Uit de Pers.
"feuilleton.
MAGNA.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leldsche Courant van
Woensdag 18Febr.no. 1323.
De uitsluiting der bedeelden.
Er is er althans één opgestaan, die
minister Treub's staatspensioen om de
uitsluiting der bedeeldenniet ver
oordeelt.,.. merkt het Huisgezin op.
Het is de „N. Arnh. Crt.".
Zij poogt de voorstelling te wekken,
dat niet zoo veel bedeelden zullen wor
den uitgesloten.
Rekent de minister niet tot de werke
lijk armlastigen en dus niet tot de uit
gestotenen hen, die „wegens voorbij
gaande omstandigheden, bijv. in een bij
zonder strengen winter gedurende korten
tijd werden ondersteund" de „N.
Arnh. Crt." geeft dit meer dan vrij1 weer
door te zeggen, dat alleen de vaste "be
deelden, zij dié tusschen hun fi5e en
hun 70e jaar geregeld bedeeling heb
ben genoten, worden uitgesloten.
Minister Trqub zal deze overzetting
niet graag met zijn gezag dekken.
Ziet verder de „N. Arnh. Crt." niet
in, tot wat een moeilijkheden en chicane-
rieën de bepaling - moet leiden, nu de
gemeenten de wet hebben uit te voeren
en de kosten te dragen?
Voor eiken bedeelde, dien men weert,
wordt de gemeentekas met f100 in het
jaar gebaat, met eiken bedeelde, dien
men tot het staatspensioen toelaat, met
f100 belast.
Van twee kanten komen de behoeftigen
in het gedrang.
Vooreerst zullen zij hun behoeftigheid
hebben waar te maken.
En is dit gelukt, dan zal moeten
worden uitgemaakt, of de bedeeling, die
ze af en toe hebben genoten, hen voor
het staatspensioen niet ongeschikt doet
zijn.
Het knijp-systeem zal met succes wor
den toegepast en de schamele armen
zij:, die het eerst een „rente" verdienden
dreigen de dupen te zullen worden.
Teleurstelling.
Dr. Nolens wijst in de N,. Venl. Crt.
op de zeer begrijpelijke teleurstelling, in
de onderwijzerswereld gewekt doordat
voor de vurig verlangde salarisverbetering
van dit kabinet, althans, in de eerste
jaren, niets te wachten is.
Het kabinet Heemskerk deed tenminste
iets.
Een half millioen is toch meer dan een
motie zonder beteekenis.
Maar het rechtsche kabinet kon in de
regeeringsperiod'etot 1913 niet tmieeir (doen.
Meer dan waars,chijmlij(k is het, dat de
salarisverbetering jn een (nieuwe méchtsche
periode spoedig aan de orde zou zijn
gekomen.
Immers de sociale maatregelende
verzekeringswetten, waren er.
En het tarief zou waarschijnlijk meer
hebben opgeleverd dan van Rijkswege
voor die sociale maatregelen moest wor
den bijgedragen.
Er zou dan tijd geweest Zijn.
En geld.
En van den goeden wil had de Kamer,
zoowel links als rechts, herhaaldelijk
blijk gegeven.
Kerknieuws.
De Mariaviettn.
•Het jongste nummer van de „Petrus-
blatter" bevat een zeer lezenswaardig
artikel omtrent het verval der Maria-
vietensecte, die, zooals men weet, door
haar kettersche leer, eenigen tijd de on
gereptheid van het Katholiek geloof der
Polen ernstig bedreigde. Om de belang
rijkheid van het 'onderwerp, geven we
het stuk hier weer, volgens de vertaling
van de „Msb."
„Welke verwachtingen", dus vangt de
schrijver aan, „hadden de vijanden der
Kerk op de Poolsche Mariavietensecte
gebouwd. De losscheuring der Pool-
Uw echtgenoote zal over je candi-
datuur wel opgetogen zijn, zette na eenig
stilzwijgen de spreekster het onderhoud
weder voort. Wij vrouwen nemen toch
altijd alles zoo persoonlijk op. Wat be
richt zij u over den stand van zaken?
