Uit de Pers. gen- stijgen tot het (hooger stelsel der ver plichte verzekering. Terwij! het groote gebouw der Invalt diteitswet onafgewerkt blijft staan en niet bewoonbaar wordt gemaakt, wordt alle zorg besteed aan dat portaal der wet, art 369. i Daarbij As de uitvoering zóó geweest, dat driemaal zooveel gegadigden zijn binnengekomen, als met het bouwplan van het geheele gebouw overeenstemt Van meer dan één kant As aldus de uitvoering van art 369 door deze Re geering een ontwrichting van de ,wet- Talma. l W|aren slechts, zooals het van socia listische zijde heet, de arbeiders meer „bewust", wisten ze slechts beter, hoe het stelsel, dat aan hun verheffing wer ken moet, ten gronde wordt gericht, zij zouden beseffen, dat de gift aan vele ouden den arbeidersstand niet helpt De bestaanszekerheid wordt slechts voor een zeer gering fteel Verschaft en dan nog wel door een aalmoes, terwijl toch mettertijd de premie (negenmaal zoo hoog als ze voor (het ouderdomspensioen zou wezen) voor de invalilditeitsverzeke>- rirag moet worden geïnd. Inmiddels edhter blijft de invalide ar beider, in de kracht zijner jaren ge broken-, be^st met de zorg voor een groot gezin, onbeholpen. Hébbe de arbeider toch het inzicht te beseffen, dat deze nood, tienmaal erger dain die der veel geholpen ouden van dagen, een nood ook, (Lc veel meer ver komt, door de wet-Talma ware gelenigd. Thans, nu die wet ontwricht wordt en haar invoering verschoven, blijft de voor naamste nood nog voor onbepaalden tijd bestendigd. Reden' tot juichen over de twee guldens der ouden heeft de arbeidersstand niet Deze legt, als ze zich door schijn laat bedriegen, het loodje. Edelmoedig. De Haagsche briefsdhrijfver i'n de Tijd bespreekt het voorstel', door de verschillende fracties te zamen ingediend, om nJl. de débatten ain de Tweede Kamier te bekorten, en merkt dan op: De rechterzijde heeft vier jaren ge zucht onder de obstructie van de linker zijde, Een vorig jaar, toen élke dag en elk uur er een was, hébben de begroo- tingsdebatten een omvang genomen, als waarvan geen tweede voorbeeld is te vinden, met het gevolg, dat de Kamer bijna permanent bijleen fis geweest Er is in die dagen van een regiememts- wijzdiging geen sprake geweest Integen deel, een zeker leedvermaak yvas. voor fiieder duidelijk. De linkerzijde is in de Kamer twee maanden in de meerder heid. Z,i] ondervindt op (haar beurt de weeën, die de practijken, door haar in gevoerd, veroorzaken: Onder leen riechtsicjhi Kabinet door eigen geestverwanten aan gemoedigd, om maar lang te praten teneinde de rechterzijde sin het binnen halen van den oogst te verhinderen zullen de heereo der linkerzijde zich van die kwade gewoonte niet plotseling ont doen. Zij, de leden der tegenwoordige meerderheid, zijn het, die bijl de Indische begroeting de debatten hébben gerekt door lange redevoeringen en door zooals bijv» de socialisten nagenoeg alle leden van wal te doen steken. Zij zijn het, die, ook bij de algemeen e be schouwingen, de langste redevoeringen houden. De heer Troelstra nam voor zich zelfs een geheelen dag] van de 4V2, die tot heden eraan zijn gewijd. Op dit oogenlblik is dit alles voor de Linker zijde nog alleen maar lastig» In haar werk wordt zij daardoor niet belemmerd. Het is toch niet denkbaar, dat de Kamer ini Fébr» een beduidenden tijd zal kunnen wijden aan de behandeling van wetsont werpen van beteekenis» De