Zuiden, in de eerste plaats naar de voorloopig nog onder protectoraat van Noord-Amerika staan de Philippijnen en vervolgens naar de Nederlandsche eilanden. Als geen oogenblikkelijk gevaar te duchten is van de zijde van Japan, ligt dit in de ongunstige finantieele positie waarin dit rijk tengevolge van de snelle opeenvolging der gebeurtenissen zich be vindt, maar hierin kan spoedig verande ring komen» En dan: sommigen zien juist in den berooiden toestand van de Japansche financiën een gevaar. Om zich onmiddel lijk een bron van inkomsten te verschaf fen, teneinde uit den meest dringenden! nood te geraken, zou Japan zich bijv, van ons eiland Banka met zijn tinmijnen kunnen meester maken. Inmiddels, en dat staat vast, wordt het terrein verkend door talrijke spion nen, Japansche officieren, die in allerlei vermomming, als muzikanten en toko houders, over onzen geheelen archi pel verspreid zijn en de havens en verdedigingswerken in kaart brengen. Men herinnert zich, dat kortelings eenige dezer spionnen, cfie als medicijnverkoo- pers het land afliepen, te Batavia wer den veroordeeld. Doch niet alleen van Japan Uit dreigt het „gele gevaar7^ Nu ook door China de nieuwe koers is ingeslagen, kan met reden worden verwacht, dat ook dit Rijk zich spoedig zal ontwikkelen. Gelukkig bedreigt het „gele gevaar77 niet alleen onze Oost, doch ook 'de zich zelf besturende Engelsche Koloniën in Australië, onze naaste buren. Een aaneensluiting van degenen, die gelijke belangen hebben, 1 igt ook in de ze bet eerst voor de hand, tietgeep hier beteekent een gezamenlijke machts-önt- 'wikkeling tegen de Aziatische rijken. In de Australische pers werden reeds stem men in die richting vernomen. En ook vernam men bij geruchte, dat een dergelijk verbond zou kunnen reke nen op den steun van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Australië nam reeds de vlootverster- king ter hand. Als wij nu het onze ertoe bijdragen om een voldoende weermacht in het Oosten tot stand te brengen, dan zal de vraag, aan den aanvang dezes gesteld, of de groote belangen, die wij bij Indië hebben, veilig zijn, in de toekomst niet meer met een stellige ontkenning behoe ven te worden beantwoord. Uit de Pers. Teleurstelling. Wlij lezen in het Centrum: Na de vele heftige en onverdiende aanvallen van de overzijde op het beleid van Minister Kolkman gericht aan vallen, die ook thans nog voortduren is het eigenaardig waar te nemen, hoe mén Links nu reeds ten aanzien van den huidigen titularis van Financiën schijnt teleurgesteld te zijn. Zoo l'ezen wij in de „Nieuwe Arn hemsche Courant77, een der felste be strijders van den vorigen minister: „Het debuut van den nieuwen mi nister van financiën is tot heden niet gelukkig geweest. tot later uitstellen, sprak hij, en om ieder verder ingaan op de zaak te vermijden, wendde hij zich weder tot Edith: |H^t toeval speelt toch vaak een eigenaardige rol. Herinnert gij u, jufr frouw Edith, den Birackhovener gymna siast, den beschermeling mijner zuster? O, die leelijke blonde jongen, van wien gij zeidet, dat hij zoo knap was,. |H|ij Jheeft thans leen pieujwen bescher mer gevonden, De overste hier zeide mij daar straks, dat hij' hem zonder zijjn bijP zondere hoede heeft genomen. |Hioe komt hij hierheen vroeg Edith verbaasd, Hij vervult hier Zijn militairen plicht, antwoordde de overste. Maar te velde zal hij niet veel lauweren oogsten, zooals ik reeds zeiden De baron heeft echter gelijk: hij is zeer begaafd, weet heel wat voor zijn jaren,.... vlugge pen. Ik doe ook zoo7n beetje aan 7tschrijven, maar die jongen heeft talent daarvoor...» Inte resseert mij,.»