Zij schijnt met de gansche verkie
zing liever niets te maken te willen heb
ben, antwoordde Dornick, met een wei
nig verlegenheid. Ik ben niet vroom ge
noeg, voegde hij er bij, en de ironische
trek van zijn gelaat kwam daarbij zeer
uit. Nu ik met Rome in strijd ben, zal
haar geweten haar verbieden zich om
mijn verkiezing te bekommeren.
Dat wil zeggen, haar zielzorger
zal het haar verboden hebben. Ik hield
tengevolge van eenige uwer opmerkin
gen en gezegden, de gravin voor een
flinke energieke natuur, vrij van alle
kleingeestige vooroordeelen, meer ge
neigd om te heerschen dan te gehoor
zamen.
Dat laatste kan wel waar zijn, luid
de het lachende antwoord, op eigenaardi-
gen toon gegeven.
Ah, zij wilde u zeker in dit punt
sche Katholieken van Rome, welke
vreemde elementen niet hadden kunnen
tot stand brengen, moest nu door deze
in den schoot der Poolsche samenlevihg
ontstane beweging in de naaste toekomst
Verwezenlijkt worden, zoo dacht men.
Schismatieke, oud-Katholieke, Protestan
te en Poolsch-Katholieke geestelijken uit
de Vereenigde Staten traden me,t de Ma-
riavieten in contact om Rome des te
gevoeliger te benadeelen en de eigen
gelederen te versterken.
Ofschoon de secte, om haar uiterlijk
aanzien te verhoogen, drie in Holland
gewijde „bisschoppen" aangesteld heeft,
ofschoon de sympathie van den kant
van het schisma, van de ketterij en van
het ongeloof onverzwakt voortduurt, ijlt
de secte met niet te stuiten snelheid haar
algeheelen ondergang tegemoet. Is het
waar, dat de Polen geen „kettersch
bloed" in de aderen hebben, of laat de
allerheiligste Maagd, zegepralende over
alle dwaalleer, het niet toe, dat een naar
haar heiligen naam genoemde dwaalleer
stand houdt?
Interessant zijn de mededeelingen, die
de Krakausche „Ghivila" doet. Volgens
officieele gegevens, zoo vertelt het blad,
bedroeg het aantal Mariavieten in Polen
begin 1912 50.720. Hiervan hebben zich
in den loop -der twee laatste jaren 15000
dus ver over de 30 procent, van de sec
te afgeschei.den. In werkelijkheid moet
het aantal bekeerlingen nog grooter zijn,
daar de Mariavitische geestelijken om
licht te verklaren redenen, met 't schrap
pen der bekeerlingen uit de officieele re
gisters buitengewoon lang wachten,
en vaak eerst na verloop van een jaar
daartoe overgaan.
De uitbreiding der secte, hing ten
nauwste samen met den afval van Kath.
priesters, die elk een aantal geloovigen
wisten mee te sleepen in hun dwaling
Toen nu voor twee* jaren de Mariaviti-
s'che geestelijke Zebrowski, zich van de
gemeenschap in Warschau afscheidde,
verloor de secte opeens eenige duizen
den leden. De vorming van een nieuwe
secte mislukte hem en zoo vond hij ten
slotte bij de doopsgezinden „onderdak".
Bij dezen stap volgden hem echter mis
schien slechts honderd Mariavieten.
Een bijzonder zwaren slag ontving de
Mariavietensecte door den overgang van
hun geestelijke Eduard Marks, tot de
Katholieke Kerk.
