^"feuilleton.
M) MAGNA.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 28 Febr. no. 1332.
Ons belang bij het
behoud van Indië.
De onlangs door ons medegedeelde
cijfers, in verband met onze directe en
indirecte belangen bij Indië, zullen de
aanleiding zijn geworden, dat bij menig
een, meer dan tot dusver, op de voor
grond is getreden de vraag: Zijn deze
belangen veilig, of moet gevaar voor
benadeeling dier belangen worden ge
ducht, en, zoo ja, van welken kant
dreigt het gevaar?
Bij het stellen van die en dergelijke
vragen wordt dan gedacht eenerzijds aan
de onrust, eenige maanden geleden ge
wekt door de beweging onder de in-
landsche bevolking, anderzijds aan de
mogelijkheid van eene overweldiging van
een deel van ons koloniaal bezit door
een vreemden vijand.
Die beweging onder de inlandsche be
volking ,voor zoover die voortspruit uit
den drang naar ontwikkeling, zoowel
geestelijke als economische, vindt haar
oorsprong in de evolutie der menschheid
in het algemeen, en het zou een slechte
regeering zijn, die dit niet begrijpende,
'tegen het zich overal openbarende ver
schijnsel zou ingaan.
Een dergelijke politiek zou de positie
van het Nederlandsch gezag in Indië
zwak maken, terwijl daarentegen de be
vordering der (ontluikende beweging, mits
geleid in goede banen, slechts kan strek
ken om den band tusschen moederland
en koloniën, tusschen Nederland en zijn
onderdanen in Azië hechter te maken, om-
dat daardoor ook bij de inlandsche be
volking van onze Oost het gevoel zal
worden gewekt, dat de belangen van
Nederland en Indië zijn gemeenschappe
lijke belangen en dat een vijand van
het Nederlandsche gezag in Indië zoii zijn
een gemeenschappelijke vijand. Om aan
te toonen dat de verwachting, dat door
wijs bestuur ook hier een gevoel van
vertrouwen wordt gewekt, op werkelijk
heid berust, kan als jongste voorbeeld
worden aangevoerd, dat de laatste, lang
voor onverzoenlijk gehouden vijanden van
het Nederlandsche gouvernement, de At-
jeëers, thans ook tot het inzicht' zijn ge-
koen, dat zij er nu heel wat beter aan1
toe zijn, dan toen zij aan de willekeur
van hun eigen hoofden wareni overgele^
verd.
Als het de inlandsche bevolking onder
het Nederlandsche bestuur welgaat, be
hoeft een vreemde overweldiger, wie hij
ook zij, er niet op te rekenen, dat hij bij
die bevolking steun zal vinden. En het
allerminst zou dit het geval zijn indien
lde veroverende mogendheid China of Ja
pan ware, omdat de inlandsche bevolking
van onzen archipel de Chineezen en Ja
panners in ieder opzicht wantrouwt.
En nu het gevaar van buitenaf. Onze
Oost is altijd een begeerlijk bezit ge
weest voor iedere naar koloniën, als ex
pansie-middel, als afzetgebied voor han
del en industrie dorstende mogendheid.
Dat de Europeesche grootmachten des
ondanks de handen van onze koloniën
tot nu toe hebben afgehouden, wordt
gewoonlijk toegeschreven aan het feit,
dat zij, de een de ander een zoo kostelijk
bezit niet gunnende, elkander in be
dwang hebben gehouden. Maar aangeno
men, dat deze veronderstelling juist is,
en dat de verhouding, waardoor het even
wicht werd bewaard, onveranderd voort
duurt, en bovendien de gelegenheid tot
vrije mededingen, die wij in Indië voor
andere nationaliteiten openstellen, onze
positie versterkt, dan is hierin toch niet
meer te zien een.reden voor volkomen
gerustheid. Immers, er dient thans met
een nieuwen, zeer belangrijken factor te
worden rekening gehouden. In het verre
Oosten zijn de omstandigheden veran
derd. In de laatste halve eeuw, sinds de
Aan uw Credo der schoonheid
zijt gij bij den bruid getrouw gebleven
en aan den eersten regel: miet te over
laden, hebt gij u uitmuntend gehouden.
