Jehovph, zoo zegt het eerste boek der Kronieken, verhief voor 'de oogen van geheel Israël Salomon's grootheid tot op de bovenste spprt, en Ji/j] gaf zijn koningschap' eene glorie, waarop nog nimmer een koning van Israël kon h&r gen. Wielke verwoesting van volkswelvaren integendeel Israël zou treffen, als on trouw baar intrede deed, vernemien wij allerklaarst uit Jehovah's waarschuwing als antwoord op Salomon's gebed. Als gij a van ntij afkeert.... zal Ik ty- ra l dit land uit verdelgen, dit land, dat het geschonken heb, zal ik verre van j f weg i rpen, en Israël zal een vaup? i. crp zijn van sarcasme en spotternij on,- r de volkeren; dit tempelhuis zal een r. np-monument zijn, en at wie in zijne nabijheid nadert en voorbij gaat, zal ver- s agen zijn en sissend het hoofd schud- den. I Kon. X 7, 8. Maar zijn wij nog niet overtuigd van den grooten invloed van Israëls gods-' d rustig leven op zijn volkswelstand? Hoort dan naar eenige profeten. Hoort den profeet Azarias, staande voor Juda's koning, Asa. Luister mar ttiij, Asa, en gansch Juda en gansch Benjamin! Jehoxph is met u wanneer gij Zift mei Hem, \als g\ij Hem zoékt zult gij Hem vind\en; maar als gij Hem den rug toéf heeft, dan zal ook Hij a den rug toekeö- ren Langen tijd was Israël van zijn God veriaën; Israël was zonder God, zonder priesters, die leeraarden, zonder Wet; in hunne ellende tijn de Israëlieten tot Jehovah teruggekeerd, tij hebben Hem gezocht, tij hebben 'Hem gevonden. In die tijden van ellende was er absoh tuut geen veiligheid in Israël voor hen, dfe gingen of kwamen (hoe stemt dit onzen anarchistischen tijd tot nadenkeni) wat ontzaglijke tampen drukten loodV zWaar op alle bewoners van dit land! Zij stonden als stieren met gekromde nekken tegenover elkander, volk tegen volk, stad' tegen stad, Pijl God ze be roerde door allerlei tegenspoeden Gij dpn, toon u krachtig en sterk, laat uwe armen niet slap hangen, en uwe werken zullen hunne 'belooning niet mis■'«- sen. II. Boek der Kronieken XV. Wat deed Asa? Rusteloos toog hij aan 't werk, begon afgoden altaren omver te halen, begon Jehovah's altaar weer op te bouwen, hij ontnam Zijne eigene (moeder de waardig? heid van koninginmoeder, omdat Zij voor zich een beeldje der maangodin Astarte had vervaardigd. En het gevolg daarvan En Jehovah bezorgde hem en de ge- heele omgeving vrede.... en tot het 35ste jaar zijner regeering was er geen oorlog, ge Weest. Och, het volk van Israël, was altijd, gelukkig en vol Welvaren, als het Jehot vail maar diende! Telt eens de schokj- kende wonderen, waarmede God aana houdend de Israëlieten uit de geweldig ste klauwen der Vijanden verloste,. Jé: hoxmli immers, zegt de profeet Hananï II Kron. XVI 9, houdt zijn oog gevestigd op geheet de aarde, om steeds tot steun te dijn voor 'hen, wier hart geheel aan J\eh hovafi behoort. Dit zijn bemoedigende woorden voor hen, die hun best doen in den strijd des levens, maar ook woorden, die aanspo'»- ren om 'godsdienstig ie zijn era godsdienst te verspreiden, niet alleen uit eigen be lang maar Uit een nog hooger motief, uit belang van gansch een volk, dat men lief heeft. Luister nog eens naar een profeet. Het is Zacharias die spreekt tot het volk, toen het den God zijber vaderen had verwisseld met allerlei af goden beeld jes allen even afschuwelijk en vreemdsoortig. Zoo spreekt Jehovah, God: waarom overtre^edt gij\ de bevelen van Jehovah? Weet, gij zult volstrekt geen welvaart kennen! Omdat gji/j Jeho\ vah verlaat, zal Hij op zijne beurt u verlaten! Wat deed het volk? Het luisterde niet, het steenigde hem! Het ondankbare volk! En Judea bleef verstikt in den mod derpoel van ellende. Toen trad Ezechias, de koning op en sprak: Luistert naar ntij.... onze vaderen heb\- ben gezondigd, hun aangezicht hebben tij van God afgekeerd, Jehovah hebben