Uit Stad en Omgeving.
Gemengd Nieuws.
geten. Ze moeten zijtn als een licht, dat
voor ons uit gaat
'n Ander praatje. „Feestvieren is een
Room'sdhe deugd", heeft een ander groot
Katholiek Nederlander, Alberdindk Thijlm,
eens gezegd. En daarom hoop ik, dat
velen van de lezers kunnen profiteeren
van .^e uivoeringen, die overal op onze
dorpen, evenals in Leiden, door Katho
lieke vereenigingen gegeven worden. Spe
ciaal wil ik eens de aandacht vestigen
op de keur van festijben, die a.s. Maan
dag in Leiden worden aangeboden. Hoo-
ge Katholieke kunst. JAN.
LIJDEN, 25 Januari.
R. K. St. Ver. „St. Augustinus"
te Leiden.
Voor de St. Augustinus-ledcn sprak
Maandag 20 Januari de vice-president
der vereeniging, de heer Beckers over
„de Geschiedenis van het Zuid-Lim-
burgsch mijnwezen". Spreker deelde o.a.
mede, hoe in den laalsten tijd onbetwist
baar is vastgesteld, dat de Limburgsche
koiendeiving de oudste op 't Europee-
sche vasteland vermelde is en terug-gaat
tot de 12e eeuw. De abten van Rolduc
begonnen de exploitatie zeer primitief:
zoolang blokken en lagen steenkool in
't diep ingesneden Worindal aan de op
pervlakte aanwezig waren, zijn ze daar
weggehaald. In het begin der löe eeuw
groeven de „kolders" ondiepe schachtjes,
of legden gaierijen in den rotswand aan
sindsdien is, het werkterrein van den
kolenhouder steeds ondergrondsich ge
weest. In de steeds' dieper wordende
schachten zijn de windas, de handlier
en de trekmolen de voorloopers van de
moderne electrische liften bij het opha
len en benzinelocomotieven bij het on-
dergrondsche vervoer. Na 1723 kwam
er eenige verandering en misschien ligt
hier de eerste Staatsbemoeiing bij de
uitgifte van concessies, Maria Theresia
verleende octrooi aan de abdij voor het
voornaamste deel van het toenmaals be
kende kolenveld in dat ged,eelte harer
Oostenrijksche Nederlanden. Omstreeks
1750 waren daar meer dan 800 arbei
ders aan 't werk. Hoe kon echter met
zulke primitieve hulpmiddelen Aioveel
'gewerkt worden Dit komt door de
grondsgesteldheid, tengevolge van de
2 verschillende perioden van ontwikke
ling der aardlagen n.l. de formatie in
zee en die in binnenwater. In den ont
staanstijd der carbonlagen n.l. wasj Lim
burg zee. In groote menigte schoven de
ijsschollen we zijn in het ijstijdperk
van Midden-Europa naar de Noord
zee. Eeuwenoude eikenbosschen, waaruit
in hoofdzaak de steenkool zich ontwik
keld heeft, werden meegesleurd, bleven
daar steken en zonken later op den zee
bodem, die zeker lang niet vlak was
onder denzelfden invloed vormden zich
daarna de krijtlagen en voor en na 't
heele Zuidelijk deel van ons land. Daar
entegen behooren de hoogerliggende
grind en klei tot de 2e n.l. tot de rivier
formatie; MaaS en Rijn sjoelden met ha
re watermenigte klei en grind aan en in
de binnenmeren welke zich langzamer
hand gevormd hadden ontstond eene an
dere, ook in Limburg ontginbare brand
stof, de bruinkool. Vroeger .werd de
idendiciteit der doorloopende steenkool
lagen in de verschillende mijnen afge
leid uit haar gasgehalte, men had ma
gere, halfvette en vette kolen en gas
kolen. In den laatsten 'tijd heeft men
echter ingezien dat geologische onder
zoekingen van de steenkoolformatie
meer dienen te berusten op de studie djer
fossiele plantenresten. Dr. Jongmans te
Leiden heeft zich sedert eenige jaren
speciaal toegelegd op dezen tak der pa-
laeo-botanie.