De vereering van het schoone is
niet uw gansche Credo? antwoordde
zij, hem vragend aanziende. Naar het
eeuwig-schoone streven wij toch allen,
Daar moeten wij ten minste naar
streven, maar in geestelijken zin,
iGij hebt heden een warmen dag
gehad, mijn waarde Landraad, onderbrak
de Regeeringsraad, die aan de overzijde
zat, met luider stemme. Maar de meer
derheid was aan onze zijde.
Geen politiek, papa! Dat is tegen de
statuten; onze muziek-avondjes mogen
niet door de politiek verstoord worden;
op uw heeren-avonden moet de muziek
er voor zwijgen.
Ge stelt mij ten toon als een bari
ton, die de kunst der tonen niet weet
te waardeeren, morde de Regeeringsraad
goed geluimd.
Bernard daarentegen was juffrouw
Edith zeer dankbaar vpor haar tusschen-
komsthij had zich 'hier slechts ongaarne
in het politieke debat gemengd.
Volgens het gebod van mijn schoone
buurvrouw 'moet ik (dus mijn antwoord
\vester8che beschaving haar intrede deed
in Japan, heeft dit land zich merkwaardig
snel ontwikkeld. De overwinningen, door
Japan behaald eerst op China en daarna
op Rusland, leverden daarvan het bewijs.
Vooral het laatste succes was van groo-
te beteekenis. De bekende redeneering
der Japanners na den Russischen oor
log: „de Russen hebben Napoleon, den
overheerscher van het Wiesten, verslagen
en wij versloegen de Russen, dus zijn
wij ook den anderen westersche volken
de baas'7, moge naïef klinken, toch 'twijr
feit niemand eraan, dat Japan het bij
zijn veroveringen niet zal laten.
En in Japan maakt men er dan ook
geen geheim van, dat gebieds-uitbreiding
noodzakelijk is en de blikken thans zijn
gericht naar het Zuiden, in de eerste
plaats naar de voorloopig nog onder
protectoraat van Noord-Amerika staan
de Philippijnen en vervolgens naar de
Nederlandsche eilanden.
Als geen oogenblikkelijk gevaar te
duchten is van de zijde van Japan, ligt
dit in de ongunstige finantieele positie
waarin dit rijk tengevolge van de snelle
opeenvolging der gebeurtenissen zich be
vindt, maar hierin kan spoedig verande
ring komen»
En dan: sommigen zien juist in den
berooiden toestand van de Japansche
financiën een gevaar. Om zich onmiddel
lijk een bron van inkomsten te verschaf
fen, teneinde uit den meest dringenden!
nood te geraken, zou Japan zich bijv,
van ons eiland Banka met zijn tinmijnen
kunnen meester maken.
Inmiddels, en dat staat vast, wordt
het terrein verkend door talrijke spion
nen, Japansche officieren, die in allerlei
vermomming, als muzikanten en toko
houders, over onzen geheelen archi
pel verspreid zijn en de havens en
verdedigingswerken in kaart brengen.
Men herinnert zich, dat kortelings eenige
dezer spionnen, cfie als medicijnverkoo-
pers het land afliepen, te Batavia wer
den veroordeeld.
Doch niet alleen van Japan Uit dreigt
het „gele gevaar7^ Nu ook door China
de nieuwe koers is ingeslagen, kan met
reden worden verwacht, dat ook dit Rijk
zich spoedig zal ontwikkelen.
Gelukkig bedreigt het „gele gevaar77
niet alleen onze Oost, doch ook 'de zich
zelf besturende Engelsche Koloniën in
Australië, onze naaste buren.
Een aaneensluiting van degenen, die
gelijke belangen hebben, 1 igt ook in de
ze bet eerst voor de hand, tietgeep hier
beteekent een gezamenlijke machts-önt-
'wikkeling tegen de Aziatische rijken. In
de Australische pers werden reeds stem
men in die richting vernomen.
En ook vernam men bij geruchte, dat
een dergelijk verbond zou kunnen reke
nen op den steun van de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika.
