Uit de Pers.
36) MAGNA.
naar voren wordérl geheven, oipdat de
kiezers over den aard van het bondge
nootschap goed worden ingelicht.
En voordat de heer Troelstra overeen
nieuw stembusaccoord met de vrijzinni
gen [gaat onderhandelen dienjt hij het zoo
ver te brengen, dat men elkaar over en
weer als fatsoenlijke menschen be
schouwt.
Wat nu niet het geval is.
Landarbeiders.
In de „Nieuwe Haags che Cou
rant" schrijft A. B.
„In Duitschlancl,, zei onlangs de Eni-
gelsche minister Lloyd George in een
openbare vergadering, zijn 18 millioen
menschen landarbeider, in Frankrijk 5
en in Groot-Brittanje maar 1/2-
Het aantal landarbeiders is in Groot-
Brittanje in de laatste zestig j,aar ver
minderd met 600.000.
Daarentegen is het getal jachtopzie
ners van 90Ö0 tot 23000 gestegen.
Een bewijis, hoe de groot-grondbeZit;=
tens daar den grond onttrekken aani het
geen waarvoor hij bestemd is, aan den
landbouw namelijk, enkel en alleen om
hun jachtterrein uit te breiden en zich
een (ongestoord jachtgenot te verzekeren.
Dat Lloyd George een wet heeft in
gediend om aan dezen misstand eenl ein
de te maken, strekt hem tot eere. Het is
een poging om den Engelscheni bodem,
niet aan enkele zeer rijke Helden, maar
aan de Engelschen in 't algemeen! terug
te geven en te maken dat ook de land!-
arbeider een plekje grond zali kunnen
machtig worden, dat hij zijln eigendom
zal kunnen noemen.
Het strekt den oudmiinister Talm» tot
eere, dat hij het ook ten onzent bestaan
de euvel heeft gevoeld en door zijln in
gediende Landarbeiders wet gepoogd
heeft middelen te 'beramen om ten plat
ten lande weer een welvarende arbei
dersbevolking te krijgen.
In de toelichting betoogde hij dat een
krachtige, aan den bodem gehechte en
stabiele bevolking een zaak van groot
algemeen belang is, en dat de Riegeering
daaraan niet onverschillig mag zijln:
r Ieder die iets gezien heeft van de el
lende, Voortvloeiende uit de ontvolking
Van het platte land en het zich ophoo-
fpen van boerenarbeiders in de grootte
steden, heeft den minister toegejuicht
en hoopt dat dit ontwerp alsnog wat
zal Worden.
De vraag is nu maar of ook het libe
rale Ministerie het landsbelang, d,at hier
bij betrokken is, zal gevoelen.
Men spreekt tegenwoordig zoo gaar
ne van „de gemeenschap".
Welnu indien er iets is dat in aller
eerste instantie aan de gemeenschap' be
hoort, dan is het toch zeker de bodem
Van het land.
De Engelsche minister sprak daarom
'van de mogelijkheid om den bodem weer
nationaal te maken.
Dat is juist. Dat „nationale" element
in den bodem mag niet worden wegge
cijferd.
Niet in ongerijmd' letterlijke ge
volgtrekking dat ieder Nederlandier,
feitelijk een stuitje van den grond ini
Zijln bezit zou behooren te hebben.
Majar i,n dezen ziin, dat wat in. alLer-
eersten zin aan de geheele natie moet
ten goede komen, en dat mag men toch
zeker van den landbouw zeggen, niet
aan zijn bestemming mag worden onrfc-
trokken, ten faveure van enkele rijikq
mei/schen en hun particuliere vermakeni.
Weekpraatje.
'tt Is een historisfche week' geweeslf.
Dinsdag is voor het eersft dle ouderdoms
rente uitgekeerd; de negende Decem
ber is daardoor een. geworden, die
in de geschiedboek en zal blijven aange-
teekend. Het eerste begin van mini,stof
Talma's sociale wetgeving: Moge die weit
geving, voor zoover zij reeds gereed!
was, worde doorgevoerd)en mloge het
nog ontbrekende wordien aangevuld! door
een rechtsche regeering, die heel spoe
dig dit extra-pari ém'enitair kabinet op-
Vol ge.
