Uit de Pers.
85) MAGNA.
BINNENLAND.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leldsche Courant van
Zaterdag 14Febr. no. 1320.
Troeistra voorbarig
zet het Huisgezin boven de volgende
driestar:
De concentratie is zeer hecht, zegt men.
Nog dezer dagen is een soort perma
nent comité gevormd tot bestendiging en
versterking van het samengaan de rvriji-
zinnigen.
De heer [Troeistra is over de oud
liberalen heel slecht te spreken.
,Z|ij doen de arbeiders de duimschroeven
aan en verzwaren het budget met mili
taire uitgaven.
|WJllen de vrijzinnigen met ons samen
werken iverklaarde d[e heer Troeistra
laten zij dan allereerst zorgen, zich
van de oud-liberalen los te maken.
|W,at zeggen de heeren Biorgesius en
Bos van dezen wenk?
En wat zegt Tydeman er van?
Zij zullen vermoedelijlk zeggen, dat de
heer Troelstra voor zijn advies een min
der gunstig oogenblik heeft gekozen.
En dat hij met zich zelf in tegen
spraak komt.
Immers, de heer Troelstra heeft gelast,
dat in 1916 de Eerste Kamer „om" moet,
dat bijgevolg de g e h e e 1 e linkerzijde
bij de Statenverkiezingen in dat jaar
moet samenwerken.
IWlelnui, wordt het bondgenootschap met
de oud-liberalen opgezegd, dan komt van
de omzetting van Staten en Eerste Kamer
niets.
Bedoeld zal dus zijn, dat men na 1916
zich van de oud-liberalen moet losmaken.
Maar dan had de heer Troelstra her
nu nog niet hoeven te zeggen.
Het toppunt van
De Maasbode schrijft
Laatst wezen wij in een hoofdartikel
op de benedenpeilsche redeneeringen,
waarmede de belanghebbenden bij net
bioscoopbedrijf hun vakorgaan vullen.
Thans komt ons wederom zoo'n num
mer van de „Bioscoop-courant" in han
den, en daarin lezen wij, hoe de schrijver
van de correspondentie-rubriek „Uit Rot
terdam", een zich noemende mijnheer
Jacobus", zijn collega's oprQ.ept tot een
Comité van Verweer tegen de controle
commissie.
O.rn. doet hij dat in de volgende ka
rakteristieke bewoordingen
„Dus allen op ten strijdeDirectie
en personeel.... Het geldt hier alge
meen, ons aller belangDoch ook
het belang van... het jeugdig publiek
'dat thans, in de 20ste eeuw n.'b>., niet
gaan mag waar het wil ter ontspanning
en vermaak.
1 „Wieg met de verdrukking! Vrijheid!"
Dit is nu wel het toppunt van, ja,
bijna schreven we van idiotisme. Deze
heer vraagt geen verdrukking, maar vrij-
jheid voor hetjeugdig publiek, om
thans, in de 20ste eeuw, te gaan en te
staan, waar het wil, ter ontspanning en
vermaak.
)l Voor ons jeugdig publiek.... nota bene 1
van beneden de zestien jaren.
Aan menschen met zulke denkbeelden,
de man is natuurlijk ook explicateur
vertrouwen de ouders hun kinderen
toe ter stichting en onderrichting.,
Wij hopen voor de belanghebbenden
bij de bioscoop, directie en personeel,
dat zij zich niet laten leiden en voorlich
ten door dezen mijnheer Jacobus,
Hun aller eigenbelang zou er werke
lijk ernstig door geschaad worden..
De Week
in het Buitenland.
In ons buitenlandsch overzicht van gis
teren hadden wij gelegenheid melding
te maken van de alles opofferende hel
denmoed der Fransche Zusters, die in
den laatsten tijd weer zoo heerlijk ge-
FEUILLETON.
Hij deelde dit zijn moeder mede, die
er wel veel tegen in brengen wilde
zij wist echter, dat Frans in zulke zaken
zijn eigen zin volgde.
