Uit de Pers. 85) MAGNA. BINNENLAND. Tweede Blad, behoorende bij De Leldsche Courant van Zaterdag 14Febr. no. 1320. Troeistra voorbarig zet het Huisgezin boven de volgende driestar: De concentratie is zeer hecht, zegt men. Nog dezer dagen is een soort perma nent comité gevormd tot bestendiging en versterking van het samengaan de rvriji- zinnigen. De heer [Troeistra is over de oud liberalen heel slecht te spreken. ,Z|ij doen de arbeiders de duimschroeven aan en verzwaren het budget met mili taire uitgaven. |WJllen de vrijzinnigen met ons samen werken iverklaarde d[e heer Troeistra laten zij dan allereerst zorgen, zich van de oud-liberalen los te maken. |W,at zeggen de heeren Biorgesius en Bos van dezen wenk? En wat zegt Tydeman er van? Zij zullen vermoedelijlk zeggen, dat de heer Troelstra voor zijn advies een min der gunstig oogenblik heeft gekozen. En dat hij met zich zelf in tegen spraak komt. Immers, de heer Troelstra heeft gelast, dat in 1916 de Eerste Kamer „om" moet, dat bijgevolg de g e h e e 1 e linkerzijde bij de Statenverkiezingen in dat jaar moet samenwerken. IWlelnui, wordt het bondgenootschap met de oud-liberalen opgezegd, dan komt van de omzetting van Staten en Eerste Kamer niets. Bedoeld zal dus zijn, dat men na 1916 zich van de oud-liberalen moet losmaken. Maar dan had de heer Troelstra her nu nog niet hoeven te zeggen. Het toppunt van De Maasbode schrijft Laatst wezen wij in een hoofdartikel op de benedenpeilsche redeneeringen, waarmede de belanghebbenden bij net bioscoopbedrijf hun vakorgaan vullen. Thans komt ons wederom zoo'n num mer van de „Bioscoop-courant" in han den, en daarin lezen wij, hoe de schrijver van de correspondentie-rubriek „Uit Rot terdam", een zich noemende mijnheer Jacobus", zijn collega's oprQ.ept tot een Comité van Verweer tegen de controle commissie. O.rn. doet hij dat in de volgende ka rakteristieke bewoordingen „Dus allen op ten strijdeDirectie en personeel.... Het geldt hier alge meen, ons aller belangDoch ook het belang van... het jeugdig publiek 'dat thans, in de 20ste eeuw n.'b>., niet gaan mag waar het wil ter ontspanning en vermaak. 1 „Wieg met de verdrukking! Vrijheid!" Dit is nu wel het toppunt van, ja, bijna schreven we van idiotisme. Deze heer vraagt geen verdrukking, maar vrij- jheid voor hetjeugdig publiek, om thans, in de 20ste eeuw, te gaan en te staan, waar het wil, ter ontspanning en vermaak. )l Voor ons jeugdig publiek.... nota bene 1 van beneden de zestien jaren. Aan menschen met zulke denkbeelden, de man is natuurlijk ook explicateur vertrouwen de ouders hun kinderen toe ter stichting en onderrichting., Wij hopen voor de belanghebbenden bij de bioscoop, directie en personeel, dat zij zich niet laten leiden en voorlich ten door dezen mijnheer Jacobus, Hun aller eigenbelang zou er werke lijk ernstig door geschaad worden.. De Week in het Buitenland. In ons buitenlandsch overzicht van gis teren hadden wij gelegenheid melding te maken van de alles opofferende hel denmoed der Fransche Zusters, die in den laatsten tijd weer zoo heerlijk ge- FEUILLETON. Hij deelde dit zijn moeder mede, die er wel veel tegen in brengen wilde zij wist echter, dat Frans in zulke zaken zijn eigen zin volgde. Frans had boven de kamer, die hij met zijn broeder gedeeld had, tot zijn eigen studievertrek ingericht. Een boe- kenrek, door zijn vader voor hem ge maakt, een kast, eenige stoelen en een oude tafel, die tot schrijfbureau bevor derd was, maakte daar zijn gansch ameu blement uit De groote tafellade borg zijn geschriften, waarbij Frans ook den aangevangen arbeid gevoegd hact. Reeds den volgenden dag ging Frans er op uit om zijn inlichtingen in te winnen. Zijn eerste bezoek gold zijn ou den vriend, den pastoor, deze was ech ter niet thuis en toen besloot hij naar Dornick te wandelen om zich van de stemming jegens den graaf te vergewis sen. In het kleine dorp was de