Ik noemde die uitkeering van de ou-
derdbm'srente het eersite begin van Tal-
ma's sociale wetgeving men zou het
ook, met een niet zeer nieuw beeld,
kunnen noemen ae eerste vrucht Van dien)
door minister Talma geipil,anten boom
der sociale wetgeving maar d'aar Ji eb
ik een onwaarheid rn'ee gezegd, want,.,
den sociaal-diemboraten komt diie eer toe.
Wat, Zoo hoor ik in den geest een ver
standige lezeres of lezer pi troepen, (dfe
vrouwen interesseeren zich ook wel, ge
lukkig, Voor de politiek) hebben we de
oudierd'onfsnente te danken aan de soci
aal-dehrocr aten Aan die .sociaaldemo
craten die met die liberalen alles in heit
werk hebben gesteld om! minister Talk
ma's werk, als 't kon, onntotglelijkf te
m'aken Aan de sociaal-democraten, die
rdet de liberalen feitelijk hebben be-
•werkt, dat die invaliditeitsverzekering,
nog voornamer dan d|e oudierdomsverze
kering, omldat zoo vele werklieden al
voor den zeventigjarigen leeftijd! onge
schikt totf den arbeid worden oip
de lange baan wordt geschoven', terwijl
het reeds toegestane pensioen voor de
zejVietntigjjarigen 'door minister Treub aan-
merkelijik, mede door hun toedoen, be
knibbeld dreigt te worden? Zouden we
aan de sociaal-democraten de ouderdoms
rente te danken, hebben't Is te dwaas
om het te durven beweren, U heeft geL
lijlk, maar toch wordit het d$n ^bewustten?'
aldus voorgehouden.
Nu we toch over de politiek aan 'het
praten zijn gegaan, wil jk §ens even)
heel in h,et kort vertellen, Wait de mi
nister van Binnenlandsche JZaken1, de
heer Cort v. d. Lind'en in Zijn an'twoordl
aan d,e verschillende spfekersf heeft m|e-
degedeeld,. Hij heeft gezegd, djat wij
er op kunnen rekenen, diat deze regee
ring het algemeen kiesrecht als hejtvoor-
naarri'ste punt op haar program zal be
schouwen. Hm1, hm, als het maar niet
het eenige wordt! Veel kans, dat dje lin
kerpartijen bij die kwestie elkaar zoo
zullen plukharen, dat ze niet meer toon
baar zijn, en de regeering het het .ver
standigst oordeelt, zich stilletjes uit het
strijdperk terug ,te 'trekken. Want, d'at
is toch zeker, al is deze regeering hon
derdmaal extra-parlementair, al staat zij
buiten alle partijen, zooals de heer Corit
v. d. Linden verzekert, zij zal toch nieltfs
kunnen doen, tenzij zij gesteund wordt?
door-de' eenheidj in de linkergr;oepen.i
Wlant bij de linkergroepem .wiilTen moet
Zij blijkens haar proglfam'-punten
allereerst haar hjulp zoeken. Oipl de twee
de plaats steVt deze regeering zich ten
doel de kostelooze ouderdomsrente
dat Wil natuurlijk zeggen niqtf een koste
looze ouderdomsrente bij wijze van
overgang, zooals minister Talma ge-
Wild heeft, m'aar voor altijd; hiejt?
kostelocs-zijn van de oud'efdpmbjr'entte be
schouwt de regeeriaig als een beginsel,
vanwaar zij niet will afwijken.
En hoe 'tmet de schoolkwestie staat?
Of wiij nog langer moeten gebukt gaan on
der de tegenwoordige wetgeving, die op
het gebied van het onderwijs schreeu
wend onrechtvaardig is? Veel h.oop; is
er niet dat hqt spoedig Veranderen zal.
Dej. regeering heeft toegezegd, dlaff zij
zal m'ede'werken als d|e rechter- en lin
kerzijde ond'eriing tot een comlpromis,
tort een vergelijk komenzelf zal- zij) niiet
het initiatief er toe nemen, 't Is iets;
miaar veel
Intusschen dobberen we al vrij lang
op het politieke vaarwa/ter, waarin je
scheepje, ook bij het zachte herfstweer
van deze 'Decembermaand, ,zoo< gauw
vast vriest. Daaromvlug aan wat gen
stapt, entot de volgende week.i
JANw
bü^enIand:
De Vrouw en het Sociale Leven.
