Uit de Pers.
gen-
stijgen tot het (hooger stelsel der ver
plichte verzekering.
Terwij! het groote gebouw der Invalt
diteitswet onafgewerkt blijft staan en
niet bewoonbaar wordt gemaakt, wordt
alle zorg besteed aan dat portaal der
wet, art 369. i
Daarbij As de uitvoering zóó geweest,
dat driemaal zooveel gegadigden zijn
binnengekomen, als met het bouwplan
van het geheele gebouw overeenstemt
Van meer dan één kant As aldus de
uitvoering van art 369 door deze Re
geering een ontwrichting van de ,wet-
Talma. l
W|aren slechts, zooals het van socia
listische zijde heet, de arbeiders meer
„bewust", wisten ze slechts beter, hoe
het stelsel, dat aan hun verheffing wer
ken moet, ten gronde wordt gericht, zij
zouden beseffen, dat de gift aan vele
ouden den arbeidersstand niet helpt
De bestaanszekerheid wordt slechts
voor een zeer gering fteel Verschaft en
dan nog wel door een aalmoes, terwijl
toch mettertijd de premie (negenmaal zoo
hoog als ze voor (het ouderdomspensioen
zou wezen) voor de invalilditeitsverzeke>-
rirag moet worden geïnd.
Inmiddels edhter blijft de invalide ar
beider, in de kracht zijner jaren ge
broken-, be^st met de zorg voor een
groot gezin, onbeholpen.
Hébbe de arbeider toch het inzicht te
beseffen, dat deze nood, tienmaal erger
dain die der veel geholpen ouden van
dagen, een nood ook, (Lc veel meer ver
komt, door de wet-Talma ware gelenigd.
Thans, nu die wet ontwricht wordt en
haar invoering verschoven, blijft de voor
naamste nood nog voor onbepaalden tijd
bestendigd.
Reden' tot juichen over de twee guldens
der ouden heeft de arbeidersstand niet
Deze legt, als ze zich door schijn laat
bedriegen, het loodje.
Edelmoedig.
De Haagsche briefsdhrijfver i'n de
Tijd bespreekt het voorstel', door de
verschillende fracties te zamen ingediend,
om nJl. de débatten ain de Tweede Kamier
te bekorten, en merkt dan op:
De rechterzijde heeft vier jaren ge
zucht onder de obstructie van de linker
zijde, Een vorig jaar, toen élke dag en
elk uur er een was, hébben de begroo-
tingsdebatten een omvang genomen, als
waarvan geen tweede voorbeeld is te
vinden, met het gevolg, dat de Kamer
bijna permanent bijleen fis geweest Er
is in die dagen van een regiememts-
wijzdiging geen sprake geweest Integen
deel, een zeker leedvermaak yvas. voor
fiieder duidelijk. De linkerzijde is in de
Kamer twee maanden in de meerder
heid. Z,i] ondervindt op (haar beurt de
weeën, die de practijken, door haar in
gevoerd, veroorzaken: Onder leen riechtsicjhi
Kabinet door eigen geestverwanten aan
gemoedigd, om maar lang te praten
teneinde de rechterzijde sin het binnen
halen van den oogst te verhinderen
zullen de heereo der linkerzijde zich van
die kwade gewoonte niet plotseling ont
doen. Zij, de leden der tegenwoordige
meerderheid, zijn het, die bijl de Indische
begroeting de debatten hébben gerekt
door lange redevoeringen en door
zooals bijv» de socialisten nagenoeg
alle leden van wal te doen steken. Zij
zijn het, die, ook bij de algemeen e be
schouwingen, de langste redevoeringen
houden. De heer Troelstra nam voor
zich zelfs een geheelen dag] van de 4V2,
die tot heden eraan zijn gewijd. Op dit
oogenlblik is dit alles voor de Linker
zijde nog alleen maar lastig» In haar
werk wordt zij daardoor niet belemmerd.