Hierna bespreekt de heer Beckers1
eenige technische moeilijkheden bij 't
graven der schachten bij verschillende
grondsgesteldheid. Krachtens de wet van
15 fructidor van 't 4e jaar der Republiek
ging de abdij Rolduc over op den Fran-
schen staat, die het recht tot ontginning
aan zich hield. Deze z.g. Domaniale mijn
kwam na de Franschle oyerheersohing
aan den Nederlandschen1 staat, die in
1825 den tegenwoordigen hoofdzetel
legde. In 1846 kregen particulieren con
cessie voor den spoorweg Maastricht
Aken, onder voorwaarde dat zij het
vruchtgebruik dezer mijn zouden hebben.
In 1857 werden eenige boringen ge
waagd, met zoo gunstig gevolg, dat in
1860 en 1861 twee concessies, werden
gegeven, onmiddellijk aansluitend aan 't
gebied der Domaniale mijn. In LS93 is
met de concessie-verleening der Oran-
je-Nassau te Heerlen op het oogen-
blik de grootste mijn de rij der parti
culiere mijnen voor goed misschien af
gesloten. Hier biedt zich de gelegen
heid onze mijnwetgeving te bespreken
,onze tegenwoordige mijnwet is samenge
steld onder medewerking van Napoleon
en werd afgekondigd 21 April 1810.
(de Pruisische mijnwet van 1805 heeft
deze tot voorbeeld gehad, hetgeen ze
ker 't best hare voortreffelijkheid be
wijst). Steunend op de uitgebreide vrij
heid door deze wet aan 4'e Regeering ge
laten kon Minister Lely eene „Commis
sie voor de Mijnen" instellen en aan
deze de volgende vragen ter beantwoor
ding voorleggen
1. Welk is het in Limburg beschik
bare kolenveld?
2. Moet een deel van .Staatswege wor
den ontgonnen
3. Zoo ja, welk deel
4. Moet het overige terrein bij ont
ginning door particuliereni wórden ver
deeld
24 Juni 1901 kwam afwijkend v§n
't advies dier Commissjie de wet, waar
bij het geheele toen bekende en nog
niet geconcedeerde kolenveld aan d;e
staat ter exploitatie werd aangewezen.
Toen het bleek dat Minister Veegens
consessjes aan particulieren wilde geven
op steenkolengebied eerst na deze wej:
ontdekt, kwam v,§n Kol er zelfs toe een
wetsontwerp in te dienen, hetwelk voor
de toekomst tot voorschrift maakte, dat
mijnconcessies, alleen konden worden
verleend bij de wet; dit ontwerp kwam
echter nooit tot een openbare behande
ling. Eindelijk werd echter toch bij de
2 wetten van 1911 en 1912 het heele
nog niet geoccupeerde veld toegewezen
en gevoegd bij het Staatsmijnveld. Ten
slotte wil spreker nog even nagaah',
welke motieven van af de eerste behan
deling in de Kamers den voornaamsten
invloed op hare uitspraken voor staatsn
exploitatie hebben gehad.
lo. alleen daardoor is zekerheid te
verkrijgen, dat de in Nederland gewon
nen steenkolen desvereislcht in Neder-
landsche behoeften voor zoover moge
lijk zullen voorzien.
2o. staatsexploitatie zal het middel
zijn om de macht van de bestaande coa-
litiën in ons land te verzwakken
3o. zij zal den mijnbouw gelijken tred
doen houden met de beschikbare Nedler-
landsche werkkrachten.
4o. het verdient aanbeveling het ge
not van de baten uit de mijnontginning
voor de schatkist te behouden.
5o. de volksvertegenwoordiging heeft
een blijvend toezicht op den gang van
't bedrijf.
6o. bij den staat blijft 't winstbehalen
op den achtergrond, zoodoend^ kan; er
meer zorg besteed worden aan veilig
heidsmaatregelen en hygiëne.
Applaus en debat bewezen hoeveel be
langstelling spreker door zijne lezing
opwekte.
Op 't huishoudelijk gedeelte der ver
gadering werd het te laat om de be
grooting voor 't Lustrum geheel af te
bandelen.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 24 Januari
Aan de orde is de Begrooting
van Binnenlandsche Zaken.