Het bovengenoemde blad zegt uit heel
zekere bron vertrouwbare gegevens over
dezen stap van Marks te kunnen ver
strekken. De geestelijke had namelijk in
direct levensgevaar verkeerd, toen in het
afgeloopen jaar de leiders der secte de
verdenking waren gaantkoesteren, dat
Marks niet alleeen zelf aan het weife
len was geraakt, maar dat hij in gelij
ken geest ook zijn medebroeders beïn
vloedde. Naar Plozk voor de „Kozlows-
ka" geroepen, moest hij verscheidene
vernederingen ondergaan, eer het hem
gelukte, de waakzaamheid der secte en
van de staatspolitie in slaap te sussen,
sussen. Zoo krachtig mogelijk verzet de
Russische regeering zich er tegen, dat
een Mariavitische geestelijke in Polen
zich bekeert en dat dit feit publiek ge
maakt wordt.
Om gemakkelijk te begrijpen redenen
onthoudt het blad zich om nadere aan
duidingen, hoe fyet Marks gelukte, zijn
gevaarlijke vlucht over de grens te vol
brengen. De vlucht had toch reeds een
geheim onderzoek en verschillende
voorloopige arrestaties, zoowel in Plozk
als in Lodz, waar Marks voor 't laatst
werkzaam was, tengevolge.
De Warschausche bladen, mochten
krachtens beschikking van het perscomi
té, niets meer dan de loconieke mede-
deeling publiceeren, dat Marks voor den
aartsbisschop Bilczewski i n Lemberg
plechtig de Katholieke geloofsbelijdenis
had afgelegd. Zooveel is zeker, dat de
bekeering van Marks in Lodz en de na
burige stad Zgiers, talrijke andere bekee
ringen na zich sleept.
Die leiders der secte in Plozk, moe
ten in ernstige bezorgdheid verkeeren,
dat eenige andere, met Marks in nau-r
beheerschen; dat is vrome vrouwen
zoo eigen. Ik ben echter Overtuigd, dat
gij uw vrouw onrecht aandoet. In 't*
begin komt-bij de vrouw altijd het hart
in het spel. Als zij bemint gaan haar
eigen wenschen onder in de groote eer
gierigheid voor het voorwerp liarer lief
de. D'it is werkelijk het zwakste punt
der vrouwenemancipatie, dat deze zeer
belemmert. Wat uw vrouw ook voor
inzichten moge hebben, zij zal toch al
tijd uw zegepraal voorop stellen.
Op dit oogenblik werd er haastig ge
scheld. August Hellbrinck werd aange
diend en trad spoedig binnen. Hij was
geheel van zijn ziekte genezen en de
goede verpleging bekwam hem blijkbaar
best.
We zullen zegevieren. We zullen
zegevieren, jubelde hij en vatte ,als vreug
dedronken de handen van den graaf en
drukte ze aan zijn lippen. Edelmoedige
weldoener, stamelde hij daarbij, niet zon
der een zweempje van aanstellerij. Mijn
heer Bilre heeft mij geschreven, dat het
door ons afgezonden artikel ongelooflijk
gunstig gewerkt heeft. Een menigte lie
den in de gemeente en ook in de na
buurschap, die wankelmoedig waren,
moeten nu besloten hebben zich voor
u, mijnheer de graaf, te verklaren. Dat
ons artikel daarvan de oorzaak- is, is
prachtig. Mrs. Ahrens, gij verheugt u
we betrekking staande Mariavitische
geestelijken, het voorbeeld van Marks
zullen volgen. Maar des te ijveriger
dongen de „Kozlowska" en de Mariaviti
sche „bisschoppen" om de gunst der
regeering.