Australië nam reeds de vlootverster-
king ter hand.
Als wij nu het onze ertoe bijdragen
om een voldoende weermacht in het
Oosten tot stand te brengen, dan zal
de vraag, aan den aanvang dezes gesteld,
of de groote belangen, die wij bij Indië
hebben, veilig zijn, in de toekomst niet
meer met een stellige ontkenning behoe
ven te worden beantwoord.
Uit de Pers.
Teleurstelling.
Wlij lezen in het Centrum:
Na de vele heftige en onverdiende
aanvallen van de overzijde op het beleid
van Minister Kolkman gericht aan
vallen, die ook thans nog voortduren
is het eigenaardig waar te nemen,
hoe mén Links nu reeds ten aanzien
van den huidigen titularis van Financiën
schijnt teleurgesteld te zijn.
Zoo l'ezen wij in de „Nieuwe Arn
hemsche Courant77, een der felste be
strijders van den vorigen minister:
„Het debuut van den nieuwen mi
nister van financiën is tot heden niet
gelukkig geweest.
tot later uitstellen, sprak hij, en om ieder
verder ingaan op de zaak te vermijden,
wendde hij zich weder tot Edith:
|H^t toeval speelt toch vaak een
eigenaardige rol. Herinnert gij u, jufr
frouw Edith, den Birackhovener gymna
siast, den beschermeling mijner zuster?
O, die leelijke blonde jongen, van
wien gij zeidet, dat hij zoo knap was,.
|H|ij Jheeft thans leen pieujwen bescher
mer gevonden, De overste hier zeide mij
daar straks, dat hij' hem zonder zijjn bijP
zondere hoede heeft genomen.
|Hioe komt hij hierheen vroeg Edith
verbaasd,
Hij vervult hier Zijn militairen plicht,
antwoordde de overste. Maar te velde
zal hij niet veel lauweren oogsten, zooals
ik reeds zeiden De baron heeft echter
gelijk: hij is zeer begaafd, weet heel wat
voor zijn jaren,.... vlugge pen. Ik doe
ook zoo7n beetje aan 7tschrijven, maar
die jongen heeft talent daarvoor...» Inte
resseert mij,.»* heeft gedacht, goede ge
zindheid, patriotisch! Maar Katholiek,
Landraad nu-, op dat punt heb ik
er wel eens schik in, met hem te rede
kavelen. Ondanks zijn rustig uiterlijk, zie
ik dan wel, hoe het bij hem kookt, vooral
als ik hem een paar gepeperde artikelen
uit onze couranten voorlees. Ik moet hem
dan natuurlijk tot spreken uitlokken, want
hij is uiterst bescheiden en vergeet zijn
positie niet. Als hij. echter eenmaal aan
den gang gaat, is hij vol geestdrift. Het
Hoe onaangenaam 't ook ig, dit de
zerzijds te moeten erkennen, het te
willen ontkennen, zou al zeer weinig
baten77.
Het blad zoekt dan naar een verkla
ring en komt tot de conclusie, dat de
minister tot heden niet getoond heefjt
tact en handigheid _te bezitten.
Bovendien schijnt hij aan te veel ;ijver
te laboreeren, weshalve een waarschu
wing „pas trop de zèlë77 hem door de
„Nieuwe Arnhemsche'7 wordt toegeroe
pen,
Het liberale blad illustreert deze waar
schuwing met te verwijzen naar de ver
anderingen, door der. minister in het
onhverp-inkomstenbelasting aangebracht
door hem van zijn voorganger overge
nomen.
Die veranderingen betreffen ook het
systeem van eenheid, bij de aanslag-
regeling, door Mr. Kolkman in het onN
werp gelegd.
„Was deze van meening al'dus de
„Nieuwe Arnhemsche77 dat de uit
voering uitsljuitend opgedragen moest
worden aan het dienstvak der directe
belastingen, Minister Blertling stelt
daarentegen voor het belangrijkste deel
der behandeling van de aanslagen op
te dragen aan de administratie der
registratie, met name aan den inspec
teur van dit dienstvak.