Frans had boven de kamer, die hij
met zijn broeder gedeeld had, tot zijn
eigen studievertrek ingericht. Een boe-
kenrek, door zijn vader voor hem ge
maakt, een kast, eenige stoelen en een
oude tafel, die tot schrijfbureau bevor
derd was, maakte daar zijn gansch ameu
blement uit De groote tafellade borg
zijn geschriften, waarbij Frans ook den
aangevangen arbeid gevoegd hact.
Reeds den volgenden dag ging Frans
er op uit om zijn inlichtingen in te
winnen. Zijn eerste bezoek gold zijn ou
den vriend, den pastoor, deze was ech
ter niet thuis en toen besloot hij naar
Dornick te wandelen om zich van de
stemming jegens den graaf te vergewis
sen.
In het kleine dorp was de verkiezings
beweging groot Des graven candida-
tuur had reeds veel oneenigheid veroor-
akt. Men wist dat de rentmeester
Jetze de ziel der beweging ten zijnen
bleken is bij de verpleging van de in de
ziekenhuizen opgenomen Fransche mili
tairen. Deze kwestie over den gezond
heidstoestand van het Fransche leger
heeft in den iaatsten tijd zooveel stof op
geworpen, dat het misschien wel z'n nut
kan hebben, hier wat nader over dit punt
uit te wijden*
Dag na dag lees je in de Fransche
bladen van epidemieën en sterfgevallen,
van overvolle ziekenhuizen, van over
werkte en uitgeputte gezondheidsdien
sten. Dat duurde al eenigen tijd, maar
zoo erg als op het oogenblik, is het nog
niet geweest. Volgens een bericht in
den „Temps" van gisteravond zijn in de
laatste dagen te Creusot elf doodelijke
gevallen van besmettelijke ziekten gecon
stateerd, en in Autun vijf. Onder de
honderdvijftig k honderdtachtig zieken
in deze beide garnizoens, die te zamen
één enkel regiment herbergen, zijn er
nog een stuk of tien voor wier leven
eveneens gevreesd wordt. In Epinal al
leen zijn sinds 1 Februari zoventien
sterfgevallen voorgekomen. Fn zoo is 't
overal,
Algemeen worden',deze epidemiëen van
roodvonk en typhus toegeschreven aan
onvoldoende hygiënische toestanden, die
de diensttijdverlenging met de daarmede
gepaajjd gaande opeenstuwing van een
veel t% groot aantal jongelui in een te
kleine ruimte veroorzaakt heeft. Men
heeft niet den tijd gehad, voldoende ge
legenheid om te slapen en onderdak ge-
reed te maken, en weet eigenlijk geen
weg met den overvloed van soldaten.
Het orgaan van Clemenceau, die meer
dan iemand anders voor de diensttijdver
lenging gepleit heeft, laat zich niet min
der kras uit over den tegenwoordigen
toestand. Het blad geeft eenige cijfers:
in Mans zes dooden en drie stervenden
aan nekkramp, in Touf achttien dooden
in veertien dagen, enz. Zélfs wanneer
men het groote aantal miliciens in aan
merking neemt, is, naar verhouding, het
sterftecijfer vier- of vijfmaal zoo groot
als het vorige jaar.
Oorzaak van dit alles is, volgend be
doeld blad, dat men, tegen het oorspron
kelijke advies van den militairen gezond
heidsraad in, de jongere lichting opriep
inplaats van de oudere wat langer te
houden. Nu kreeg men een ophooping
van jonge jongens, die in de strenge win
terkou niet tegen den eersten driltijd be
stand bleken.
Als tweede belangrijke gebeurtenis uit
de afgeloopen week vallen te vermelden
de ministercrississen, waarmede een drie
tal Europeesche staten deze week zijin
bezocht.
Die geruchten over den ministercrisis
in Rusland zijn zeer onsamenhangend en
men krijgt dropsgewijze de veranderin
gen te hooren. Merkwaardig is wel het
gerucht dat Goremikin, de voormalige
minister, die zeer bevriend is met von
Hartwig, den gezant te Belgrado, moeite
zou doen om dezen tot minister van bui-
tcnlandsche zaken benoemd te krijgen.