De heer Van Nispen (R. K.) ver
klaart zich ingenomen met de Joezeg-
ging van den minister, dat boekhouden
onder de facultatieve vakken van het
U. L. O, en M .U. L. O. zal worden
cjpgenomen. Hij hoopt, dat het zich ook
tot het gewone lgger onderwijs! zal uit
strekken.
De heer Ketelaar (V. D.) keurt
af het bidden op een bijzondere sjchool
voor de verkiezingen. Hoe kan £oo
vraagt hij men een zoo heilige zaak
al£ een gebed tot God misbruiken om
het kinderen te 'laten opzeggen voor
een zaak, waarvan zij niets( kunnen be
grijpen Verder keurt sipr. af den kin
dertoeslag, die bij de onderwijzers niet
populair is.
De heer Sm een ge (U. L.) wil de
leerplichtwet ook toepassen op kinderen
De heer Ter Laan (S. D.) ple;t
voor onderwijs zonder dogma's, uitbrei
ding van de Leerplichtwet, sjchoolvoe-
ding en kleeding, en gjgemeen ontwik
kelend onderwijs^ tot het 16de jaar. Die
eischen stelt hij ook tegenover de libe-'
ralen. die door oprichting van Standen
scholen van de openbare school trachten
af te komen.
Spr. bepleit vrijheid van uiting voor
de onderwijzers; en hun qrganisaties,,
voorts invoering van de vereenvoudigde
spelling, althans vrijheid van ^peiling,
bij onderwijs, en examens.
De heer Blum (A. R.) verklaart tot
hen te behooren, die .meenen, dat er
veel aan het onderwijst is te verbeteren,
maar nu hij gezien heeft, hoe langzaam
de Kamer werkt, heeft hij zijn aandrang
op de Regeering om verbeteringen voor
te ^tellen, gestaakt.
Nog lang ds het bijzonder onder
wijs niet in zoo gunstigen toestand
als) het openbaar onderwijs ep Juist
daarom, hebben de subsidies niet ge
strekt tot verbetering van het onderwijs.
Wat het gebed voor de verkiezingen
aangaat: met mensfehen, die heelemaal
niet wensfehen, dat er gebeden worde;,
kan men niet debatteeren over de wijze,
waarop.
Kunst en Wetenschappen.
Orpheus.
Deze ruim elf .jaren bestaande mu-
ziek-vereeniging gai Woensdagavond in
de met groen en vlaggen rijkversierde
Graanbeurs een zeer goed geslaagde uit
voering.
Zeer te loven was de maatregel niet
meer kaarten uit te geven dan er per
sonen in de zaal kunnen, want bij de
groote belangstelling die Orpheus ook
ditmaal weer genoot, bleek dat d;eze
maatregel een werkelijke behoefte was.
Nadat dan d;e voorzitter, de heer Mul
der met een welgekozen woord dien'
avond had geopend, ving het rijk afwis
selend programma aan. Orpheus open
de met een drietal goed, gespeelde num
mers, waarna het Mannenkwartet „In-
ter Nos" van Voorschoten een tweetal
nummers zong, die evenals de twee la
ter gezongen, goed werden uitgevoerd'
en blijk gaven van deze ernstigen wil
van deze zangers, te streven paar de
volmaaktheid. Schoon voorwaar is dit
streven, doch dan bedjenke men!, dat bij
die volmaaktheid behoort, zuiverheid! en
gelijkheid, en dat een welverzorgde uit
spraak wel de voornaamste factor is
voor de welluidendheid en verstaan-1
baarheid van het uit te voeren kwartet.
Den zangers viel een warm applaus teil
deel. Als solis(t trad qp dc Jongfchfee-
ren Feltkamip, die in Leiden reeds wel
bekende jonge fluitist. Op zijn schoon
klinkende fluit is hij een toekomstig)
meester. De virtuositeit waarmede hij
zijn nummers b'jaast, de warmte, die in
zijn voordracht valt te bespeuren, de
nuanceering en vooral de schoone cli
max, die hij' in zijn crescendo's weet
te leggen, doen met belangstelling de
verdere ontwikkeling van dit jo)n'ge ta
lent gadeslaan. Zijn accompagniatrice,
zorge dat vooral volgzaamheid den so
list het hem toekomende terrein doe be
houden en .zij leve vooral met hem in
de intentiën die hij neemt om d(e be
doelingen van den componist weer te
geven.