linkerzijde vindt echter (in dien last a'leen reden te over, om dadelijk te komen rnief een reglementswijziging, en de rechterzijde is onmiddellijk genegen, baar ter Willie te zijn, door met haar leiders het voorstel te onderteekenen. De rechterzijde toont daardoor niet alleen, dat geen wraak zucht haar leidt, maar vooral dat zij een loyale oppositie is, die aan den ge- regelden gang van zaken niet den min sten hinderpaal in den weg wilde léggen. Zoo handelende, handelt zij in den geest der kiezers, dae haar het vertrouwen schonk-en, 'Gevraagd mag echter gorden, of deze edelmoedigheid de linkerzijde niet een lager toontje moiet doen aanslaan. De Leidsche faculteit. De Standaard diiiiestart Mr, Loeft heeft ro zijn magistrale rede o, m, de vraag opgeworpen, of een so- ciiaal-democraat, die principieel (hét Staats gezag bestrijdt, wel benoembaar fis in een am'btwaardoor het Staatsgezag zich uit Was hier niet nog soortgelijke vraag aan toe te voegen? Uilt geheel ander motief verdedigde Prof. Krabbe onlangs de steling, dat Kabinet en Kjamer zekere artikelen der ■Grondwet zeer wel als niet geschreven kunnen beschouwen. |W|at van één artikel geldt, geldt for meel natuurlijk van alle artikelen. Feite lijk lag in deze stelling] dus het beweren, dat, naar het rechtsgevoel sprak, alle wotsgeziag opzij ware te zetten: Gaat het nu eigenlijk wel aan, dat een Regeering een hoogteeraar aanstelt, om zulke, alle vastigheid fijn (Jiet recht omverwerpende, stellingen te bepleiten eni aan zijn leerlingen in te prenten? Toch is Mr. Krabbe niet de eenige juridische hoogleeraar, die ons te Leiden op zonderlinge paden lokt. 'Professor Van Vohenhoven, dlile ieir toe aanzet, om onze Defensie desnoods op te geven, en (land en volk aan een inter nationale vierschaar toe te vertrouwen, verkondigt even zoo stellingen, die bij alle mannen van zaken dusver op formeelen weerstand stieten. Men merkt wel, de dagen van Buys, toen Lefden voorging in het stevigen van het fundament van 't Staatsgebouw, zijn voorbij: Te Leiden begint thans maar al te zeer zekere juridische phantasde den toon aan te geven. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAIV1EK. Verg. vwi Woensdag 9 December- (verv) Na de pauze zet de heer Rutgers (A.R.) zijn rede voort, er tegen opko mende, dat de minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gedurende zijn, spr.'s rede, zoo duidelijk en ostentatief blijk heeft gegeven, dat hij het niet noodig achtte naar die rede te luisteren, Hij behandelt nu de aan de candidaten gestelde vraag' omtrent de versterking van den invloed der Eerste Kamer. Hij wijst er op, dat vooral de vrije liberalen niet zonder horten en stooten hebben toegegeven aan den eilsch van de sottia- liiistein. Ze waren in de positie van de Friezen tegenover de Noormannen, welke eerstgenoemden dwongen niet de strop om de hals te loopen. Evenwel zegt de Grondwet,dat de afgevaardigden stem men zonder last of ruggespraak met de kiezers. Hij acht de houding van de vrij zinnigen daarmee in strijd! (Het moge zijn, dat de candijdaten op eerbiedwaar dige gronden hun imperatief mandaat hebben aanvaard, de Grondwet veibiedt eenmaal het imperatief mandaat De redenaar heeft er zelfs over ge dacht, of men bij de goedkeuring van de geloofsbrieven niet moet onderzoeken of wellicht een imperatief mandaat is gegeven. ^Alleen opi aandringen van poli