DE TWEE_VR1ENDEN. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Woensdag 22 Jan., No. 1001. ^KAMEROVERZICHT. T\N EEDE KAMER. Hulde aan Minister Regout. Verlangens-lijstje. I De aanvang der Kaïnerzitting droeg het stempel van plechtigen -ernst jen hooge I wijding. Diep bewogen herdacht de I voorzjtter en daarna minister Heemskerk het overlijden van Z.Exc. minister E. R. H. Regout, terwijl allen zich van hun zitplaatsen verhieven-. Zoo kernachtig merkte de voorzitter de heer Van Nis pen op „het was hem een voorrecht zich te mogen inspannen voor wa,t hij goed en edel achtte". En de premier minister Heemskerk sprak met een van ontroering moeielijk verstaanbare stem, en eindigde met de wensch: „God moge troost schenken voor zuilk een eienig -verlies." Zoo is de man gehuldigd., die in aller geest hpog staat uitgebeeld als een der jgrootstc zonen van het Vaderland, een der edelste karakters. Zelfs een sociaal democraat Schaper hoe diep de klove ook was tusschen zijn beginselen en die van den overleden minister legde daar van getuigenis af door zijn aanwezigheid bij de begrafenis. De beraadslagingen, die volgden op deze herdenkingswoorden, waren van weinig' belang en erg mat. Er hing en bleef hangen in de Kamer een „geheel andere stemming. De nagedachtenis aan minister Regout hield aller aandacht om klemd Er werd gewcnscht en gevraagd en ge klaagd, zooals dat bij een begrooting steeds aan de orde is. Over een kaartsy steem bij het bevolkingsregister, over lotsverbetering van het ziekenverplcgeiid personeel, over de verpleging van be hoeftig- krankzinnigen enz. enz. Avond verga de ring. De Surinaamsche Bank. Weer is er lang en breed over gepraat of de Surinaamsche Bank, waarvóór dc regeering TOU.OijO gulden moer uittrekken, itl of niet zou beantwoorden aan het doel: de verhooging van de cultuur, van den landbouw in onze kolonie Suriname. Slot was, dat de heer De Meester voorstel de in overleg met den lieer v. Veen, een motie, deze zaak uit te'Stellen voor nader onderzoek. Donderdag zal over het lot der motie beslist worden. Uit de Pers. Minister E. R. H. Regout. Bijna alle bladen wijden zeer waar derende artikelen aan mr. Regout, de overleden minister van Justitie. Aan de Maasbode ontleénen wé „Nog geen twee jaren zijn heengf g 1 in sinds minister Regout zijn zedelijkheids wetgeving zag' aangenomen. De wreede dood heeft hein aan 'zij-n vruchtbaren ar beid ontrukt, maar toch is deze strijder voor de reinheid van ons openbaar leven nog vóór zijn te spoedig verscheiden de weldoende troost gelaten, dat de vijf NederLandsche^gerechtshovèn op een des betreffende vraag eenstemmig gunstig hebben gerapporteerd over de zegenrijke werking van Regout's zedelijkheidswet gedurende het eerste jaar van haar vi-, gueur." En verder: „Verliest Nederland in dezen'minister een van zijn edelste mannen van karak ter, wij Katholieken vooral betreuren in hein den ons-ontvallen voorman, den Ka tholieken Staatsman par excellence, een voorbeeld en het model van den „Katho liek van de daad,.'.' In Mr. E. R. H. Regout hebben wij mogen begroeten een man, die boven ons uitstond in rang en in stand; maar hij ging ook voor ons uit als een licht voor onze voeten, hij is ons „een voor trekker" geweest in den verhevensten zin van het woord. Hij is ons voorge gaan als b e 1 ij d e n d K a tho 1 i e k op onze Katholiekendagen, waarvan hij Ce- i zieJ en het leven is geweest; hij is ons voorgegaan als belijdend Katho liek in onze jonge retraitehuizen, waar hij weer de nederige discipel zich toonde in de christelijke volmaaktheid. Hij is ons voorgegaan als de groot propagandist, overal waar 't gold zijn Katholiek-zijn te getuigen en te be lijden in het openbaar leven; zijn geest drift heeft onze geestdrift