Het meest aantrekkelijke van het door
Orpheus gespeelde, was zeker de „Peer
Gynt suite.", van Grieg, die met zeer
te loven nauwgezetheid door het or
kest werd uitgevoerd. Dat d,e Directeur
Vink zulk een hoogé eischen stellenden
arbeid aandurfde, getuigt van den goe
den smaak en tevens van Jiet hoogte
peil v#n muzikale ontwikkeling waarop
dit corps staat. Deze laatste eigenschap'
vooral en de energie van dezen vol-
ijverigen directeur, maken dat de uit
voeringen van prpheus steeds} een goe
de pers hebben.
En niet ten onrechtede arbeid Van
Directeur èn van het ..gezelschap ver
dienen een woord van oprechte hulde.
Wat men op Orpheus te hooren krijgt,
kan den toets der critiek glansrijk dpor-
staan.
Is 't nu nog te verwonderen, dat men
na deze inspannenden arbeid, eens, een
verpoozing zocht in 't optreden van van
Leeuwen en Helmann, die op de hun
eigene wijze na het officieele gedeelte
uit den hoek kwamen en een prettig
rust-oogenblikje schonken aan hen, die
.door een dansje hunne inspanning moes;-
\en tot bedaren brengen. Dat 't vroeg
in den morgen pas tot een scheiden
kwam behoeft niet gezegd. S.
Land- en Tuinbouw.
Uit het Bloembollendistrict.
In verband met de actie der werklie
denorganisaties en den arbeidstoestand
in het bloembollen bedrijf wordt er ge
tracht in alle plaatsen van het district
neutrale patrbonsvereenigingen te stich
ten. Deze bestaan reeds te Overveen,
waarbij Haarlem, Bennebroek en Heem
stede, te Voorhout,' waarbij Sassenheim
is aangesloten. Op een onder voorzitter
schap van den heer E. H. Krelage te
Haarlem gehouden vergadering Is een
commissie benoemd, bestaande uit de
heeren J. Wi. Roozen Hz. te Overveen,
G. J. van Meeuwen te Heemstede, H.
A. van Wiaveren te Hillegom, j. Pijn-
acker te Lisse, E. J. Speelman te Sassen
heim en P. van Reijsen te Voorhout,
om te trachten te HilLegom en te Lisse
organisaties te stichten. De commissie
zond daartoe een draulaire aan de pa
troons rond.
Een gevaarlijke ziekte van de in
kansen getrokken seringen.
De directeur van het Instituut voor
Phytopathologie te Wageningen schrijft:
Dezer dagen werd aan het Instituut
voor Phytopathologie een aantal Sering-
getwijgen van de soort Marie Legraye
ter onderzoek gezonden, waarvan ver
scheidene knoppen bruin geworden en
blijkbaar dood \?üren.
Het onderzoek heeft uitgemaakt, dat
deze twijgen, evenals1 later ingezondene
van de soorten Charles X en Casimir
Perier, waren aangetast door eene ziek
te, die hier in Nederland nog niet eer
der is1 waargenomen, maar die reeds
omstreeks 1905 zeer schadelijk was in
de .seringenkweekerijen in den omtrek
van Hamburg. De oorzaak ervan fs1 ge
bleken te zijn de zwam Pbylophtora
syringae Klebahn, die in de knoppen
en in de bast woekert en deze deelen
doet afsterven.
De aangetaste knoppen zijn te her
kennen, doordat zij donkerbruin en ge
pimpeld zijn soms is de geheele knop
dood, soms slechts enkele.schubben. Aan
de bast kan men in den aanvang de ziek
te eerst zien, wanneer men de bruine
opperhuid afkrabt; op gezonde plaat
sen komt dan het .frischigroene weefsel
voor den dag); op plaatsen waar de
zwam aanwezig is, is het bruin en dood.