Hij onttrekt aan het dienstvak, da(Ö
gesteund door een 20-jarige ervaring,
tot heden de partiëelë inkomstenbe
lasting (de bedrijfsbelasting) regelt en
heft, het belangrijkste en gewichtigste
deel van zijn taak, om dit toe te ver-I
trouwen aan een dienstvak, dat nim
mer iets met een belasting op de
inkomsten te maken had en dienj
tengevolge voor die taak niet berekend
is. En hij doet dit niet, omdat de be
staande regeling onjuist was gebleken
of aanleiding had gegeven tot gegron
de bezwaren, maar enkel omdat „ver
scheidene77 leden in het Voorloopig
Verslag lde wensChelijkheid eener split
sing hadden betoogd, voorbijziende,
dat eveneens „verscheidene77 leden zich
tegen die splitsing hadden uitgespro
ken. Dat die „verscheidene77 leden dik
werf niet meer dan een half dozijn
tellen, was den Minister zeker niet
bekend77.
Het blad geeft onomwonden zijn te
leurstelling te kennen, dat de Minister
in deze zaak overijld te werk ging.
„Het is een politiek geheim77!, zegt
het, „dat de Nota van wijzigingen is
ingediend, voordat de Minister kennis
had genomen van het advies van den
hoofddirecteur der bedoelde administra
tie. En dat, waar het een wijziging be
trof van een stelsel, door twee opvol
gende ministers voorgesteld en aanbevo
len77,
„Surtout pas trop de zèle77, vooral
niet te veel' ijver, besluit de „Nieuwe
Arnhemsche77, die daarvan blijkbaar nog
meer ontgoocheling verwacht.
Maar wij voor ons meenen, dat de
fout niet zoozeer steekt in de mate van
ijver, of zelfs in het gemis aan tact en
handigheid bij den tegenwoordigen titu
laris, dan wel in het program, dat
door hem gevolgd wordt en waarbij hij
zich niet schijnt te kunnen ontworste
len aan den indruk der befaamde agitatie
tegen Tariefsherziening.
Wij voorzien, dat de teleurstelling, de
ontstemming, de ontgoochnel'ing over het
afbreken der door de vorige Regeering
gevolgde jlijn nog wel grooter zal worden
ook ter overzijde dan thans reeds
uit de opmerkingen van een zoo onver-
valscht liberaal orgaan als de „Nieuwe
Arnhemsche77 blijkt.
Wij staan pas aan 7t b?gin»
Het „zoogenaamde77 Staatspensioen.
De N. Rott. Ct. is all evenmin als
de andere critici van het ontwerp-Treub
ingenomen met de uitsluiting van de
bedeelden, „de allerarmsten77, zegt het
blad terecht. De argumenten daarvoor
door den Minister aangegeven, zijn on
deugdelijk, en in 7t bijzonder dit: dat
interesseert mij namelijk kolossaal, die
katholieke denkbeelden te hooren; wij
zijn daartoe zoo zelden in de gelegenheid,.
Baron Behrenberg is ook katholiek,
merkte Edith behoedzaam, op.
ija,/dat weet ik';wel! iZ|ij'n bescherme
ling voert altijd Zijn voorbeeld aan, vooral
als ik zeg, dat zijn partij niet vriendelijk
voor het rijk gezind is.
Geen politiek en geen godsdienst
vandaag! waarschuwde Edith, daar zij
zag, dat haar vader het oor spitste.
Duizendmaal pardon, „meine Ona-
digste77, vroeg de overste. Gij hebt groot
gelijk, te waarschuwen, want in onzen
tijd voert alles daartoe. Mijn waarde
Landraad, later moeten wij het daar toch
eens over hebben. In uw godsdienst be
valt mij als militair vooral de discipline
zoo. Daar wordt van boven naar onder
gecommandeert en alles gehoorzaamt»
Maar geen marionetten-gehoorzaam
heid, bemerkte Bernard lachend» In twij
felachtige dingen vrijheid, in geloofszaken
eenheid, en in wereldsche aangelegen}-
heden staat de Katholiek vrij tegenover
den staat, of deze hem vriendschappelijk
of vijandelijk gezind is. De staat kan aan
de grondslagen der Kerk niets veranderen
en als hij 't toch beproeft.»» nu, er zijn
al zooveel stormen over haar heen gegaan,
dat zij dien nieuwen rustig kan afwachten»
„Meine Gnadigste'7, thans heeft de
Landraad zoo erg tegen de statuten ge-
zo ndigdj dat
I pensioen aan bedeelden zal werken als
een vermomd subsidie aan de instellin
gen van weldadigheid.