verkiezings beweging groot Des graven candida- tuur had reeds veel oneenigheid veroor- akt. Men wist dat de rentmeester Jetze de ziel der beweging ten zijnen bleken is bij de verpleging van de in de ziekenhuizen opgenomen Fransche mili tairen. Deze kwestie over den gezond heidstoestand van het Fransche leger heeft in den iaatsten tijd zooveel stof op geworpen, dat het misschien wel z'n nut kan hebben, hier wat nader over dit punt uit te wijden* Dag na dag lees je in de Fransche bladen van epidemieën en sterfgevallen, van overvolle ziekenhuizen, van over werkte en uitgeputte gezondheidsdien sten. Dat duurde al eenigen tijd, maar zoo erg als op het oogenblik, is het nog niet geweest. Volgens een bericht in den „Temps" van gisteravond zijn in de laatste dagen te Creusot elf doodelijke gevallen van besmettelijke ziekten gecon stateerd, en in Autun vijf. Onder de honderdvijftig k honderdtachtig zieken in deze beide garnizoens, die te zamen één enkel regiment herbergen, zijn er nog een stuk of tien voor wier leven eveneens gevreesd wordt. In Epinal al leen zijn sinds 1 Februari zoventien sterfgevallen voorgekomen. Fn zoo is 't overal, Algemeen worden',deze epidemiëen van roodvonk en typhus toegeschreven aan onvoldoende hygiënische toestanden, die de diensttijdverlenging met de daarmede gepaajjd gaande opeenstuwing van een veel t% groot aantal jongelui in een te kleine ruimte veroorzaakt heeft. Men heeft niet den tijd gehad, voldoende ge legenheid om te slapen en onderdak ge- reed te maken, en weet eigenlijk geen weg met den overvloed van soldaten. Het orgaan van Clemenceau, die meer dan iemand anders voor de diensttijdver lenging gepleit heeft, laat zich niet min der kras uit over den tegenwoordigen toestand. Het blad geeft eenige cijfers: in Mans zes dooden en drie stervenden aan nekkramp, in Touf achttien dooden in veertien dagen, enz. Zélfs wanneer men het groote aantal miliciens in aan merking neemt, is, naar verhouding, het sterftecijfer vier- of vijfmaal zoo groot als het vorige jaar. Oorzaak van dit alles is, volgend be doeld blad, dat men, tegen het oorspron kelijke advies van den militairen gezond heidsraad in, de jongere lichting opriep inplaats van de oudere wat langer te houden. Nu kreeg men een ophooping van jonge jongens, die in de strenge win terkou niet tegen den eersten driltijd be stand bleken. Als tweede belangrijke gebeurtenis uit de afgeloopen week vallen te vermelden de ministercrississen, waarmede een drie tal Europeesche staten deze week zijin bezocht. Die geruchten over den ministercrisis in Rusland zijn zeer onsamenhangend en men krijgt dropsgewijze de veranderin gen te hooren. Merkwaardig is wel het gerucht dat Goremikin, de voormalige minister, die zeer bevriend is met von Hartwig, den gezant te Belgrado, moeite zou doen om dezen tot minister van bui- tcnlandsche zaken benoemd te krijgen. Ddt zou doen besluiten tot een wen ding en de buitenlandsche politiek, die voor de rust van Europa niet verkieslijk is. Ook betreffende de minister-crisis in Zweden loopen de berichten uiteen, zelfs zoo dat verschillende bladen geheel te genstrijdige berichten geven. Cnina, het steeds meer modernisee- rende Morgenland, blijft niet achter bij zijn Europeesche broeders. Te Peking is een decreet afgekon digd, waarbij het ontslag van Iisiung Hsi-Ling als minister-president wordt aanvaard en Sun-Paotchi, de tegen woordige minister van buitenlandsche zaken, tot voorloopig premier wordt be noemd Laat ik voor deze week eindigen met een klein berichtje, aangenaam voor ijs- liefhebbers, minder aangenaam misschien voor menschen die in de verte reeds de lente zagen naderen: In New-York vriest het geducht Ik heb wel eens hooren zeggen, dat het weer uit Amerika naar Europa komt overwaaien. LEO. voordeele was en een kleine partij in het leven had geroepen, die met ruste- loozen ijver voor de graaf werkte. De rentmeester