3
AugustinusJosephusCallier
DE TWEE VRIENDEN.
BUITENLAND.
fkeu
s vt
>rad
ogü
alhli
rildi
mei
.dv»
s por
liet
4e Jaargang.
No» ÏOOS.
Ste Sakhchd ©ow/tomt
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week
ƒ1,10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2V3 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Maandag
Februari
1913.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.7% elke regel meer 15 cent
ingebonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent. met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Qroote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur, koop en verko'o
(geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
1
endi
git
door de genade Gods en de gunst van de
Apostolischen Stoel
Bisschop van Haarlem
Assistent-Bisschop bij den Pauselijke troon.
Aan de Geestelijkheid en de
Geloovigen van ons Bisdom.
Zaligheid in den lieer.
Reeds meermalen, B. iGft hebben W|ij
u in onze Vastenbrieven gewezen op
voornaamste oorzaken, waardoor de
[ware christelijke geest, het ware Katho
lieke leven bij zoo-velen onzer verflauwde;
dezen keer izullen jWjij iuj spreken over
een der gevolgen ivan die verflau
wing, een gevolg!, Idait door eeni natuur
lijke wisselwerking weer loorzaak wordt
van nog grootere verflauwing!, ja zelfs
hij velen reeds oorzaak werd, dait het
christelijk geloofsleven geheel en al ver
loren ging, in.L over ongeregelde zucht
naar vermaken, het onbeteugelde najagen
van genoegens.
Allereerst echter moeten W,ij, om niet
verkeerd begrepen te worden, wijzen op
het groote onderscheid, dat er bestaat
tussclien vreugde of blijdschap en wat
men gewoonlijk genoegens of vermaken
noemt Dit onderscheid te maken is
daarom van zoo groot belang, omdat
de menschelijke ziel behoefte heeft aan
vreugde, en degenen, die ofwel onge
oorloofde ofwel geoorloofde vermaken
op ongeregelde wijze najagen, zich ge
woonlijk op die behoef te der mensche
lijke ziel beroepen te hunner veront
schuldiging of te hunner zelfmisleiding.
JWje behoeven" (zoo zeggen zij) „toch
niet altijd treurig of ernstig te zijn, wij
mogen ons {toch wel. eens van tijd tot
tijd aan de vreugde overgeven." Zeker,
B. G., mogen wij dit, ja zelfs niet alleen
van tijd tot tijd,, maar voortdurend„ver
heugt u in den Heer, altijd, ik herhaal:
verheugt u", zoo spreekt de Apostel
Paulus in zijn brief aan de Philippensen,
en hij haalt op een andere plaats in Zijn
brieven zijn eigen voorbeeld aan, als hij
schrijft: „ik vloei over van blijdschap".
En dit deed hij niet alleen in oogen-
bbkken, waarop hij zich eens ontspannen
wilde, maar in de ernstigste oogenblikken
zijns levens: „ik vloei over van blijd
schap bij al onze verdrukking", zoo
schrijft' hij aan de Gorintliiërs.-
:D|ie behoefte aan vreugde hebben ook
alle heiligen gevoeld, en waarlijk niet
de heiligen zijn het, die Idoor woord
of voorbeeld tegen die behoefte der ziel
zijn opgetreden; integendeel, hoe heiliger
zij waren, zooveel te meer was hunne
ziel van vreugde vervuld. -Hoe zouj het
ook anders kunnen zijn? Immers, de
blijdschap wordt door den Apostel ge
noemd onder de vruchten van den Hi.
Geest, en dus moet ook degene, Idie
het meest vervuld is van den H. Geest,
en die zijne ziel het meest ontvankelijk
maakt voor de werking van den H'. Geest,
het meest genieten van die vrucht des
Hi Geestes, van de blijdschap: Nog
FEUILLETON.
105)
Waar is die?
Gjj zult met hem kennis maken.
