Uit de Pers. "feuilleton. MAGNA. Tweede Blad, behoorende bij De Leldsche Courant van Woensdag 18Febr.no. 1323. De uitsluiting der bedeelden. Er is er althans één opgestaan, die minister Treub's staatspensioen om de uitsluiting der bedeeldenniet ver oordeelt.,.. merkt het Huisgezin op. Het is de „N. Arnh. Crt.". Zij poogt de voorstelling te wekken, dat niet zoo veel bedeelden zullen wor den uitgesloten. Rekent de minister niet tot de werke lijk armlastigen en dus niet tot de uit gestotenen hen, die „wegens voorbij gaande omstandigheden, bijv. in een bij zonder strengen winter gedurende korten tijd werden ondersteund" de „N. Arnh. Crt." geeft dit meer dan vrij1 weer door te zeggen, dat alleen de vaste "be deelden, zij dié tusschen hun fi5e en hun 70e jaar geregeld bedeeling heb ben genoten, worden uitgesloten. Minister Trqub zal deze overzetting niet graag met zijn gezag dekken. Ziet verder de „N. Arnh. Crt." niet in, tot wat een moeilijkheden en chicane- rieën de bepaling - moet leiden, nu de gemeenten de wet hebben uit te voeren en de kosten te dragen? Voor eiken bedeelde, dien men weert, wordt de gemeentekas met f100 in het jaar gebaat, met eiken bedeelde, dien men tot het staatspensioen toelaat, met f100 belast. Van twee kanten komen de behoeftigen in het gedrang. Vooreerst zullen zij hun behoeftigheid hebben waar te maken. En is dit gelukt, dan zal moeten worden uitgemaakt, of de bedeeling, die ze af en toe hebben genoten, hen voor het staatspensioen niet ongeschikt doet zijn. Het knijp-systeem zal met succes wor den toegepast en de schamele armen zij:, die het eerst een „rente" verdienden dreigen de dupen te zullen worden. Teleurstelling. Dr. Nolens wijst in de N,. Venl. Crt. op de zeer begrijpelijke teleurstelling, in de onderwijzerswereld gewekt doordat voor de vurig verlangde salarisverbetering van dit kabinet, althans, in de eerste jaren, niets te wachten is. Het kabinet Heemskerk deed tenminste iets. Een half millioen is toch meer dan een motie zonder beteekenis. Maar het rechtsche kabinet kon in de regeeringsperiod'etot 1913 niet tmieeir (doen. Meer dan waars,chijmlij(k is het, dat de salarisverbetering jn een (nieuwe méchtsche periode spoedig aan de orde zou zijn gekomen. Immers de sociale maatregelende verzekeringswetten, waren er. En het tarief zou waarschijnlijk meer hebben opgeleverd dan van Rijkswege voor die sociale maatregelen moest wor den bijgedragen. Er zou dan tijd geweest Zijn. En geld. En van den goeden wil had de Kamer, zoowel links als rechts, herhaaldelijk blijk gegeven. Kerknieuws. De Mariaviettn. •Het jongste nummer van de „Petrus- blatter" bevat een zeer lezenswaardig artikel omtrent het verval der Maria- vietensecte, die, zooals men weet, door haar kettersche leer, eenigen tijd de on gereptheid van het Katholiek geloof der Polen ernstig bedreigde. Om de belang rijkheid van het 'onderwerp, geven we het stuk hier weer, volgens de vertaling van de „Msb." „Welke verwachtingen", dus vangt de schrijver aan, „hadden de vijanden der Kerk op de Poolsche Mariavietensecte gebouwd. De losscheuring der Pool- Uw echtgenoote zal over je candi- datuur wel opgetogen zijn, zette na eenig stilzwijgen de spreekster het onderhoud weder voort. Wij vrouwen nemen toch altijd alles zoo persoonlijk op. Wat be richt zij u over den stand van zaken? Zij schijnt met de gansche verkie zing liever niets te maken te willen heb ben, antwoordde Dornick, met een wei nig verlegenheid. Ik ben niet vroom ge noeg, voegde hij er bij, en de ironische trek van zijn gelaat kwam daarbij zeer uit. Nu ik met Rome in strijd ben, zal haar geweten haar verbieden zich om mijn verkiezing te bekommeren. Dat wil zeggen, haar zielzorger zal het haar verboden hebben. Ik hield tengevolge van eenige uwer opmerkin gen en gezegden, de gravin voor een flinke