had onder de hand de lie den niet onduidelijk te verstaan gegeven dat er in de vrijgevigheid en in de ver diensten een beduidende verandering zou komen, als de graaf niet door de ge meente ondersteund werd. Desniettemin hadden velen zich tegen zijne verkiezing verklaard. In de dorpsherberg was nu juist een vergadering. Het ging er levendig toe en de Rafels waren dicht ibezet toen Frans binnentrad, en op een hoekje plaats nam. En ik zeg je, je wilt hem niet omdat hij jullie te patriotisch is en jullie niets aan hem hebt voor keizer en rijk, riep juist de piepende stem van den dorpskleermaker, die als een ver trouwde van den rentmeester bekend stond. Praat nu maar niet met je patrio tisme, wierp een oude boer er tusschen in. D'r zijn hier nog personen genoeg in het dorp, die weten hoe het je In het jaar '48 gegaan is. Heb je toen niet zoo lang tegen den koning en de regeering geredeneerd, dat ge in het cachot zijt gesloten. Dat was toen heel wat anders! We weten nu wat we hebben. Maar gij, die Weekpraatje. Als je in dezen tijd van het jaar op het eind eener week terugdenkt aan wat er zooal in die week is voorgevallen, dan staat den meesten onzer minstens één feestavond voor den geest. Nog en kele dagen, en wij hebben te toonen, zoowel in ons particulier als in ons openbaar leven, dat de Katholieken van heden de deugd van versterving nog God dank niet onder de aniiquiteiten hebben opgeborgen. Maar nu is het nog de tijd, waarin op bijzondere wijze bewaarheid wordt dat woord van Albertingk Thijm feestvieren is een Roomsche deugd. Feestvieren een Roomse he deugd je zoudt een heele beschou wing kunnen gaan schrijven naar aan leiding van die drie woorden en hunne samenkoppeling, maar laten wij dat lie ver niet doen. Ik wil alleen zeggen, dat ik deze week genoten heb van een feest avond en toen dacht: Ja, zulk feestvieren heeft Albertingk Thijm voor den geest gestaan, toen hij het een deugd noemde.i Misschien hebben verscheidene lezeres sen en lezers, zoowel stadgenooten als niet-stadgenooten, reeds geraden, wat ik bedoelDe uitvoering van Arti et Religion i". Zulk een mooie uitvoe ring is in hoogen mate verblijdend, is een waar feest voor dengene, die ze mag bijwonen en genieten van de won- der-schoone muziek, in dit geval van de zeer hoogstaand-artistieke weergave van Haydn's werk „Die Schöpfung". Waar lijk, „Arti" moet in ons Roomsch Lei den groeien en bloeien v,Arti" is een vereeniging, die bestaansrecht heeft Zoo zij het nog niet had, heeft zij het toch in ieder geval door haar twee uit voeringen van „Die Schöpfung" verwor ven dat is zeker. Maar nu ik het heb over de uitvoering van „Arti", moet me iets van het hart, dat ik al eens lang heb willen Izeggen, Als ik zoo nu en dan eens een kunst avond bijwoon van een katholieke ver eeniging, dan schijnt het me soms toe, of men z'n best heeft gedaan om alle kunst, die een godsdienstige strekking heeft, te Weren, of, op z'n hoogst, slechts zoo nu en dan even om het hoekje van de deur te laten kijken. Ik geloof graag, dat zoo iets onbedoeld en zelfs onge wild geschiedt 't Is een uitvloeisel van een zekeren liberalistischen geest, welke zich, misschien ongemerkt, ook van sommigen der onzen heeft meester ge maakt, en die men in het gewone leven hoort bestempelen met den naam van „deftigheid". Laat ik maar gauw van die „deftig-1 heid" afstappen, om aan iets anders, wat deze week gebeurd is, te herinneren., Als den patroons in het bloembollenvak ook Jdie geest van „deftigheid" was :eigen geweest, hadden zij1 zich geschaamd om zoo fier kleur te bekennlen, als zij nu hebben gedaan 1 Eergisteren heeft de di ocesane bond van R.K. Patroons in het Bloembollen bedrijf in het diocees Haar lem vergaderd, en zijn de statuten, sa mengesteld door het voorloopig comité, goedgekeurd. De R.K. Bond staat dus nu op hechten grondslagl Een van de mooiste bepalingen in die statuten