tij aangezien met 'den rug, zij hebben de poorten der tempel-hoven gesloten, zij hebben de lampen uitgedoofd, dpn rook der offers gesmoord. Daarom, daarom die toorn van Jehovah over Judea en Jep rusalem, daarom ziet ge u overgeleverd aan verwarring en wanhopige smart, aan allerlei sporiternij, gij ziet het met eigen oogen thans aan; ter oorzake van onze zonden, zijn onze zonen en dochters en vrouwen in ballingschap \veggevoerdIk, ik heb nu het \jdpn gemaakt met Jehovah weer een verbond te stutten, opdat de brandende gloed van zijn town zich van ons afwende. En wat staat er geschreven van kor ning Ezechias en zijne regeering? En Jehovah was met Ezechias, die in al zijne ondernemingen mocht slagen 11 Kon. XVIII 7. En wat ook in dezen tijld stemt tot ernstig nadenken, is het gestrenge woord van Esdras, dat veel overeen? komst heeft met het gestrenge woord, waarmede onze Bisschoppen ide gemeng de huwelijken bestrijden. Esdras, de groote leider na de bal lingschap, kon zijtoe 'tranen niet bedwin gen als hij aan dat zich vereenigen met andere volkeren dacht. Zult gij opnieuw u gaan verbindpn met hen!,..,. Wilt gij, het restje, d\at nu nog overig is gebleven, wilt gij ook nog verdelgd worden tot den laat sten ntan door God\s heiligen toorn!?.... Weet gij niet, dat Odd streng verhop den heeft uwe zonen en dochters aan hen te geven, opdat 'gij krachtig moogt worden, opdat gij de heerlijke vruchten van dlit land moogt eteri, en dit fyinp aan uwe kinderen 'voor g.dpd als erf* deel moogt nalaten! I Esdras IX. Doch genoeg. Voor ons die geloof hebben, is het duidelijk, dat godsdienst op 's volks welvaren van den 'grootsten invloed ist Wiij wisten het wel, wij waren er fcvel van overtuigd, maar die overtuiging was nog niet diep genoeg in ons gemoed doorgedrongen, was nog 'geen vleesch en bloed in ons geworden. Wiij waren nog ge ene apostelen van die overtuiging, die gansch ons volk moet bezielen. En ten bewijze, dat God tijdelijke ze geningen niet alleen aan het Oude Verbond heeft voorbehouden, behoef ik u slechts te herinneren aan eene gelofte des hemels uit onze tijden. Neen, voorzeker, achter alle toezegj- gingen van boven uit het Oude Verbond, staat nog geen punt. Hoort Jezus, zijn goddelijk Hart openbarend, spreken Ik zal overvloedige zegeningen uit storten over alle hunne ondernemingen! Reeds menige firma, die onder de schutse van 't goddelijk Hart ernstig en beleidvol eene zaak begon, heeft die overvloedige zegeningen ondervonden. Bijl gelegenheid van Neêrlands Eeuwi- feest, uit liefde voor ons dierbaar vader land; komt de Heilig-Landn&tichtmg met de uitnoodiging: Och bindt u aa nJezus Christus, hecht u aan Hem, Pijdf u toe, gezamenlijk pis volk, aan 't goddelijk Hart! Gij weet toch, dat Jezus zelf die toewijding ge vraagd heeftOf] Weet, dat reéds dip'Paus ons als volk' heeft toe ge Pikt in zooverre in hem is Aan ons die toepijping tfn\ëf vlijen Pii ie bevestigen, te bewijzen Wat een zegen zal dat aftrekken over ons volk! Aan ons die toewijding vast te leggen in ieen grootsch nationaal mo nument! En als iPij een nationaal mopiA ment willen, wat dan schooner, wat dan aangenamer aan Jezus Christus, dpn ZijV ne gedachtenissen op verhevene en kuii\- stige Wijze te vieren op ontegenzeglijk de mooiste plekjes vari ons vaderland?.... En nu vraag ik.u, die geloof |iecht aan de Goddelijk Hartl-Openbaring, kan er iemand iets uitdenken wat zekerder, rijf- ker en verhevener ons volksgeluk zal be vorderen Tweede Blad, behoorende bij De.