energieke natuur, vrij van alle kleingeestige vooroordeelen, meer ge neigd om te heerschen dan te gehoor zamen. Dat laatste kan wel waar zijn, luid de het lachende antwoord, op eigenaardi- gen toon gegeven. Ah, zij wilde u zeker in dit punt sche Katholieken van Rome, welke vreemde elementen niet hadden kunnen tot stand brengen, moest nu door deze in den schoot der Poolsche samenlevihg ontstane beweging in de naaste toekomst Verwezenlijkt worden, zoo dacht men. Schismatieke, oud-Katholieke, Protestan te en Poolsch-Katholieke geestelijken uit de Vereenigde Staten traden me,t de Ma- riavieten in contact om Rome des te gevoeliger te benadeelen en de eigen gelederen te versterken. Ofschoon de secte, om haar uiterlijk aanzien te verhoogen, drie in Holland gewijde „bisschoppen" aangesteld heeft, ofschoon de sympathie van den kant van het schisma, van de ketterij en van het ongeloof onverzwakt voortduurt, ijlt de secte met niet te stuiten snelheid haar algeheelen ondergang tegemoet. Is het waar, dat de Polen geen „kettersch bloed" in de aderen hebben, of laat de allerheiligste Maagd, zegepralende over alle dwaalleer, het niet toe, dat een naar haar heiligen naam genoemde dwaalleer stand houdt? Interessant zijn de mededeelingen, die de Krakausche „Ghivila" doet. Volgens officieele gegevens, zoo vertelt het blad, bedroeg het aantal Mariavieten in Polen begin 1912 50.720. Hiervan hebben zich in den loop -der twee laatste jaren 15000 dus ver over de 30 procent, van de sec te afgeschei.den. In werkelijkheid moet het aantal bekeerlingen nog grooter zijn, daar de Mariavitische geestelijken om licht te verklaren redenen, met 't schrap pen der bekeerlingen uit de officieele re gisters buitengewoon lang wachten, en vaak eerst na verloop van een jaar daartoe overgaan. De uitbreiding der secte, hing ten nauwste samen met den afval van Kath. priesters, die elk een aantal geloovigen wisten mee te sleepen in hun dwaling Toen nu voor twee* jaren de Mariaviti- s'che geestelijke Zebrowski, zich van de gemeenschap in Warschau afscheidde, verloor de secte opeens eenige duizen den leden. De vorming van een nieuwe secte mislukte hem en zoo vond hij ten slotte bij de doopsgezinden „onderdak". Bij dezen stap volgden hem echter mis schien slechts honderd Mariavieten. Een bijzonder zwaren slag ontving de Mariavietensecte door den overgang van hun geestelijke Eduard Marks, tot de Katholieke Kerk. Het bovengenoemde blad zegt uit heel zekere bron vertrouwbare gegevens over dezen stap van Marks te kunnen ver strekken. De geestelijke had namelijk in direct levensgevaar verkeerd, toen in het afgeloopen jaar de leiders der secte de verdenking waren gaantkoesteren, dat Marks niet alleeen zelf aan het weife len was geraakt, maar dat hij in gelij ken geest ook zijn medebroeders beïn vloedde. Naar Plozk voor de „Kozlows- ka" geroepen, moest hij verscheidene vernederingen ondergaan, eer het hem gelukte, de waakzaamheid der secte en van de staatspolitie in slaap te sussen, sussen. Zoo krachtig mogelijk verzet de Russische regeering zich er tegen, dat een Mariavitische geestelijke in Polen zich bekeert en dat dit feit publiek ge maakt wordt. Om gemakkelijk te begrijpen redenen onthoudt het blad zich om nadere aan duidingen, hoe fyet Marks gelukte, zijn gevaarlijke vlucht over de grens te vol brengen. De vlucht had toch reeds een geheim onderzoek en verschillende voorloopige arrestaties, zoowel in Plozk als in Lodz, waar Marks voor 't laatst werkzaam was, tengevolge. De Warschausche bladen, mochten krachtens beschikking van het perscomi té, niets meer dan de loconieke mede- deeling publiceeren, dat Marks voor den aartsbisschop Bilczewski i n Lemberg plechtig de Katholieke geloofsbelijdenis had afgelegd. Zooveel is zeker, dat de bekeering van Marks in Lodz en de na burige stad