* heeft gedacht, goede ge zindheid, patriotisch! Maar Katholiek, Landraad nu-, op dat punt heb ik er wel eens schik in, met hem te rede kavelen. Ondanks zijn rustig uiterlijk, zie ik dan wel, hoe het bij hem kookt, vooral als ik hem een paar gepeperde artikelen uit onze couranten voorlees. Ik moet hem dan natuurlijk tot spreken uitlokken, want hij is uiterst bescheiden en vergeet zijn positie niet. Als hij. echter eenmaal aan den gang gaat, is hij vol geestdrift. Het Hoe onaangenaam 't ook ig, dit de zerzijds te moeten erkennen, het te willen ontkennen, zou al zeer weinig baten77. Het blad zoekt dan naar een verkla ring en komt tot de conclusie, dat de minister tot heden niet getoond heefjt tact en handigheid _te bezitten. Bovendien schijnt hij aan te veel ;ijver te laboreeren, weshalve een waarschu wing „pas trop de zèlë77 hem door de „Nieuwe Arnhemsche'7 wordt toegeroe pen, Het liberale blad illustreert deze waar schuwing met te verwijzen naar de ver anderingen, door der. minister in het onhverp-inkomstenbelasting aangebracht door hem van zijn voorganger overge nomen. Die veranderingen betreffen ook het systeem van eenheid, bij de aanslag- regeling, door Mr. Kolkman in het onN werp gelegd. „Was deze van meening al'dus de „Nieuwe Arnhemsche77 dat de uit voering uitsljuitend opgedragen moest worden aan het dienstvak der directe belastingen, Minister Blertling stelt daarentegen voor het belangrijkste deel der behandeling van de aanslagen op te dragen aan de administratie der registratie, met name aan den inspec teur van dit dienstvak. Hij onttrekt aan het dienstvak, da(Ö gesteund door een 20-jarige ervaring, tot heden de partiëelë inkomstenbe lasting (de bedrijfsbelasting) regelt en heft, het belangrijkste en gewichtigste deel van zijn taak, om dit toe te ver-I trouwen aan een dienstvak, dat nim mer iets met een belasting op de inkomsten te maken had en dienj tengevolge voor die taak niet berekend is. En hij doet dit niet, omdat de be staande regeling onjuist was gebleken of aanleiding had gegeven tot gegron de bezwaren, maar enkel omdat „ver scheidene77 leden in het Voorloopig Verslag lde wensChelijkheid eener split sing hadden betoogd, voorbijziende, dat eveneens „verscheidene77 leden zich tegen die splitsing hadden uitgespro ken. Dat die „verscheidene77 leden dik werf niet meer dan een half dozijn tellen, was den Minister zeker niet bekend77. Het blad geeft onomwonden zijn te leurstelling te kennen, dat de Minister in deze zaak overijld te werk ging. „Het is een politiek geheim77!, zegt het, „dat de Nota van wijzigingen is ingediend, voordat de Minister kennis had genomen van het advies van den hoofddirecteur der bedoelde administra tie. En dat, waar het een wijziging be trof van een stelsel, door twee opvol gende ministers voorgesteld en aanbevo len77, „Surtout pas trop de zèle77, vooral niet te veel' ijver, besluit de „Nieuwe Arnhemsche77, die daarvan blijkbaar nog meer ontgoocheling verwacht. Maar wij voor ons meenen, dat de fout niet zoozeer steekt in de mate van ijver, of zelfs in het gemis aan tact en handigheid bij den tegenwoordigen titu laris, dan wel in het program, dat door hem gevolgd wordt en waarbij hij zich niet schijnt te kunnen ontworste len aan den indruk der befaamde agitatie tegen Tariefsherziening. Wij voorzien, dat de teleurstelling, de ontstemming, de ontgoochnel'ing over het afbreken der door de vorige Regeering gevolgde jlijn nog wel grooter zal worden ook ter overzijde dan thans reeds uit de opmerkingen van een zoo onver- valscht liberaal orgaan als de „Nieuwe Arnhemsche77 blijkt. Wij staan pas aan 7t b?gin» Het „zoogenaamde77 Staatspensioen. De N. Rott. Ct. is all evenmin als de andere critici van het ontwerp-Treub ingenomen met de uitsluiting van de bedeelden, „de allerarmsten77, zegt het blad