-Leidsche Courant van Zaterdag 6 Dec. no. 1264. Neêrlands Welvaart. Eene beschouwing van Katholiek standpunt bi] gelegenheid van Neêrlands Eeuwfeest. Wlij hebben terecht in 1913 het eeuw|- feest onzer onafhankelijkheid luisterrijk gevierd, en herdacht en gehuldigd al wie in de afgeloopen eeuw tot ons volksge? luk hebben bijgedragen. Echter met vieren en herdenken en huldigen mag het niet mede gedaan zijp. IHet door ons gehuldigde van de vori ge eeuw stelt tegenover ons ook groote eischen. Om aangekweekte knoppen nu tot vol len rijken bloei 'te brengen, wordt méér zonnegloed gevorderd. Om op breede stevige fun dam en te ea ring een massief solied reuzen-gebouw te vestigen, zijn nog meer werkkrach ten noodig. Optochten, verlichtingen, muziek en zang zijn allen heel aardig, maar de groote vraag moet zijp: hop brengen Pij ons polk tot een hoogpr peil van geluk? Och, ons volk kon zooveel gelukkiger rijn, als Wij 'Katholieken met alle onze innerlijke en uiterlijke gouden talenten, van den Godd. Meester ontvangen, eens wezenlijk woekerden! O, zoo gaarne zou ik met Gods hulip iets 'bij willen dragen toit veigrooitipg van dat ons volksgeluk! Daarom vraag ik u nederig, mij voor dezen keer eenige kolommen van uw ge? acht blad af te staan. In die kolommen \vil ik van Katho liek standpunt uit het volle heerlijke zonlicht werpen o|p den factor, die wel het meest tot volkswelvaart bijdraagt, en die toch niet het meest gekend, eij- kend, laat staan geloofd en gevierd wordt En welke is deze factor? Heb de goedheid, eenige oogenblitó- ken uwien geest [actief aan jmiijtne Woordiep te verbinden, gij! zult dan dien factor miet den vinger aanraken niet ^lleeny maar met de hand van alle zijden betal ten. Wil ik echter mijlne gedachten loi- gisch tot uitdrukking brengen, dan moet het ware begin eerst dooir Imliji bij de hoornen worden gepakt. Zoo gezegd, zoo gedaan. De geschiedenis van het Oude Vet?- bond is tot onze onderrichting geschre;- ven. Daarenboven, wijl moeten het diep in 't geheugen prenten en 't nimmer vergen ten, in de geschiedenis van het Oude Verbond ligt de geschiedenis van het Nieuwe verbond als in windsels gewik keld. Daar is dus veel uit te1 leeren. Del gebeurtenissen van vroeger zijn voor oins wien het leven ernst is, een aangrijpend, en indrukwekkend a a nschouwel ijl k onderwijs. Met dien geest bezield de gewijlde perkamenten door bladerend,, wat valt er in die gebeurtenissen het meeste op? Niets is zoo opvallend dan den ach teruitgang van Israel's volk, telkens als het volk zijn God ontrouw werd, den verbazenden vooruitgang, telkens als het zijn God trouw diende. In 't algemeen is ons dat niet onbe kend, maar eene 'speciale studie van en kele sprekende woorden of feiten dien aangaande werpt meer mooi licht op die waarheid, verfrischt ons 'geheugen, bei- vestigt onze overtuiging. Ik doe dan aanstonds een greep uit de vele gebeurtenissen, die mijn bewa ren staven. Eerst echter wil ik even de gronden aanvoeren, die mijl tot het schrijven van dit artikel bewogen. Ziet, er wordt niet het minst in onzen tijd, uit het oog verloren, da,t goidsf- dienst d e gtootste factor is tot w e l'r vaart. En dat is toch zoo eeuwig jam|- rner, daar niets ons meer ter harte moet gaan dan het echte volksgeluk. Hpevei- len, die Christus op zij zetten en bpir ten den godsdienst gaan staan, snoeven FEUILLETON. so) MAGNA. Trots baar verzekering, kon Magna toch niet spoedig den slaap vinden. Dat zij, haar belofte getrouw, haar vereerder bij 't avondgebed gedachtig was, is natuurlijk, maar daarna kon zij de vraag van haar broeder maar niet uit het hoofd stellen. Ja, wat zou zij heggen, als Josi nog eens zoo voor haar stond en her haalde, wat hij op dien feestavond reeds zoo duidelijk had uitgesproken? Wat zou zij zeggen Hij was zoo 'trouw en zoo goed. Wat zou zij zeggen Met die vraag sliep zij eindelijk in. En in den droom zag zij eerst Lands? kron in al zijn pracht nevelachtig op doemen, maar daarop verscheen Dor- nick met denzelfden spottenden lach, waarmede hij dien avond naar Josi had gekeken. Dornick had altijd wat te vitten op 'osi, wiens ^goede, edele ziel hij nau welijks begreep. er op, dat zij heel wat meer 's lands wel? Vaart bevorderen dan wij. En dat mee- nen ze ook heilig. Onder de leuze van „vooruit" en „belang" en „algemeen nut" denken zij beslist, :d,at het vaandel van den hoogsten mationalen welstand ver overd wordt En zij beseffen niet dat zij juist het Zijn, die het hechtste en steh vigste materiaal tot verovering van dat vaandel buiten de beweging stellen door den godsdienst te negeeren of soms te bestrijden. Godsdienst is de grootste factor tot 's lands welvaart ook nog in onzen tijd en ik meen daarvoor een sprekend bewijs te vinden in een der geloften van Jezus' goddelijke Liefde, van zijn godl- delijlk Hart. Ik heb n.ui tfe gronden aangevoerd, gij voelt ze al reed|s; bij 't einde van dit artikel zijn ze geheel met li één gewon den. Dat iik nu de .verschillende perso nen en woorden en feiten van beteekenis uit den ouden tijd even de revue late pass eer en, Eerst treedt natuurlijk de groote man op, de groote man en middelaar van 't Oude Verbond. Hoort, Mo zes spreekt. I Hoe spoort hij foip| ingeving ideis hemels het volk' aan, Gods voorschriften te on derhouden Wielke beweegreden haalt hij voor Israël aan? \Opdaf, zoo zegt Üiijj, Jehovah pW God u ze gene in \atte uxve werken, die gij met uwe handen zult ondernemen. Deuf XIV. 29. Welke beweegreden haalt hij aan om speciaal het gebod van naastenliefde te beoefenen Wat miij met voorliefde doet denken aan het grootsche nationale werk der R. K- Herstellingsoorden voor longlijders en zwakke kinderen, waar van ik de eer heb een tijld rector te mor gen zijn. W|a,t zegt Mo zes over de cha/- ri tas? Dat uw oog piet slecht zij jegens uw broeder, die. arm is; gfjj m\oet hem geven en gevende moet uw hart geen spijt hebben; Want ter witte van uwe lief de zal Je hoy ah, uW God; p zegenen In alle uWe werken 'en in alle uwe onder nemingen. Deut. XV. 10. En Mozes herhaalt het; Onderhoudt toch de woordpn van dit verbond en brengt ze in praktijk, ten einde te slagen in alles wat gij ppzet Deut, XXIX. 9. En aan het slot Van zijlne afscheid^ rede smeekt Mozes, de zachtmoedige, met alle kracht ter wille van het volks? geluk, dat zij God zullen dienen. i Ik heb u voorgelegd ter keuze hei leven en den dood zegeningen en vervloekingen; kiest dan het leven, opdat -gij moogt leven gij en uw nageslacht, in l:efdp tot Jehovah, uw God, in gehoorzaamheid aan zijne stem, in vaste gehechtheid aan Hem. Deut XXX. 19, 20. Dpn hebt gij niets tei \¥ppzen van tinv d\ere volkeren, want Jehovah, uw God gaat u vooruit en ziftl u geenszins goit in den stéék taf en, geenszins ooit vete latenDeut XXX. 1, 6. Na Mozes treedt de dappere veldheer J o s u als leider op en wat is {Zijln eer ste woord? Wijk niet at, noch rechts, poch links opdat g\ij moogt 'slagen in alle uwe on% demetrtingen! Dpt dit boek der Wet niet van uw mond verPijderd wofdp, o verz weeg het dag en nachtwant dan zai 't u [goed gaan pp alle uWe we gen en igjj/i- zult touw doel komen. Josuë 1. 7, 8. Laten Wij nog andere groote mannen ons geestesoog voorbijl trekken. Een koning Da vi d b. v. die de waar heid Van IMpzesw,oorden (in zjijjn Jeven zoo rijk ondervond, wat Wist deze koning en profeet bij zijn sterven als laatste vader lijk vermaan aan Salomon mede te ge ven? Om zijn zoon te bewegen alle Gods voorschriften te onderhouden, we'k te hij bij 'hem voornamelijk de herinner ring op aan Mozes' woord: Opdpf igky) zult slagen in al 't geen gi/y) zult doen en overal, waar ook uw Weg zal loopen. I Kon. VI. 3. Zoolang dan ook Salomon getrouw bleef, was en zijln volk groot IX. De drie maanden, waarop de brui loft moest wachten, waren nog lang niet vervlogen, toen de meest gewich tige zaken reeds voorvielen. Op den eersten dag van Augustus trad Bernard Behrenberg diep bedroefd