In de Vrijdagavond; gehouden verga
dering van de afd, ^Rotterdam van. den
R. K. Vrouwenbond' tr'adLals spreketr
op de WielEerw. pater Bl C. H Bopters
O. F. M., kapelaan te Lei den Wij on|t-
leenen aaneen verslag van diens rede
in de „Msbd." het volgende:
Na een zeer m'ooi-litjter'aire inleiding,
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 13 Dec. no. 1270.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAIV1EI-
pp eenheid der linkerzijde. H\ei
beruchte „Canaille"
Naar aanleiding van de liefelijkheden,
gisteren gewisseld tusschen den heer
Troelstra, den heer Marchant en den
Voorzitter, den heer Borgesius, is op
een andere plaats in dit nummer het een
■en ander opgemerkt. De heer Tro>e,lstra
toonde zich in zijn repliek zeer verbol
gen op den heer Bos. Hoe kan het ook
anders. De waarheid want de verwijr
ten van den vrijzinnig-democratischen af
gevaardigde aan het adres v,an de Si. D.
A. P„ berustten op waarheid moest wel
pijn doen! 'tls eigenlijk al veel te lang
botertje tot den boom geweest tusschen
de linksche ipartijen althans in schijn.
Nu is zelfs ook de schijn verdwenen.
De heer Troelstra toch verklaarde:
Nog nooit is -er tusschen de libe
ralen en ons een dergelijke verhouding
geweest. Nood t hebben Iwij!'<zo01 f e 1 te\-
genover elkander gestaan als thans:
't Belooft dUs \vat voor de toekomst!
De heer Van Wijnbergen wees er in
zijn repliek op;, dat de heer Lieftinck
in diens rede heeft verklaard, wat trou
wens reeds 'bekend was, dat zelfs de
weekbladen en tijdschriften van de Loge
geheim zijin. Spr. noemde in dit ver
band de vergelijking van de Loge met
de Jezuieten-orde zoo; zonderling, omdat
de publicaties dezer laatste voor ieder
een verkrijgbaar zijn. Wierden die maar
wat meer gelezen, 'zeide spr., dan zouden
er heel wat meer werkelijk ontwikkelde
en verstandige menschen zijn: Wat de
werkzaamheid der Jezuïeten bij de ver
kiezingen 'betreft, daaromtrent is alles
bekend. Die werkzaamheid zal wel daar
in hebben bestaan, dat de Jezuïeten al
len rechts stemden. Daaruit volgt nu
niet, dat allen, die rechts stemden, Je
zuïeten waren, aldus merkte de heer Van
Wijnbergen ironisch op, daarmede doe
lend op de beruchte verdraaing van zijn
woorden dat het canaille links stemt,
van welke uitspraak 'is gemaakt, dat wat
links stemt canaille is. Wat nu het links
stemlmen van het canaille betreft, dat is
een oude waariieiid, zeide spr. De niiet-
rechtsdhe Ihoogleeraar Holwerda schreef
in dien geest reeds in 1905. En de
Genestet schreef dat sdherpe gedildbt op
Jan Rap, hetewllk aldus eindigt:
Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeerl
lichtzinnig, wel te weten:
Zoo zijn er 'jazoo zijn er meer,
Die liberaal zich heeten!
Moog Jan dès leven in mijn lied,
En heden en jiadezem,
Opdat wie 't leze of 'hoore niet
jBegeer zijn maat te wezen!
De heer Van Wijnbergen merkte ten
slotte Op dat een openlijke afkeuring
van de verdraaing zijner woorden ware
gewensdht geweest in het welbegrepen
eigenbelang der linkerzijde in 't alge
meen en van hen, die de zaak zijdelings
ter sprake brachten, in 't bijzonder.
Treub's staatspensioen.