Zgiers, talrijke andere bekee ringen na zich sleept. Die leiders der secte in Plozk, moe ten in ernstige bezorgdheid verkeeren, dat eenige andere, met Marks in nau-r beheerschen; dat is vrome vrouwen zoo eigen. Ik ben echter Overtuigd, dat gij uw vrouw onrecht aandoet. In 't* begin komt-bij de vrouw altijd het hart in het spel. Als zij bemint gaan haar eigen wenschen onder in de groote eer gierigheid voor het voorwerp liarer lief de. D'it is werkelijk het zwakste punt der vrouwenemancipatie, dat deze zeer belemmert. Wat uw vrouw ook voor inzichten moge hebben, zij zal toch al tijd uw zegepraal voorop stellen. Op dit oogenblik werd er haastig ge scheld. August Hellbrinck werd aange diend en trad spoedig binnen. Hij was geheel van zijn ziekte genezen en de goede verpleging bekwam hem blijkbaar best. We zullen zegevieren. We zullen zegevieren, jubelde hij en vatte ,als vreug dedronken de handen van den graaf en drukte ze aan zijn lippen. Edelmoedige weldoener, stamelde hij daarbij, niet zon der een zweempje van aanstellerij. Mijn heer Bilre heeft mij geschreven, dat het door ons afgezonden artikel ongelooflijk gunstig gewerkt heeft. Een menigte lie den in de gemeente en ook in de na buurschap, die wankelmoedig waren, moeten nu besloten hebben zich voor u, mijnheer de graaf, te verklaren. Dat ons artikel daarvan de oorzaak- is, is prachtig. Mrs. Ahrens, gij verheugt u we betrekking staande Mariavitische geestelijken, het voorbeeld van Marks zullen volgen. Maar des te ijveriger dongen de „Kozlowska" en de Mariaviti sche „bisschoppen" om de gunst der regeering. Het is onmogelijk te controleeren, of alle mededeelingen van de Krakausche „Chivila" (Het Oogenblik), zoo noemt zich namelijk het, naar aanleiding van de zettersstaking, door vier dagbladen uit gegeven gemeenschappelijke hulporgaan, werkelijk juist zijn. Dan vervolgt de schrijver: „De zooeven ontvangen „Mysl Ka- tolica" in Ezenstochau bespreekt wel degelijk de bekeering van den priester Marks, zij het ook in beknopten, streng zakelijken vorm. Het verbod van het perscomité kan dus niet voor iedereen of slechts tijdelijk gegeven zijn. Het Ezenstochausche R. K. weekschrift n.l. schrijft De „Pozewodnik Katolici" in Lodz (niet te verwarren met het in Posen verschijnende orgaan, dat denzelfden ti tel draagt), drukt een brief van Z. E. den Lembergschen metropolitaan en aartsbisschop Bilczewski af, welke de bekeering van den jMariavietengeestelijke Eduard Marks bevestigt. De Mariaviti sche bisschop Prochniewski had in Lodz het bericht van de bekeering met be slistheid bestreden en de Duitsche en Joodsch-Poolsche locale pers liet zich op gelijke wijze uit. Daar Marks uit den tijd zijner werk zaamheid te Lodz algemeen bekend is, was er den Mariavieten aldaar zeer veel aan gelegen dat zijn terugkeer tot de- Katholieke Kerk niet bekend werd. Om deze reden heeft de redactie van de „Pozewodnik Katolici" zich met het ver zoek om opheldering tot den Lemberg schen aartsbisschop gewend. Diens ant woord, voor zoover het de zaak in kwes tie geldt, luidt aldus: „De priester, Eduard Marks, heeft in derdaad de belijdenis van het heilige Ka tholieke geloof in mijn handen afge legd en tegelijkertijd de volgende verkla ring onderteekend: Eduarci Marks, priester van het aarts bisdom Warschau. Op 7 December, den vooravond van het feest der Onbevlekte ontvangenis van de Allerheiligste Maagd Maria, van het jaar 1913, verklaar ik voor den Lembergschen aartsbisschop, Joseph Bilczewski, uit de Mariavieten secte te treden en leg de door den -Hei ligen Vader Pius voorgeschreven belij denis van het heilige Katholieke geloof af. Uit het diepst mijner ziel smeek ik 'het' episcopaat de geestelijkheid en het geheele Poolsche volk om vergeving voor de door mijn toetreding tot de Ma riavitische ketterij gegeven ergernis en ik