in de kamer zijner zuster. Hij vond haar, als den vorigen keer, met een brief in den hand, doch ditmaal stroomden heete tranen daarop neer. Zij was slechts in staat, haar broeder het schrijven stil zwijgend over te reiken. Hebt gij reeds bericht? Ik kWam jujst om u op de ongelukstijding' voor te bereiden. Een arbeidér, die van Landskron kwam, riep het mij toe. die goede Josi... Het is zoo treurig... Wie schrijft U? Tiny, sprak Magna, met door haar tranen verstikte sfem. Lees zelf maar. Ach, juist in het Laatste gevecht... Juist voor den wapenstilstand. Bernard's oogen rusten weemoedig op het papier, dat de noodlottige bood schap bevatte. Het onregelmatige schrift de korte tinnen wezen op de heftige ge/noedsbeweging van de schrijfster. „Wee, wee, zoo luidde het briefje, „Josi viel in 't laatste gevecht voor Pressburg. Men vond hem met uwe fo tografie en zijn rozenkrans in de handen. Hij is gelukkig. Gelukkig immers hij, die dezen tijd niet behoeft te doorleven. Bid voor uw ongelukkige, vertwijfelende TINY". Tranen verdonkerden ook Bernard's blik. Trouw in ieder opzichtEr schijnen hem nog eenige minuten ge bleven te zijn, die hij op roerende wijze benuttigd heeft. God geve hem de eeuwige rust. Die arme ouders en zus1- ters... Ook u treft het hard, mijn arme Magna, besloot hij, haar zachtkens om armend. f i O, wij zullen allen ondervinden, wat wij in hem verliezen, klaagde zij. De waarde van zelfopofferende goede menschen kan men eerst recht schatten als men ze mist. Bernard jvas wel erg verwonderd, dat Magma zich zoo in 't algemeen uit drukte. Werkelijke liefde zou haar smart wel anders hebben geuit. tHij was u zeer genegen, maar hij was u ook veel verplicht. Wat hij aan geestesontwikkeling was, had hij aan u te danken. Och, altijd te spreken over die ont wikkeling, antwoordde Magna ongedul dig. Waarom legt men zooveel nadruk 11 i.iu.. op dat weinig je wetenschap der men schen. Is niet een goed hart, een oprech te, eerlijke inborst |en zoo vroom gemoed duizendmaal meer waard. Wat heeft men in de eeuwigheid aan al dat gedoe de? zer aarde. Bernard antwoordde niets. Hij be greep den tweestrijd des gemoeds, waar in zijln zuster zich bevond. Hoe smarf telijk het verlies haar ook trol, hij ge voelde wel, dat haar hart er geen diepe wonde door bekwam. Onwillekeurig keek zij weer in den brief, die de ongelukstijding bevatte. Tiny zal er bitter onder lijden, sprak hij. Wij weten maar al te goed, hoe diep haar ontvankelijk gemoed steeds onder den smart gebukt g'aat. Hoe zeer zal zij 't nu betreuren, den oorlog 'gtewenscht te hebben, sprak Magna verwijtend. Zij moet er nu voor boeten. f In die dagen was het verlangen naar een beslissing meer dan zeer na tuurlijk en Tiny had natuurlijk niet de minste verwachting, hoezeer haar va derland zou getroffen worden. Heeft zij u al dien tijd niet geschreven? Na den eersten grooten nederlaag, ontving ik een kort briefje van haar, waarin zij \peide, verder niets meer te Misschien hebt gij nog nooit van die rijde Christus' liefdegeloften in uwe ge dachten besdhouwd, nojg nooit bespeurd, hoe de wortelen er van diep/ grijpen iin de geschiedenis en hoe de wasdom1 er van in onzen tijd schijnt ten volle omtwikj- keld,*hoe de zegeningen, Israël weleer toegezegd, in de Goddelijk H.artrOpen- baring onder ons zijn volgroeid. Wielnu dan, toornen wij!, komsekwent in oms gelooven en beminnen', te besef fen, dat in onze verbintenis met Christus de grootste factor ligt voor Neêrlands welvaart 1 ARN. SÜYS. vicaris der Heilig-Land-Stichting en rector der R.