terecht. De argumenten daarvoor door den Minister aangegeven, zijn on deugdelijk, en in 7t bijzonder dit: dat interesseert mij namelijk kolossaal, die katholieke denkbeelden te hooren; wij zijn daartoe zoo zelden in de gelegenheid,. Baron Behrenberg is ook katholiek, merkte Edith behoedzaam, op. ija,/dat weet ik';wel! iZ|ij'n bescherme ling voert altijd Zijn voorbeeld aan, vooral als ik zeg, dat zijn partij niet vriendelijk voor het rijk gezind is. Geen politiek en geen godsdienst vandaag! waarschuwde Edith, daar zij zag, dat haar vader het oor spitste. Duizendmaal pardon, „meine Ona- digste77, vroeg de overste. Gij hebt groot gelijk, te waarschuwen, want in onzen tijd voert alles daartoe. Mijn waarde Landraad, later moeten wij het daar toch eens over hebben. In uw godsdienst be valt mij als militair vooral de discipline zoo. Daar wordt van boven naar onder gecommandeert en alles gehoorzaamt» Maar geen marionetten-gehoorzaam heid, bemerkte Bernard lachend» In twij felachtige dingen vrijheid, in geloofszaken eenheid, en in wereldsche aangelegen}- heden staat de Katholiek vrij tegenover den staat, of deze hem vriendschappelijk of vijandelijk gezind is. De staat kan aan de grondslagen der Kerk niets veranderen en als hij 't toch beproeft.»» nu, er zijn al zooveel stormen over haar heen gegaan, dat zij dien nieuwen rustig kan afwachten» „Meine Gnadigste'7, thans heeft de Landraad zoo erg tegen de statuten ge- zo ndigdj dat I pensioen aan bedeelden zal werken als een vermomd subsidie aan de instellin gen van weldadigheid. lT!t?hiiffng van de bedeelden is in dit opzicht niet anders dan verplaatsing van de moeilijkheid. Dan krijgen immers de instellingen van weldadigheid ten aan zien van eiken 65-jarigen en ouderen^ behoeftige, die voor ondersteuning in' aanmerking komt, te overwegen: mogen wij dien man helpen, en daardoor hem zijn pensioenaanspraken ontnemen Conscientieuse besturen zullen de nel- ging voelen opkomen, de bedeeling bij het bereiken van het 65ste jaar te gaan ....staken. En zij zullen ziCh wel driemaal bedenken, eer zij er toe overgaan om een öQ-'jarige tot zich te trekken. Hun werkzaamheid zal dus bij de regeling van het ontwerp evenzeer worden terug gedrongen, doch vijf jaar eerder. Waar van de behoeftigen het slachtoffer wor den. De z^ak heeft ook een anderen kant hiermede roeren wij een prinCipieele bedenking aan, die zeker bij „vele an deren77 zal bestaan. De regeling van het - ontwerp geeft aan particuliere instel lingen de gelegenheid, om de werking van de pensioenwet in te krimpen of te verzuimen. Ons dunkt, dat onder geen voorwaarde de werkingssfeer van de wet aan het bon pl'aisir van particulieren kan worden overgelaten. Evenmin aan het wefmeenen van de gemeentebesturen. Want ook van deze zijde dreigt in dit opzicht gevaar. Vol gens de regeling van het ontwerp zal het een voordeel voor de gemeenten zijn, indien er weinig pensioengerechtigden worden aangetroffen. Nü zullen verlichte gemeentebesturen bij de uitoefening van de wet geen bijoverwegingen laten gel den, doch niet alle 1200 gemeenten heb- enb zulke besturen. Wat zou men nu zeggen van een gemeentebestuur, dat te genover alle 69-jarigen met één gulden bedeeling zeer gul was, omde 2 gul den pensioen van de 70-jarigen een jaar later uit te sparen? Ziehier een niet denkbeeldig gevaar. Men zegge niet, dat de oudjes, die bin nenkort pensioengerechtigd zullen wor den, zich niet zullen laten vangen. De nood maakt zwak. Hieruit blijkt wel, concludeert de N. Rott. Ct., dat de quaestie der bedeel den niet zoo eenvoudig is, en dat de Uitsluiting niet zoo voor de hand ligt als de memorie van toelichting doet meenen. Die uitsluiting zal een enormen invloed moeten hebben op