Het is onmogelijk te controleeren, of
alle mededeelingen van de Krakausche
„Chivila" (Het Oogenblik), zoo noemt
zich namelijk het, naar aanleiding van de
zettersstaking, door vier dagbladen uit
gegeven gemeenschappelijke hulporgaan,
werkelijk juist zijn. Dan vervolgt de
schrijver:
„De zooeven ontvangen „Mysl Ka-
tolica" in Ezenstochau bespreekt wel
degelijk de bekeering van den priester
Marks, zij het ook in beknopten, streng
zakelijken vorm. Het verbod van het
perscomité kan dus niet voor iedereen
of slechts tijdelijk gegeven zijn. Het
Ezenstochausche R. K. weekschrift n.l.
schrijft
De „Pozewodnik Katolici" in Lodz
(niet te verwarren met het in Posen
verschijnende orgaan, dat denzelfden ti
tel draagt), drukt een brief van Z. E.
den Lembergschen metropolitaan en
aartsbisschop Bilczewski af, welke de
bekeering van den jMariavietengeestelijke
Eduard Marks bevestigt. De Mariaviti
sche bisschop Prochniewski had in Lodz
het bericht van de bekeering met be
slistheid bestreden en de Duitsche en
Joodsch-Poolsche locale pers liet zich op
gelijke wijze uit.
Daar Marks uit den tijd zijner werk
zaamheid te Lodz algemeen bekend is,
was er den Mariavieten aldaar zeer veel
aan gelegen dat zijn terugkeer tot de-
Katholieke Kerk niet bekend werd. Om
deze reden heeft de redactie van de
„Pozewodnik Katolici" zich met het ver
zoek om opheldering tot den Lemberg
schen aartsbisschop gewend. Diens ant
woord, voor zoover het de zaak in kwes
tie geldt, luidt aldus:
„De priester, Eduard Marks, heeft in
derdaad de belijdenis van het heilige Ka
tholieke geloof in mijn handen afge
legd en tegelijkertijd de volgende verkla
ring onderteekend:
Eduarci Marks, priester van het aarts
bisdom Warschau. Op 7 December, den
vooravond van het feest der Onbevlekte
ontvangenis van de Allerheiligste Maagd
Maria, van het jaar 1913, verklaar ik
voor den Lembergschen aartsbisschop,
Joseph Bilczewski, uit de Mariavieten
secte te treden en leg de door den -Hei
ligen Vader Pius voorgeschreven belij
denis van het heilige Katholieke geloof
af. Uit het diepst mijner ziel smeek ik
'het' episcopaat de geestelijkheid en het
geheele Poolsche volk om vergeving
voor de door mijn toetreding tot de Ma
riavitische ketterij gegeven ergernis en
ik bezweer bij de- zaligheid hunner ziel
allen, die nog aan genoemde ketterij
vasthouden, dat ze met Oods genade zoo
spoedig mogelijk in den schoot der al
leen ware Kerk van Christus, de heili
ge Moeder, de Roomsch Katholieke kerk
zullen terugkeeren."
Land- en Tuinbouw.
Tegen den handel, in afgesneden
bloemen.
Door den Bond van Bloembollenhan
delaren is 'ri beweging op touw gezet
om den handel in afgesneden hyacin
then en gladiolus bloemen te bestrijden.
Van bijna alle leden kwamen adhaesie-
betuigingen in. Den Bond is de mede
werking toegezegd van de zoo nuttig
werkende en krachtige groep van hyacin-
thenkweekers, zoodat deze beweging in
een goed teeken komt te staan.
Het is er in te zien zoo deelt
men ons mede dat de bestrijding
van de snijbloemenhandel daadwerkelijk
zal worden, alleen is men het er niet
over eens wanneer een aanvang zal ge
maakt worden.
Voor dat jaar toch zijn alweer een
belangrijke hoeveelheid bovenbloemen
aan de tusschenhandelaars verkochtDe
ze tusschenhandelaars (snijbloemenver
zenders) zien hun bestaan bedreigd en
daar zeker ook over?"
Deutschland hoch. Leve de patriot
tische mannen, antwoordde de aange-
gesprokene. Wij zullen zeker nog veel
van je hooren, mijn waarde graaf. Je
wordt de» ster van het parlement... Jam
mer genoeg zal ik u" dan beiden ver
liezen. Onze jonge vriend maakt zulke
goede vorderingen, met zijn genezing,
dat ik hem niet lang houden kan. Is hij
niet uitmuntend hersteld?