In (een lang artikel becritiseert het K ar
t h o 11 e k 'e Volk ih et vo 0 rsteli van
minister Treub tot Verleening van ouder
domsrente aan behoeftigen, m.a.w. het
.staatspensioen.
Den inhoud van dit voorstel kennen,
onze lezers reeds en dus kunnen wij ons
bepalen 'tof 'de 'beschouwingen die he:
„K- V." naar aanleiding ervan geeft.
Het blad wijst er op, dat doo.r 'dit
Voorstel art. 369 der Invaliditeitswet
niet wordt uitgebreid, doch integendjeel
beperkt.
„Na het bereiken van den 65-jarigen
leeftijd mag men immers, om de Staats
bedeeling van mr. Treub te kunneni ont-
'vangen geen bedeeling hebben genoten
FEUILLETON.
rGij zujt begrijpen, mijln .waarde, Idatt
men', nog aan 't begin zijner loopbaan
zijnde, zooals ik, er niet bij stil kan blij
ven zitten.
Ik durf zonder ijdelheid zeggen,
dat ik al eenige ondervinding heb ge
had en ik mag de toekomst niet uit het
oog verliezen. En als ik nu op de toe
komst let, ging de regeeringsraad na 'n
pijnlijke stilte voort, dan moet ik zeg
gen, dat spoedig handelen noodzakelijk
is. Velen zullen nog aan de duurzaam
heid eener nieuwe verhouding twijfelen,
ïk niet mijn waarde landraad. Ik beken
het oprecht, ik heb mij in Pruisen ver
gist en ben bekeerd.
Ditmaal keek de heer Schultze als 'n
overwinnaar rond, waarna hij vervolgde
Gij kunt getuigen, mijn waarde
Llandraaid, dat ik het in deze duistere
tijden altijd goed met de Pruisische
overheden hebkunnen vinden. Ik zal
nu bij uwe regeering stappen moeten
doen, om niet op den achtergrond te
'geraken. Mag ik van uw vriendschap
eenige steun verwachten? Kunt gij mij
den besten weg wijzen, om.
{van een gemeente of van eem instelling
van weldadigheid.
Welnu, Wij kunnen verzekeren^ dat in
eene fabrieksstad nagenoeg alle 65-jari-
gen uit den arbeidersstand min of meer
armlastig Zijn en door armbesturen of
liefdadige vereenigingen worden gehol
pen.
Dus Zij, die de rente het meest noor
dig hebben, krijgen ze niet.
Schraalhans is keukenmeester onder
vdit ministerie!"
En verder zegt het blad
„Het Kamerlid mr. Treub toonde aan,
hoe verderfelijk de hulp van den wetge
ver is, die zich niet aanpast of die i^iet
steunt op zelfhulp: Dat is eenvoudig
'bedeeling met al de sociale ellende hier
vandat gaat lijnrecht in tegen alle ge
zonde sociale actie, op de eerste plaats
tegen 'de vakorganisatie, die niets wor
den kan zonder den geest en den wil dief
zelfhulp."
Het blad noe'mit de „ouderdomsrente"
van 'minister Treub „Staatsbedeeling" en:
bewijst 'met diens eigen woorden als Ka
merlid gesproken, dat deze naam de
juiste is.
„Het Kamerlid mr. Treub heeft dit
Zeer terecht opgemerkt. Maar zes maan-
'den later, gooit dit Kamerlid, nu minis
ter geworden, dit alles eenvoudig over
boord, erger nog, neemt het initiatief
om den eersten stap. te zetten opi den
weg der Staatsbedeeling".
Ten slotte spreekt het blad over de
houding der sociaal-democraten tegen
over dit voorstel en hieraan ontleenen'
Iwij' het Voligend[ev
„Neen, „H,et Volk" is niet tevreden
tomdat het drommels goed voelt dat het
volk 'hier niet tevreden kan zijndat
het volk nu begi.nlt in te zien, dat het
verraden is.
In een artikeltje geeft dit „arbqiers-
blad" zijn misnoegen te kennen en
schrijft: „Hiet is wel het allermagerste
wat de regeering kan voorstellen".