voor het po litieke leven gewekt en gesterkt." De T ij d brengt o.a. in herinnering, wat minister Regout gedaan heeft voor de verwaarloosde jeugd. „Wijlen minister Regout was een warm, voorstander der kinderbescherming en der opvoeding van verwaarloosde kin deren. Reeds als officier van Ju.stitiei te Amsterdam heeft hij zich altijd bij zonder aangetrokken gevoeld om, waar dit pas gaf samen te werken met de advocaten voor de belangen van jeug dige misdadigers. Wanneer dcor de le den der balie namens „Pro Juventute" gepleit werd, had hij steeds alle aan dacht voor hetgeen door die leden d'cr balie in het midden gebracht werd cn dai strekken kon in liet voordeel dei- boefjes. Als minister bleef hij in de zelfde richting werkzaam. Na de invoe ring der kinderwetten heeft hij met kracht de reorganisatie van ons Rijks opvoedingswezen doorgevoerd: de ge stichten van Amersfoort en Avereest ga ven er blijk van. En beteekenend voor de richting waarin deze reorganisatie werd gestuurd was het ministericele woord daar gesproken. Beteékenisvoller nog was zijn optre den tijdens de opening van het St. Vin- centiusgesticht „Harreveld", waar de re giering baar dankbaarheid had uit te spreken over de voltooiing van dit ge sticht. Hij betuigde, dat de Regeering reden 'had tot groote voldoening, waar aan hij een persoonlijke verheugenis toe voegde, omdat de particuliere liefda digheid wederom een grooter deel dei- opvoedingstaak overnam, omdat zij ele menten bezit, die de beste Rijksopvoe ding moet derven en dc minister was er trotsch op, dat juist de Roomsch-Ka- tholieke filantrophie getoond had de eerste te zijn, die aan den oproep gevolg gaf en die ook iri dit gesticht behalve met maatschappelijke kennis de knapen zal toerusten met de godsdienstige vor- 'ming, die den minister toescheen hun grootste steun te zullen zijn op hun levenspad. Het Centrum schrijft: Als rechterlijk ambtenaar ontplooide mr. Regout een groote activiteit en paar de hij scherpzinnigheid aan energie. Ook voor het politieke leven was intusschen reeds lang de aandacht op hem gevallen en toen hij jn 1905 tot lid der Tweede Kamer voor Helmond gekozen was, nam hij als Officier ontslag en vestigde hij zich te 's Gravenha.ge, ten einde zich geheel ,aan dc parlementaire werkzaam heden te 'kunnen wijden. Spoedig trad hij in de Kamer op den voorgrond en het liet zich alras aanzien, dat een nog belangrijker en eervoller taak hem wachtte. Er ging dan ook in liet politiek vcrecnigingsleven, waaraan hij volijverig deelnam, een geweldige stuwkracht van.,hem uit, en wie het voorrecht had om hern te zien optreden1 in vergaderingen, genoot van zijn krach tig, elsprekend woord, dat sterkte en boeide, dat de katholieke overtuiging verlevendigde en de aanvallen der tegen partij glansrijk afsloeg. In verkiezings dagen vooral toonde hij zich op zijn best. Dan ginig er een bezielende in vloed van hein uit, welke de overwin ning voorbereidde. En het blad besluit: God geve hem het loon voor zijnen arbeid! En wordt diiep het gemis1 ge voeld. nu hij, nog 'geen vijftig jaar oud, „in het harnas is gestorven", wij mogen in elk geval den Heer van leven en dood dankbaar zijn, dat hij aan ons volk en onze Katholieke partij een man heeft geschonken ,als deze mr. E. R. H. Re- g o ut. Niet alleen de Katholieke, doch ook de anti-revolutionaire en Chr.