lT!t?hiiffng van de bedeelden is in dit
opzicht niet anders dan verplaatsing van
de moeilijkheid. Dan krijgen immers de
instellingen van weldadigheid ten aan
zien van eiken 65-jarigen en ouderen^
behoeftige, die voor ondersteuning in'
aanmerking komt, te overwegen: mogen
wij dien man helpen, en daardoor hem
zijn pensioenaanspraken ontnemen
Conscientieuse besturen zullen de nel-
ging voelen opkomen, de bedeeling bij
het bereiken van het 65ste jaar te gaan
....staken. En zij zullen ziCh wel driemaal
bedenken, eer zij er toe overgaan om
een öQ-'jarige tot zich te trekken. Hun
werkzaamheid zal dus bij de regeling
van het ontwerp evenzeer worden terug
gedrongen, doch vijf jaar eerder. Waar
van de behoeftigen het slachtoffer wor
den.
De z^ak heeft ook een anderen kant
hiermede roeren wij een prinCipieele
bedenking aan, die zeker bij „vele an
deren77 zal bestaan. De regeling van het -
ontwerp geeft aan particuliere instel
lingen de gelegenheid, om de werking
van de pensioenwet in te krimpen of
te verzuimen. Ons dunkt, dat onder geen
voorwaarde de werkingssfeer van de wet
aan het bon pl'aisir van particulieren kan
worden overgelaten.
Evenmin aan het wefmeenen van de
gemeentebesturen. Want ook van deze
zijde dreigt in dit opzicht gevaar. Vol
gens de regeling van het ontwerp zal
het een voordeel voor de gemeenten zijn,
indien er weinig pensioengerechtigden
worden aangetroffen. Nü zullen verlichte
gemeentebesturen bij de uitoefening van
de wet geen bijoverwegingen laten gel
den, doch niet alle 1200 gemeenten heb-
enb zulke besturen. Wat zou men nu
zeggen van een gemeentebestuur, dat te
genover alle 69-jarigen met één gulden
bedeeling zeer gul was, omde 2 gul
den pensioen van de 70-jarigen een jaar
later uit te sparen?
Ziehier een niet denkbeeldig gevaar.
Men zegge niet, dat de oudjes, die bin
nenkort pensioengerechtigd zullen wor
den, zich niet zullen laten vangen. De
nood maakt zwak.
Hieruit blijkt wel, concludeert de N.
Rott. Ct., dat de quaestie der bedeel
den niet zoo eenvoudig is, en dat de
Uitsluiting niet zoo voor de hand ligt als
de memorie van toelichting doet meenen.
Die uitsluiting zal een enormen invloed
moeten hebben op de armenverzorging
van de behoeftigen tusschen de 65 en
de 70 jaar. „Voor ons is het aan stern
ken twijfel onderhevig, of de uitsluiting
daardoor niet erger gevolgen zal opleve
ren, can men er mee wil bestrijden.
Het punt moet zeker nog in nadere over-
weging worden genomen77,,
In een noot merkt het bl'ad nog op,
dat volgens het ontwerp één maal bedee
ling tusschen 65 en 70 jaar voor goed
disqualificeert. Er ware, meent het, bij
de redeneering van den ontwerper niets
tegen, althans wie na het 66e jaar niet
meer bedeeld is, op 71-jarigen leeftijd
het pensioen te laten toevallen, enz.
I>e Week
In het Buitenland.
