Jehovph, zoo zegt het eerste boek der
Kronieken, verhief voor 'de oogen van
geheel Israël Salomon's grootheid tot
op de bovenste spprt, en Ji/j] gaf zijn
koningschap' eene glorie, waarop nog
nimmer een koning van Israël kon h&r
gen.
Wielke verwoesting van volkswelvaren
integendeel Israël zou treffen, als on
trouw baar intrede deed, vernemien wij
allerklaarst uit Jehovah's waarschuwing
als antwoord op Salomon's gebed.
Als gij a van ntij afkeert.... zal Ik ty-
ra l dit land uit verdelgen, dit land, dat
het geschonken heb, zal ik verre van
j f weg i rpen, en Israël zal een vaup?
i. crp zijn van sarcasme en spotternij on,-
r de volkeren; dit tempelhuis zal een
r. np-monument zijn, en at wie in zijne
nabijheid nadert en voorbij gaat, zal ver-
s agen zijn en sissend het hoofd schud-
den. I Kon. X 7, 8.
Maar zijn wij nog niet overtuigd van
den grooten invloed van Israëls gods-'
d rustig leven op zijn volkswelstand?
Hoort dan naar eenige profeten.
Hoort den profeet Azarias, staande
voor Juda's koning, Asa.
Luister mar ttiij, Asa, en gansch Juda
en gansch Benjamin!
Jehoxph is met u wanneer gij Zift mei
Hem, \als g\ij Hem zoékt zult gij Hem
vind\en; maar als gij Hem den rug toéf
heeft, dan zal ook Hij a den rug toekeö-
ren
Langen tijd was Israël van zijn God
veriaën; Israël was zonder God, zonder
priesters, die leeraarden, zonder Wet;
in hunne ellende tijn de Israëlieten tot
Jehovah teruggekeerd, tij hebben Hem
gezocht, tij hebben 'Hem gevonden.
In die tijden van ellende was er absoh
tuut geen veiligheid in Israël voor hen,
dfe gingen of kwamen (hoe stemt dit
onzen anarchistischen tijd tot nadenkeni)
wat ontzaglijke tampen drukten loodV
zWaar op alle bewoners van dit land!
Zij stonden als stieren met gekromde
nekken tegenover elkander, volk tegen
volk, stad' tegen stad, Pijl God ze be
roerde door allerlei tegenspoeden
Gij dpn, toon u krachtig en sterk, laat
uwe armen niet slap hangen, en uwe
werken zullen hunne 'belooning niet mis■'«-
sen. II. Boek der Kronieken XV.
Wat deed Asa?
Rusteloos toog hij aan 't werk, begon
afgoden altaren omver te halen, begon
Jehovah's altaar weer op te bouwen, hij
ontnam Zijne eigene (moeder de waardig?
heid van koninginmoeder, omdat Zij voor
zich een beeldje der maangodin Astarte
had vervaardigd.
En het gevolg daarvan
En Jehovah bezorgde hem en de ge-
heele omgeving vrede.... en tot het 35ste
jaar zijner regeering was er geen oorlog,
ge Weest.
Och, het volk van Israël, was altijd,
gelukkig en vol Welvaren, als het Jehot
vail maar diende! Telt eens de schokj-
kende wonderen, waarmede God aana
houdend de Israëlieten uit de geweldig
ste klauwen der Vijanden verloste,. Jé:
hoxmli immers, zegt de profeet Hananï
II Kron. XVI 9, houdt zijn oog gevestigd
op geheet de aarde, om steeds tot steun
te dijn voor 'hen, wier hart geheel aan J\eh
hovafi behoort.
Dit zijn bemoedigende woorden voor
hen, die hun best doen in den strijd des
levens, maar ook woorden, die aanspo'»-
ren om 'godsdienstig ie zijn era godsdienst
te verspreiden, niet alleen uit eigen be
lang maar Uit een nog hooger motief,
uit belang van gansch een volk, dat men
lief heeft.
Luister nog eens naar een profeet.