Het is toch niet denkbaar, dat de Kamer
ini Fébr» een beduidenden tijd zal kunnen
wijden aan de behandeling van wetsont
werpen van beteekenis» De linkerzijde
vindt echter (in dien last a'leen reden te
over, om dadelijk te komen rnief een
reglementswijziging, en de rechterzijde
is onmiddellijk genegen, baar ter Willie
te zijn, door met haar leiders het voorstel
te onderteekenen. De rechterzijde toont
daardoor niet alleen, dat geen wraak
zucht haar leidt, maar vooral dat zij een
loyale oppositie is, die aan den ge-
regelden gang van zaken niet den min
sten hinderpaal in den weg wilde léggen.
Zoo handelende, handelt zij in den geest
der kiezers, dae haar het vertrouwen
schonk-en, 'Gevraagd mag echter gorden,
of deze edelmoedigheid de linkerzijde niet
een lager toontje moiet doen aanslaan.
De Leidsche faculteit.
De Standaard diiiiestart
Mr, Loeft heeft ro zijn magistrale rede
o, m, de vraag opgeworpen, of een so-
ciiaal-democraat, die principieel (hét Staats
gezag bestrijdt, wel benoembaar fis in
een am'btwaardoor het Staatsgezag
zich uit
Was hier niet nog soortgelijke vraag
aan toe te voegen?
Uilt geheel ander motief verdedigde
Prof. Krabbe onlangs de steling, dat
Kabinet en Kjamer zekere artikelen der
■Grondwet zeer wel als niet geschreven
kunnen beschouwen.
|W|at van één artikel geldt, geldt for
meel natuurlijk van alle artikelen. Feite
lijk lag in deze stelling] dus het beweren,
dat, naar het rechtsgevoel sprak, alle
wotsgeziag opzij ware te zetten:
Gaat het nu eigenlijk wel aan, dat
een Regeering een hoogteeraar aanstelt,
om zulke, alle vastigheid fijn (Jiet recht
omverwerpende, stellingen te bepleiten
eni aan zijn leerlingen in te prenten?
Toch is Mr. Krabbe niet de eenige
juridische hoogleeraar, die ons te Leiden
op zonderlinge paden lokt.
'Professor Van Vohenhoven, dlile ieir toe
aanzet, om onze Defensie desnoods op
te geven, en (land en volk aan een inter
nationale vierschaar toe te vertrouwen,
verkondigt even zoo stellingen, die bij alle
mannen van zaken dusver op formeelen
weerstand stieten.
Men merkt wel, de dagen van Buys,
toen Lefden voorging in het stevigen
van het fundament van 't Staatsgebouw,
zijn voorbij:
Te Leiden begint thans maar al te
zeer zekere juridische phantasde den toon
aan te geven.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAIV1EK.
Verg. vwi Woensdag 9 December- (verv)
Na de pauze zet de heer Rutgers
(A.R.) zijn rede voort, er tegen opko
mende, dat de minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel gedurende zijn,
spr.'s rede, zoo duidelijk en ostentatief
blijk heeft gegeven, dat hij het niet
noodig achtte naar die rede te luisteren,
Hij behandelt nu de aan de candidaten
gestelde vraag' omtrent de versterking
van den invloed der Eerste Kamer. Hij
wijst er op, dat vooral de vrije liberalen
niet zonder horten en stooten hebben
toegegeven aan den eilsch van de sottia-
liiistein. Ze waren in de positie van de
Friezen tegenover de Noormannen, welke
eerstgenoemden dwongen niet de strop
om de hals te loopen. Evenwel zegt de
Grondwet,dat de afgevaardigden stem
men zonder last of ruggespraak met de
kiezers. Hij acht de houding van de vrij
zinnigen daarmee in strijd! (Het moge
zijn, dat de candijdaten op eerbiedwaar
dige gronden hun imperatief mandaat
hebben aanvaard, de Grondwet veibiedt
eenmaal het imperatief mandaat
De redenaar heeft er zelfs over ge
dacht, of men bij de goedkeuring van
de geloofsbrieven niet moet onderzoeken
of wellicht een imperatief mandaat is
gegeven. ^Alleen opi aandringen van poli
tieke vrienden heeft hij daarvan afgezien.
De heer Vliegen (SJDl.) acht zijn
meening omtrent de z.gl „portefeuille-
kwestie" bekend en hij neemt daarvan
niets terug» De houding van de S. D.