Hij is doortastend en machtig, staat aan
het hoofd van een menigte partijgangers
onder alle standen en heeft onuitputte
lijke hulpbronnen. De Nationale Conven
tie vreest hem en heeft reeds het on
mogelijke beproefd óm hem in handen
te krijgen, maar hij is buiten haar bereik.
Dus gij zijt in oorlog met de re-
geering?
Een strijd op leven en dood tegen
haar tirannie, haar machtsmisbruik, de
wreedheden, die zij beveelt, de onrecht
vaardigheden, dde zij begaat, maar het
een stille oorlog, waarbij niet het ge
weer, maar het mes tot wapen dient en
die in het verborgene wordt gevoerd'.
Ik zal u later wel eens uitleggen, welke
middelen wij aanwenden, welke wapenen
w.ij bezigen en wie onze soldaten zijin.
En thans herhaal ik mijn vraag.: Wat
kon.it gij te Parijs doen, op die galei
die ronddrijft op een zee vol schipbreu
kelingen-, gij vooral, Piierre, die toch niet
sterker drukt de Apostel zich uit in zijn
brief aan de Romeinen, waar hij zegt,
dat het Rijk Gods isgerechtigheid, vrede
en blijdschap in den H. iGeest, d. w. z«
dat God in ons heerscht, dus dat de
heiligheid bestaat in gerechtigheid en
vrede en in die heilige blijdschap, welke
Gods Geest in ons uitwerkt. Dit zullen
wij begrijpen, wanneer wij de vraag be
antwoorden, wat eigenlijk vreugde of
blijdschap is. Vreugde toch is de vol
doening, die wij ondervinden bij het bezit
van hetgeen wij als iets goeds liefhebben.
Die Hj. Thomas van Aquine zegt dan
ook van de liefde, dat uit haar volgt
èn begeerte èn vreugde: begeerte wan
neer wij nog niet bezitten wat wij lief
hebben, vreugde wanneer wij het wei-
bezitten. Derhalve wie God boven alles
Hef heeft, zal God boven alles, begeeren*
en zal zich boven alles in de vriend
schap en de vereeniging met God boven
alles verheugen; daarom ringt -de ;HlK!erJc
in hare {hymnen: „Jesu dulcedo cordi-umu.
ex-cedens omne gaudium et omne deside-
rium: Jesus, zoetheid der harten, die
alle vreugde en all-e begeerte te boven
gaat", omdat zij, als de heihge bruid
van Jesus, niets meer 'bemint dan haar
goddelijken bruidegom; daarom ook riep
de H. Bernardus in dichterlijke vervoe
ring uit: „Jesus mei in- ore, in aure
melos, in corde jubilus: Jesus is honig
in mijn mond, zang in m-ijm gehoor, en
jubel in mijn hart." Maar dan zien wij
ook aanstonds, dat wie verflauwt in zijn
godsdienstig leven en dus in zijn liefde
tot God, als een noodzakelijk gevolg van
die verflauwing naar iets anders, wat
niet tot God kan worden teruggebracht,
zal gaan begeeren en daarin zijn vreugjde
zal gaan zoeken.
Hier hebben wij inderdaad een juisiten
maatstaf om onze verhouding tot God
af te meten: wordt voor ons een gods
dienstig leven een droevige phcht, waar
aan wïj ons, zooveel als wij slechts- dur
ven, onttrekken, dan is onze liefde tot
God al zeer verflauwd en gaan wij nog
een schrede verder, zoodat wij bij voor
keur verlangen naar en onze vreugde
zoeken in zaken, die voor ons een -ge
vaar zijn om Gods vriendschap te ver-
Hezen en onze ziel te bezondigen, dan
kunnen wij toch moeilijk onszelven wijs
maken, dat de Hefde Gods'nog in ons
heerscht, zeker niet dat de liefde Gods
in ons zal blijven heerschen. De ge
noegens en vermaken dus, die wij zoe
ken, wijzen ons met een onmiskenbare
juistheid aan of wij God dan wel |de
wereld tegenover God begeeren, of wij
In God dan- wel buiten 'Hem onze vreugde
vinden, met andere woorden of wij God
dan wel de wereld beminnen.