tieke vrienden heeft hij daarvan afgezien. De heer Vliegen (SJDl.) acht zijn meening omtrent de z.gl „portefeuille- kwestie" bekend en hij neemt daarvan niets terug» De houding van de S. D. A. P. dezen zomer is door den heer Tr o eist ra reeds verdedigd. Vervolgens spreekt hij over de finan ciën. De tegenwoordige minister zal uit de directe belastingen het noodi|ge móeten halen, dat wil zeggen de 'bezittende klasse doen betalen, hetgeen altijd een groote moeilijkheid is» Hij wil de opbrengst van de belasting op onbebouwde eigendom- Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 10 Dec. no. 1267. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMEW. AmÜ-tyü&psch, Geen nieuwe paftij- groepeering. De heer Ter Spill, de afgevaardigde voor Utrecht I, is gisteren komen aan dikken zijn beruchte verikiezingsrede te gen de Katholieken^ en (het was zóó interessant, dat bijna niemand der Ka merleden er naar luisterde. Joch spraken de liberale ochtendbladen van een „aca demisch betoog"De speedh van deze afgevaardigde was een aaneenrijging van do honderd maal herhaalde en ook hon derd maal weerlegde beweringen, dat de Katholieke Keilk de vrijheid van den Staat niet eerbiedigt, dat de Katholieke staats burger zijn bevelen uit Rome ontvangt, enz. enz. Aan het einde der vergadering heeft de nestor der Kamer, de heer üieftinck naar hij verklaarde gedurende veertig jaar vrijmetselaar uitgepakt tegen den heer Van [Wjijnbergen, die aan de regee ring had gevraagd, eens te onderzoeken, hoe de Loge werkt, daar dat genootschap leeft in het duistere, in het géhieilmzirD- nigc. Dat laatste ?s met waar, volgens de heer JLieftinck, die het achter varsdhtijkr kelijik vond, dat de heer Van iW|ijinbergen uit een Magonniek tijdschrift had geci teerd, daar zulk een tijdschrift gejheim is. Een geheim tijdschrift moesten de Katho lieken er eens op nahouden! |W|at zou er een gehuil en gekrijsdh opgaan. Maar de Katholieken denken er niet aan zoo> iets te doen, 'omdat hun geschriften het daglicht mogen zien. O, de Loge is zoo godsdienstig, zeide de heer Lieffinck, maar zjj acht het toiclh een plücbt zich te verzetten tegen den Katholieken eere- dienst dat gaf hij intussdhen rond-weg toe vooral, zoo zeide hij om dat verzet te billijken, „als men de wegen zwart ziet van pastoors en kapelaans". De heer Van ^Wijnbergen zal zoowel dezen afge vaardigde als de heer Ter Spilt nog, wel eens geducht onder handen nemen. De heer Ter (Spill is echter al mooi in het zonnetje gezet door den heer Aal berse, die onmiddellijk na hem aan het woord 'kwam. Die heer Aalberse merkte op, dat Katholiék Nederland gierust kan rijn, nu de heer Ter Spill o.m. verklaard had, dat een Katholiek zelfs onder voorzitter van de Kamer kon zijln, dat er voorloopig nog geen uitzondernigwetten voor de Katholieken ibehoeven(gemaakt te worden. De heer Aalberse toonde vervol gens aan, dat de 'door den heer Troelstra naar voren geschoven nieuwe ipartijigfloe- ipeering, waarbij onderscheid wordt ge maakt tusschen het democratisch en het conservatief element in 'de Volksverte genwoordiging bij hem volstrekt geen instemming vindt. „Er bestaat voor ons niet de minste reden om uit te zien naar een andere partijgroepeering'verklaar de spr,. beslist, en zette daarbij tevens, glas helder uiteen, hoe de leer is en hoe de practijk der liberalen. Ook vroeg de heer Aalberse nadrukkelijk aan de