A. P. dezen zomer is door den heer
Tr o eist ra reeds verdedigd.
Vervolgens spreekt hij over de finan
ciën. De tegenwoordige minister zal uit
de directe belastingen het noodi|ge móeten
halen, dat wil zeggen de 'bezittende klasse
doen betalen, hetgeen altijd een groote
moeilijkheid is» Hij wil de opbrengst van
de belasting op onbebouwde eigendom-
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 10 Dec. no. 1267.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMEW.
AmÜ-tyü&psch, Geen nieuwe paftij-
groepeering.
De heer Ter Spill, de afgevaardigde
voor Utrecht I, is gisteren komen aan
dikken zijn beruchte verikiezingsrede te
gen de Katholieken^ en (het was zóó
interessant, dat bijna niemand der Ka
merleden er naar luisterde. Joch spraken
de liberale ochtendbladen van een „aca
demisch betoog"De speedh van deze
afgevaardigde was een aaneenrijging van
do honderd maal herhaalde en ook hon
derd maal weerlegde beweringen, dat de
Katholieke Keilk de vrijheid van den Staat
niet eerbiedigt, dat de Katholieke staats
burger zijn bevelen uit Rome ontvangt,
enz. enz.
Aan het einde der vergadering heeft
de nestor der Kamer, de heer üieftinck
naar hij verklaarde gedurende veertig
jaar vrijmetselaar uitgepakt tegen den
heer Van [Wjijnbergen, die aan de regee
ring had gevraagd, eens te onderzoeken,
hoe de Loge werkt, daar dat genootschap
leeft in het duistere, in het géhieilmzirD-
nigc. Dat laatste ?s met waar, volgens de
heer JLieftinck, die het achter varsdhtijkr
kelijik vond, dat de heer Van iW|ijinbergen
uit een Magonniek tijdschrift had geci
teerd, daar zulk een tijdschrift gejheim is.
Een geheim tijdschrift moesten de Katho
lieken er eens op nahouden! |W|at zou
er een gehuil en gekrijsdh opgaan. Maar
de Katholieken denken er niet aan zoo>
iets te doen, 'omdat hun geschriften het
daglicht mogen zien. O, de Loge is zoo
godsdienstig, zeide de heer Lieffinck,
maar zjj acht het toiclh een plücbt zich
te verzetten tegen den Katholieken eere-
dienst dat gaf hij intussdhen rond-weg
toe vooral, zoo zeide hij om dat verzet
te billijken, „als men de wegen zwart
ziet van pastoors en kapelaans". De heer
Van ^Wijnbergen zal zoowel dezen afge
vaardigde als de heer Ter Spilt nog, wel
eens geducht onder handen nemen.
De heer Ter (Spill is echter al mooi in
het zonnetje gezet door den heer Aal
berse, die onmiddellijk na hem aan het
woord 'kwam. Die heer Aalberse merkte
op, dat Katholiék Nederland gierust kan
rijn, nu de heer Ter Spill o.m. verklaard
had, dat een Katholiek zelfs onder
voorzitter van de Kamer kon zijln, dat er
voorloopig nog geen uitzondernigwetten
voor de Katholieken ibehoeven(gemaakt te
worden. De heer Aalberse toonde vervol
gens aan, dat de 'door den heer Troelstra
naar voren geschoven nieuwe ipartijigfloe-
ipeering, waarbij onderscheid wordt ge
maakt tusschen het democratisch en het
conservatief element in 'de Volksverte
genwoordiging bij hem volstrekt geen
instemming vindt. „Er bestaat voor ons
niet de minste reden om uit te zien naar
een andere partijgroepeering'verklaar
de spr,. beslist, en zette daarbij tevens, glas
helder uiteen, hoe de leer is en hoe de
practijk der liberalen. Ook vroeg de heer
Aalberse nadrukkelijk aan de regeering,
of zij zich plaatst op de individualistische
of op de organische staatsopvatting. Aan
het einde zijner rede zeide spr. niet tq-
zullen ingaan oip het staatspensioen,
maar in verband met hetgeen we zullen
krijgen, wilde hijl toch zeer raak
opmerken, dat de Voorzitter der Liberale
Unie als minimum-eisch stelde: f2.50
iper week pensioen ien f 4 voor man en
vrouw. Maar, voegde hij er bij, als mini
mum, en dp 65-jarigen leeftijd. Wanneer
wij nu zien wat daarvan terecht zal ko
men, dan doet jdit spreker denken aan
de definitie, die Plato gaff van den
mensch, nl. de geplukte ki|p|. Als iemand
dat magere beestje zal zien met het éti-
quet „staatspensioen", zal men zich
waarschijnlijk niet afvragen: kip of
mensCh, maar: kip bf canard?