Het is Zacharias die spreekt tot het
volk, toen het den God zijber vaderen
had verwisseld met allerlei af goden
beeld jes allen even afschuwelijk en
vreemdsoortig. Zoo spreekt Jehovah,
God: waarom overtre^edt gij\ de bevelen
van Jehovah? Weet, gij zult volstrekt
geen welvaart kennen! Omdat gji/j Jeho\
vah verlaat, zal Hij op zijne beurt u
verlaten!
Wat deed het volk?
Het luisterde niet, het steenigde hem!
Het ondankbare volk!
En Judea bleef verstikt in den mod
derpoel van ellende.
Toen trad Ezechias, de koning op en
sprak:
Luistert naar ntij.... onze vaderen heb\-
ben gezondigd, hun aangezicht hebben
tij van God afgekeerd, Jehovah hebben
tij aangezien met 'den rug, zij hebben de
poorten der tempel-hoven gesloten, zij
hebben de lampen uitgedoofd, dpn rook
der offers gesmoord. Daarom, daarom
die toorn van Jehovah over Judea en Jep
rusalem, daarom ziet ge u overgeleverd
aan verwarring en wanhopige smart, aan
allerlei sporiternij, gij ziet het met eigen
oogen thans aan; ter oorzake van onze
zonden, zijn onze zonen en dochters en
vrouwen in ballingschap \veggevoerdIk,
ik heb nu het \jdpn gemaakt met Jehovah
weer een verbond te stutten, opdat de
brandende gloed van zijn town zich van
ons afwende.
En wat staat er geschreven van kor
ning Ezechias en zijne regeering?
En Jehovah was met Ezechias, die in
al zijne ondernemingen mocht slagen
11 Kon. XVIII 7.
En wat ook in dezen tijld stemt tot
ernstig nadenken, is het gestrenge
woord van Esdras, dat veel overeen?
komst heeft met het gestrenge woord,
waarmede onze Bisschoppen ide gemeng
de huwelijken bestrijden.
Esdras, de groote leider na de bal
lingschap, kon zijtoe 'tranen niet bedwin
gen als hij aan dat zich vereenigen met
andere volkeren dacht.
Zult gij opnieuw u gaan verbindpn
met hen!,..,.
Wilt gij, het restje, d\at nu nog overig
is gebleven, wilt gij ook nog verdelgd
worden tot den laat sten ntan door God\s
heiligen toorn!?....
Weet gij niet, dat Odd streng verhop
den heeft uwe zonen en dochters aan
hen te geven, opdat 'gij krachtig moogt
worden, opdat gij de heerlijke vruchten
van dlit land moogt eteri, en dit fyinp
aan uwe kinderen 'voor g.dpd als erf*
deel moogt nalaten! I Esdras IX.
Doch genoeg.
Voor ons die geloof hebben, is het
duidelijk, dat godsdienst op 's volks
welvaren van den 'grootsten invloed ist
Wiij wisten het wel, wij waren er fcvel
van overtuigd, maar die overtuiging was
nog niet diep genoeg in ons gemoed
doorgedrongen, was nog 'geen vleesch
en bloed in ons geworden.
Wiij waren nog ge ene apostelen van
die overtuiging, die gansch ons volk
moet bezielen.
En ten bewijze, dat God tijdelijke ze
geningen niet alleen aan het Oude
Verbond heeft voorbehouden, behoef ik
u slechts te herinneren aan eene gelofte
des hemels uit onze tijden.
Neen, voorzeker, achter alle toezegj-
gingen van boven uit het Oude Verbond,
staat nog geen punt.
Hoort Jezus, zijn goddelijk Hart
openbarend, spreken
Ik zal overvloedige zegeningen uit
storten over alle hunne ondernemingen!
Reeds menige firma, die onder de
schutse van 't goddelijk Hart ernstig en
beleidvol eene zaak begon, heeft die
overvloedige zegeningen ondervonden.