vind ik wel, dat de bond zich ten doel stelt collectieve arbeidscontracten te bevorde ren. Collectieve arbeidscontracten zij vormen het geneesmiddel voor de eco nomische kwalen in onze maatschappij. Maar wie durfde 7n vijf en twintig jaren geleden verwachten dat de wenschelijk- heid van collectieve arbeidscontracten zon worden erkend in de statuten van een patroonsorganisatie. Les idéés marchent, Wij gaan vooruit Wie den laatsten tijd niet vooruit zijn gegaan dat zijn de hulpbehoevenden in den lande. Minister Treub zet de in validiteitsverzekering stop, verlaagt sterk de uitkeering op zeventigjarigen leeftijd, zonder dat zulks met evenredige vermin dering van de lasten der gegadigden ge paard gaat. Een pensioen van twee gul den op zeventigjarigen leeftijdWie had zoo iets durven verwachten, toen hij tij- nu den graaf niet wilt, hebt er ook schuld aan, dat het vredesfeest voor het Pausfeest achtergesteld is, alsof zij daar over de bergen ons meer aangingen dan ons glorierijk leger! riep de kleermaker weer. Houd nu je ongemanierde gezicht maar, riep een krachtige smid hem toe. Gij weet zoo goed als wij, dat wij op de soldaten wachten, dat wij dat met de overheid goed overlegd hebben. De voorsteller is toen zelf bij de gravin ge weest. Dat zeg ik ook: van 't 'slot uit is het Pausfeest georganiseerd en nu zoudt gij nog den graaf niet willen, alsof hij niet voor de kerk was, schreeuwde de kleermaker weer. Dat is hij ook niet, antwoordde de smid. De gravin is het en tegen haar heeft nog niemand hier wat gezegd. Maar juist bij het feest is het uitgeko men, hoe de graaf denkt. De rentmees ter heeft het den volgenden dag ver teld aan ieder die het maar hooren wil de, dat de graaf zijn vrouw in het laat ste oogenblik verboden had eraan deel te nemen, omdat hij van de Roomsche kerk niets meer weten wil. Dat verbieden is waar, zeide nu de waardin, naar voren tredend, en zich er tusschen mengende. Men spreekt er niet gaarne over maar ons meisje was dens de verkiezingen den h-eer Roodhuij- zen en consorten hoorde schetteren „Wat heeft 'n dooie aan 'n rijksdaalder", We mogen wel eens even buiten ons boekje gaan en laten zien hoe de cijfers zijn in Talma's wetgeving. Bij normale premie-betaling, welke ruimte laat voor ir-gebreke-blijven gedu rende meerdere weken, krijgen de arbei ders die minder dan f5 verdienen, een ouderdomspensioen van f2,50, die tus schen f 5 en f 8 verdienen, een pensioen van f 3, tusschen f8 en f 12 een pensioen van f4, tusschen f 12 en f 16 een pen sioen van f6 In elk geval van invali diteit op 56-jarigen leeftijd zijn de be dragen respectievelijk f 2.15, f 2.55, f 3;.40 f 4.3.0, f5.15. En nu't Kan verkeeren. Maar Treub's plannen zijn nog geen wet ge worden i JAN. Dt kwestie te Vlijmen. Men Schrijft uit Vlijmen aan de „Resb." dd.. 11 Februari ,,ïn een spoedeischende vergadering van onze gemeente, die in de laatste dagen een vermaardheid heeft verworvenin ons landje, werd hedenavond de geheele ge meente stopgezet, dat wil zeggen, dat er geen cent meer mag worden uitgegeven voor wat het ook zijj« en dus alle werk zaamheden zullen moeten stilliggen. Uit de berichten, die in den laatsten tijd heb ben gecirculeerd in de bladen, weet m'en, dat de begrooting der gemeente door Ged. Staten niet was goedgekeurd van wege een besluit van den Raad, waarbij voor den pasbenoemden ambtenaar ter secretarie geen salarispost op de begroo ting werd gebracht. De voorzitter deelde vanavond mee, dat deze spoedeischende vergadering op ver zoek van den Commissaris der Koningin was belegd om aan de vroede vaderen de vraag voor te leggen, of zij in beroep bij de Kroon willen gaan van het be sluit van GecL Staten omtrent de begroo ting. Een der leden uit de oppositie tegen den burgemeester deed, na eenige dis cussie, waarbij allen de verantwoorde lijkheid van het genomen raadsbesluit van zich wilden afwentelen, het