Bij Marie Legraye zijn meestal, maar
niet altijd, de eindknoppen, sbms ook
nog een paar der daarop volgende ge
zond, terwijl de lager zittende door de
ziekte gedood zjjn. Bij Charles'X daar
entegen zijn gewoonlijk juist het boven
einde der s'cheuten, de eincijknoppen en
eenige daaronder ziek en geheel dood;;
de bast is daar dan ook samengescMrom-
peld, zoodat dan zond/er afkrabben van
de opperhuid de zieke gecfeelten te her
kennen zijn.
In de doode knoppen en bast vormt
de zwam talrijke voortplantingsorganen,
de z.g. oosporen, die alleen met het
microscoop zichtbaar zijn deze komen
na verrotting van de doode plantendee-
len vrij en besmetten dan .den grond.
Men moet dus in de perste plaats de
verbreiding van deze sporen voorko
men, evenals men bij bestrijding van
onkruid er voor zorgen moet dat dit
geen zaad vormt. Dit kan alleen ge
schieden, door alle aangetaste twijgen
(ook die waarvan slechts een of twee
knoppen ziek zijn en die dus nog wel
uit andere knoppen een bloem konden
voortbrengen) af te smijden en te ver
branden. Dit laatste is beslist noodig!;
men mag vooral niet de zieke takken
op het land, op den composthoop of in
de sloten göoien. Ook moet men er voor
zorgen, dat de doode knoppen, die vol
oosporen zitten, niet afvallen en op den
grond blijven liggen. Voorloopig is' dit
het eerste, wat den kweekers ter voor
koming Man de uitbreiding van deze,
de cultuur met ernstige verliezen bedrei
gende, ziekte te doen slaatin hoeverre
in het volgend groeis'eizoen bespuitingjen
of andere maatregelen ter voorkoming
zullen kunnen worden uitgevoerd, zal
nader door het Instituut voor Phytopa
thologie worden nagegfaan.
Kweekers^ die in twijfel verkeeren, of
zij met de hier beschreven ziekte te doen
hebben, zullen goed doen, wat van het
verdachte materiaal aan het Instituut
voor phytopathologie, dat hen gaarne
zooveel mogelijk zal inlichten, ter on
derzoek toe te zenden.
Aardappelen.
Sedert eenige jaren wordt in sommige
streken het aardappelgewas door een'
nieuwe ziekte, de z.g. „bladrolziekte"
geteisterd. Vooral in de Veenkoloniën
komt zij voor en dan inzonderheid on
der de soort Pa,ul Kruger. De aangetaste
planten blijven klein; de blaadjes zijn
in de lengterichting opgerold, zoodjat
men er bijkans alleen de onderzijde van
ziet; zij spreiden zich niet vlak uit, maar
blijven min of meer steil overeind staan.
Bij de Paul Kruger zijn de zieke planten
gekenmerkt door een 'koperroode ver
kleuring en het optreden van zwarte
vlekjjes op de bladeren. Men verwarre
deze ziekte niet met de „krul- of kroes
ziekte", welke soms ook bij aardappel
planten voorkomt, en die deze veel meer
het uiterlijk geeft van boerenkool, krul»
andijvie of iets dergelijks.
Gedurende de zes laatste {jaren is door
het Phytopathologisch Instituut te Wa
geningen de aandacht op de ziekte ge
vestigd. Ook in Dui-tschland en Oosten
rijk maakte men er studie van, maar men
'kon de oorzaak niet ontdekken. Dr. H.
M. Quanjer, hoofdassistent aan ge
noemd Instituut, 'kwam in den herfst
van 1908 de oorzaak der ziekte op het
spoor, en na tal van waarnemingen
kwam hij in 1912 tot de conclusie: dat
de ziekte het gevolg is van een vroegtij
dig afsterven (necrose) van het weef
sel (phLoëem), Jdjait dient Voor het vervoer
van eiwit en koolhydraten in de plant.