-Histori sche bladen zijn vol eerbiedigen lof over dezen minister. En van de liberale bladen schrijft b.v. de Rotterd. Crt. Het overlijden van minister E. R. H. Regout maig als een gevoelig verlies voor 't ministerie-Heemskerk worden beschouwd. Zijn verscheiden zal niet al leen onder zijn geestverwanten, doch ook in de rechtsgeleerde wereld, waarin hij groote achting genoot, ongetwijfeld met leedwezen worden Vernomen. Reeds bij zijn optreden als opvolger van minister Nélissen aan het departe ment, dat sinds het eerste rechter mini sterie (Mackay) steeds aan een Katho liek was overgelaten, werd hij tegen de hem toebedeelde taak geheel opge wassen geacht. Tot die verwachting had den zijn zeventien ambtsjaren bij het Openbaar Ministerie aanleiding gegeven en ook het werkzame aandeel, dat hij daarna gedurende vijf jaren aan het par lementaire leven had genomen. De jong ste der beide broeders Regout werd voor een bekwaam jurist en een goed spreker gehouden. Alleen liet Volk is klein laten we maar zeggen dompeiig klein. Het blad deelde Zaterdagavond het overlijden van minister Regout aldus mee: De minister van Justitie, mr. E. R. H. Regout, is hedenochtend 8 uur over leden. De herinnering, die aan hem be waard zal blijven, is die van den vader der bekrompen zedelijkheidswetten. Zóó iets iis v(an geen ander blad te ver wachten. v Uit Stad en Omgeving. LHlDEIN, 22 Januari. Apologetische Cursus. Gisteravond heeft de Weleerw. heer Th. M. P. Biekkers een tweede con ferentie gehouden over het Huwelijk. God bestemde het huwelijk als een middel, dat den mensch zou helpen zijn bovennatuurlijk doel te bereiken, als een middel om de heiligmakende- genade aan de kinderen van Adam mede te deel en. Zoo maakte God het huwelijk dienst baar aan 's rrienschen bovennatuurlijke verheffing. Toen Adam echter zondigde, was hij oorzaak, dat heeJ zijn nageslacht ter wereld kwam als vijand van God. Maar Christus kwam en wat God ge adeld en Adam verworpen had, heeft Christus hersteld. In die herstelling deelde ook het huwelijk. Wel ontving het niet de oorspronkelijke kracht terug, wel blijft het den vloek der erfzonde voortplanten, maar toch is hei; huwelijk een bron geworden vair genade tot on derlinge heiliging en tot opvoeding van „kinderen Gods". Christus verhief het huwelijk tot een Sacrament. Spr. toom dit aan uit Paulus' brief aan de Epheziërs. Daarin zegt de Apostel, dat het huwelijk der Christenen een afbeel ding is van de vereeniging tusschen Christus en Zijn Kerk. De band tusschen Christus nu en Zijn Kerk is een boven natuurlijke liefdeband, die heilig maakt. Zoo is dus ook het huwelijk der Chris tenen een bovennatuurlijke liefdeband, die hen heilig maakt en die de heilig makende genade vereisckt en aanduidt. 'Spr. wijist op de vaststaande overleve ring in deze, dat nl. de Kerk altijd heeft geleerd, dat 'het huwelijk is een uit wendig teeken, dat een inwendige genade aanduidt en geeft Het eerst is aan deze leer getornd door den hervormer, die zelf zijn heiligste beloften schond en aan koningen en vorsten toestond den huwe lijksband te breken. Als voor de gehuwden moeilijkheden komen, dan ipogen zij denken aan dien bovennatuurlijken genadeband. En de wereldsche jnensch moge den natuur lijken band nog zoo hoog verheffen, wat 'beteekent die natuurlijke band toch eigen lijk tegenover den bovennatuurlijken lief deband van ons Christenen? Eu wat een verachting wekt dan ook de onna tuurlijke zonde van hen, die slechts-de lusten en niet de lasten van het huwe lijk willen. i i i M I Het tijdstip, waarop Christus het hu welijk tot Sacrament verhief, is niet be kend. Doch de Kerk kent met onfeilbare zekerheid aan het huwelijk der Chris tenen sacramenteele kracht toe, en daar uit volgt, dat niemand anders dan Chris tus die kracht eraan verbonden kan hebben. Spr. toont verder aan, dat Christus tot Sacrament heeft herheven het huwe-' lijks contract Huwelijkscontract en huwelijkssacrament zijn dus niet te scheiden. Daaruit volgt ook weer, dat bruid en bruidegom elkander het Sa crament toedienen. Het jawoord, waar mede beiden zich aan elkander verbinden, is tegelijkertijd het uitwendig teeken van het