Bijl gelegenheid van Neêrlands Eeuwi-
feest, uit liefde voor ons dierbaar vader
land; komt de Heilig-Landn&tichtmg
met de uitnoodiging:
Och bindt u aa nJezus Christus, hecht
u aan Hem, Pijdf u toe, gezamenlijk pis
volk, aan 't goddelijk Hart! Gij weet
toch, dat Jezus zelf die toewijding ge
vraagd heeftOf] Weet, dat reéds dip'Paus
ons als volk' heeft toe ge Pikt in zooverre
in hem is Aan ons die toepijping tfn\ëf
vlijen Pii ie bevestigen, te bewijzen
Wat een zegen zal dat aftrekken over
ons volk! Aan ons die toewijding vast
te leggen in ieen grootsch nationaal mo
nument! En als iPij een nationaal mopiA
ment willen, wat dan schooner, wat dan
aangenamer aan Jezus Christus, dpn ZijV
ne gedachtenissen op verhevene en kuii\-
stige Wijze te vieren op ontegenzeglijk
de mooiste plekjes vari ons vaderland?....
En nu vraag ik.u, die geloof |iecht aan
de Goddelijk Hartl-Openbaring, kan er
iemand iets uitdenken wat zekerder, rijf-
ker en verhevener ons volksgeluk zal be
vorderen
Tweede Blad, behoorende
bij De.-Leidsche Courant van
Zaterdag 6 Dec. no. 1264.
Neêrlands Welvaart.
Eene beschouwing van Katholiek standpunt bi]
gelegenheid van Neêrlands Eeuwfeest.
Wlij hebben terecht in 1913 het eeuw|-
feest onzer onafhankelijkheid luisterrijk
gevierd, en herdacht en gehuldigd al wie
in de afgeloopen eeuw tot ons volksge?
luk hebben bijgedragen.
Echter met vieren en herdenken en
huldigen mag het niet mede gedaan zijp.
IHet door ons gehuldigde van de vori
ge eeuw stelt tegenover ons ook groote
eischen.
Om aangekweekte knoppen nu tot vol
len rijken bloei 'te brengen, wordt méér
zonnegloed gevorderd.
Om op breede stevige fun dam en te ea
ring een massief solied reuzen-gebouw
te vestigen, zijn nog meer werkkrach
ten noodig. Optochten, verlichtingen,
muziek en zang zijn allen heel aardig,
maar de groote vraag moet zijp: hop
brengen Pij ons polk tot een hoogpr
peil van geluk?
Och, ons volk kon zooveel gelukkiger
rijn, als Wij 'Katholieken met alle onze
innerlijke en uiterlijke gouden talenten,
van den Godd. Meester ontvangen, eens
wezenlijk woekerden!
O, zoo gaarne zou ik met Gods hulip
iets 'bij willen dragen toit veigrooitipg
van dat ons volksgeluk!
Daarom vraag ik u nederig, mij voor
dezen keer eenige kolommen van uw ge?
acht blad af te staan.
In die kolommen \vil ik van Katho
liek standpunt uit het volle heerlijke
zonlicht werpen o|p den factor, die wel
het meest tot volkswelvaart bijdraagt,
en die toch niet het meest gekend, eij-
kend, laat staan geloofd en gevierd
wordt
En welke is deze factor?
Heb de goedheid, eenige oogenblitó-
ken uwien geest [actief aan jmiijtne Woordiep
te verbinden, gij! zult dan dien factor
miet den vinger aanraken niet ^lleeny
maar met de hand van alle zijden betal
ten. Wil ik echter mijlne gedachten loi-
gisch tot uitdrukking brengen, dan moet
het ware begin eerst dooir Imliji bij de
hoornen worden gepakt.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
De geschiedenis van het Oude Vet?-
bond is tot onze onderrichting geschre;-
ven.
Daarenboven, wijl moeten het diep in
't geheugen prenten en 't nimmer vergen
ten, in de geschiedenis van het Oude
Verbond ligt de geschiedenis van het
Nieuwe verbond als in windsels gewik
keld.
Daar is dus veel uit te1 leeren. Del
gebeurtenissen van vroeger zijn voor oins
wien het leven ernst is, een aangrijpend,
en indrukwekkend a a nschouwel ijl k
onderwijs. Met dien geest bezield de
gewijlde perkamenten door bladerend,,
wat valt er in die gebeurtenissen het
meeste op?