FEUILLETON.
33) MAGNA.
Partijhaat kent geen gebod, zeide
Dornick Er blijft echter nog wel een
weg oin. alles in 't reine te bréngen.
Mijn schoonzusje Tiny en de oude beer
zijn één van hart en één van zin en
als Bernard in September op mijn brui
loft komt, zal de storm waarschijnlijk
wel bedaard zijn. Als idan Bernard Tiny
het hof maakt, is de oude spoedig ver
zoend. Denkt gij dat het. Bernard moei
lijk zal vallen? vroeg bij met voorge
wende ernst.
Ik! geloof het niet, antwoordde
Magna lachend; op Igahscb anderen toon
ging zij voort:
Zonder die Eggestorfsche erfenis
zou het wel is waar voor Bernard niet
licht vallen, aan een huwelijk te den
ken, maar aan zijn beginselen laat bij
toch niet tornen.
Er is toch geen sprake van kette
rijen. Je moet niet zoo zwaarmoedig
zijnBernard, ge komt immers in
September in Ieder geval, wendde bij
zich tot den jongen man, die juist bin
nentrad. Ik reken met zekerheid op u.
Ondergaan je plannen nu geen
verandering? vroeg Bernard.
Wil Gaby hare ouders nu toch
Art. 369 Invaliditeitswet.
Aan de Maasbode van gisteren
ontkenen we onderstaand zeer lezens
waardig artikel.
Heden is het de dag, waarop de eerste
vruchten vallen der Overheidszorg voor
de ouden van dagen,,
iWjiia met leede oogen de vreugde van
menigen oude zou aanzie:n, dien, klopte
niet een menschel? jk hart in den. boezem*
Doch daarmee is niet gezegd, dat ieder
de regeling, zooaLs ze nu bestaat, en
vooral zooals ze nu uitgevoerd Wordt,
kan toejuichen.
Vooreerst zal meer dan een 'n weke-
lijksche gift van twee gulden ontvangen,
wiens behoefte hem tot (het uitsteken van
de hand niet dwingt.
Vooral echter zal betreurd worden, dat
hier niet een verheffend stelsel van voor
zorg, maar simpele bedeeliïmg! „dreigt in
te burgeren, j
Art» 369 der Invalüdiiteitswet wordt hier
namelijk uitgevoerd door een Regeerimg,
die er niet over denkt zichi te (haasten
met de uitvoering der wet in haar ge
heel Een milde bepaling van de wet-
Tfllma is van de overige losgemaakt en
maar vast in werking gesteld.
,Dat zou onder een rfcchtscihe Regéeringl
eveneens zijn geschied, (hét geschiedt zelfs
krachtens een besluit, onder (het vorig
bewind nog genomen»
Hét bedenkelijke lis evenwld, dat thans
het: portaal van (bef groote gebouw, dat
men reeds opengesteld beeft, voordat (het
verdere gebouw voltooid is, tot hoofd
zaak gemaakt gaat worden en dat de
bouw stil liigt
Men heeft nu van de overzijde gemak
kelijk bewezen, dat dit practiisch tieifc-
zelfde is, als wat anders geschieden zou.
Maar oppervlakkig is zulk een bewering
in hooge mate,
.Want de goedgeefschheM der wet-
Talma werd reeds vóór de invoering der
eigenlijke wet in werking gesteld miet
het oog op een spoedige invoering
der Wel
De vervroegde invoering! berustte op
gevoelens van billijkheid om ouden van
dagen, die van de wet genieten zouden
als ze maar was ingevoerd, niet langer
te doen wachten»
Dezen maatregel op zich zelf te be
schouwen is onbillijk of boerenbedrog.