regeering, of zij zich plaatst op de individualistische of op de organische staatsopvatting. Aan het einde zijner rede zeide spr. niet tq- zullen ingaan oip het staatspensioen, maar in verband met hetgeen we zullen krijgen, wilde hijl toch zeer raak opmerken, dat de Voorzitter der Liberale Unie als minimum-eisch stelde: f2.50 iper week pensioen ien f 4 voor man en vrouw. Maar, voegde hij er bij, als mini mum, en dp 65-jarigen leeftijd. Wanneer wij nu zien wat daarvan terecht zal ko men, dan doet jdit spreker denken aan de definitie, die Plato gaff van den mensch, nl. de geplukte ki|p|. Als iemand dat magere beestje zal zien met het éti- quet „staatspensioen", zal men zich waarschijnlijk niet afvragen: kip of mensCh, maar: kip bf canard? FEUILLETON. 33) MAGNA. Partijhaat kent geen gebod, zeide Dornick Er blijft echter nog wel een weg oin. alles in 't reine te bréngen. Mijn schoonzusje Tiny en de oude beer zijn één van hart en één van zin en als Bernard in September op mijn brui loft komt, zal de storm waarschijnlijk wel bedaard zijn. Als idan Bernard Tiny het hof maakt, is de oude spoedig ver zoend. Denkt gij dat het. Bernard moei lijk zal vallen? vroeg bij met voorge wende ernst. Ik! geloof het niet, antwoordde Magna lachend; op Igahscb anderen toon ging zij voort: Zonder die Eggestorfsche erfenis zou het wel is waar voor Bernard niet licht vallen, aan een huwelijk te den ken, maar aan zijn beginselen laat bij toch niet tornen. Er is toch geen sprake van kette rijen. Je moet niet zoo zwaarmoedig zijnBernard, ge komt immers in September in Ieder geval, wendde bij zich tot den jongen man, die juist bin nentrad. Ik reken met zekerheid op u. Ondergaan je plannen nu geen verandering? vroeg Bernard. Wil Gaby hare ouders nu toch Art. 369 Invaliditeitswet. Aan de Maasbode van gisteren ontkenen we onderstaand zeer lezens waardig artikel. Heden is het de dag, waarop de eerste vruchten vallen der Overheidszorg voor de ouden van dagen,, iWjiia met leede oogen de vreugde van menigen oude zou aanzie:n, dien, klopte niet een menschel? jk hart in den. boezem* Doch daarmee is niet gezegd, dat ieder de regeling, zooaLs ze nu bestaat, en vooral zooals ze nu uitgevoerd Wordt, kan toejuichen. Vooreerst zal meer dan een 'n weke- lijksche gift van twee gulden ontvangen, wiens behoefte hem tot (het uitsteken van de hand niet dwingt. Vooral echter zal betreurd worden, dat hier niet een verheffend stelsel van voor zorg, maar simpele bedeeliïmg! „dreigt in te burgeren, j Art» 369 der Invalüdiiteitswet wordt hier namelijk uitgevoerd door een Regeerimg, die er niet over denkt zichi te (haasten met de uitvoering der wet in haar ge heel Een milde bepaling van de wet- Tfllma is van de overige losgemaakt en maar vast in werking gesteld. ,Dat zou onder een rfcchtscihe Regéeringl eveneens zijn geschied, (hét geschiedt zelfs krachtens een besluit, onder (het vorig bewind nog genomen» Hét bedenkelijke lis evenwld, dat thans het: portaal van (bef groote gebouw, dat men reeds opengesteld beeft, voordat (het verdere gebouw voltooid is, tot hoofd zaak gemaakt gaat worden en dat de bouw stil liigt Men heeft nu van de overzijde gemak kelijk bewezen, dat dit practiisch tieifc- zelfde is, als wat anders geschieden zou. Maar oppervlakkig is zulk een bewering in hooge mate, .Want de goedgeefschheM der wet- Talma werd reeds vóór de invoering der eigenlijke