Welnu, B. G«, leggen wij ons Zeiven
dezen maatstaf -eens aan; moeten wjj
dan niet de gevolgtrekking maken, dat
ook onder ons zoovel en maar al te zeer
in de liefde Gods rijn verflauwdmoeten
wij ons dan nog verwonderen, dat zoo-
velen helaas! ook onder ons Gods Hefde
verliezen en ophouden als ware Chris
tenen te leven? Wat toch'zijn de ge
noegens, die thans zoozeer worden ge
zoo strijdlustig van aard zijt, of gij moest
sterk veranderd zijn?
e—Ik ben hier gekomen met mijn
vriend, mijn wapenbroeder, en alleen om
hem te helpen.
tri W|ie is hij?
- Jean Rocher.
tie graaf schudde ontkennend zt hoofd
en zeide:
i—i Mijnheer de Ghalay heeft vertrou
wen Jn- ons gesteld^ ik wil hem met
gelijke munt betalen. Mijn naam is Jean
Rocher voor anderen, voor iedereen, be
halve voor hem.
Daarna zegde hij:
-Ik heet Jean de Trémazan.
De markies vroeg snel:
- Jean de Trémazan? De zoon van
den graaf ide Trémazan, die met de gravin,
op het plein der Revolutie is onthoofd?
Ja.
Dan pioet gij hun wel een haat
toedragen, die minstens even vurig is
als de mijne.
Zeker.
Een onverzoenlijke haat, die alles
in het werk wil stellen om hen^ die bloed
honden van de Conventie, te vernietigen.
Zooals gij zegt.
Gij zult voor ons een kostbare
en trouwe bondgenoot zijn.
i Daar wil ik mijn best toe doen,
maar ik voed nog een haat, die duizend
zocht? Dat zijn vooreerst het lezen van
die zoogenaamde mooie boeken, waarin
van het begin tot het eind die voor
ons zoo gevaarlijke Zinnelijkheid wordt
geprikkeld; waarin een beschrijving en
een schildering, in de schitterendste
kleuren, van het leven wordt gegeven,
als ware dit niet anders dan een wee-
kelijk verkeer tusschen menschen van
verschillende kunne, Ftet behoeft toch
wel geen betoog, dat wie dergelijke
lectuur zoo schoon vindt, de bekoringen
tegen de engelachtige deugd in zichzelven
opwekt, en straks, als de verleiding in
werkelijkheid optreedt, al zeer zwak zal
staan tegenover een kwaad, waartegen
onze toch reeds zoo ten1 booze geneigde
■natuur geen enkel verweermiddel missen
kan, terwijl' hij niet zonder vermetel ver
trouwen er op kan rekenen, dat God
hem wel zal helpen door een buiten
gewone genade, die hij zichzelven on
waardig heeft gemaakt door niet te luis
teren naar de vreeswekkende vermaning
van dienzelfden God* dat wie het gevaar
bemint, in dat gevaar zal vergaan.