Hiij moet worden gezien fin het verband,
waarin hij genomen werd»
De duur der vervroegde goedgeefscbi-
heid was dus aanvankelijk zoo> kort mo
gelijk bedoeld, Thans maakt men ze on
bepaald van duur»
Vervolgens was de goedgeefschlheiid
dpi! wet-Talma van dien aard, dat ze,
na de invoering der jyet, van jaar tod
jaar geringer werd, en na vier èn vijftig
jaren geheel' zou (hébben opgehouden.
Na dien tijdsduur zou elk'e arbeider
zijn eigen ouderdomspensioen en invalb
diteitspensioen geheel betalen» Dan zou
langs geleidelijken weg het stelsel van
yerplichte verzekering volléd|g! zijn in
geburgerd
Een stelsel, dat den arbeider meer ver
heft, clan de gtaatsbedeeEing»
Men moet socialist wezen om dat niet
te gevoelen. -
Het loon der arbeiders zij voldoende
om de premie der verzekering te be
vatten. Van eigen rechtmatig verdiende
penningen moet hij zich de verzekering
koopen.
Treedt dan onvermogen oim te ar
beiden in, wordt hij invalide, of heeft
de ouderdom hem de krachten benomen,
dan kan hij zonder schaamte met fier
bewustzijn ontvangen datgene, walt hij
zelf door eigen aibeid heeft verdiend-
Een kloek man moet dat verre verkiezen
boven de staats-Jbedeeliing»
En toCh fis de invoering van art 369
der Invaliditeitswet de ladder geworden,
waarlangs deze Regeering omlaag klimt
naar de volledige Staatspensioen eering»
Diezelfde ladder, waarHangs de Regee-
ring volgens Talma's gedachte moest op-
al zoo spoedig verlaten? vroeg ook
Magna.
Het bomt zoo goed uit met onze
andere plannen, antwoordde Dornick
koel, Magna den arm biedend, want
zoo juist werd aangekondigd, dat bet
middagmaal was opgediend.
Dornick scheen intussdhen den on
aangenamer!. indruk, dien zijn woorden
op Magna moesten gemaakt hebben, te
willen uitwisschen, zoo aangenaam ge
droeg hij zich aan tafel.
Hij' had sinds het sluiten van den vre
de eenige dagen in Weenen doorge
bracht, veel indrukken door eigen be
schouwing opgedaan en aan deze gaf
hij nu op boeiende vrij zé uiting.
Magna werd daardoor onwillekeurig
aangetrokkén en vol'gde hem met groote
aandacht.
Nadat Dornick vertrokken was, moest
zij haar broeder gelijk geven, dat Dor-
nick's politieke beschouwingen geheel
op een liberalen geest geschoeid waren,
dat al zijn wenschen omtrent de nieuwe
aera in Óostenrijk overeenkwamen met
die van de vijanden der Kerk en er
meer op berekend waren de Kerk te
schaden, dan het land te dienen.
Toch scheen het Magna, dat Bernard
bijzonder bitter jegens Dornick gestemd
was; waarschijnlijk, zoo dacht zij, we
gens dien spottende, bespreking van Ti-,
ny, die Bernard hem zeker niet vergaf.
Des avonds verschrok Magna ervan,
dat zij zich zoo spoedig in haar ver
driet over den afgestorvene, had laten
afleiden. Had Dornick geen gelijk in
zijn beoordeeling van Josi? Had zij Jo-
si's onbeduidendheid niet vaak zelf on
dervonden.
Toen den volgenden morgen de doods
klokken luidden, gevoelde Magna ech
ter het verlies, dat zij geleden had, we
der geheel.
In de parochiekerk werd een uitvaart
dienst voor den afgestorvene gehouden
en de lieden uit het dorp waren allen
gekomen om van bun deelneming ge
tuigenis af te leggen.
Veler oogen richtten zich op Magna,
als kwam haar een deel van het mede
lijden toe.
Velen kwamen ook na den godsdienst
oefening met haar over den afgestor
vene spreken. Graaf Josi had met zijn
eenvoudig, ongekunsteld optreden de
harten der- dorpelingen gewonnen.