wet in werking gesteld miet het oog op een spoedige invoering der Wel De vervroegde invoering! berustte op gevoelens van billijkheid om ouden van dagen, die van de wet genieten zouden als ze maar was ingevoerd, niet langer te doen wachten» Dezen maatregel op zich zelf te be schouwen is onbillijk of boerenbedrog. Hiij moet worden gezien fin het verband, waarin hij genomen werd» De duur der vervroegde goedgeefscbi- heid was dus aanvankelijk zoo> kort mo gelijk bedoeld, Thans maakt men ze on bepaald van duur» Vervolgens was de goedgeefschlheiid dpi! wet-Talma van dien aard, dat ze, na de invoering der jyet, van jaar tod jaar geringer werd, en na vier èn vijftig jaren geheel' zou (hébben opgehouden. Na dien tijdsduur zou elk'e arbeider zijn eigen ouderdomspensioen en invalb diteitspensioen geheel betalen» Dan zou langs geleidelijken weg het stelsel van yerplichte verzekering volléd|g! zijn in geburgerd Een stelsel, dat den arbeider meer ver heft, clan de gtaatsbedeeEing» Men moet socialist wezen om dat niet te gevoelen. - Het loon der arbeiders zij voldoende om de premie der verzekering te be vatten. Van eigen rechtmatig verdiende penningen moet hij zich de verzekering koopen. Treedt dan onvermogen oim te ar beiden in, wordt hij invalide, of heeft de ouderdom hem de krachten benomen, dan kan hij zonder schaamte met fier bewustzijn ontvangen datgene, walt hij zelf door eigen aibeid heeft verdiend- Een kloek man moet dat verre verkiezen boven de staats-Jbedeeliing» En toCh fis de invoering van art 369 der Invaliditeitswet de ladder geworden, waarlangs deze Regeering omlaag klimt naar de volledige Staatspensioen eering» Diezelfde ladder, waarHangs de Regee- ring volgens Talma's gedachte moest op- al zoo spoedig verlaten? vroeg ook Magna. Het bomt zoo goed uit met onze andere plannen, antwoordde Dornick koel, Magna den arm biedend, want zoo juist werd aangekondigd, dat bet middagmaal was opgediend. Dornick scheen intussdhen den on aangenamer!. indruk, dien zijn woorden op Magna moesten gemaakt hebben, te willen uitwisschen, zoo aangenaam ge droeg hij zich aan tafel. Hij' had sinds het sluiten van den vre de eenige dagen in Weenen doorge bracht, veel indrukken door eigen be schouwing opgedaan en aan deze gaf hij nu op boeiende vrij zé uiting. Magna werd daardoor onwillekeurig aangetrokkén en vol'gde hem met groote aandacht. Nadat Dornick vertrokken was, moest zij haar broeder gelijk geven, dat Dor- nick's politieke beschouwingen geheel op een liberalen geest geschoeid waren, dat al zijn wenschen omtrent de nieuwe aera in Óostenrijk overeenkwamen met die van de vijanden der Kerk en er meer op berekend waren de Kerk te schaden, dan het land te dienen. Toch scheen het Magna, dat Bernard bijzonder bitter jegens Dornick gestemd was; waarschijnlijk, zoo dacht zij, we gens dien spottende, bespreking van Ti-, ny, die Bernard hem zeker niet vergaf. Des avonds verschrok Magna ervan, dat zij zich zoo spoedig in haar ver driet over den afgestorvene, had laten afleiden. Had Dornick geen gelijk in zijn beoordeeling van Josi? Had zij Jo- si's onbeduidendheid niet vaak zelf on dervonden. Toen den volgenden morgen de doods klokken luidden, gevoelde Magna ech ter het verlies, dat zij geleden had, we der geheel. In de parochiekerk werd een uitvaart dienst voor den afgestorvene gehouden en de lieden uit het dorp waren allen gekomen