Ddt zou doen besluiten tot een wen
ding en de buitenlandsche politiek, die
voor de rust van Europa niet verkieslijk
is.
Ook betreffende de minister-crisis in
Zweden loopen de berichten uiteen, zelfs
zoo dat verschillende bladen geheel te
genstrijdige berichten geven.
Cnina, het steeds meer modernisee-
rende Morgenland, blijft niet achter bij
zijn Europeesche broeders.
Te Peking is een decreet afgekon
digd, waarbij het ontslag van Iisiung
Hsi-Ling als minister-president wordt
aanvaard en Sun-Paotchi, de tegen
woordige minister van buitenlandsche
zaken, tot voorloopig premier wordt be
noemd
Laat ik voor deze week eindigen met
een klein berichtje, aangenaam voor ijs-
liefhebbers, minder aangenaam misschien
voor menschen die in de verte reeds de
lente zagen naderen: In New-York vriest
het geducht Ik heb wel eens hooren
zeggen, dat het weer uit Amerika naar
Europa komt overwaaien. LEO.
voordeele was en een kleine partij in
het leven had geroepen, die met ruste-
loozen ijver voor de graaf werkte. De
rentmeester had onder de hand de lie
den niet onduidelijk te verstaan gegeven
dat er in de vrijgevigheid en in de ver
diensten een beduidende verandering zou
komen, als de graaf niet door de ge
meente ondersteund werd. Desniettemin
hadden velen zich tegen zijne verkiezing
verklaard.
In de dorpsherberg was nu juist een
vergadering. Het ging er levendig toe
en de Rafels waren dicht ibezet toen Frans
binnentrad, en op een hoekje plaats
nam.
En ik zeg je, je wilt hem niet
omdat hij jullie te patriotisch is en
jullie niets aan hem hebt voor keizer en
rijk, riep juist de piepende stem van
den dorpskleermaker, die als een ver
trouwde van den rentmeester bekend
stond.
Praat nu maar niet met je patrio
tisme, wierp een oude boer er tusschen
in. D'r zijn hier nog personen genoeg
in het dorp, die weten hoe het je In het
jaar '48 gegaan is. Heb je toen niet zoo
lang tegen den koning en de regeering
geredeneerd, dat ge in het cachot zijt
gesloten.
Dat was toen heel wat anders! We
weten nu wat we hebben. Maar gij, die
Weekpraatje.
Als je in dezen tijd van het jaar op
het eind eener week terugdenkt aan wat
er zooal in die week is voorgevallen,
dan staat den meesten onzer minstens
één feestavond voor den geest. Nog en
kele dagen, en wij hebben te toonen,
zoowel in ons particulier als in ons
openbaar leven, dat de Katholieken van
heden de deugd van versterving nog God
dank niet onder de aniiquiteiten hebben
opgeborgen. Maar nu is het nog de tijd,
waarin op bijzondere wijze bewaarheid
wordt dat woord van Albertingk Thijm
feestvieren is een Roomsche deugd.
Feestvieren een Roomse he
deugd je zoudt een heele beschou
wing kunnen gaan schrijven naar aan
leiding van die drie woorden en hunne
samenkoppeling, maar laten wij dat lie
ver niet doen. Ik wil alleen zeggen, dat
ik deze week genoten heb van een feest
avond en toen dacht: Ja, zulk feestvieren
heeft Albertingk Thijm voor den geest
gestaan, toen hij het een deugd noemde.i
Misschien hebben verscheidene lezeres
sen en lezers, zoowel stadgenooten als
niet-stadgenooten, reeds geraden, wat ik
bedoelDe uitvoering van Arti et
Religion i". Zulk een mooie uitvoe
ring is in hoogen mate verblijdend, is
een waar feest voor dengene, die ze
mag bijwonen en genieten van de won-
der-schoone muziek, in dit geval van de
zeer hoogstaand-artistieke weergave van
Haydn's werk „Die Schöpfung". Waar
lijk, „Arti" moet in ons Roomsch Lei
den groeien en bloeien v,Arti" is een
vereeniging, die bestaansrecht heeft
Zoo zij het nog niet had, heeft zij het
toch in ieder geval door haar twee uit
voeringen van „Die Schöpfung" verwor
ven dat is zeker.