Hij izag welgevallig op naar den jon
gen man die werkelijk een model van
schoonheid en gezondheid was. Ook Dor-
nick's blik rustte met welbehagen op hem,
Wanneer moet ge naar je regiment,
Hellbrinck vroeg hij.
De volgende week. Ik wilde liever,
dat ik naar huis kon gaan.
Misschien is er wel wat op te
vinden, dat gij vroeger tot de heimat
kunt \terugkeeren. Je regiment kan nog
wel zoo lang in Frankrijk blijven liggen
en 't wordt tijd, dat gij de penseelen
weer opvat.
Later moet gij den jongen man
toch ook eens naar het land van kunst
en schoonheid zenden, sprak Mrs'. Ahrem.
We vinden elkaar dan misschien aan den
oever der blauwe zee nog eens terug.
De verkiezing had plaats gehad en
Dornick was met groote meerderheid van
werken natuurlijk niet mede. Wiel begre
pen eigenbelang noopte hen vlug te
handelen door-bloemen in voorkoop te
nemen, zoodat deze aan de actie onttrok
ken zijn.
De Bond van Bloembollenhandelaren
heeft nu een contract ontworpen, waarin
vervat is,, dat allen die zich inlaten
met het verhandelen van bovenbloemefi
door den Bond geboycot worden. Deze
boycot zal zich, ook uitstrekken over
die kweekers en die exporteurs, die met
het streven van den Bond niet mede
gaan. Elke overtreding wordt beboet met
f 1000.
Wil deze beweging aan haar doel be
antwoorden, dan is het natuurlijk een
vereischte, dat de deelname algemeen is.
Biovenvermelde verkoop van hyacinthen-
bloemen voor seizoen 1914 staat nu een
algemeene (deelname in den [weg.
De groep hyacinthenkweekers adviseert
met het oog daarop krachtig door te
werken met deze actie, maar voor het
seizoen 1915.
Zooals de zaak er voor staat, zoo
deelt ons onze deskundige berichtgever
ten slotte mede, heeft zij nu groote kans
van slagen. „N. H. Ct.";
Rechtszaken,
Moord te IJmuiden.
Een vreemdeling, een zweed, J. B„
bezocht meermalen met zijn jacht de ha
ven van IJmuiden en de laatste maal,
zijn vrouw was op een dier reizen over
boord gevallen en verdronken, bleef hij
lang te IJmuiden en knoopte daar rela
ties aan met verscheidene meisjes,. Daar
onder was Dina S. en tusschen hen was
een intieme verstandhouding ontstaan.
In den avond van 4 September 1913
begaf B. zich naar de woning van Dina
ging de huiskamer binnen en loste plot
seling twee revolverschoten op het meis
je. Een der kogels drong haar in het
hoofd en in de hersenen, zoodat zij twee
dagen later overleed.
Sedert werd B.. in verzekerde bewa
ring gehouden. Voor de rechtbank te
Haarlem had de man zich te verantwoor
den. Oeëischt werd zeven jaar gevange
nisstraf.
i Omtrent den beklaagde-"deelt de „O.
H. Ct." nog mede, dat -hij op de zitting
der rechtbank gekleed was in een uni
form, dikwijls door jacht-eigenaren ge
dragen; hij is een slanke jonge man,
met bijna kaal hoofd, diepliggende oogen
en een klein snorretje. Hij ziet bleek en
bijt voortdurend op zijn lip ten teeken
Van zenuwachtigheid.
Het voorlezen der op de zaak betrek
king hebbende stukken duurde geruim en
tijd. Uit de rapporten bleek o. m., dat
bekl. goed onderwijs had genoten. Vier
jaar heeft hij een gymnasium bezocht en
verder een zeevaartschool. Na zijn studie
had hij echter niet veel lust te arbeiden
een korte tijd was hij aan de werf Con
rad te Haaflem werkzaam. Hij kwam
evenwel in kennis met een gefortuneerd
meisje, dat hij trouwde, waardoor hij
min of meer onafhankelijk werd.