Wjj, Hollanders van boven den Moer
dijk, hebben van carnavals- of vasten
avondfeesten weinig of geen benul. We
zijn daarom reeds zeer content wanneer
moeder de vrouw op dien traditioneelen
avond wat hartigs in huis heeft gehaald.
Wil je op zoo7n avond eens buiten
gewoon in de bus blazen, dan duik je
uit den aardappelen- of steenkolenkelder,
pardon, ik bedoel wijnkelder een
flesch wijn op en je wilt werkelijk niet
ruilen met het gelulc, dat onze buren,
de Duitschers, bij de vastenavondfeesten
meenen te smaken»
Gefeest dat de Duitschers hebben met
carnaval» Kolossaal! Optochten hier, bals
daar, muziek overal* Rleizier gehad?
Wij de tafel terstond opheffen, sprak
Edith lachend, hoewel zij vol aandacht
naar Behrenbergs woorden geluisterd
had» Een- beetje ernst doet nu en dan
anders wel goed. En nu hebtjgij uw zin
ook gehad en wat katholieke beschou
wingen gehoord, voegde zij er bij, terwijl
zij, haar moeder wenkend, het teeken tot
opstaan gafj,
XXXI*
Eenige dagen later zat Tiny Landskron
te Dischenick op haar kamer, verdiept in
een groote courant, Zij las met voor
een jonge dame zeldzame opmerkzaam^
heid en volharding de lange verslagen
der Duitsche parlementsverhandelingen.
Haar aandacht was niet gekunsteld; de
indruk van wat zij las weerspiegelde zich
op haar trekken. Ondanks den ernst, was
toch haar scherpomlijnd profiel zachter
dan vroeger en hoewel haar blanke hand
nog wel onwillekeurig woelde in de don
kere haren, waren deze nu toch hoog en
sierlijk opgenomen, wat haar niet kwaad
stoni De zwarte wenkbrauwen trokken
zich onder den indruk van het gelezene
dikwijls samen; toch bleef haar gelaat
beduidend kalmer'dan vroeger; nu|ten daan
verspreidde zich een glare van verge
noegdheid erover»
Dat is prachtig, dat is schoonsprak
zij hardop; dat is heerlij*k, zoo daarvoor
op te treden... zoo de zwakken te ver
dedigen» Zij laten zich waarlijk geen
vrees aanjagen, ging zij triomfeerend
Enorm. En last not least, gevochten dat
er is. Buitengewoon. Een paar kleine
voorbeelden ter illustratie. In Keulen is
het carnaval ditmaal op zoo woes'te (sic!)
wijze gevierd, dat verscheidene personen
wegens verwondingen in de hospitalen
opgenomen en twee aan hun kwetsuren
bezweken zijn.
Metz is ook getuige geweest van een
moordpartij» In de carnavalsdagen heb
ben een tweetal officieren geduelleerd,
waarbij een van hen het leven gt?laten
heeft.
iW|ij zullen ons maar niet verdiepen in
de andere abnormaliteiten op stoffelijk en
zedelijk gebied, waartoe 7t houden van ge
maskerde optochten en het geven en bij
wonen van gemaskerde bals zou gemak
kelijk aanleiding geven. We voelen er
veel meer voor, onzen lezers in dezen
ernstigen tijd wat anders voor te zetten
dan een uiterlijk mooi opgemaakten
schotel, die echter de behoeften van den
mensch geen waardige voldoening kan
schenken.
jW,e hebben hier het oog op "den
vastenbrief van den Vorst-Aartsbisschop
van Breslau, Kardinaal Kopp», waarin een
voor de puitscfne Katholieken zeer actueel
onderwerp behandeld wordt» De brief
bespreekt jiamelijk het Pausschap en de
verhouding van éeai Katholiek tegenover
den Paus»
Na te hebben gezegd, hoe eerbied
waardig voor eiken Katholiek de persoon
des Pausen is, vermaant de Kardinaal
zijn onderhoorige geloovigen als volg;:
„De Katholieke gezindheid tegen zijn
kerkelijk opperhoofd zal zich ook in
woorden uiten, waar de woorden met
haar in tegenspraak zijn, daar ontbreekt
de kinderlijke eerbied, de innige Katho
lieke overtuiging. Er bestaat geen ver
ontschuldiging voor een oneerbiedige
behandeling van jden persoon des 'Pausen»;
deze is steeds het zekere teeken van
onkatholieke gezindheid en denkwijze, en
niets Is meer misleidend voor het Katho
lieke volk, dan het zoogenaamde vrije
woord tegenover den Paus»,77
Na aldus over den persoon des Pausen
gesproken fe hebben, behandelt de Kar
dinaal dit punt: „Eerbiedwaardig is den
Katholiek het woord des Pausen77, Dit
nader uitwerkend, zegt de Kardinaal o.m.