Maar nu ik het heb over de uitvoering
van „Arti", moet me iets van het hart,
dat ik al eens lang heb willen Izeggen,
Als ik zoo nu en dan eens een kunst
avond bijwoon van een katholieke ver
eeniging, dan schijnt het me soms toe,
of men z'n best heeft gedaan om alle
kunst, die een godsdienstige strekking
heeft, te Weren, of, op z'n hoogst, slechts
zoo nu en dan even om het hoekje van
de deur te laten kijken. Ik geloof graag,
dat zoo iets onbedoeld en zelfs onge
wild geschiedt 't Is een uitvloeisel van
een zekeren liberalistischen geest, welke
zich, misschien ongemerkt, ook van
sommigen der onzen heeft meester ge
maakt, en die men in het gewone leven
hoort bestempelen met den naam van
„deftigheid".
Laat ik maar gauw van die „deftig-1
heid" afstappen, om aan iets anders, wat
deze week gebeurd is, te herinneren.,
Als den patroons in het bloembollenvak
ook Jdie geest van „deftigheid" was :eigen
geweest, hadden zij1 zich geschaamd om
zoo fier kleur te bekennlen, als zij nu
hebben gedaan 1 Eergisteren heeft de di
ocesane bond van R.K. Patroons in het
Bloembollen bedrijf in het diocees Haar
lem vergaderd, en zijn de statuten, sa
mengesteld door het voorloopig comité,
goedgekeurd. De R.K. Bond staat dus
nu op hechten grondslagl Een van de
mooiste bepalingen in die statuten vind
ik wel, dat de bond zich ten doel stelt
collectieve arbeidscontracten te bevorde
ren.
Collectieve arbeidscontracten zij
vormen het geneesmiddel voor de eco
nomische kwalen in onze maatschappij.
Maar wie durfde 7n vijf en twintig jaren
geleden verwachten dat de wenschelijk-
heid van collectieve arbeidscontracten zon
worden erkend in de statuten van een
patroonsorganisatie. Les idéés marchent,
Wij gaan vooruit
Wie den laatsten tijd niet vooruit zijn
gegaan dat zijn de hulpbehoevenden
in den lande. Minister Treub zet de in
validiteitsverzekering stop, verlaagt sterk
de uitkeering op zeventigjarigen leeftijd,
zonder dat zulks met evenredige vermin
dering van de lasten der gegadigden ge
paard gaat. Een pensioen van twee gul
den op zeventigjarigen leeftijdWie had
zoo iets durven verwachten, toen hij tij-
nu den graaf niet wilt, hebt er ook
schuld aan, dat het vredesfeest voor het
Pausfeest achtergesteld is, alsof zij daar
over de bergen ons meer aangingen dan
ons glorierijk leger! riep de kleermaker
weer.
Houd nu je ongemanierde gezicht
maar, riep een krachtige smid hem toe.
Gij weet zoo goed als wij, dat wij op
de soldaten wachten, dat wij dat met
de overheid goed overlegd hebben. De
voorsteller is toen zelf bij de gravin ge
weest.
Dat zeg ik ook: van 't 'slot uit is
het Pausfeest georganiseerd en nu zoudt
gij nog den graaf niet willen, alsof hij
niet voor de kerk was, schreeuwde de
kleermaker weer.
Dat is hij ook niet, antwoordde de
smid. De gravin is het en tegen haar
heeft nog niemand hier wat gezegd.