voorstel, om. een post van f350 op de begrooting te brengen op voorwaarde, dat in de eerst volgende vergadering zal beslist worden of de ambtenaar ter secretarie zal worden bestendigd en tweedens dat ier in die ver gadering over een wijlziging zal worden besloten in de instructie van den ge- me en te-s e cretari s. Dit voorstel werd met algemeeme stem men aangenomen- Een der leden ont hield zich van stemiming, terwijl er drie afwezig waren. De voorzitter zeide, dat hij dit besluit niet zou uitvoeren, wijl het strijdig is met de wet en tegen "het belang van "het ben, eer de zaak tot oplossing komt Commissaris der Koningin het voorstel om in beroep te gaan bij de Kroon, het geen een maand of drie in zich zal heb ben, eer de zaak tot aplossing komt* Ook dit voorstel werd met algemeene stemmen op een na, die blanco was, ver worpen. Hetgeen tengevolge heeft, dat nu alles in- deze, overigens vrij welvarende ge meente, stilstaat, wijl er geen dubbeltje meer mag uitgegeven worden, aan wie of wai ook. iWlat zal het einde zijn?" STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Vergadering lyan Vrijdag 75} Febr. (verv.) De heer Van der Lande (R.rK.) bespreekt de beweging tegen de tarief- wet-Kolkman en de bescherming in het algemeen. De vrijhandel bestaat z.i. in ons land niet en de inkomende rechten acht hij den grondsteen van ons crediet.. Spr. hoopt, dat het ministerie alsog .tot wijziging van het tarief zal besluiten., De heer Re go ut (R.-K.) bespreekt dien avond op het slot en daar hoorden zij het allen. En de gravin is na een brief ziek geworden en heeft den gan- schen dag te bed gelegen. Of het er in den Rijksdag op aan komt of men voor den Paus feest viert of niet, sprak de kleermaker weder. In den Rijksdag komt het er op aan, dat de afgevaardigde voor ons weet te spre ken en onze toestanden hier kent. Daar zullen zij zich in den Rijks dag zeker niet het hoofd mede breken, lachtte de smid. Je bent een Bismarck, snijder. Maar voor ons komt het er zeer op aan, hoe onze afgevaardigde over de "kerk denkt. Bij de vorige verkiezing hebben wij daar ook op gelet. Wij beta- lee onze belasting zoo goed als alle an deren; bij de wettenmakerij moeten ech ter ook echt katholieke mannen mee spreken, dat kan ons niemand kwalijk ne men. Jij hebt altijd wat aan te merken, omdat je tegen Bismarck bent. Wel Donnerwetter! schreeuwde de smid, nu ernstig boos, terwijl hij met zijn vuist op de tafel sloeg, dat de glazen rinkelden. Jij hebt je magere knoken achter de kachel zitten warmen, terwijl ik in drie oorlogen voor het vaderland gestreden heb. En dan wil zoo'n creatuur nog praats maken! Ik heb niets tegen Bismarck. Hij is het geweest, die de de Staatspensionneering bij deze alge meene beschouwingen om verschillende redenen, waarvan de voornaamste is, dat hij de za?.k uit algemeen politiek oog punt wil beschouwen. Toen de heer Treub werd genoemd als aanstaand minister, beschouwde men dat als een canard: de heer Treub, die zich had uitgelaten over de staatspen sionneering als hij deed, geroepen om de staatspensionneering te brengen! De heer Duys, een van hen, die indi rect als steunpilaren van dit kabinet zijn te beschouwen, heeft dan ook volkomen gelijk gehad, door te zeggen, dat nooit dit ministerie de opneming van den heer Treub zal kunnen goedpraten. De argumenten, door den heer Treub voor zijn zitting nemen aangevoerd, met name dat door in werking treden van artikel 1^69 van de Invaliditeitswet feite lijk de staatspensionneering al is inge voerd, weerspreekt de afgevaardigde. Hij ontkent, dat het artikel, zelfs na overne ming van het amendement-Duys, een eerste stap is geweest naar staatspen sionneering. Dit is niet alleen theoretisch, maar ook practisch het geval, want de Ouder domsrente die men thans krachtens art. 3Jö9!krijgt, is volstrekt niet gelijk aan die, welke men hebben zal, wanneer men zelf premie heeft betaald. In