Niets is zoo opvallend dan den ach
teruitgang van Israel's volk, telkens als
het volk zijn God ontrouw werd, den
verbazenden vooruitgang, telkens als
het zijn God trouw diende.
In 't algemeen is ons dat niet onbe
kend, maar eene 'speciale studie van en
kele sprekende woorden of feiten dien
aangaande werpt meer mooi licht op die
waarheid, verfrischt ons 'geheugen, bei-
vestigt onze overtuiging.
Ik doe dan aanstonds een greep uit
de vele gebeurtenissen, die mijn bewa
ren staven.
Eerst echter wil ik even de gronden
aanvoeren, die mijl tot het schrijven van
dit artikel bewogen.
Ziet, er wordt niet het minst in onzen
tijd, uit het oog verloren, da,t goidsf-
dienst d e gtootste factor is tot w e l'r
vaart. En dat is toch zoo eeuwig jam|-
rner, daar niets ons meer ter harte moet
gaan dan het echte volksgeluk. Hpevei-
len, die Christus op zij zetten en bpir
ten den godsdienst gaan staan, snoeven
FEUILLETON.
so) MAGNA.
Trots baar verzekering, kon Magna
toch niet spoedig den slaap vinden.
Dat zij, haar belofte getrouw, haar
vereerder bij 't avondgebed gedachtig
was, is natuurlijk, maar daarna kon zij
de vraag van haar broeder maar niet
uit het hoofd stellen.
Ja, wat zou zij heggen, als Josi
nog eens zoo voor haar stond en her
haalde, wat hij op dien feestavond
reeds zoo duidelijk had uitgesproken?
Wat zou zij zeggen Hij was zoo 'trouw
en zoo goed.
Wat zou zij zeggen
Met die vraag sliep zij eindelijk in.
En in den droom zag zij eerst Lands?
kron in al zijn pracht nevelachtig op
doemen, maar daarop verscheen Dor-
nick met denzelfden spottenden lach,
waarmede hij dien avond naar Josi had
gekeken.
Dornick had altijd wat te vitten op
'osi, wiens ^goede, edele ziel hij nau
welijks begreep.
er op, dat zij heel wat meer 's lands wel?
Vaart bevorderen dan wij. En dat mee-
nen ze ook heilig. Onder de leuze van
„vooruit" en „belang" en „algemeen nut"
denken zij beslist, :d,at het vaandel van
den hoogsten mationalen welstand ver
overd wordt En zij beseffen niet dat
zij juist het Zijn, die het hechtste en steh
vigste materiaal tot verovering van dat
vaandel buiten de beweging stellen door
den godsdienst te negeeren of soms te
bestrijden.
Godsdienst is de grootste factor tot
's lands welvaart ook nog in onzen tijd
en ik meen daarvoor een sprekend
bewijs te vinden in een der geloften van
Jezus' goddelijke Liefde, van zijn godl-
delijlk Hart.
Ik heb n.ui tfe gronden aangevoerd,
gij voelt ze al reed|s; bij 't einde van dit
artikel zijn ze geheel met li één gewon
den. Dat iik nu de .verschillende perso
nen en woorden en feiten van beteekenis
uit den ouden tijd even de revue late
pass eer en,
Eerst treedt natuurlijk de groote man
op, de groote man en middelaar van 't
Oude Verbond.
Hoort, Mo zes spreekt. I
Hoe spoort hij foip| ingeving ideis hemels
het volk' aan, Gods voorschriften te on
derhouden Wielke beweegreden haalt
hij voor Israël aan?
\Opdaf, zoo zegt Üiijj, Jehovah pW God
u ze gene in \atte uxve werken, die gij
met uwe handen zult ondernemen. Deuf
XIV. 29.
Welke beweegreden haalt hij aan om
speciaal het gebod van naastenliefde te
beoefenen Wat miij met voorliefde doet
denken aan het grootsche nationale
werk der R. K- Herstellingsoorden voor
longlijders en zwakke kinderen, waar
van ik de eer heb een tijld rector te mor
gen zijn. W|a,t zegt Mo zes over de cha/-
ri tas?