bezweer bij de- zaligheid hunner ziel allen, die nog aan genoemde ketterij vasthouden, dat ze met Oods genade zoo spoedig mogelijk in den schoot der al leen ware Kerk van Christus, de heili ge Moeder, de Roomsch Katholieke kerk zullen terugkeeren." Land- en Tuinbouw. Tegen den handel, in afgesneden bloemen. Door den Bond van Bloembollenhan delaren is 'ri beweging op touw gezet om den handel in afgesneden hyacin then en gladiolus bloemen te bestrijden. Van bijna alle leden kwamen adhaesie- betuigingen in. Den Bond is de mede werking toegezegd van de zoo nuttig werkende en krachtige groep van hyacin- thenkweekers, zoodat deze beweging in een goed teeken komt te staan. Het is er in te zien zoo deelt men ons mede dat de bestrijding van de snijbloemenhandel daadwerkelijk zal worden, alleen is men het er niet over eens wanneer een aanvang zal ge maakt worden. Voor dat jaar toch zijn alweer een belangrijke hoeveelheid bovenbloemen aan de tusschenhandelaars verkochtDe ze tusschenhandelaars (snijbloemenver zenders) zien hun bestaan bedreigd en daar zeker ook over?" Deutschland hoch. Leve de patriot tische mannen, antwoordde de aange- gesprokene. Wij zullen zeker nog veel van je hooren, mijn waarde graaf. Je wordt de» ster van het parlement... Jam mer genoeg zal ik u" dan beiden ver liezen. Onze jonge vriend maakt zulke goede vorderingen, met zijn genezing, dat ik hem niet lang houden kan. Is hij niet uitmuntend hersteld? Hij izag welgevallig op naar den jon gen man die werkelijk een model van schoonheid en gezondheid was. Ook Dor- nick's blik rustte met welbehagen op hem, Wanneer moet ge naar je regiment, Hellbrinck vroeg hij. De volgende week. Ik wilde liever, dat ik naar huis kon gaan. Misschien is er wel wat op te vinden, dat gij vroeger tot de heimat kunt \terugkeeren. Je regiment kan nog wel zoo lang in Frankrijk blijven liggen en 't wordt tijd, dat gij de penseelen weer opvat. Later moet gij den jongen man toch ook eens naar het land van kunst en schoonheid zenden, sprak Mrs'. Ahrem. We vinden elkaar dan misschien aan den oever der blauwe zee nog eens terug. De verkiezing had plaats gehad en Dornick was met groote meerderheid van werken natuurlijk niet mede. Wiel begre pen eigenbelang noopte hen vlug te handelen door-bloemen in voorkoop te nemen, zoodat deze aan de actie onttrok ken zijn. De Bond van Bloembollenhandelaren heeft nu een contract ontworpen, waarin vervat is,, dat allen die zich inlaten met het verhandelen van bovenbloemefi door den Bond geboycot worden. Deze boycot zal zich, ook uitstrekken over die kweekers en die exporteurs, die met het streven van den Bond niet mede gaan. Elke overtreding wordt beboet met f 1000. Wil deze beweging aan haar doel be antwoorden, dan is het natuurlijk een vereischte, dat de deelname algemeen is. Biovenvermelde verkoop van hyacinthen- bloemen voor seizoen 1914 staat nu een algemeene (deelname in den [weg. De groep hyacinthenkweekers adviseert met het oog daarop krachtig door te werken met deze actie, maar voor het seizoen 1915. Zooals de zaak er voor staat, zoo deelt ons onze deskundige berichtgever ten slotte mede, heeft zij nu groote kans van slagen. „N. H. Ct."; Rechtszaken, Moord te IJmuiden. Een vreemdeling, een zweed, J. B„ bezocht meermalen met zijn jacht de ha ven van IJmuiden en de laatste maal, zijn vrouw was op een dier reizen over boord gevallen en verdronken, bleef hij lang te IJmuiden en knoopte daar rela ties aan met verscheidene meisjes,. Daar onder was Dina S. en tusschen hen was een intieme verstandhouding ontstaan. In den avond van 4 September 1913 begaf B. zich naar de woning van Dina ging de huiskamer binnen en loste plot seling twee revolverschoten op het meis je. Een der kogels drong haar in het hoofd en in de hersenen, zoodat zij twee dagen later overleed. Sedert werd