om van bun deelneming ge tuigenis af te leggen. Veler oogen richtten zich op Magna, als kwam haar een deel van het mede lijden toe. Velen kwamen ook na den godsdienst oefening met haar over den afgestor vene spreken. Graaf Josi had met zijn eenvoudig, ongekunsteld optreden de harten der- dorpelingen gewonnen. En nu zal Landskrpn Later aan de oudste dochter komen, die met graaf Dornick huwt? Moet graaf Dornick dan heer en meester worden. Dit scheen den lieden niet te verheu- Hij is geen goed man, meenden eenigen. Men zegt, dat hij om God, noch gebod geeft Magna had dit vroeger zelf onder vonden, toch meende zij hem nu te kunnen verontschuldigen. Als het onderzoeken en navor- schen meer in het bloed zit, sprak zij tot baar broeder, valt bet gelooven hem ook moeilijker dan een ander. Gelooft gij dan in ernst, dat hij onderzocht en nagevorscht heeft? vroeg haar broeder bestraffend. X. Kom hier, mijn dagboek; dezen vervelenden Zondagnamiddag wil ik u weder eens schenken. „Wij zijn nu in September van het jaar des heils i860, dat zich echter als een heilloos jaar heeft gekenmerkt. O, welk een verschrikkelijke tijd." Juffrouw Edith Schulze, de schrijf ster dezer regelen, versierde haar ont boezemingen gaarne met uitroepteekens om aan haar gevoelens duidelijk uit- drukkinng te geven. „Vroeger heb ik altijd gedacht, dat het toch heerlijk moest zijn, grootsche gebeurtenissen te beleven. Nu, thans hebben wij veel beleefd, dat grootscb was, maar heerlijk is die tijd niet ge weest 111 „Al voor den oorlog was het ver schrikkelijk. Er kénden er geen twee samen wezen, zonder twist te krijgen. Toen de oorlog kwam, werd het nog erger 11 „Ik zal niet spreken van hert verdriet, men verhoogen en dén aanslaig verbeteren en gelijkmatiger maken» Natuurlijk] wij bij ook de progressie bij de sucessie- belasting met Inachtneming van de ome 'stamdighedeji der erfgenamen» In, elk ver mogen toch, dat de maatschappij ingaat, zit een groot stuk maatschappelijk werk. Het vermogen zou niet vergaard zijn, wanneer de maatschappij niet bescher ming had verleend, regelend ware op getreden. Daarin schuilt dus het redht om bij een goede gelegenheid, zooals bijv. bij erven, een groot stuk te nemen voor de gemeenschap en dat is ook het geval bij erfenissen in de rechte lijd. Hij vraagt, of men eindelijk ook wil komen tot verlaging van de suikenbe- lastingwe zijn nog bespottelijk en ouderwetsch hoog met onzen suiker- accijns. De heer Ter Spill (V»L.) ontkent, in zijn veel-besproken rede te hébiben ppigjetwék't ;tot geloofshaaf. Hij méént échter, id|at die Ropm'slch-Kafho liekë partij efvlén gevaarlijk1 isi voor hef m&tibii'alfé lejven ai'stdé soriaal-jdémiocratie. Het was nijet voorzichtig Van dien' heer Loeff öm Stiel flitnig te némfejnl tegen het gleVen Van, .almfbfen met staatsgezag aan >die socialis ten, want fs:het niiét precies hetzelfde, al's mien staatsgezag geeft aan am'bifen'aj- ren, welke hun bev^ern! ontvfangeni uilt iRiomje. Wiel wéét hijl, dat idle 'spepi niiet zoo heet wordt gegeten a& hjj vverdl ge kookt, en dat het Ned'erlanctsicbe bloed wiel kruipen zal, waar het niet gaati kan1, mlaar het neemt niet Weg, dat die riaiver principieel katholi|ek ejven gevaarlijk is( yppr het nationaal karaktejl vanl onzep sjtaat als de sociaaTtiém'oraiati In zijn rede te Utrecht moest hij we4 Wijzen op die 'machtsjverschuivling in, de qoalitie ten gunste vapi die Katholieke Staatspartij. Vóór die machtsvenséh^ii-' viing kon de Giereform|eerid|e Kerk nog eénigsjans. eed MplWerkl (v|or!m(én tegen hiet pitrajindn tannine. Voortaan kan zij dit /tiét mieer. Geen wonder, dlat ti'uizenjden Protei ^tantsche N|ed|erland|ers, [die Volsttektn|iet vrijzinnig zijn, ongerust werden» Het Vertrouwen, dat tdje neerl Lohnuan en (dié zijnen! zouden Wlakiejn tegen, toe neming vah ide RjoomSiche macht, is niet Zelden besfchaamidi. Die heer Aalberse (R.