Dat uw oog piet slecht zij jegens uw
broeder, die. arm is; gfjj m\oet hem geven
en gevende moet uw hart geen spijt
hebben; Want ter witte van uwe lief
de zal Je hoy ah, uW God; p zegenen In
alle uWe werken 'en in alle uwe onder
nemingen. Deut. XV. 10.
En Mozes herhaalt het;
Onderhoudt toch de woordpn van dit
verbond en brengt ze in praktijk, ten
einde te slagen in alles wat gij ppzet
Deut, XXIX. 9.
En aan het slot Van zijlne afscheid^
rede smeekt Mozes, de zachtmoedige,
met alle kracht ter wille van het volks?
geluk, dat zij God zullen dienen.
i Ik heb u voorgelegd ter keuze
hei leven en den dood
zegeningen en vervloekingen;
kiest dan het leven, opdat -gij moogt
leven gij en uw nageslacht, in l:efdp
tot Jehovah, uw God, in gehoorzaamheid
aan zijne stem, in vaste gehechtheid aan
Hem. Deut XXX. 19, 20.
Dpn hebt gij niets tei \¥ppzen van tinv
d\ere volkeren, want Jehovah, uw God
gaat u vooruit en ziftl u geenszins goit
in den stéék taf en, geenszins ooit vete
latenDeut XXX. 1, 6.
Na Mozes treedt de dappere veldheer
J o s u als leider op en wat is {Zijln eer
ste woord?
Wijk niet at, noch rechts, poch links
opdat g\ij moogt 'slagen in alle uwe on%
demetrtingen! Dpt dit boek der Wet niet
van uw mond verPijderd wofdp, o verz
weeg het dag en nachtwant dan
zai 't u [goed gaan pp alle uWe we
gen en igjj/i- zult touw doel komen.
Josuë 1. 7, 8.
Laten Wij nog andere groote mannen
ons geestesoog voorbijl trekken.
Een koning Da vi d b. v. die de waar
heid Van IMpzesw,oorden (in zjijjn Jeven zoo
rijk ondervond, wat Wist deze koning en
profeet bij zijn sterven als laatste vader
lijk vermaan aan Salomon mede te ge
ven? Om zijn zoon te bewegen alle
Gods voorschriften te onderhouden, we'k
te hij bij 'hem voornamelijk de herinner
ring op aan Mozes' woord:
Opdpf igky) zult slagen in al 't geen
gi/y) zult doen en overal, waar ook uw
Weg zal loopen. I Kon. VI. 3.
Zoolang dan ook Salomon getrouw
bleef, was en zijln volk groot
IX.
De drie maanden, waarop de brui
loft moest wachten, waren nog lang
niet vervlogen, toen de meest gewich
tige zaken reeds voorvielen.
Op den eersten dag van Augustus
trad Bernard Behrenberg diep bedroefd
in de kamer zijner zuster. Hij vond haar,
als den vorigen keer, met een brief
in den hand, doch ditmaal stroomden
heete tranen daarop neer. Zij was slechts
in staat, haar broeder het schrijven stil
zwijgend over te reiken.
Hebt gij reeds bericht? Ik kWam
jujst om u op de ongelukstijding' voor
te bereiden. Een arbeidér, die van
Landskron kwam, riep het mij toe.
die goede Josi... Het is zoo treurig...
Wie schrijft U?
Tiny, sprak Magna, met door haar
tranen verstikte sfem. Lees zelf maar.
Ach, juist in het Laatste gevecht... Juist
voor den wapenstilstand.
Bernard's oogen rusten weemoedig op
het papier, dat de noodlottige bood
schap bevatte. Het onregelmatige schrift
de korte tinnen wezen op de heftige
ge/noedsbeweging van de schrijfster.
„Wee, wee, zoo luidde het briefje,
„Josi viel in 't laatste gevecht voor
Pressburg. Men vond hem met uwe fo
tografie en zijn rozenkrans in de handen.
Hij is gelukkig. Gelukkig immers hij,
die dezen tijd niet behoeft te doorleven.