Maar juist bij het feest is het uitgeko
men, hoe de graaf denkt. De rentmees
ter heeft het den volgenden dag ver
teld aan ieder die het maar hooren wil
de, dat de graaf zijn vrouw in het laat
ste oogenblik verboden had eraan deel
te nemen, omdat hij van de Roomsche
kerk niets meer weten wil.
Dat verbieden is waar, zeide nu
de waardin, naar voren tredend, en zich
er tusschen mengende. Men spreekt er
niet gaarne over maar ons meisje was
dens de verkiezingen den h-eer Roodhuij-
zen en consorten hoorde schetteren
„Wat heeft 'n dooie aan 'n rijksdaalder",
We mogen wel eens even buiten ons
boekje gaan en laten zien hoe de cijfers
zijn in Talma's wetgeving.
Bij normale premie-betaling, welke
ruimte laat voor ir-gebreke-blijven gedu
rende meerdere weken, krijgen de arbei
ders die minder dan f5 verdienen, een
ouderdomspensioen van f2,50, die tus
schen f 5 en f 8 verdienen, een pensioen
van f 3, tusschen f8 en f 12 een pensioen
van f4, tusschen f 12 en f 16 een pen
sioen van f6 In elk geval van invali
diteit op 56-jarigen leeftijd zijn de be
dragen respectievelijk f 2.15, f 2.55, f 3;.40
f 4.3.0, f5.15.
En nu't Kan verkeeren. Maar
Treub's plannen zijn nog geen wet ge
worden i
JAN.
Dt kwestie te Vlijmen.
Men Schrijft uit Vlijmen aan de „Resb."
dd.. 11 Februari
,,ïn een spoedeischende vergadering van
onze gemeente, die in de laatste dagen
een vermaardheid heeft verworvenin ons
landje, werd hedenavond de geheele ge
meente stopgezet, dat wil zeggen, dat er
geen cent meer mag worden uitgegeven
voor wat het ook zijj« en dus alle werk
zaamheden zullen moeten stilliggen. Uit
de berichten, die in den laatsten tijd heb
ben gecirculeerd in de bladen, weet m'en,
dat de begrooting der gemeente door
Ged. Staten niet was goedgekeurd van
wege een besluit van den Raad, waarbij
voor den pasbenoemden ambtenaar ter
secretarie geen salarispost op de begroo
ting werd gebracht.
De voorzitter deelde vanavond mee, dat
deze spoedeischende vergadering op ver
zoek van den Commissaris der Koningin
was belegd om aan de vroede vaderen
de vraag voor te leggen, of zij in beroep
bij de Kroon willen gaan van het be
sluit van GecL Staten omtrent de begroo
ting.
Een der leden uit de oppositie tegen
den burgemeester deed, na eenige dis
cussie, waarbij allen de verantwoorde
lijkheid van het genomen raadsbesluit van
zich wilden afwentelen, het voorstel, om.
een post van f350 op de begrooting te
brengen op voorwaarde, dat in de eerst
volgende vergadering zal beslist worden
of de ambtenaar ter secretarie zal worden
bestendigd en tweedens dat ier in die ver
gadering over een wijlziging zal worden
besloten in de instructie van den ge-
me en te-s e cretari s.
Dit voorstel werd met algemeeme stem
men aangenomen- Een der leden ont
hield zich van stemiming, terwijl er drie
afwezig waren.
De voorzitter zeide, dat hij dit besluit
niet zou uitvoeren, wijl het strijdig is
met de wet en tegen "het belang van "het
ben, eer de zaak tot oplossing komt
Commissaris der Koningin het voorstel
om in beroep te gaan bij de Kroon, het
geen een maand of drie in zich zal heb
ben, eer de zaak tot aplossing komt*
Ook dit voorstel werd met algemeene
stemmen op een na, die blanco was, ver
worpen.
Hetgeen tengevolge heeft, dat nu alles
in- deze, overigens vrij welvarende ge
meente, stilstaat, wijl er geen dubbeltje
meer mag uitgegeven worden, aan wie of
wai ook.
iWlat zal het einde zijn?"