'Hetzelfde moet gezegid worden, maar
met nog veel meer reden, van de tooneel-
voorstelüng; met nog veel meer reden
zeggen Wij, omdat daar niet zooals
in het boek alleen tot den geest, maar
tegelijkertijd èn tot den geest èn tot
de gevaarlijkste zintuigen: het gehoor en
het gezicht wordt gesproken. Daar in
die tooneelvoorstelHngen vooral wordt
de zielenmoord in het groot bedreven;
en nu door een nieuwe vinding, de bios
cope, die voorstellingen, gelijk het ge
schrift door de boekdrukkunst, kunnen
vermenigvuldigd worden en voor ieder
tot zelfs voor kinderen worden toegan
kelijk gemaakt, nu. bedreigt ons inder
daad een zondvloed van zedenbederf;
want het is treurig dit te moeten zeggen,
maar ?tschijnt niet te kunnen worden
ontkend, dat het tooneel bijna niets an
ders te zien geeft dan wat wij maar
met een zeer zwak woord „gewaagd"
zullen noemen, zoodat een goed Katho
liek wil hij dit blijven bijna nooit
zich dit vermaak kan gunnen, en zeker
nooit, als hij niet vooraf weet, dat het
op te voeren spel zonder gevaar voor
de zeden is. Daarom vermanen Wiij hier
tevens <We^en, d:e van. de "oneelvoor-
stelHngen verslag geven, dat zij wel
moeten bedenken, hoe groote verant
woordelijkheid zij daardoor op zich
zich'nemen; omdat van hun goedkeuring
zal afhangen, of niet menigeen, die anders
zich niet in den schouwburg zou; hebben
gewaagd, er jpi zal heengaan;, en mis"
schien van hun afkeuring, omdat daar
door verderfelijke voorstelHngen wonden
bekend gemaakt aan zwakke zielen, die
zich maar al te zeer voelen aangetrokken
om te zien en te hooren wat juist zij
allerminst zien en hooren moesten. Wij
hebben den indruk gekregen W-ij ver
helen dit hier niet dat hier en daar
die verantwoordelijkheid met genoeg
wordt gevoeld»
De hier besproken vermaken' zijn wel
de voornaamste, waartegen Wij met na
druk moeten optreden, maar, Bi. G. h—
maal woester its.
Tegen wien
De oogen van den graaf schoten vlam
men.
JUij antwoordde:
Tegen den verrader, die hen heeft
aangeklaagd en die niemand anders kan
zijn dan een vertrouweling, een vriend,
die onvoorzichtig werd ontvangen in jden
schoot onzer familie, waar hij de ge
heimen heeft afgeloerd, die hij vervol
gens heeft verraden! tegen den ehend-e-
kng, .die onze ongelukken veroorzaakt
en ons in róuw gedompeld heeft eh die,
zoo mijn vermoedens juist zijn, zich ver
rijkt heeft met onze goederen, zóoaTs
een roofdier zich voedt met het vleesch
van: zijn prooi.
—i Gij kent hem dus?
Ik geloof dat ik hem ken, maar ik
wil niet dat er eenige twijfel zal over
blijven. Ik wil zékerheid hebben, niet
op vermoedens wil ik hem veroordeelen,
maar op overtuigende bewijzen* waar
mee Hf hem tot een bekentenis zal dwin
gen, Die bewijzen wil ik hebben en,
morgen of over 10 jaar, ik zal ze hebben.
Kom bij ons en wij zullen iui met
al onze krachten bijstaan.
De gastheer deelde daarop aan zijn
twee nieuwe vrienden mede, dat er -ern
stige gebeurtenissen te wachten waren;
de vijanden van Robespierre, zijn almacht
gij weet het trouwens zeiven ook wel
de eenige zijn het niet Allerlei feesten,
tot zelfs huiselijke feesten, kunnen, wan
neer de aanteggers ervan niet uiterst
waakzaam zijn, zoo gemakkelijk werke
lijke gevaren worden voor hen, die er
aan deelnemen; en op menig feest is dan
ook de duivel die zielenmoordenaar
de meest blijde feesteling. Nog heden
ten dage zou de H. Petrus Chrysologus,
die in zijn preeken zoo krachtig optrad
tegen zekere feesten, welke gevierd
werden met verkleeding en dansen,
kunnen en moeten zeggen: „qui jocari
voluerit cum diabolo, non poterit gaujdere
cum Christo: die schertsen wil met den
duivel, kan zich niet verheugen met
Christus." Doch genoeg hiervan; 'het
zou toch wel diep treurig zijn, als het
na zooveel eeuwen van christendom nog
moest gaan als in den heidenschen tijd*
dat er geen feest en geen feestvreugde
mogelijk ware zonder zonde of althans
zonder gevaar voor zonde; qn wanneer
dat alles waar werd, dan ja Idan
waren wij weer in het heidendom terug
gezonken en moest de wereld opnieuw
tot Christus worden bekeerd.