Bid voor uw ongelukkige, vertwijfelende
TINY".
Tranen verdonkerden ook Bernard's
blik.
Trouw in ieder opzichtEr
schijnen hem nog eenige minuten ge
bleven te zijn, die hij op roerende wijze
benuttigd heeft. God geve hem de
eeuwige rust. Die arme ouders en zus1-
ters... Ook u treft het hard, mijn arme
Magna, besloot hij, haar zachtkens om
armend. f i
O, wij zullen allen ondervinden,
wat wij in hem verliezen, klaagde zij.
De waarde van zelfopofferende goede
menschen kan men eerst recht schatten
als men ze mist.
Bernard jvas wel erg verwonderd, dat
Magma zich zoo in 't algemeen uit
drukte. Werkelijke liefde zou haar smart
wel anders hebben geuit.
tHij was u zeer genegen, maar hij
was u ook veel verplicht. Wat hij aan
geestesontwikkeling was, had hij aan u
te danken.
Och, altijd te spreken over die ont
wikkeling, antwoordde Magna ongedul
dig. Waarom legt men zooveel nadruk
11 i.iu..
op dat weinig je wetenschap der men
schen. Is niet een goed hart, een oprech
te, eerlijke inborst |en zoo vroom gemoed
duizendmaal meer waard. Wat heeft men
in de eeuwigheid aan al dat gedoe de?
zer aarde.
Bernard antwoordde niets. Hij be
greep den tweestrijd des gemoeds, waar
in zijln zuster zich bevond. Hoe smarf
telijk het verlies haar ook trol, hij ge
voelde wel, dat haar hart er geen diepe
wonde door bekwam.
Onwillekeurig keek zij weer in den
brief, die de ongelukstijding bevatte.
Tiny zal er bitter onder lijden,
sprak hij. Wij weten maar al te goed,
hoe diep haar ontvankelijk gemoed
steeds onder den smart gebukt g'aat.
Hoe zeer zal zij 't nu betreuren,
den oorlog 'gtewenscht te hebben, sprak
Magna verwijtend. Zij moet er nu voor
boeten. f
In die dagen was het verlangen
naar een beslissing meer dan zeer na
tuurlijk en Tiny had natuurlijk niet de
minste verwachting, hoezeer haar va
derland zou getroffen worden. Heeft zij
u al dien tijd niet geschreven?
Na den eersten grooten nederlaag,
ontving ik een kort briefje van haar,
waarin zij \peide, verder niets meer te
Misschien hebt gij nog nooit van die
rijde Christus' liefdegeloften in uwe ge
dachten besdhouwd, nojg nooit bespeurd,
hoe de wortelen er van diep/ grijpen iin de
geschiedenis en hoe de wasdom1 er van
in onzen tijd schijnt ten volle omtwikj-
keld,*hoe de zegeningen, Israël weleer
toegezegd, in de Goddelijk H.artrOpen-
baring onder ons zijn volgroeid.
Wielnu dan, toornen wij!, komsekwent
in oms gelooven en beminnen', te besef
fen, dat in onze verbintenis met Christus
de grootste factor ligt voor Neêrlands
welvaart 1
ARN. SÜYS.
vicaris der Heilig-Land-Stichting en
rector der R.-K. Herstellingsoorden.
KAMEROVERZICHT.
I'WtiEDE KAY1K
E\en klemmend betoog.
De heer Tydem'an heeft .gisteren zijn
rede voleind, waarna de Katholieke af
gevaardigde, de heer Loeff, aan het
woord kwam'.