Maar verder wordt de „bewuste" ar
beider gepiaaid met: afwachten, afwach
ten, wie weet, het kan nog meevallen,
„stevige propaganda voor wat werkelijk
een staatspensioen heet, is in de naaste
toekomst noodiger dan ooit."
Lieve hemelWat zou 't in „Het
Volk" 'gedonderd en gebliksemd hebben,
wanneer 'een minïs'ter Talma had durven
aanbieden, wat nu minister Treub aan
biedt
Talma's béste wetsontwerpen, ook
thans door soiciaal-democraten geroemd,
'werden zelfs door het soe. dem. hoofd
orgaan als „prulwerk" beschouwd, nog
vóór de redactie ze kon gelezen hebben.
Denk b.v. aan onze nieuwe arbeidswet,
als ieen der beste van Europa geroemd
door eene internationale'vergadering van
de meestbevioegden, die hier oorldeeleri
kunnen.
Hoe klaar als de dag blijkt hier weer
het dubbelzinnig karakter van de sociaal
democratische leiders en hun streven,
om de arbeidersbelangen ondergeschikt
te maken aan hunne politiek!"
Verwarring.
Onder dit optocht schrijft het H. u i s-
gezin:
De heer Troelstra is al in de weer ge^
weest voor den dag van morgen, den
verren morgen: de vrijtonnigem heeft hij
opgeroepen om met hem in 1916 de
Eerste Kamier om te zetten.
Maar voor het h eden is alles verwar
ring aan de linkerzijde.
Het gaat niet om een graad-verschil
tusschen vrijzinnigen em socialisten.
Het gaat om een wederzijdsch gemis
van vertrouwen.
Troelstra 'zegt: de Vrijzinnigen hebben
er ons met hun portefeuilleaanbod wil
len laten inloopen.
En Bos antwoordt: de .socialism v a
ren bij' hun weigering van dat aanbod
onoprecht.
Dit is geen rn'ee nings ver schil meer.
Hier tast men elkanders karakter aan.
En 'zoo lang men zóó over elkaar oor
deelt, kan van samengaan geeni sprake
zijn.
Deze onwaarachtigheid in de vrijzin
nig-socialistische samenwerking moet
Om in Pruisischen dienst over te
gaan? voltooide Behrenberg de om
slachtige rede.
Juist, bevestigde Schultze. Men
moet in zulke ©ogenblikken vastbera
den handelen. Alle aarzeling is dwaas,
maar de ware weg te vinden, de ware
weg. Daar zit hem de knoop, mijn waar
de.
De rechte weg zal wel de beste
zijn. Ga naar Berlijn en tracht daar bij
een of anderen hoogen ambtenaar uw
belangen te staan. Ik kan u wel eenige
adressen geven, die u misschien van
dienst kunnen zijn.
Veel te goed, mijn waarde Land
raad, riep de Regeeringsraad verrukt
uit. Een woord van u zal voldoende zijn
Uwe inzichten hebben veel tot mijn be
keering bijgedragen. Men kan den
stroom der gebeurtenissen niet k'eeren.
Ik ben u buitengewoon dankbaar. Gij
zijt alzoo van meening, dat ik naar Ber
lijn moet gaan om mijn belangen te
bepleiten en dat men mij daar goed zal
ontvangen. Grootsche organisatie, die
Pruisische.
Bernard, ik geloof, dat het tijd is
om- vertrekken, waarschuwde Dor-
nick, ópstaande.
Zeker ik ben klaar.
Een oogenblikie nog, mijn waar
de Landraad, vroeg Schultze. Nog eeni
ge kleine raadgevingen. Wat denkt gij,
moet ik mij maar ter beschikking stel
len of zal ik eenige wenschen voor mijn
tpekomst te kennen geven?
't Is het beste, dat gij u maar een
voudig ter beschikking stelt, boewei het
dan mogelijk is, dat gij heelémaal naar
't Oosten verplaatst wordt. Men zal u
echter gaarne ter wille zijn, omdat gij
u zooi spoedig bij den nieuwen staat
van zaken neerlegt.
Daar reken ik op. Mijn gansche
streven is echter daarop gericht, in bet
middelpunt van bet geheel te geraken,
ïn de hoofdstad loopen zoo alle. dra
den samen.