-K.) herinnert eraan, dat hetzelfde 'geluidb dat de heer Ter Spill than's dleédl hooren, nil. de op roep tot -den imbdernelh Staaf om: zich uit nppidlwieér te verdedigen tegpnj de Ka,thoi liijeken, epk werd; gehoord in 1870 ini DjuiWchland tot aanVahjg van _dén Cul4 Jjuikampf. Spr. m'erkt icchteil ironiséh op; dat in hjef katholiek Nederland een zucht Vam Merlichtinjg zal opgaan, a'fe, het vecnleemlt, dat dja heer Ter Spill heeft toegegeven, dat er in Nédlerlandi geep mtzonderAngsf- (Wejttejn inbeten Zijni ien' dat zelfk een Katholiek voorzitter van de Tweede Ka- mier mag wezen. Overigens' laat spr. de redie van den heer Ter Spill1 ter! beant woording aan den heer Van (Wijnbergen over» Hij bespreekt den eigenaa.rdligèii| ont- wikkélinig'sjgang van| 'de vrijzinp [g-demla- cratön. Wanneer intiercfaa.dl volgens,' den heef Troélstra de aanwas van de socialisti sche stémlmen een uitspraak .voor de so cialistische léisdieii beteekiende, Waarpiml zijn de vrijzhiriigHdlómbcraten d|ié hetzelf de willen, achteruitgfeglaaan^. Hij schrijft de aanwas van de soaïalis- tiafche stömïnep eenvoudig toe, dlat dé arbeider, Wanneer bij onjtevredlen ity geen Vrijzinnioj-dembcratis'che, toch een] soda- li^tische stem' uitbrenlgti Met een beroép (o'pj verschillende stem mingen voor en tegen sommige wetsont werpen bestrijdt hij de bewering van den heer Troelstra, dat er een andere partijV groepeering zou moeten kómen, zoo, dat dé democraten uit alle Ipartijen één partij, zouden vormen en de conservatieven een andere. Hij en Zijn geestverwanten! voe len zich in de hoofdzaken eens met de beginselen van de coalitie en overigenis dat velen berokkend werd, noch van bet lijden, dat zoovele soldaten hebben te doorstaan gehad. In die dagen waren toch de meeste menschen goed en Mei- pen vriend en vijand zooveel' zij1 ver mochten. Maar later werd de strijd in 't land, onder de menschen nog erger dan de oorlog zelfl „Onze altijd zoo gemoedelijke, rus tige school werd zelfs erdoor aange tast. Een deel der leerlingen schaar den zich aan de zijde van Oostenrijk, terwijl eenige Pruisische meisjes met ijver haar vaderland verdedigden. Iede re partij zocht uit de geschiedenis te bewijzen, dat het andere volk de schuld droeg van den ondergang en de ver splintering van Duitschland. 'tWas dik wijls zoo'n lawaai, dat men zijn eigen woorden niet kon1 verstaan. Eenige meis jes sprongen altijd op banken en tafels om zich gehoor te verschaffen. De bes te vriendinnen werden boos en spraken dagenlang geen woord tot elkaar. De meesteressen keurden dezeln strijd streng af en straften vaak. Zij' kónden er ech ter niet veel tegen doen en zoodra zij weg waren, begon de strijd opnieuw. Sinds het vaststaat, dat Hannover Prui sisch zal worden, heeft de verdeeldheid haar hoogtepunt bereikt. Ik weet niet, hoe dat eindigen zal II (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 3