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Vergadering lyan Vrijdag 75} Febr. (verv.)
De heer Van der Lande (R.rK.)
bespreekt de beweging tegen de tarief-
wet-Kolkman en de bescherming in het
algemeen. De vrijhandel bestaat z.i. in
ons land niet en de inkomende rechten
acht hij den grondsteen van ons crediet..
Spr. hoopt, dat het ministerie alsog .tot
wijziging van het tarief zal besluiten.,
De heer Re go ut (R.-K.) bespreekt
dien avond op het slot en daar hoorden
zij het allen. En de gravin is na een
brief ziek geworden en heeft den gan-
schen dag te bed gelegen.
Of het er in den Rijksdag op aan
komt of men voor den Paus feest viert
of niet, sprak de kleermaker weder. In
den Rijksdag komt het er op aan, dat
de afgevaardigde voor ons weet te spre
ken en onze toestanden hier kent.
Daar zullen zij zich in den Rijks
dag zeker niet het hoofd mede breken,
lachtte de smid. Je bent een Bismarck,
snijder. Maar voor ons komt het er zeer
op aan, hoe onze afgevaardigde over
de "kerk denkt. Bij de vorige verkiezing
hebben wij daar ook op gelet. Wij beta-
lee onze belasting zoo goed als alle an
deren; bij de wettenmakerij moeten ech
ter ook echt katholieke mannen mee
spreken, dat kan ons niemand kwalijk ne
men.
Jij hebt altijd wat aan te merken,
omdat je tegen Bismarck bent.
Wel Donnerwetter! schreeuwde de
smid, nu ernstig boos, terwijl hij met zijn
vuist op de tafel sloeg, dat de glazen
rinkelden. Jij hebt je magere knoken
achter de kachel zitten warmen, terwijl
ik in drie oorlogen voor het vaderland
gestreden heb. En dan wil zoo'n creatuur
nog praats maken! Ik heb niets tegen
Bismarck. Hij is het geweest, die de
de Staatspensionneering bij deze alge
meene beschouwingen om verschillende
redenen, waarvan de voornaamste is, dat
hij de za?.k uit algemeen politiek oog
punt wil beschouwen.
Toen de heer Treub werd genoemd
als aanstaand minister, beschouwde men
dat als een canard: de heer Treub, die
zich had uitgelaten over de staatspen
sionneering als hij deed, geroepen om
de staatspensionneering te brengen!
De heer Duys, een van hen, die indi
rect als steunpilaren van dit kabinet zijn
te beschouwen, heeft dan ook volkomen
gelijk gehad, door te zeggen, dat nooit
dit ministerie de opneming van den heer
Treub zal kunnen goedpraten.
De argumenten, door den heer Treub
voor zijn zitting nemen aangevoerd, met
name dat door in werking treden van
artikel 1^69 van de Invaliditeitswet feite
lijk de staatspensionneering al is inge
voerd, weerspreekt de afgevaardigde. Hij
ontkent, dat het artikel, zelfs na overne
ming van het amendement-Duys, een
eerste stap is geweest naar staatspen
sionneering.
Dit is niet alleen theoretisch, maar
ook practisch het geval, want de Ouder
domsrente die men thans krachtens art.
3Jö9!krijgt, is volstrekt niet gelijk aan die,
welke men hebben zal, wanneer men zelf
premie heeft betaald. In de meeste ge
vallen is het slechts de helft en zal het
ongeveer overeenkomen met hetgeen de
'werkgever bijdraagt.