de armenverzorging van de behoeftigen tusschen de 65 en de 70 jaar. „Voor ons is het aan stern ken twijfel onderhevig, of de uitsluiting daardoor niet erger gevolgen zal opleve ren, can men er mee wil bestrijden. Het punt moet zeker nog in nadere over- weging worden genomen77,, In een noot merkt het bl'ad nog op, dat volgens het ontwerp één maal bedee ling tusschen 65 en 70 jaar voor goed disqualificeert. Er ware, meent het, bij de redeneering van den ontwerper niets tegen, althans wie na het 66e jaar niet meer bedeeld is, op 71-jarigen leeftijd het pensioen te laten toevallen, enz. I>e Week In het Buitenland. Wjj, Hollanders van boven den Moer dijk, hebben van carnavals- of vasten avondfeesten weinig of geen benul. We zijn daarom reeds zeer content wanneer moeder de vrouw op dien traditioneelen avond wat hartigs in huis heeft gehaald. Wil je op zoo7n avond eens buiten gewoon in de bus blazen, dan duik je uit den aardappelen- of steenkolenkelder, pardon, ik bedoel wijnkelder een flesch wijn op en je wilt werkelijk niet ruilen met het gelulc, dat onze buren, de Duitschers, bij de vastenavondfeesten meenen te smaken» Gefeest dat de Duitschers hebben met carnaval» Kolossaal! Optochten hier, bals daar, muziek overal* Rleizier gehad? Wij de tafel terstond opheffen, sprak Edith lachend, hoewel zij vol aandacht naar Behrenbergs woorden geluisterd had» Een- beetje ernst doet nu en dan anders wel goed. En nu hebtjgij uw zin ook gehad en wat katholieke beschou wingen gehoord, voegde zij er bij, terwijl zij, haar moeder wenkend, het teeken tot opstaan gafj, XXXI* Eenige dagen later zat Tiny Landskron te Dischenick op haar kamer, verdiept in een groote courant, Zij las met voor een jonge dame zeldzame opmerkzaam^ heid en volharding de lange verslagen der Duitsche parlementsverhandelingen. Haar aandacht was niet gekunsteld; de indruk van wat zij las weerspiegelde zich op haar trekken. Ondanks den ernst, was toch haar scherpomlijnd profiel zachter dan vroeger en hoewel haar blanke hand nog wel onwillekeurig woelde in de don kere haren, waren deze nu toch hoog en sierlijk opgenomen, wat haar niet kwaad stoni De zwarte wenkbrauwen trokken zich onder den indruk van het gelezene dikwijls samen; toch bleef haar gelaat beduidend kalmer'dan vroeger; nu|ten daan verspreidde zich een glare van verge noegdheid erover» Dat is prachtig, dat is schoonsprak zij hardop; dat is heerlij*k, zoo daarvoor op te treden... zoo de zwakken te ver dedigen» Zij laten zich waarlijk geen vrees aanjagen, ging zij triomfeerend Enorm. En last not least, gevochten dat er is. Buitengewoon. Een paar kleine voorbeelden ter illustratie. In Keulen is het carnaval ditmaal op zoo woes'te (sic!) wijze gevierd, dat verscheidene personen wegens verwondingen in de hospitalen opgenomen en twee aan hun kwetsuren bezweken zijn. Metz is ook getuige geweest van een moordpartij» In de carnavalsdagen heb ben een tweetal officieren geduelleerd, waarbij een van hen het leven gt?laten heeft. iW|ij zullen ons maar niet verdiepen in de andere abnormaliteiten op stoffelijk en zedelijk gebied, waartoe 7t houden van ge maskerde optochten en het geven en bij wonen van gemaskerde bals zou gemak kelijk aanleiding geven. We voelen er veel meer voor, onzen lezers in dezen ernstigen tijd wat anders voor te zetten dan een uiterlijk mooi opgemaakten schotel, die echter de behoeften van den mensch geen waardige voldoening kan schenken. jW,e hebben hier het oog op "den vastenbrief van den Vorst-Aartsbisschop van Breslau, Kardinaal Kopp», waarin een voor de puitscfne Katholieken zeer actueel onderwerp behandeld wordt» De brief bespreekt jiamelijk het Pausschap en de verhouding van éeai Katholiek tegenover den