-K. Herstellingsoorden. KAMEROVERZICHT. I'WtiEDE KAY1K E\en klemmend betoog. De heer Tydem'an heeft .gisteren zijn rede voleind, waarna de Katholieke af gevaardigde, de heer Loeff, aan het woord kwam'. In een klenfniend betoog schetste spreker, dat tfechts mleer dan voldoende reiden heeft om' ongerust te Ziin over de houding van dit kabinet, dat zidh m'eer eh meer pntpopt als een ^oncen- tratie-kabinet, hoewel het zich blijft sie ren m'et den naam extra-parlementair, De regeering neemt de hoofdpunten van het comcentratienprograiml over en wei gert den rechterpartijen voldoening te geven inzake het onderwi|S.| Glas helder toonde de -heer Loeff aan, dat zulk een handelwijze er niet j? eene van een extra-parleitoentair, doch van een partij-, van een concentratie-kabi net, en hij besloot dat gedeelte van zijn rede als volgt: „Wij wenschen nog altijd de hand, die wij hebben uitgestoken zoo was de positie niet terug te trekken. Maar er komt een tijd, waarop de arm ver- mbeid wordt en de hand teruggaat. Het is nu nog tijd voor het Kabinet, o!m' weg te nemen de bedenkingen, op te ruimen en weg te vagen de onrust, die nog altijd bij ons aanwezig is. Maar dan zal de Minister van Binnenlandsche Zaken tegenover ons een andere houding moeten aannemen of anders gezegd', de bedoelingen tegenover ons op andjere wijze moeten verduidielijken. Hij zal zich hebben af te wenden en los te m'ak'en vara verschillende uitingen en uitspraken, die nu d,en sclfijn wekken, dat hij1 m'eer den eenen kant uitkijkt d,an den anderen"., Wiij betwijfelen en de heer Loeff zal dat zeker ook wel dioen' of de minister aan die voorwaarde, om steun van! rechts te krijgen, zal voldoen. Men zou al erg optimistisch of, beter gezegd, verblind moeten zijln om er anders over te denken. Uit de Pers. Voorstel Treub inzake staatspensioen Over het voorstel-Treub, om' den over- gan|gfem'aatregel van Minister Talma plot seling tot principe te mlaken, omt staatspensioen op ;de schouders der ge meenten te leggen, en (dat is wel net toppunt) uit te sluiten allen die \j^n( 65 tot 70 jaar eenigen onderstand^ kne gen, schrijft de Haagsche briefschrijver van De X ijd een artikel, d.at helder de dwaasheid, die hier wordt voorgesteld; belicht. Wij nerhen daaruit het volgende over: ,„De uitkeering aan £e^entig(jarigen Van een minimumnente, zonder d;at daarvoor is betaald, kon haar rechtvaardiging al leen hierin vinden, dat de Staat, die op een gegeven oogenblik de verplichte ver zekering invoert als een maatregel van sociale rechtvaardigheid, als overgang aan hen, -die, ware deze (Verzekering, vroeger ingevoerd, daarondeï zouden1 zijn gevallen, de uitkeeriingl jjoet zonder be taling, omdat dezen te oud zijn, olm) van hen nog de betaling te kunnen' Vor deren. Tusschen de invoering der ver plichte verzekering en de uitkeering aan ouden van dagen, is dus een onverbre-1 kelijke band. Het is dan ook, geloof ik, een fout geweest van minister Talma, zullen schrijven. Het denkbeeld, dat wij als overwinnaars over een rampspoed haars vaderlands triomfeerden, was haar onverdragelijk. j Bij dit ongeluk heeft zij echter den weg naar ons weder gevonden, sprak Bernard, onrustig de kamer op en neder loopend. Wij zouden in dezen Treuri- gen tijd onze goede vrienden zoo van nutte kunnen zijn. Het komt mij onna tuurlijk voor, "bij zulk een beproeving verre van hen te blijven. Als de wapen stilstand verlengd wordt of er uitzicht op den vrede komt, zal ik in ieder geval beproeven, haar mijne deelneming per soonlijk te gaan betuigen. i Magna wist wat haar broeder aan trok. Maar zij wist ook, dat "hem bij zijn bezoek nu slechts bittere ontgoo cheling wachtte. Zij geloofde Tiny vol doende te kennen om te weten, hoe on genaakbaar zij zich zou betoonen voor ieder, d ie tot de tegenstanders van haar vaderland behoorde. Van den bruiloft, die tegen Sep tember was bepaald, zal nu vooreerst wel niets komen, sprak Magna, haar ge- dachtengangi volgend. Gaby zal toch nu hare ouders nog niet willen verlaten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 3