En nu zal Landskrpn Later aan de
oudste dochter komen, die met graaf
Dornick huwt? Moet graaf Dornick dan
heer en meester worden.
Dit scheen den lieden niet te verheu-
Hij is geen goed man, meenden
eenigen. Men zegt, dat hij om God,
noch gebod geeft
Magna had dit vroeger zelf onder
vonden, toch meende zij hem nu te
kunnen verontschuldigen.
Als het onderzoeken en navor-
schen meer in het bloed zit, sprak zij
tot baar broeder, valt bet gelooven hem
ook moeilijker dan een ander.
Gelooft gij dan in ernst, dat hij
onderzocht en nagevorscht heeft? vroeg
haar broeder bestraffend.
X.
Kom hier, mijn dagboek; dezen
vervelenden Zondagnamiddag wil ik u
weder eens schenken.
„Wij zijn nu in September van het
jaar des heils i860, dat zich echter als
een heilloos jaar heeft gekenmerkt. O,
welk een verschrikkelijke tijd."
Juffrouw Edith Schulze, de schrijf
ster dezer regelen, versierde haar ont
boezemingen gaarne met uitroepteekens
om aan haar gevoelens duidelijk uit-
drukkinng te geven.
„Vroeger heb ik altijd gedacht, dat
het toch heerlijk moest zijn, grootsche
gebeurtenissen te beleven. Nu, thans
hebben wij veel beleefd, dat grootscb
was, maar heerlijk is die tijd niet ge
weest 111
„Al voor den oorlog was het ver
schrikkelijk. Er kénden er geen twee
samen wezen, zonder twist te krijgen.
Toen de oorlog kwam, werd het nog
erger 11
„Ik zal niet spreken van hert verdriet,
men verhoogen en dén aanslaig verbeteren
en gelijkmatiger maken» Natuurlijk] wij
bij ook de progressie bij de sucessie-
belasting met Inachtneming van de ome
'stamdighedeji der erfgenamen» In, elk ver
mogen toch, dat de maatschappij ingaat,
zit een groot stuk maatschappelijk werk.
Het vermogen zou niet vergaard zijn,
wanneer de maatschappij niet bescher
ming had verleend, regelend ware op
getreden.
Daarin schuilt dus het redht om bij
een goede gelegenheid, zooals bijv. bij
erven, een groot stuk te nemen voor de
gemeenschap en dat is ook het geval
bij erfenissen in de rechte lijd.
Hij vraagt, of men eindelijk ook wil
komen tot verlaging van de suikenbe-
lastingwe zijn nog bespottelijk en
ouderwetsch hoog met onzen suiker-
accijns.
De heer Ter Spill (V»L.) ontkent,
in zijn veel-besproken rede te hébiben
ppigjetwék't ;tot geloofshaaf. Hij méént
échter, id|at die Ropm'slch-Kafho liekë partij
efvlén gevaarlijk1 isi voor hef m&tibii'alfé
lejven ai'stdé soriaal-jdémiocratie. Het was
nijet voorzichtig Van dien' heer Loeff öm
Stiel flitnig te némfejnl tegen het gleVen Van,
.almfbfen met staatsgezag aan >die socialis
ten, want fs:het niiét precies hetzelfde,
al's mien staatsgezag geeft aan am'bifen'aj-
ren, welke hun bev^ern! ontvfangeni uilt
iRiomje. Wiel wéét hijl, dat idle 'spepi niiet
zoo heet wordt gegeten a& hjj vverdl ge
kookt, en dat het Ned'erlanctsicbe bloed
wiel kruipen zal, waar het niet gaati kan1,
mlaar het neemt niet Weg, dat die riaiver
principieel katholi|ek ejven gevaarlijk is(
yppr het nationaal karaktejl vanl onzep
sjtaat als de sociaaTtiém'oraiati
In zijn rede te Utrecht moest hij we4
Wijzen op die 'machtsjverschuivling in, de
qoalitie ten gunste vapi die Katholieke
Staatspartij. Vóór die machtsvenséh^ii-'
viing kon de Giereform|eerid|e Kerk nog
eénigsjans. eed MplWerkl (v|or!m(én tegen hiet
pitrajindn tannine. Voortaan kan zij dit
/tiét mieer.