Een zweepgeknal klonk buiten.
Uw rijtuig is er, zeide Dornick, die
naar het venster getreden was tot Ber
nard. Wij kunnen het niet laten wach
ten. Uw zuster zou aan 't station komen
om u vaarwel te zeggen.
Ik Zajl u de Verlangde (adressen zen-,
den, zeide Bernard, naar zijn hoed grij
pend. Addio, kleine vriendin, aldus
wendde hij zich tot Edith, die bleek' en
hem verward aanziende, naar voren trad.
Als ik terugkom, hoop ik mijn belofte
te houden en u onze wouden të laten
zien. Het woud is ook in zijn herfstklèed
schoon.
Bernard had gedurende deze woorden
het hem door Edith gereikte handje
vastgehouden en wendde zich nu zoo
vlug naar de deur, dat de Regeerings
raad vergeefs zijn hand voorhield en
zich met een koele buiging moest ver
genoegen.
Wie weet, waar wij' in de herfst al
zijn, riep hij Behrenberg nog na. Veel
geluk in uw huwelijk, heer graaf. Mag
ik u verzoeken uw bekoorlijke bruid en
den graaf en gravin von Landskron mij
ne wenschen over te brengen?
Beide heeren zaten al in het rijtuig.
Dornick lachtte, terwijl zich op Bernards
voorhoofd een rimpel vertoonde.
Die verstaat het, zijn rokje om te
keeren, zeide Dornick. En Rij doet hel
met een onverschrokkenheid, die men
bewonderen moet. Uw gezicht was kos
telijk.
Ik had hem liefst eenige grofhe
den naar het hoofd geslingerd, gaf Ber
njard geërgerd ten antwoord. De men
schen, die louter uit eerzucht en zelf
zucht handelen, zijn mij onuitstaanbaar.
Ik had vroeger werkelijk aan zijn geest
drift voor zijn vaderland geloof gesla
gen.
Dat gij ook alles ma£r voor goede
munt aanneemt, zeide Dornick lachend.
Zoo iets moet gij in den eersteti tijd nog
waarin spreker hulde bracht aan heft
krachtig werken van Ka^hpliek-Rotteri
diam', toonde spreker allereersft aan,
waarom' ook de vrouw aap het sociale
werk haar steun niet mag ontzeggen»
Spreker is ervan overtuigd, dlaft dje in
vloed' dier vrouw mlateloos grooft isdjé
groote werel d-m'aqtschapp'ij zal zijn zoo
als de kleine maatschappij, hejfr huisge
zin, en het huisgezin zal zijn, zooals die
Vrouw.
Het harde 's ociale werk vraag(l d'e
zachte hand dier vrouw. Spreker zeid(ê
hier dan niet te denken aan een Roland'
Holst bijv., die zooveel heeft stukgesla
gen, nóch aan die vrouwen, die geen
vrouwen meer zijln, kinderloos door het
vervloekte stolsel van het NieuW-Matbu-
sianisme, doch hier kwam 'hem voor
oogen de vrouw, dó innig-Katholiek'e
vrouw, die in haar devies heeft geschre
ven „Charitas urge't nos, cRaritas^ su
per omhia, de liefde dwingt ons, de lief
de boven .alles"..
Alvorens spreker het wezen van den
R. K. Vrouwenbond ging uiteenzetten,
toonde hij uiJtvoerig aan, waarin -de so
ciale kwestie helt groote m'aatseh^pjpielïjk
vraagstuk besitaaL
Hij wees er op, hoe op verschillen die
manieren in de verschillende tijdiperk'en,
de vrouw onder dje sociale ellende ge
bukt ging ,hoe 'hjeft oude heidendom!, de
vrouw van het voetstuk, waarop zijl _dooj
Ghristus' leer was geplaatst, heeft af-
gestoototi, hoe Ret modern e hei dendpm
haar daarvan verwijderen wiR
Geloof en liefde was gaan kwijnen.
Daaromi omnia restaurare in Chrislto,
terug naar God, door Wjen wij alleen
tdt de oplossing van den socialen noodj
kunnen geraken.