„De Katholiek verneemt uit de stem
van den Paus de ingeving van, den [Hl.
Geest, en daarom vraagt hij niet naar
het „hoe77 en ^waarom77, maar volgt de
vingerwijzingen van den Paus met on
voorwaardelijk vertrouwen. Hij laat zich
daarin niet ^'an zijn stuk afbrengen, al
mag ook de wereld daarover smalen en
hoonen. |H,ij trekt zijln woorden niet in
twijfel met de opwenping, dat het slechts
zijn raadgevers zijln, waarvan het bevel
uitgaat; hij beweert niet met haastig oor
deel, dat de Paus niet goed onderricht
is, als zijn eigen gebrekkig inzicht niet
spoedig de beteekenis van een pauselijk
bevel vermag te vatten; want hij weet,
dat met dergelijke uitvluchten meer dan
eens de ongehoorzaamheid en de op
stand begonnen zijrq,77
Dat in onzen tijd, waarin door anders
denkenden en ongeloovigeu zoo gaarne
geschermd wordt met groote woorden,
als „priester-heerschappij en priester-
tyrannie77, waar o zoo gaarne het groote
Katholieke dogma van de Pauselijke on
feilbaarheid in het belachelijke wordt ge
trokken en de Katholiek, die de dogma7s
van zijn Kerk boven alles hoog houdt
en -als een dierbaar erfpand bewa. en zal,
voor een „stumperd77 wordt uitgebeten
of althans wordt aangeziendat in onzen
tijd, zeg ik, de behandeling van zulk een
onderwerp actueel is ook voor ons, be
hoeft wel geen verder betoog.
Tot slot zullen wij nog even den Bel
gischen millioenen-oplichter Wiilmart be
lichten. Zooals bekend, is deze man, die
s(nds October 1912 zooveel van zich deed
spreken door zijn uitgifte van valsche
obligaties, langen tijd onvindbaar ge
bleven. Ten slotte werd hij gearresteerd
en nu zal hij 'binnen eenigen rijd voor
den rechter verschijnen.
De man zit al bijna een jaar in voor
voort O, als wij hier zulke mannen had
den, die voor de goede zaak optreden
wilden....
Plotseling zich bedenkend,- ging zij nu
tot het slot van het verslag over, waar
de lijst van de stemming vermeld sitondi.
Zij zocht er niet lang,
Ik wist het wel, ik wist het wel,
dat hij daar tegen zou» stemmen! zeide
zij en haar slanke vinger "hield bij den
naam Behrenberg stand,, Papa dacht
waarlijk, dat hij het wegens zijln betrek
king niet zou durven wagen, maar ik
ken hem beter, .Daarvoor is hij te ka
raktervol, te onafhankelijk van natuur.
Fais ce que doit, advienne que pourral)
is zijn leus. Maar hoe zal het hem leed
doen, dat van het nieuwe rijk, door hem
met zooveel geestdrift begroet, weder
de strijd ontvlamt».. ,Hier hadden wij
anders ook niet veel beters te wachten,
ging zij met een zucht voort, en hier
windt men zich daarover niet eens op.
Zelfs de leden zien het nog rustig aan.
Behrenberg had indertijd gelijk, toen hij
zeide, dat men hier te lande zooveel
aandacht schenkt aan bijzaken, dat voor
het gewichtigste geen kracht overblijft
De jonge dame zuchtte.
1) Doe (uiw plicht, waf er ook van kornet
(Wordt vervolgd).