B.. in verzekerde bewa ring gehouden. Voor de rechtbank te Haarlem had de man zich te verantwoor den. Oeëischt werd zeven jaar gevange nisstraf. i Omtrent den beklaagde-"deelt de „O. H. Ct." nog mede, dat -hij op de zitting der rechtbank gekleed was in een uni form, dikwijls door jacht-eigenaren ge dragen; hij is een slanke jonge man, met bijna kaal hoofd, diepliggende oogen en een klein snorretje. Hij ziet bleek en bijt voortdurend op zijn lip ten teeken Van zenuwachtigheid. Het voorlezen der op de zaak betrek king hebbende stukken duurde geruim en tijd. Uit de rapporten bleek o. m., dat bekl. goed onderwijs had genoten. Vier jaar heeft hij een gymnasium bezocht en verder een zeevaartschool. Na zijn studie had hij echter niet veel lust te arbeiden een korte tijd was hij aan de werf Con rad te Haaflem werkzaam. Hij kwam evenwel in kennis met een gefortuneerd meisje, dat hij trouwde, waardoor hij min of meer onafhankelijk werd. Zijn grootste liefhebberij bestond in 't op zee zwerven met een jacht; te dob beren op de groote, wijde vlakte. Voor deelneming aah Noordpooltochten moet hij ook iets gevoeld hebben. Op één der zeiltochten vóór Christiania verloor hij zijn vrouw. Ook in ander opzicht was Christiania voor hem ongelukkig. Daar verloor hij ook een gedeelte van zijn kapitaal door het deelnemen in scheepvaartplannen. Ook moet beklaagde in zekere stad door een electrische tram zijn aangere den en bewusteloos zijn geworden. In welke stad dit ongeval gebeurde, was tijdens de voorlezing niet goed verstaan baar. Als weduwnaar kwam bekl. het vorig jaar te IJmuiden aan, waar hij later den laffen moordaanslag pleegde. In de rapporten wordt ook herinnerd aan het drama voor Christiania, waarbij zijn tweede vrouw en de matroos die- haar wilde redden, verdronken. Ook over dit feit ligt nog een waas van geheim stemmen geslagen. In 't dorp had hij alleen de stemmen bekomen van dein rentmeester en diens kleine partij, welke in de laatste dagen ook nog gedund was. Die papen blijven hier met hun mee ning altijd boven! schold de kleermaker, toen hij des avonds, nadat de uitslag bekend geworden was, naar huis ging met den rentmeester, met wien hij ge lijken tred trachtte te houden. 'En dan de molenpachter Ringer en die neuswijze meester van Fledenbach, die .hebben het gedaan in deze dagen. Die Ringer, die den molen van den graaf heeft. Daar zal hij leelijk van opkijken, als de niéuwe verpachting komt, dreigde de rentmeester. Maar ik weet wel beter, waar 't aan ligt. De graaf mag zijn echt genoote bedanken! Ik weet wat ik weet. Door- haar is alles bekonkeld. Zij zelf fmoet afgeraden hebben den graaf te kiezen. De graaf zal er geen pleizier van hebben, maar weten zal hij het. Als zij denkt de kat in het donker te kunnen knijpen, vergist zij zich deerlijk. Dat zij er de hand in had, blijkt ook hieruit, dat geen van de lieden van 't kasteel voor den graaf gestemd heeft. Onze weinig briefjes kon men licht tellen ging de snijder voort. En dat wij door dik en dun 'voor hem geijverd hebben, zal hij ook \veten. Dornick- vernam niet alleen dit, maar zinnigheid, waardoor dan ook de ver zekeringsmaatschappijen weigeren een uitkeering te doen. Uit de rapporten der psychiaters dr. Kan en dr. Muller blijkt, dat bekl. een hoogst zenuwachtig prikkelbaar persoon is, een mensch van het oogenblik.. Zijn intellect is echter ongerept, zijn gedach- tengang logisch, er vertoonen zich geen ziekelijke afwijkingen bij hem, zoodat ■bekl. toerekenbaar voor zijn handelingen moet worden verklaard. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Verg. van Dinsdag 17 Febr. (verv.) De heer Van Nierop meent, dat er thans reden is om de begrooting zelve eens nader te beschouwen,, Er werd dadelijk een tekort geraamd van 17 millioen en dat is al gestegen tot 20 millioen. Voorts heeft men te rekenen met de groote misrekening ter zake van de invaliditeitswet, waarvan hij geen grief mpakt, maar: men moet er toch maar in voorzien! ■Hij zal gaarne zijn zwakken steun aan. dit Ministerie schenken, mits hij een duidelijke uiteenzetting krijgt van de plannen der Regeering om in de finan ciën te voorzien. \W,anneer die plannen lang uitblijven, dan zal men komen te staan voor te korten, die niet Imeer te dekken zullen zijn. De Minister bedenke ook, dat de weg tusschen zijn Departement en het Staats blad lang is. Reeds staat vast, dat in 1914 geen maatregelen te verwachten zijn. Het tarief is voorgoed van de .baan. (De heer Van der Briesen zegt: waarachtig niet). De heer V an Nierop zegtwaar achtig wel, en beroept zich op den drie starschrijver in de „Standaard". (Hij is bang geworden, zegt de heer Van der Biesen). Hij is niet zoo gauw bang meent de spreker. Een herziening van het tarief in den geest als de heer Van der Lande wil, zou een hoogst onrecht vaardige belasting zijn voor enkele cate- goriën. Wanneer inderdaad het buitenland de belasting zou betalen, dan zou hij, Van Nierop, zeer zeker ervoor zijn, maar dat is niet het geval. De heer H ovy komt er tegen op, dat door den tegenwoordigen minister zqo- zeer de volkswil is vooropgesteld, alsof de volkssouvereiniteit bestond. De heer De Boer maakt eenige kant- teekeningen op de rede van den heer v. d. Lande, wiens rede hij overigens met belangstelling heeft gehoord. Hij komt met name op tegen de be schuldiging van volksmisleiding aan het adres van de vereeniging voor wij ruil verkeer, waarvan de iredenaar niet ge heel tos is. De heer Fransse n spreekt als zijn meening uit, dat de verkiezingen slechts negatieve uitkomsten hebben gehad. „Der Geist der stets verneint" heeft overwonnen en hij heeft bewondering voor den moed van dit Ministerie, dat het onder deze omstandigheden heeft durven optreden. Ingezonden Stukken. Buiten verantwoordelijkheid der redactie. Geachte Redactie. Verleen mij naar aanleiding van, het weekpraatje van „Jan" in uwe courant van Zaterdag j.l. eenige plaatsruimte in uw veelgelezen blad. Met instemming lees ik steeds die weekpraatjes, maar dezen keer ben ik het met den geachten schrijver niet eens, en ik meen ten sterkste tegen een be schuldiging te moeten protesteeren. Ik hoop, dat ik mij vergis, doch dan is „Jan" in zijn schrijven bijzonder ondui delijk. Als ik goed lees, geeft uw week- praatjesschrijver (de Rj. K). gemengde zang- vereeniging „Arti et Religioni" eerst een pluimipje over haar laatste uitvoering, maar direct daarop volgt eene bedekte ook aanvullingen, die de rentmeester noov- dig achtte hem mede te deelen en dan nog in 't licht, dat hij 't best geschikt achtte voor zijn doel. Magna had zich zoo weinig mogelijk met de verkiezingsaangelegenheid be moeid. Zij vreesde, zich voor de een of andere richting uit te spreken, daar ze maar al te goed het hooggestemde ge voel van eigenwaarde van haar man kende en wist hoe gauw hij verbitterd was. Op een morgen echter er waren nog slechts weinige dagen vóór den ver kiezingsdag lieten zich drie mannen bij haar aandienen en vroegen haar om een onderhoud. Magna was verbaasd over de samen stelling van dat drietal: een pachtmole- naar van den graaf uit het naburige dorp, een schoolmeester, insgelijks uit een na- fa ijzijnd vlek, en haar tuinman zelfj een oude dienaar van het huis, die ook in den omtrek zeker aanzien genoot Magna vermoedde een geschil, of een collecte, maar reeds het eerste woord van den schoolmeester dat de gravin het mocht verontschuldigen, dat zij voor de verkiezing tot haar kwamen deed haar een onbehaaglijke siddering door deleden gaan en nauwelijks vermocht zij de woor denrijke redevoering van den meester Je volgen. (VV\ordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3