Zijn grootste liefhebberij bestond in 't
op zee zwerven met een jacht; te dob
beren op de groote, wijde vlakte. Voor
deelneming aah Noordpooltochten moet
hij ook iets gevoeld hebben. Op één
der zeiltochten vóór Christiania verloor
hij zijn vrouw. Ook in ander opzicht
was Christiania voor hem ongelukkig.
Daar verloor hij ook een gedeelte van
zijn kapitaal door het deelnemen in
scheepvaartplannen.
Ook moet beklaagde in zekere stad
door een electrische tram zijn aangere
den en bewusteloos zijn geworden. In
welke stad dit ongeval gebeurde, was
tijdens de voorlezing niet goed verstaan
baar.
Als weduwnaar kwam bekl. het vorig
jaar te IJmuiden aan, waar hij later den
laffen moordaanslag pleegde.
In de rapporten wordt ook herinnerd
aan het drama voor Christiania, waarbij
zijn tweede vrouw en de matroos die-
haar wilde redden, verdronken. Ook over
dit feit ligt nog een waas van geheim
stemmen geslagen. In 't dorp had hij
alleen de stemmen bekomen van dein
rentmeester en diens kleine partij, welke
in de laatste dagen ook nog gedund was.
Die papen blijven hier met hun mee
ning altijd boven! schold de kleermaker,
toen hij des avonds, nadat de uitslag
bekend geworden was, naar huis ging
met den rentmeester, met wien hij ge
lijken tred trachtte te houden. 'En dan
de molenpachter Ringer en die neuswijze
meester van Fledenbach, die .hebben het
gedaan in deze dagen. Die Ringer, die
den molen van den graaf heeft.
Daar zal hij leelijk van opkijken, als
de niéuwe verpachting komt, dreigde de
rentmeester. Maar ik weet wel beter,
waar 't aan ligt. De graaf mag zijn echt
genoote bedanken! Ik weet wat ik weet.
Door- haar is alles bekonkeld. Zij zelf
fmoet afgeraden hebben den graaf te
kiezen. De graaf zal er geen pleizier
van hebben, maar weten zal hij het. Als
zij denkt de kat in het donker te kunnen
knijpen, vergist zij zich deerlijk.
Dat zij er de hand in had, blijkt
ook hieruit, dat geen van de lieden van
't kasteel voor den graaf gestemd heeft.
Onze weinig briefjes kon men licht tellen
ging de snijder voort. En dat wij door
dik en dun 'voor hem geijverd hebben,
zal hij ook \veten.
Dornick- vernam niet alleen dit, maar
zinnigheid, waardoor dan ook de ver
zekeringsmaatschappijen weigeren een
uitkeering te doen.
Uit de rapporten der psychiaters dr.
Kan en dr. Muller blijkt, dat bekl. een
hoogst zenuwachtig prikkelbaar persoon
is, een mensch van het oogenblik.. Zijn
intellect is echter ongerept, zijn gedach-
tengang logisch, er vertoonen zich geen
ziekelijke afwijkingen bij hem, zoodat
■bekl. toerekenbaar voor zijn handelingen
moet worden verklaard.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Verg. van Dinsdag 17 Febr. (verv.)
De heer Van Nierop meent, dat er
thans reden is om de begrooting zelve
eens nader te beschouwen,,
Er werd dadelijk een tekort geraamd
van 17 millioen en dat is al gestegen
tot 20 millioen. Voorts heeft men te
rekenen met de groote misrekening ter
zake van de invaliditeitswet, waarvan hij
geen grief mpakt, maar: men moet er
toch maar in voorzien!
■Hij zal gaarne zijn zwakken steun aan.
dit Ministerie schenken, mits hij een
duidelijke uiteenzetting krijgt van de
plannen der Regeering om in de finan
ciën te voorzien.
\W,anneer die plannen lang uitblijven,
dan zal men komen te staan voor te
korten, die niet Imeer te dekken zullen zijn.