Sacrament. Uit de onscheidbaarheid van het con tract en het Sacrament des huwelijks volgt, dat wie macht heeft over het ééne, ook zeggingskracht heeft over het andere. De Kerkelijke wet kan dus alle au den huwelijksband regelen. De Staat is dus niet de aangewezen wachter over den huwelijksband. De Kerk'moet zorgen, dat de huwelijken passen in het groote geheel dier Kerk. Om hiervoor te zor gen, stelt zij hare ]juwelijksbe 1 etselen Spr. bespreekt enkele natuurlijke en godsdienstige beletselen. De Staat heeft zich slechts te bemoeien met de „buTger- lijke gevolgen" vaji het huwelijk; maar onder geen voorwendsel mag hij raken aan den huwelijksband, deze behoort tot het \tierrein van het ^geweten, van de Kerk, niet tot het terrein van den Staat. Tot slot maakt spr. nog een opmer king over de Nederlandsche burgerlijke wet. Daarin staat, dat de Ned. Staat het huwelijk alleen regelt in '„deszelfs burgerlijke betrekkingen". Daarmee zou men genoegen kunnen nemen, doch de wet blijft zichzelf niet gelijk. In de uit werking van haar beginsel bevat die wet een miskenning van het huwelijk als godsdienstige zaak en als Sacrament. Spr. toonde dit met verschillende voorbeelden aan en concludeerde hieruit, hoe moeilijk het is een scheiding van Kerk en Staat door te voeren. Sur. eindigde met een vermaning, dat ieder zich diep inprente, dat het eene onverbreekbare huwelijk door 'Christus gemaakt is tot een hoog heilige zaak. Alvorens de serie conferenties voor dezen winter te sluiten, gaf de Eerw. spreker een overzicht van het verhan delde. Daarbij wees hij op den heer lijken rijkdom, die ons wordt gegeven voor onze zielen in de Kerk. Die rijk dom bestaat in de genadegaven, welke zoo rijkelijk worden uitgedeeld door God, Die gezegd heeft: „Ik zal Mij verloven aan u voor eeuwig". Begrijpen we dien rijkdom, dan kennen we ook de armoede van die zielen, welke buiten de Kerk leven. Spr. vermaande daarom tot bidden voor de dwalende broeders, en eindigde met de bede: „Zoet Hart van Jezus, ontferm U over ons en onze- dwalende broeders". STATEN-OÉNERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering Van Dinsdag 21 Januari. Gistermiddag om 2 uur werd de ver gadering der Tweede Kamer geopend'. Achter de Ministertafel hadden plaats; genomen alle Ministers!. Ingekomen was een schrijven van Mev'K de Weduwe Regout, waarin zij mededeelt het overlijden van haar ^ge- liefden echtgenoot. Daarop neemt de voorzitter het woord, en /egt, terwijl alle aanwezigen zich van lipn .zitplaat sen opstaan Het is in droeve stemming, dat de Kamer thans bijeenkomt. Nog weinige weken geleden was de heer Regout in ons midden. Niets kon doen vermoeden, dat het einde zoo nabij was. iDe weinige jaren, die hem ten deel Zijn gevallen, heeft de overledene nut tig besteed. Hij was een man Van „groo te gaven en van groote werkkracht. Hij beschouwde den arbeid niet als een lasjt, maar achtte het een voorrecht zich in te spannen voor alles wat goed en; edel is. Hij heeft zich onderscheiden in alle betrekkingen, welke hij vervulde. Toen Die zucht naar avonturen toclii kon noodlottige gevolgen hebben. De Nationale Conventie was niet malsch voor hen, die zich1 tegen haar keerden. Hij sidderde dus voor zijn zoon en ook wel eenigszins voor zichzelf en zijn vermogen. Niet alleen dat men verdachten het hoofd afsloeg, maar men onteigende ook hun goederen en bloedvci want, hetzij dan vader, zoon of broeder, van een verdachte fe zijn was meestal genoeg om zelf ook verdachte te worden. Burger Lasson, „de held van de Bastil le", vader van een Chouaan. Wat moest er van hen beiden en van hun goederen worden, als dat eens be kend werd? Voorloopig had hij zijn angst zoo goed mogelijk verborgen en wanneer vrienden of andere patriotten hem naar zijn strijd- 1 listigen zoon vroeger, dan antwoordde hij met goed geveinsde liivhthartighecJi: O! Pierre- is er met zijn vrienden 'op V' e roU-.