Over den aard der ziekte zegt de heer
Quanjer, op grond zijner onderzoekin
gen Het afsterven van een zoo belang
rijk inwendig orgaan wordt niet veroor
zaakt door een schimmel, en hoogst
waarschijnlijk evenmin door een bacte
rie. En voorts is gebleken uit proeven
genomen op het Centraal Veenkoloniaal
proefveld te Sappemeer, dat nóch de wij
ze van bewaring en van vervoer der po
ters, nóch het poten van vroeg gerooide
knollen, nóch de diepte, waarop de knol
len in ld/en 'grond gevormd waren, eeni
gen merkbaren invloed heeft op de ziek
te, zooals door sommige personen was
vermoed.
Verdere waarnemingen te velde deden
vermoeden, dat men langs tv/ee wegen
de meeste kans zou hebben de ziekte te
ontgaan, nl. door teeltkeus en door poot-
goedverwisseling. De eerste weg wordt
reeds gevolgd door sommige flinke Veen
koloniale landbouwers: voor de verede-'
ling van Richters Imperator zijn reeds
prijzen uitgeloofd. De andere weg, die
der pootgoedverwisseling, waarbij men
tracht gezonde poters te verkrijgen, werd
in 1912 vanwege het Instituut voor Phy
topathologie ingeslagen. Wij kunnen
hierbij niet uitvoerig stilstaan. Op ver
schillende velden bleek, dat gezonde po
ters uit Wolvega maar weinig of betrek
kelijk weinig zieke planten gaven verge
leken bij poters uit Wildervank die vuur
een derde, de helft of meer zieke pollen
leverden. Er blijkt dan uit drie proeven,
dat de pootgoedverwisseling een zeer
belangrijken invloed ten goede kan uit
oefenen. Evenwel: tal van kwesties blij
ven nog onopgelost: b.v. hoe de enter
teelt van de uit,/Wolvega betrokken plan
ten zich verder op de verschillende gron
den zullen houden; of de gunstige in
vloed van pootgoedverwisseling dan wel
die van stamboomveredeling de duur
zaamste zal zijn; of de geringe ziekte
verschijnselen van „'bladrol" in de top
pen der stengels het volgend jaar in de
nakomelingschap zich als hevige blad
rolziekte zal openbaren, enz. enz.
Een deel van de verdere onderzoekin
gen zal te Wageningen, een ander deel
in het Noorden Worden voortgezet, 't
Is te hopen, dat ze mogen leiden tot
een goed resultaat. C. B.
Ontploffing. Gisterenmiddag
oms.treeks 12 uur heeft er een gewel
dige ontploffing plaatsgehad aanboord
van het binnenkomende Engel s,che
sjoomschijp Mito. Toen dit stoomschip!
zich op de rivier te Rotterdam ter hoogte
van de Waalhaven bevond, ging de 42-ja-
rige stoker G. A. C. in 't met anthrai
geladen achterruim en had de onvoi
zichftigheid daarbij een lucifer _aan
Steken. De gassen, waarmee het .acht
ruim gevuld was„ ^vatten vlam, en e
hevige ontploffing, waarvan de'slag i
In den omtrek gehoord werd^ volg
Door de ontploffing sloeg een gedee
van de anthraciet aan dek, en een ari(
gedeelte over boord. De reeling
liiet eichters.ahiip werd gedeeltelijk y
nield, een ijzeren t'raip in het ruim kna
te af, en He (genoemde stoker werd zwa
gekwetst en met brandwonden aan h<
den en gezicht gevonden. Hij werd j
bracht naar het bureau der rivierpoli
in de Parkhaven, waar hij aan de belt
men kwetsuren is overleden. Dr. K.
Ros,man stelde den dood vast.
De dokter verband daarna nog a
boord van het stoomschip Milo den si
ker D. F., die door een van de wegg
sjingerde stukken anthraciet aan h
hoofd verwond werd en aan de hand
brandwonden kreeg.
Het lijk van den stoker js naar i
algemeene begraafplaats; overgebracB
Een opstootje. Omstreeks hi
elf gisteravond was het anders zoodt
tig-kalme Buitenhof te 's Gravenha)
in beroering :een beschonken cavaleri
wien twee zijner kameraden met e
zoet lijntje naar de kazerne trachtten
loodsen, in dit collegiaal werk bijgestaj
door een korporaal, rukte zich heel o
verwacht los, trok zijn zakmes en'brac
onvoorziens den korporaal een steek
het dijbeen toe. Daar een menigte, o
der wie ook een paar agenten, den trot
van de Spuistraat door de Passage hi
gevolgd, was natuurlijk in een oogenbl
alles in rep en roer; de agenten trokkt
de sabels en achtervolgden den onverla
die het op een loopen had ge?et, ma:
spoedig werd gegrepen, gepaternostei
en naar het bureau Riviervischmarkt g
bracht.