De Minister bedenke ook, dat de weg
tusschen zijn Departement en het Staats
blad lang is. Reeds staat vast, dat in
1914 geen maatregelen te verwachten
zijn.
Het tarief is voorgoed van de .baan.
(De heer Van der Briesen zegt:
waarachtig niet).
De heer V an Nierop zegtwaar
achtig wel, en beroept zich op den drie
starschrijver in de „Standaard". (Hij
is bang geworden, zegt de heer Van der
Biesen). Hij is niet zoo gauw bang
meent de spreker. Een herziening van
het tarief in den geest als de heer Van
der Lande wil, zou een hoogst onrecht
vaardige belasting zijn voor enkele cate-
goriën.
Wanneer inderdaad het buitenland de
belasting zou betalen, dan zou hij, Van
Nierop, zeer zeker ervoor zijn, maar dat
is niet het geval.
De heer H ovy komt er tegen op, dat
door den tegenwoordigen minister zqo-
zeer de volkswil is vooropgesteld, alsof
de volkssouvereiniteit bestond.
De heer De Boer maakt eenige kant-
teekeningen op de rede van den heer
v. d. Lande, wiens rede hij overigens
met belangstelling heeft gehoord.
Hij komt met name op tegen de be
schuldiging van volksmisleiding aan het
adres van de vereeniging voor wij ruil
verkeer, waarvan de iredenaar niet ge
heel tos is.
De heer Fransse n spreekt als zijn
meening uit, dat de verkiezingen slechts
negatieve uitkomsten hebben gehad.
„Der Geist der stets verneint" heeft
overwonnen en hij heeft bewondering
voor den moed van dit Ministerie, dat
het onder deze omstandigheden heeft
durven optreden.
Ingezonden Stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der redactie.
Geachte Redactie.
Verleen mij naar aanleiding van, het
weekpraatje van „Jan" in uwe courant
van Zaterdag j.l. eenige plaatsruimte in
uw veelgelezen blad.
Met instemming lees ik steeds die
weekpraatjes, maar dezen keer ben ik
het met den geachten schrijver niet eens,
en ik meen ten sterkste tegen een be
schuldiging te moeten protesteeren. Ik
hoop, dat ik mij vergis, doch dan is
„Jan" in zijn schrijven bijzonder ondui
delijk. Als ik goed lees, geeft uw week-
praatjesschrijver (de Rj. K). gemengde zang-
vereeniging „Arti et Religioni" eerst een
pluimipje over haar laatste uitvoering,
maar direct daarop volgt eene bedekte
ook aanvullingen, die de rentmeester noov-
dig achtte hem mede te deelen en dan
nog in 't licht, dat hij 't best geschikt
achtte voor zijn doel.
Magna had zich zoo weinig mogelijk
met de verkiezingsaangelegenheid be
moeid. Zij vreesde, zich voor de een of
andere richting uit te spreken, daar ze
maar al te goed het hooggestemde ge
voel van eigenwaarde van haar man
kende en wist hoe gauw hij verbitterd
was.
Op een morgen echter er waren
nog slechts weinige dagen vóór den ver
kiezingsdag lieten zich drie mannen
bij haar aandienen en vroegen haar om
een onderhoud.
Magna was verbaasd over de samen
stelling van dat drietal: een pachtmole-
naar van den graaf uit het naburige dorp,
een schoolmeester, insgelijks uit een na-
fa ijzijnd vlek, en haar tuinman zelfj een
oude dienaar van het huis, die ook in
den omtrek zeker aanzien genoot
Magna vermoedde een geschil, of een
collecte, maar reeds het eerste woord van
den schoolmeester dat de gravin het
mocht verontschuldigen, dat zij voor de
verkiezing tot haar kwamen deed haar
een onbehaaglijke siddering door deleden
gaan en nauwelijks vermocht zij de woor
denrijke redevoering van den meester Je
volgen. (VV\ordt vervolgd