de meeste ge vallen is het slechts de helft en zal het ongeveer overeenkomen met hetgeen de 'werkgever bijdraagt. Principieel maakte de overneming van het amendement-Duys geen verschil, om dat ook zonder dat reeds in het ont werp stond, dat bij Koninklijk besluit het artikel ^69 eerder kon worden ingevoerd dan de overige wet. Ook kan men niet het eigenlijk karakter van overgansbepa- ling er aan ontzeggen, omdat de wet zelve zegt, dat 't slechts drie jaar kan werken zonder invoering van de geheele wet. De ontsemming welke nu heerscht tegen de bestaande regeling, schrijft hij voornamelijk toe aan het misbruik dat van art. ^'69 is gemaakt, waardoor zoo- velen de rente hebben gekreg^m, die er geen recht op hadden. Bij dat misbruik nu heeft vooral de Minister van Land bouw, de heer Treub, geprofiteerd. Het was koren op zijn molen. Ai heeft hij natuurlijk het niet opzettelijk gedaan, toch is daardoor het misbruik zeer in de hand gewerkt, en dit tracht de afge vaardigde aan te toonen. Zelf toch heeft de Minister in de Tweede Kamer verklaard, dat de Rijksverzekeringsbank, hoewel zij zelfstandig is, spoed moet betrachten en spoed was hier gelijk be- teekenend met luchthartigheid., Ook er kende de minister zelf, dat jvele renten zijn toegekend tegen de bedoeling1 der wet in. Het kan zeer wel zijn dat velen heb ben gestemd voor linksche candidaten ter wille van het staatspensioen, men heeft de arbeiders echter bedrogen en misleidmen heeft hun gezegd dat ze gratis staatspensioen zouden krijgen, maar verzweeg dat men ze met f 2 zou afschepen en ze bij verzekering tot f4.50 toe zouden krijgen, terwijl f 2 ongeveer door den werkgever zou zijn betaald. Hij betreurt dat van beide zijden de sociale wetten die bij uitstek liggen in de neutrale zone, geheel zijn behandeld op politieke wijze. Hjij is het volstrekt niet zoo in allen deele eens met de sociale wetten Talma, maar ziet niet in waarom zij geheel moeten worden stukgeslagen. 'Vat de minister Treub er mee doen wil, is geen herziening meer te noemen. De heer de Gijselaar (G.H.) klaagt over de behandeling van de 'begrootingf in dezen tijd van het jaar. Hij begrijpt niet, hoe het staatsbedrijf kan doorgaan en hoe de Rekenkamer er toe komt om uitgaven goed te keuren, die niet steunen op een goedgekeurde begrootingf Onjuist acht hij verder het stelsel van wetgeving, waarbij het bekostigen van de wetten steeds maar aan dé gemeenten wordt opgedragen. Hjj bepleit een meer ratio- neele scheiding tusschen gewone en bui tengewone uitgaven, zooals -ook in an dere landen geschiedt De heer Van d e r F e 11 z (V. D.) begroet het tegenwoordige Kabinet met vreugde* Duitschers weder samen heeft weten te smeden, en niemand beter dan een smid weet, hoe warm het daarbij moet toe gaan. Knap is hij en sterk en hij ver staat zijn handwerk. Maar als hij knap is moeten wij niet dom zijn. De verkiezin gen zijn er juist om te zorgen, dat elke partij tot zijn recht komt. Daarom kiezen wij den graaf niet. Hij mag een goede man zijn, maar voor de Kerk heeft hij niets over. Dat heeft hij vaak bewezen en daarom stellen wij geen vertrouwen in hem. De andere candidaat is ons echter als een goed katholiek bekend en daarom denk ik dat wij allen op hem zullen stemmen. Dat zal ons dorp wel goed beko men. Alles, wat gij verdient hebt, dankt gij onzen goeden heer. Mijn brood heb ik door eerlijken handenarbeid verdient, antwoordde de smid, fier het hoofd opheffend. Als de graaf niet meer bij mij laat werken, zal ik mij daarbij moeten neerleggen. Kiest gij hem, dan laat hij zijn kleeren bij je maken, voegde hij er nog bij, terwijl hij zich gereed maakte weg te gaan. Hij had de lachers aan zijn zijde, maar toch zag men menig bedenkelijk gezicht onder de aanwezigen, die overwogen, hoe veel voor hen van de stemming van den graaf afhing. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1914 | | pagina 3