Intusschen had de korporaal schij
baar ongedeerd, zijn weg door de sts
weer gevolgd; in de Vlamingstraat zak:
hij evenwel, hevig bloedend, plotselin
in elkaar. In minder dan geen tijd wi
de Eerste Hulpdienst ter plaatse mi
de automobiel, waarmede het slachto
fer, nadat bet eerste verband was gelegi
werd vervoerd.
Het geval wekte natuurlijk op dit t:
melijk drukke uur in deze bezochte buu
vrij wat opzien. (N. C.J
Geen ezels meer. De vorig
burgemeester van het Achterhoekschjf
W. had een zoontje, en het zoontje ha
een ezel. Jaarlijks stond dan ook op d
gemeentelijke statistiek: aantal ezels
Toen de burgemeester het vorige jas
naar elders vertrok, maakte de secretari
de volgende aanteekening op de statu
tische lijst: „Sedert het vertrek van de
vorigen burgemeester rijn hier geen
ezels meer,"
DfoiJlptf tof'eTstan d'en. Me
sjchrijft aan de „Tel.":
De gemeenteraad van Wormerveei
vergadert.
Een der soc.-dem. raadsleden is dni
bezig een paar zijner medeleden te tai
ten, toch eensj uit den hoek te kome
en te verklaren, waarom zij ter zake vaj
belastingheffing met eigen aangifte tj
benoeming van een 'controleur van ojiiri
zijn veranderd. Plotseling weerklinkt ee
oorverdoovend gebons, dat niet ophoud
en den spreker onverstaanbaar maakt. J
De voorzitter gelas}t den bode fe ziet)
wat er te doen is; Deze komt terug mi,
de boodséh'aip dat een bescihonkene in hi
cachot is- gestopt, dat aan het gerneentf
huis; grenst, en zijn vrijheid terugve:
langt.
De voorzitter geeft een oogenblik de
hamer over aan den oudsten wethoude
en treedt buiten de raadszaal als hoof
der politie op. De politie ontvangi
blijkbaar instructies en het gebons houd
op.
De gearresteerde is geboeid. Maa;
even daarna weerklinkt het_ gebons, oj
nieuw, want ondanks, de boeien, wei
de besjchonkene met handen en voete
de deur te rammelen.
Een nieuw bevel van den burgemees
ter gaat door middel van d<en bode nas
de politie. Een paar vrienden en bloed
verwanten van den gearresteerde _staa
vóór het bureau en verzoeken dien aa
hen mede te geven. En de jpolitie -
overtuigd dat wil zij de sjforing de
raadsvergadering voorkomen haai
geen ander middel overblijft, want ee:
andere cel is; er niet en over betert
middelen om den weerbarstige in zjj
primitieve cel tot kalmte te dwingei
beschikt zij niet, besluit aan dat verzoe
toe te geven, tot vreugde der raads;le;d(ei
die rustig konden doorboomen, maar tc
met minder groote vreugde van alle on
wonenden, die reed;s; voorzagen, wat hu
herhaaldelijk overkomt, dat zij den g<
heel en nacht geen oog zouden toedoe
Maar de gearresteerde zelf verzette zie
in zijn dronkenschap tegen de hem gi
sjchonken vrijheid.
D o o d e 1 ij k ongeluk. Wóens
dagochtend had in de staatsmijn Willie!
mina te Heerlen een treurig ongein
iplaats.
Zekere Th. Groen wonende te Kerl
rade, ongehuwd, kwam onder afvallen
gesjeente, waardoor hij den nek bral
Toen men de steenen ^opgeruimd hat
haalde men het ontzielde lich.aam V2
den ongelukkigen jeugdigen men 1
voorschijn. („L.K."
Vader en zoon. Maandagavon
half elf ontstond te Gennep een vecfi