Paus» Na te hebben gezegd, hoe eerbied waardig voor eiken Katholiek de persoon des Pausen is, vermaant de Kardinaal zijn onderhoorige geloovigen als volg;: „De Katholieke gezindheid tegen zijn kerkelijk opperhoofd zal zich ook in woorden uiten, waar de woorden met haar in tegenspraak zijn, daar ontbreekt de kinderlijke eerbied, de innige Katho lieke overtuiging. Er bestaat geen ver ontschuldiging voor een oneerbiedige behandeling van jden persoon des 'Pausen»; deze is steeds het zekere teeken van onkatholieke gezindheid en denkwijze, en niets Is meer misleidend voor het Katho lieke volk, dan het zoogenaamde vrije woord tegenover den Paus»,77 Na aldus over den persoon des Pausen gesproken fe hebben, behandelt de Kar dinaal dit punt: „Eerbiedwaardig is den Katholiek het woord des Pausen77, Dit nader uitwerkend, zegt de Kardinaal o.m. „De Katholiek verneemt uit de stem van den Paus de ingeving van, den [Hl. Geest, en daarom vraagt hij niet naar het „hoe77 en ^waarom77, maar volgt de vingerwijzingen van den Paus met on voorwaardelijk vertrouwen. Hij laat zich daarin niet ^'an zijn stuk afbrengen, al mag ook de wereld daarover smalen en hoonen. |H,ij trekt zijln woorden niet in twijfel met de opwenping, dat het slechts zijn raadgevers zijln, waarvan het bevel uitgaat; hij beweert niet met haastig oor deel, dat de Paus niet goed onderricht is, als zijn eigen gebrekkig inzicht niet spoedig de beteekenis van een pauselijk bevel vermag te vatten; want hij weet, dat met dergelijke uitvluchten meer dan eens de ongehoorzaamheid en de op stand begonnen zijrq,77 Dat in onzen tijd, waarin door anders denkenden en ongeloovigeu zoo gaarne geschermd wordt met groote woorden, als „priester-heerschappij en priester- tyrannie77, waar o zoo gaarne het groote Katholieke dogma van de Pauselijke on feilbaarheid in het belachelijke wordt ge trokken en de Katholiek, die de dogma7s van zijn Kerk boven alles hoog houdt en -als een dierbaar erfpand bewa. en zal, voor een „stumperd77 wordt uitgebeten of althans wordt aangeziendat in onzen tijd, zeg ik, de behandeling van zulk een onderwerp actueel is ook voor ons, be hoeft wel geen verder betoog. Tot slot zullen wij nog even den Bel gischen millioenen-oplichter Wiilmart be lichten. Zooals bekend, is deze man, die s(nds October 1912 zooveel van zich deed spreken door zijn uitgifte van valsche obligaties, langen tijd onvindbaar ge bleven. Ten slotte werd hij gearresteerd en nu zal hij 'binnen eenigen rijd voor den rechter verschijnen. De man zit al bijna een jaar in voor voort O, als wij hier zulke mannen had den, die voor de goede zaak optreden wilden.... Plotseling zich bedenkend,- ging zij nu tot het slot van het verslag over, waar de lijst van de stemming vermeld sitondi. Zij zocht er niet lang, Ik wist het wel, ik wist het wel, dat hij daar tegen zou» stemmen! zeide zij en haar slanke vinger "hield bij den naam Behrenberg stand,, Papa dacht waarlijk, dat hij het wegens zijln betrek king niet zou durven wagen, maar ik ken hem beter, .Daarvoor is hij te ka raktervol, te onafhankelijk van natuur. Fais ce que doit, advienne que pourral) is zijn leus. Maar hoe zal het hem leed doen, dat van het nieuwe rijk, door hem met zooveel geestdrift begroet, weder de strijd ontvlamt».. ,Hier hadden wij anders ook niet veel beters te wachten, ging zij met een zucht voort, en hier windt men zich daarover niet eens op. Zelfs de leden zien het nog rustig aan. Behrenberg had indertijd gelijk, toen hij zeide, dat men hier te lande zooveel aandacht schenkt aan bijzaken, dat voor het gewichtigste geen kracht overblijft De jonge dame zuchtte. 1) Doe (uiw plicht, waf er ook van kornet (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3