Opnieuw tot Christus bekeerd! Dit
woord, B. G., treft Mij terwijl ik het
schrijf, meer dan ik had voorzien; het
gelijkt zoo wonderwel op de leuze, waar
mede onze thans regeerende Paus zich
bij zijn eerste optreden aan ons voor
stelde omnia instaurare in Christo, alles
herstellen in Christus. Ook hij heeft dus
in de wereld weer veel heidendom op
gemerkt, anders had hij dat woord van
den Apostel: „opnieuw terug naar Chris
tus" niet moeten spreken, Geve de goede
God, dat het ons aller leitz,e worde, aller
eerst voor ons zeiven, maar vervolgens
ook voor onze geheele omgeving,' dat
wij voortaan onze vreugde er in vinden*
en er een voortdurend feest van maken*
heitig te leven en met Christus veraenigd
te blijven door de genade; en dat dan
deze onze vreugde aanstekelijk werke op
allen met wie wij omgaan, zoodat allen
van ons leeren, dat de ware vreugde),
dq vreugde, die met geen bitterheid van
wroeging is vermengd, zooals de zondige
vermaken altoos zjjn, de vreugde, die
nooit behoeft te eindigen, alleen die
blijdschap is, welke voortkomt uit de
Hefde tot God en de vrucht is van. den
H. Geest,
iöjet is altijd de gewoonte geweest van
goede KathoHeken, dat zij in den vasten
tijd, waarin ou Jïijzondere wijze het bitter
lijden en sterven van onzen Verlosser
wordt herdacht, zich onthouden van alle
feestelijkheden en van aUerW overigens
ook geoorloofde vermaken. Wij ver
trouwen natuurlijk, dat al onze geloo
vigen zich aan die heilige giewoo-nte
trouw zullen houden; dat zij met meer
dan gewonen ijver al hunne godsdien
stige verpHchtingen zullen vervullen, ook
den pHcht van versterving, die de H Keik
in dien tijd van hen vraagt, en dat zij
op die wijze zich nauwer dan anders
met God zullen vereenigen,; en dat ver
trouwen spreken Wij bij deze gelegen
heid uit met de woorden van den
moede en de vrees, waarmee hij hen
dwong hem te gehoorzamen, zouden zich
bij de eerste de beste gelegenheid tot
hein keeren.
De prinsen hadden de fout begaan,
dat zij de vreemdelingen te hulp rie
pen en zoodoende de vaderlandsliefde
der natie opwekten tegen hen, die den
geheiligden bodem voor de landsvijan-
den openstelden, maar de Revolutie^ die
haar eigen kinderen verslond, droeg dJe
kiemen van haar verderf zelf in zich om.
Tot besluit zegde de markies:
Wacht en gij zult verwonderd zijn
over het onweer, dat zich samenpakt
boven hoofden, die dit het allerminst
verwachten.
Daarna veranderde hij van onderwerp
en ging voort: i
Wij leven op een vulkanïschen bo
dem, past op, dat gij de voeten niet
brandt. Houdt de oogen goed open en
wacht u voor elke onvoorzichtigheid.
Waar woont gij?
Rue Neuve-desrRetits-Champs.
Dat is in de 5e sectie. Bezoekt de
club. Gaat naar de Jacobijnen, Toont
ijver. Juicht de redenaars toe. Verbergt
u niet. Gij zijt jong, draagt burgerlijke
namen, Jean Rocher en Pierre Lasson,
daarmee wordt men zoo gemakkelijk niet
verdacht.