De R. K. Vrouwenbond steJt zich ten
doel, de gemeenschap dier Katholieke
vrouw te doordringen van dje beginselen'
der eeuwenoude Kerk van Ghristus, te
leeren, hoe volgens die beginselen dier
Kerk in het pracfasdhe leven men zichl
heeft !te gedragen en steun te verleen en,
oml alles te herstollen in Chjris|tus.
De bond is noodzakelijk, aldus s[pr.,
omdat de R. K. bond, better dan die R. K,
vrouw afzonderlijk hulp kan bieden in
de sociale nooden, die voor de vrouw zijin
ontsftaan.j
Spr. wees hierbij er op, hoe 1 ver
schillende -perioden dje vrouw .de eerle-
kroon op allerlei manieren van het hoofd
werd gestooten, hoe de vrouw ook dik
wijls daartoe zelf heeft meegewerkt, door
als „man" op te ftrejdenjjdle manieren yan
den man na te dóen.i
Wat vrouwelijks blijfft -er bijv. over in
de suffragetten.
Een maatschappij, die de vrouw uirt
haar natuurlijke ppsiftie terugdringt, mis
vormt haar.
Daartegen mbett ten strijde worden
getrokken om' alles af 'te weren, wat
het vrouwelijke in de vrouw kan doen
verbleeken.
Spreker wees dan vervolgens een
groot arbeidsveld' voor de R.-K. vrouw
aan, waar zij toft heil van Christus' Kerk
'kan arbeiden en vruchten inZamël'en.^O.
ml wees hij op de gevaren voor die
vrouw1 in de fabriek, opi dje émlancipja-
tie, op de vrije liefdie, welke ontucht
is in den grofsten zin van hett woprdLf
Helaas, 'mlerkte spreker hierbij op', zijh
er ook onder ons, düe dit stolsel interes
sant vinden, .die in haar onhoozel'hjeid(
durven zeggen, d'at ze daarmee dwee
pten.
Daartegen ten strijde met alle kracht
die in ons is.
Spreker riep allen op', die tijd en
gelegenheid Rad'den, om' tolt den bond
toe ïte treden. I
Voor haar is een gróotscRer werk
weggelegd dan haar tijdj !te verbeuzelen
miet 'te dweepen met het ziekelijke ge
schrijf van een Couperus of Corel la
Ten slotte \vees sjpr. op het groote
nut van een jaarlijksche rdtraite op' de
heerlijke zegeningen der dagelijk'sch-e H.
Comtounie, want, zeide spr., wil men
anderen opwekken tott inniger Katholi
citeit, dan dtone m:en allereerst Voor
eigen-heiliging te zorgen.
In een gloedvolle peroratie, waarin
spr. nogm'aals het ndt van den bond!
wel meer beleven.
Bij eenig nadenken zal hij toch tot
het besluit moeten komen, dat hij zich
bij mij in een Vreemd licht .gesteld heeft.
Nadenken in die richting zal hem
niet zeer hinderen. Hij werpt eenvoudig
zijn vroegere beginselen ©.verboord en
redeneert zich een andere overtuiging
in het hoofd, 't Is een benijdenswaardige
eigenschap dat te kunnen.
Ik schaamde mij, dat zijn dochter
het hoonde. Nog kort geleden mocht
zij niet bij ons komen, niet met de fa
milie van een' Pruisisch beambte om
gang "hebben.
Zij zal daarover niet nagedacht
hebben. Zij had genoeg te doen met
naar u te kijken. De kleine schijnt een
bepaalde vereering voor u Ite koesteren....
Maar wij zijn er. En daar staat uw zus
ter ook al. Wij zullen niet veel tijd heb
ben. Wilt gij de kaartjes even nemen?
Terwijl Bernard naar het plaatsbu
reau liep, 'begroette Dornick freule M|ag-
na, die hen te gemoet kwam. 1
Mijn hartelijke gelukwenschen,
voor Gaby en u, zeide Magna. Wilt
gij dit ruikertje wel als groet van mij
aan uw bruid geven? 't Zijn myrten van
Landskron en van Feldhaus. Het zal
Gaby wellicht een lieve herinnering rijn.
(Wordt vervolgd.)