Geen wonder, dlat ti'uizenjden Protei
^tantsche N|ed|erland|ers, [die Volsttektn|iet
vrijzinnig zijn, ongerust werden»
Het Vertrouwen, dat tdje neerl Lohnuan
en (dié zijnen! zouden Wlakiejn tegen, toe
neming vah ide RjoomSiche macht, is niet
Zelden besfchaamidi.
Die heer Aalberse (R.-K.) herinnert
eraan, dat hetzelfde 'geluidb dat de heer
Ter Spill than's dleédl hooren, nil. de op
roep tot -den imbdernelh Staaf om: zich uit
nppidlwieér te verdedigen tegpnj de Ka,thoi
liijeken, epk werd; gehoord in 1870 ini
DjuiWchland tot aanVahjg van _dén Cul4
Jjuikampf.
Spr. m'erkt icchteil ironiséh op; dat in
hjef katholiek Nederland een zucht Vam
Merlichtinjg zal opgaan, a'fe, het vecnleemlt,
dat dja heer Ter Spill heeft toegegeven,
dat er in Nédlerlandi geep mtzonderAngsf-
(Wejttejn inbeten Zijni ien' dat zelfk een
Katholiek voorzitter van de Tweede Ka-
mier mag wezen. Overigens' laat spr. de
redie van den heer Ter Spill1 ter! beant
woording aan den heer Van (Wijnbergen
over»
Hij bespreekt den eigenaa.rdligèii| ont-
wikkélinig'sjgang van| 'de vrijzinp [g-demla-
cratön.
Wanneer intiercfaa.dl volgens,' den heef
Troélstra de aanwas van de socialisti
sche stémlmen een uitspraak .voor de so
cialistische léisdieii beteekiende, Waarpiml
zijn de vrijzhiriigHdlómbcraten d|ié hetzelf
de willen, achteruitgfeglaaan^.
Hij schrijft de aanwas van de soaïalis-
tiafche stömïnep eenvoudig toe, dlat dé
arbeider, Wanneer bij onjtevredlen ity geen
Vrijzinnioj-dembcratis'che, toch een] soda-
li^tische stem' uitbrenlgti
Met een beroép (o'pj verschillende stem
mingen voor en tegen sommige wetsont
werpen bestrijdt hij de bewering van den
heer Troelstra, dat er een andere partijV
groepeering zou moeten kómen, zoo, dat
dé democraten uit alle Ipartijen één partij,
zouden vormen en de conservatieven een
andere. Hij en Zijn geestverwanten! voe
len zich in de hoofdzaken eens met de
beginselen van de coalitie en overigenis
dat velen berokkend werd, noch van bet
lijden, dat zoovele soldaten hebben te
doorstaan gehad. In die dagen waren
toch de meeste menschen goed en Mei-
pen vriend en vijand zooveel' zij1 ver
mochten. Maar later werd de strijd in
't land, onder de menschen nog erger
dan de oorlog zelfl
„Onze altijd zoo gemoedelijke, rus
tige school werd zelfs erdoor aange
tast. Een deel der leerlingen schaar
den zich aan de zijde van Oostenrijk,
terwijl eenige Pruisische meisjes met
ijver haar vaderland verdedigden. Iede
re partij zocht uit de geschiedenis te
bewijzen, dat het andere volk de schuld
droeg van den ondergang en de ver
splintering van Duitschland. 'tWas dik
wijls zoo'n lawaai, dat men zijn eigen
woorden niet kon1 verstaan. Eenige meis
jes sprongen altijd op banken en tafels
om zich gehoor te verschaffen. De bes
te vriendinnen werden boos en spraken
dagenlang geen woord tot elkaar. De
meesteressen keurden dezeln strijd streng
af en straften vaak. Zij' kónden er ech
ter niet veel tegen doen en zoodra zij
weg waren, begon de strijd opnieuw.
Sinds het vaststaat, dat Hannover Prui
sisch zal worden, heeft de verdeeldheid
haar hoogtepunt bereikt. Ik weet niet,
hoe dat eindigen zal II
(Wordt vervolgd.)