Pierre voerde aan:
Psalmist: ^gustate et videfe cjuonlam
sim nis est Dominu's, proeft en ziet, dat
de Heer zoet is"; ondervindt zelf, hoe
de reine vreugde, dat men leeft in de
vriendschap met God, de ware vreugde
is, en dat, hoe nauwer men met God
vereenigd leeft, zooveel te grooter de
vreugde wordt, die ons hart verblijdt
Het lijdt geen twijfel, of gij zult dan
aan het einde van de vasten moeten
erkennen, dat het zelfs ondanks de ver
stervingen een aangename tijd was
dagen van zalig geluk, omdat gü irit
ondervonden hebben, dat alleen G- iet
zijne door de wereld niet te geven goedej
gaven alle begeerte vervult, „qui eplet
in bonis desMerium tuitm"en moogt
gij dan, door die ondervinding geleerd-,
ook in uw verderen levenstijd, wwe
vreugde zoeken in Hem, Die uj allen
eenmaal, naar Wij hopen, zal uitnoodignu
om in te gaan, en dan voor altoosj,
in de vreugde dies Hjeeren, i
Laten; wij daarvoor ook bidden, veel
bidden vooral in de aanstaande dagen
van boetvaardigheid; dan mogen wij er
op rekenen, dat wij de genade, welke
voor die geesteiiike vernieuwing noodfg
is, zeker zullen verkrijgen. Immers vol
gens het woord 'der H. Schrift zijn ons
gebed en Gods barmhartigheid onafschei
delijk verbonden en is het gebed goed
en krachtig, als het gepaard gaat met
vasten. Daarom zijn Wjj dan ook ge
woon, alle behoeften van de H. Kerk
en van ons Vaderland dringend in uwe
gebeden aan te bevelen, wanneer die
tijd van boetvaardigheid en van genade
-nadert. Biidt dan ook voor al uw geeste
lijke en wereldlijke overheden, voor onzen
Hl. Vader den Paus, die zoo gaarne de
geheele wereld in Christus vernieuwd
zou zien, voor H. M,. onze geHefde Ko
ningin, die lang moge heerschen over
een heilig volk, voor haar en heel haar
Koninklijk huis, en vergeet ook Ons niet
in uwe gebeden, gelijk Wij in ons dage-
lijksch gebed ook uwer indachtig zijn.
Gegeven te Haarlam den 28sten
Januari 1913.
t AUGUSTINUS JOSFPHUS,
ÖsscLop van H<^dem.
Op last van Z. D. Hoogwaardigheid,
H, Ai XÜ VAN DAM,
Secretaris;
ALGEMEEN OVERZICHT.
Er bestaat toch nog een, zij het ook
gering, kansje* dat het niet tot
hervatting der vijandelijkheden
in; ernst komt. De winter doet zich na
melijk weer duchtig gelden op het oor»
logsterredn, waar sneeuwstormen en feil-;
vorst heerschen, die een opnieuw aan
binden van den strijd vrijwel onmogelijk
maken.
Ook schrijven verschillende bladen over
de mogelijkheid van nieuwe pogingen tot
tusschenkomst door de mogendheden
Zoo schrijft de „Nordd, Alg. Ztg.": Op
het oogenblik, dat deze regelen verschij-
Maar mijn vriend is, bij het uit
breken der revolutie, naar Engeland uit
geweken, hij is daar bij de prmseu ge
weest en: nu is hij vogelvrij,
Maar zeidet gij mij niet, dat men
hem dood waant?
Dat is zoo.
.—1 Wife kent hem'?
De verrader, die hjj wil ontmas
keren en straffen.
—i Duivels 1
Hij woont In dezelfde buurt D^
een ontmoeting,.
Zou noodlottig kunnen zijn, maar
waarom zijt gij juist daar gaan wonen?
Bij toeval, antwoordde de graaf. ïk
kende niemand te Parijs en toen ik er
voer het eerst kwam, had ik een ont
moeting. i
Met wie?
Met een landgenoote;
-Waar is zij?
- In dienst van een groote toon e ei»
speelster van het Theatre Francais.
—1 Mejuffrouw Lange?
Ja.
- Zij is eén vriendin van ons en Xal
er ook een voor u zijn, maar stiJ!
De markies de Chalay drukte zijn
vinger tegen zijn tippen.
(Wordt vervolgd)