ü. G begrijpt, altijd ri vu t wat hij in de Kamer kwam in 1905, was het bekend, dat hij een uiterst bekwaam ju- rust, een uitstekend redenaar en een onkreukbaar, eerlijk ambtenaar was. Dien goeden roep heeft hij in elk op zicht gehandhaafd en bevestigd. In korten tijd hoorde hij in de Kamer onder de allereersten. Toen hij door het vertrouwen der Kroon geroepen jyerd, vond hij gelegenheid om zijn groote ta lenten nog breeder te ontvouwen als Minister van Justitie. Bij die groote gaven van geest toonde hij ook een eerlijk en nobel karakter. In eiken werkkring verwierf hij zich tal van vrienden, in de jongste weken betrof de groote belangstelling voor elke tij ding omtrent den toestand d,es lijders, niet alleen den bekwamen bewindsman maar ook den nobelen, trouwen vriend. i3Bij zoo groot leed schroom ik te ge wagen van mensch'elijken troost. Indien iets lenigen kan, dan is het de overtui ging dat zijn naam in hooge eere zal blijven, en zijn heengaan door veleii in den lande wordt betreurd. Daarop krijgt Minister Heemskerk het woord, die met een door ontroering moeilijk verstaanbare stem verklaart, dat de Regeering zich v/n ganscher harte aansluit bij de woorden des voorzittersl Minister Regout was een trouw dienaar der Kroon. Hij was een Staatsman van groote scherpzinnigheid en buitengewo nen ijver. Spr. heeft hem leeren kennen als een trouw vriend, op wien men re kenen kandie ernstig was door zijn Christelijke overtuiging, maar ook opge wekt. Hij wijdde zich steeds met heel zijn hart aan zijn arbeid. Spreker eindigi- de met den wensch: God moge troost schenken voor zulk een eenig verlies Daarna is aan de orde de Begrooting van Binnenlandsche Zaken. De heer D e Meester (U. L.) klaagt over de wij ze, waarop de bevolkingsregister^ wor den bijgehouden. Hij zou het persoons kaartenstelsel willen zien ingevoerd. De Minister van B> i n n| e n 1 a n ri se h! e Zaken de heer Heemskerk antwoordt den heer De Meester, dat men onmogelijk de zaak van het be volkingsregister kon ten einde brengen zonder het advies van het bureau voor de statistiek en als; dit komt, weet men nog niet, welke opmerkingen zullen worden gemaakt, welke bezwaren geop perd. Bij de afdeeling „volksgezondheid!, en armwezen" klaagt de heer Schaper (S. D.) over de slechte behandeling van verpleegsters en verplegers! in Rijksn .instellingen. De werktijd is te lang, de huisvesting ist slecht, zij hebben geen pensio.n, de sterf.e onder hen is g/oot, zij krijgen geen kostgeld in den vacantie- tijd. Er zijn 6000 verplegenden in ons land, voor hen mag men wel wat doen. Die rechtstoestand isf treurig; er wor den nog zwarte lijsten gehouden^ zoodat een verpleegster bij het eene gesticht weggezonden, bij geen andere meer te recht kan. De heer Van Hamel (U. L.) vraagt unificatie van dc voorschriften bestaande omtrent het epidemisch verklaren. Nadat nog enkele sprekers hunnewen- schen hadden kenbaar gemaakt, die alle wel in 't antwoord van den minister zul len naar voren gebracht worden, werden de discussies verdaagd tot hedenmor gen. Land- en Tuinbouw. Holl. Bloembollenkweekers Genootschap. De '25ste Algemeene vergaderingvan het Hollandsche Bloembollenkweekere- Genootschap werd gehouden Maandag 20 Jan. voormiddag 11 uur in de boven zaal van „de Kroon" Groote markt te Haarlem. De Voorzitter, de Heer Kruseman,[ opende de vergadering, wees er op djat in 1912 weer voldoende gebleken' was, dat door samenwerking vooral, minder gunstige toestanden uit den weg kunnen worden genomen. Al was 1912 voor de leden niet ongunstig te noemen, toch! hoopte spreker dat 1913 voor de leden gunstiger moge zijn. denk, dan geloot ik dat er een vrouw in 't spiel is. Laat hein maar gaan, dien jongen. Dat alles zegde hij op zoo natuurlijken toon, dat men hem geloofde. Eindelijk dan kwam de verloren, zoon terug, maar als een berouwhebbende zon daar zag hij er niet uit. Lachend en met Uitgestoken handen ;rad hij den vader tegemoet. Daar ben ik weer! riep hij uit, ter wijl de oude 'man, die nu ook lachte en voor het eerst in véle dagen van ganscher harte zijn handen krachtig drukte. Goddank! Ongerust geweest? 