In een klenfniend betoog schetste
spreker, dat tfechts mleer dan voldoende
reiden heeft om' ongerust te Ziin over
de houding van dit kabinet, dat zidh
m'eer eh meer pntpopt als een ^oncen-
tratie-kabinet, hoewel het zich blijft sie
ren m'et den naam extra-parlementair,
De regeering neemt de hoofdpunten van
het comcentratienprograiml over en wei
gert den rechterpartijen voldoening te
geven inzake het onderwi|S.| Glas
helder toonde de -heer Loeff aan, dat
zulk een handelwijze er niet j? eene
van een extra-parleitoentair, doch van
een partij-, van een concentratie-kabi
net, en hij besloot dat gedeelte van zijn
rede als volgt:
„Wij wenschen nog altijd de hand,
die wij hebben uitgestoken zoo was
de positie niet terug te trekken. Maar
er komt een tijd, waarop de arm ver-
mbeid wordt en de hand teruggaat. Het
is nu nog tijd voor het Kabinet, o!m'
weg te nemen de bedenkingen, op te
ruimen en weg te vagen de onrust, die
nog altijd bij ons aanwezig is. Maar
dan zal de Minister van Binnenlandsche
Zaken tegenover ons een andere houding
moeten aannemen of anders gezegd', de
bedoelingen tegenover ons op andjere
wijze moeten verduidielijken. Hij zal zich
hebben af te wenden en los te m'ak'en
vara verschillende uitingen en uitspraken,
die nu d,en sclfijn wekken, dat hij1 m'eer
den eenen kant uitkijkt d,an den anderen".,
Wiij betwijfelen en de heer Loeff
zal dat zeker ook wel dioen' of de
minister aan die voorwaarde, om steun
van! rechts te krijgen, zal voldoen. Men
zou al erg optimistisch of, beter gezegd,
verblind moeten zijln om er anders over
te denken.
Uit de Pers.
Voorstel Treub inzake staatspensioen
Over het voorstel-Treub, om' den over-
gan|gfem'aatregel van Minister Talma plot
seling tot principe te mlaken, omt
staatspensioen op ;de schouders der ge
meenten te leggen, en (dat is wel net
toppunt) uit te sluiten allen die \j^n(
65 tot 70 jaar eenigen onderstand^ kne
gen, schrijft de Haagsche briefschrijver
van De X ijd een artikel, d.at helder de
dwaasheid, die hier wordt voorgesteld;
belicht.
Wij nerhen daaruit het volgende over:
,„De uitkeering aan £e^entig(jarigen Van
een minimumnente, zonder d;at daarvoor
is betaald, kon haar rechtvaardiging al
leen hierin vinden, dat de Staat, die op
een gegeven oogenblik de verplichte ver
zekering invoert als een maatregel van
sociale rechtvaardigheid, als overgang
aan hen, -die, ware deze (Verzekering,
vroeger ingevoerd, daarondeï zouden1 zijn
gevallen, de uitkeeriingl jjoet zonder be
taling, omdat dezen te oud zijn, olm)
van hen nog de betaling te kunnen' Vor
deren. Tusschen de invoering der ver
plichte verzekering en de uitkeering aan
ouden van dagen, is dus een onverbre-1
kelijke band. Het is dan ook, geloof ik,
een fout geweest van minister Talma,
zullen schrijven. Het denkbeeld, dat wij
als overwinnaars over een rampspoed
haars vaderlands triomfeerden, was haar
onverdragelijk. j
Bij dit ongeluk heeft zij echter den
weg naar ons weder gevonden, sprak
Bernard, onrustig de kamer op en neder
loopend. Wij zouden in dezen Treuri-
gen tijd onze goede vrienden zoo van
nutte kunnen zijn. Het komt mij onna
tuurlijk voor, "bij zulk een beproeving
verre van hen te blijven. Als de wapen
stilstand verlengd wordt of er uitzicht
op den vrede komt, zal ik in ieder geval
beproeven, haar mijne deelneming per
soonlijk te gaan betuigen. i
Magna wist wat haar broeder aan
trok. Maar zij wist ook, dat "hem bij
zijn bezoek nu slechts bittere ontgoo
cheling wachtte. Zij geloofde Tiny vol
doende te kennen om te weten, hoe on
genaakbaar zij zich zou betoonen voor
ieder, d ie tot de tegenstanders van haar
vaderland behoorde.
Van den bruiloft, die tegen Sep
tember was bepaald, zal nu vooreerst
wel niets komen, sprak Magna, haar ge-
dachtengangi volgend. Gaby zal toch nu
hare ouders nog niet willen verlaten.
(Wordt vervolgd.)