Principieel maakte de overneming van
het amendement-Duys geen verschil, om
dat ook zonder dat reeds in het ont
werp stond, dat bij Koninklijk besluit het
artikel ^69 eerder kon worden ingevoerd
dan de overige wet. Ook kan men niet
het eigenlijk karakter van overgansbepa-
ling er aan ontzeggen, omdat de wet
zelve zegt, dat 't slechts drie jaar kan
werken zonder invoering van de geheele
wet. De ontsemming welke nu heerscht
tegen de bestaande regeling, schrijft hij
voornamelijk toe aan het misbruik dat
van art. ^'69 is gemaakt, waardoor zoo-
velen de rente hebben gekreg^m, die er
geen recht op hadden. Bij dat misbruik
nu heeft vooral de Minister van Land
bouw, de heer Treub, geprofiteerd. Het
was koren op zijn molen. Ai heeft hij
natuurlijk het niet opzettelijk gedaan,
toch is daardoor het misbruik zeer in
de hand gewerkt, en dit tracht de afge
vaardigde aan te toonen. Zelf toch
heeft de Minister in de Tweede Kamer
verklaard, dat de Rijksverzekeringsbank,
hoewel zij zelfstandig is, spoed moet
betrachten en spoed was hier gelijk be-
teekenend met luchthartigheid., Ook er
kende de minister zelf, dat jvele renten zijn
toegekend tegen de bedoeling1 der wet in.
Het kan zeer wel zijn dat velen heb
ben gestemd voor linksche candidaten
ter wille van het staatspensioen, men
heeft de arbeiders echter bedrogen en
misleidmen heeft hun gezegd dat ze
gratis staatspensioen zouden krijgen,
maar verzweeg dat men ze met f 2 zou
afschepen en ze bij verzekering tot f4.50
toe zouden krijgen, terwijl f 2 ongeveer
door den werkgever zou zijn betaald.
Hij betreurt dat van beide zijden de
sociale wetten die bij uitstek liggen in
de neutrale zone, geheel zijn behandeld
op politieke wijze. Hjij is het volstrekt
niet zoo in allen deele eens met de sociale
wetten Talma, maar ziet niet in waarom
zij geheel moeten worden stukgeslagen.
'Vat de minister Treub er mee doen wil,
is geen herziening meer te noemen.
De heer de Gijselaar (G.H.) klaagt
over de behandeling van de 'begrootingf
in dezen tijd van het jaar. Hij begrijpt
niet, hoe het staatsbedrijf kan doorgaan
en hoe de Rekenkamer er toe komt om
uitgaven goed te keuren, die niet steunen
op een goedgekeurde begrootingf Onjuist
acht hij verder het stelsel van wetgeving,
waarbij het bekostigen van de wetten
steeds maar aan dé gemeenten wordt
opgedragen. Hjj bepleit een meer ratio-
neele scheiding tusschen gewone en bui
tengewone uitgaven, zooals -ook in an
dere landen geschiedt
De heer Van d e r F e 11 z (V. D.) begroet
het tegenwoordige Kabinet met vreugde*
Duitschers weder samen heeft weten te
smeden, en niemand beter dan een smid
weet, hoe warm het daarbij moet toe
gaan. Knap is hij en sterk en hij ver
staat zijn handwerk. Maar als hij knap is
moeten wij niet dom zijn. De verkiezin
gen zijn er juist om te zorgen, dat elke
partij tot zijn recht komt. Daarom kiezen
wij den graaf niet. Hij mag een goede
man zijn, maar voor de Kerk heeft hij
niets over. Dat heeft hij vaak bewezen
en daarom stellen wij geen vertrouwen
in hem. De andere candidaat is ons
echter als een goed katholiek bekend en
daarom denk ik dat wij allen op hem
zullen stemmen.
Dat zal ons dorp wel goed beko
men. Alles, wat gij verdient hebt, dankt
gij onzen goeden heer.
Mijn brood heb ik door eerlijken
handenarbeid verdient, antwoordde de
smid, fier het hoofd opheffend. Als de
graaf niet meer bij mij laat werken, zal
ik mij daarbij moeten neerleggen. Kiest
gij hem, dan laat hij zijn kleeren bij je
maken, voegde hij er nog bij, terwijl hij
zich gereed maakte weg te gaan.
Hij had de lachers aan zijn zijde, maar
toch zag men menig bedenkelijk gezicht
onder de aanwezigen, die overwogen, hoe
veel voor hen van de stemming van den
graaf afhing.
(Wordt vervolgd.}