'n Beetje wel. Toch niet boos? Welneen, want ge zijt immers weer hier ik hoop dai ge nu wel. verder - uw gemak zult houden? Pierre antwoordde, nog steeds met Zijn gullen lach: •'eken du ar niet te vast op. Ik heb trouw gezworen aan mijn r>:g<D FEUILLETON. )5) Hij was al sedert geruimen tijd we duwnaar en, hoewel hij als man van za ten wel het allerminst weekhartig was, lad hij toch één'zwak en wei voor zijn zoon, zijn eenig kind. Aan zijn ronde, welgedane gestalte en z;,n hoogroode gelaatskleur was merk baar, dat hij er een goed leven van nam. Politieke hartstochten kende hij niet, maar, begaafd als hij was niet een hel der verstand en scherpen blik, wist hij de gebeurtenissen van zijn tijd naar waarde te schatten :i zeer juiste bereke ningen te maken omtrent de gevolgten, die daaruit moesten voortvloeien. Het vermogen, dat hij reeds van zijn vader had geërfd, had hij door zijn ijver cn doorzicht in zaken nog 'belangrijk veten uit te breiden en nu leefde hij, 'alf boer met zijn landelijke gewoonten, ls rentcnici op zijn Jandg* ed 1 em evenwel -niet b zeue nog uit en kir» aken L- doen ,De fouten, ui o »iei koningschap aan kleefden, had hij zeer goed ingezien en zonder eenig leedwezen had hij liet zien vallen; hij had zijn voldoening daarover zelfs luid genoeg uitgesproken om den naam van een uitmuntenden patriot te verdienen, maar die voldoening was niet van langen duur geweest. Hij was te rijk om niet beducht te zijn voor troebelen, en te verstandig om niet te begrijpen, dat de verwarde toestand, waarin het rijk nu verkeerde, ernstige nadeelen moest na zich sleepen voor het gcheele (volk. Ofschoon een overtuigd republikein had de inname van de JBastille bij hem geen geestdrift gewekt en de slooping van dat „bolwerk der tirannie" beoor deelde hij als een feit zonder groote be- teekenis. Niet ten onrechte meende hij, dat er noodzakelijk gevangenissen en gmdere tuchtmiddelen zouden moeten bestaan onder eiken regeeringsvorm en dat. als men er een afbrak, men er onvoorwaar delijk andere voor in de plaats zou moe ten bouwen, zooals het dan ook gebeurd was. z ij li terugkeer op ie beroemen, dat bij had deelgenomen aan een zoo glorievol wapenfeit, dat, zooals later is gebleken, eigenlijk in het geheet geen wapenfeit is geweest, want de Bastille had een on beduidende bezetting', die weinig moeite heeft gedaan om haar U verdedigen. I at wist men evenwel te Vitré niet -en velen te Parijs wisten het zelfs destijds nog niet, zoodoende keek men te Vitré hoog op legen den burger Lasson en het duurde niet lang of hij weid' alge meen-genoemdde held van de Bastille. De slimmerd lachte in zijn vuistje. Dat was voor hem een brevet van burger deugd, waardoor hij veilig was tegen alle verdenkingen, en dat zijn veiligheid en die \an zijn zoon waarborgde. Bij de terechtstelling van den koning en die van Maria Antoinette, bij! de moordpartijen van September en alle ver dere wandaden van het schrikbewind!, dat te Parijs zetelde en over het geheele land zijn satellieten verspreidde, had hij evenwel begrepen, dat liet verk'eerd ging en met ongerustheid vroeg hij zich ar, hoe daaraan nog een einde zo.i moeten komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1913 | | pagina 3