De Tweedehands-phonograafpers.
DE TWEE VRIENDEN.
eff
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 15 Jan., No. 992.
(Ingezonden.)
Uit dat stuk van zijn betoog hadden
wij gaarne den grievenden toon, de on
verklaarbare verachting weg gezien, die
Z.Ed. tegenover de kleine protectionis
tische pers aanslaat, 't Hoort anders
tot het gedoe van kleinzielige luijden de
tegenstanders te begroeten met onge-
vvenschte projectielen en wij kunnen niet
beter doen, dan het stuk proza, dat daar
ten beste gegeven werd, ter beoordee
ling afdrukken.
„Zeker niet het aangenaamste deel van
sprekers taak is geweest het kennis ne
men van de schrijverijen in de kleine
protectionistische pers, de tweedehands-
phonograafpers, zooals een lid der Twee
de Kamer deze heeft genoemd. Hoewel
onbekend met de geregelde lezers van
dergelijke bladen, moet men toch vaak
de schrijvers van die artikeltjes bekla
gen, die hun lezers nog alleen schijnen
te kunnen boeien door onwaarheden en
ongekuischte taal. Deze wijze van be
strijding heeft de taak van het be
stuur niet altijd aangenaam gemaakt/'
Wat zegt men nu van de gekuisdrte
taal van den voorzitter van het Anti-
Comité
De provinciale bladen de kleine
protectionistische pers of wel tweede
hands-phonograafpers.
De redacteurs alzoo leugenaars en on-
geletterden, en de lezers stommelingen!
En dan nog die klacht, die past als
een tang op een varken, „de wijze van
bestrijding, (door die ongeletterde leuge
naars zeker!) heeft de taak niet altijd
aangenaam gemaakt."
De heeren hebben zeker gedacht als
de Franschen in '70, aan een wandeling
op effen banen. Zij hebben zich zeker
voorgesteld, dat de phonograafpers den
mond gehouden had bij' het optreden
van het anti-comité.
Neen, op den juisten tijd is men over
al opgestaan, om door eene wettige en
goed georganiseerde actie, zonder plak-
zegeltjes of dergelijke prullen een dam
op te werpen tegen de werking van het
anti-comité.
De schrijvertjes der tweedehands-pers
hebben eenparig zich niet gestoord aan
de bangmakerij der snorkende adverten
ties, maar zijn rustig voortgegaan feiten
tegenover theorieën te stellen en zullen
dit blijven doen tot de strijd door hen
met eerlijke middelen uitgevochten is.
't Is jammer, dat het verslag ontsierd
wordt door dergelijke onnoodige grof
heden. 't Is, hopen wij, geen voorproef
van wat ons nog te wachten staat.
Maar vast kan het anti-comifé er op
rekenen, dat in deze materie de provin
ciale pers krachtig zal optreden, waar
noodig; zich niet-in een hoek zal laten
stoppen met groote woorden; in den
komenden strijd eerlijk haar plicht zal
doen, zooals zij diemeent te moeten
doen, al zal de voorzitter dan ook nog
eens in zijne gekuischte taal het ana
thema uitspreken over de kleine protec
tionistische phonograaf-pers, de pers van
de mannen van goeden wil, van degelijk
denken en dapper durven.
KAMEROVERZICHT.
TW i A .Dl: KA ViEjk.
Oorlogsbegrooting
Gezag is het fundament aller rijken.
Hoe zou het anders kunnen, dan dat het
gezag ook de kracht is der legers, die
de verschillende rijken, de staten, moe
ten beschermen tegen vreemde overheer-
sching. Dat is dan ook ten allen tijde
ingezien, en daarom is juist bij de mili
tairen die discipline, de tucht zoo groot.
De kracht der legers ligt juist in de
eenheid, en de eenheid is niet te ver
krijgen, tenzij door een krachtig optre
dend gezag. De socialisten denken er
echter anders over. De minister consta
FEUILLETON.
De boerin was al bezig vuur aan te
leggen en zij bereidde een avondmaal
voor de gasten, van het beste wat zij in
huis had, terwijl* haar man in den kelder
ging om wijn te halen.
Op uitdrukkelijk verlangen van Jean
de Trémazan zetten de .pachter en zijn
.vrouw zich met hem en zijn vrienden
.aan tafel en onder het eten vertelde de
pachter hem nog een gewichtig! nieuws:
Er zijn gisteren menschen opi La
Guyonnière geweest.
Wat voor menschen
Zij kwamen uit Lamballe; ik geloof
dat het een deurwaarder was met zijn
klerk.
Wat kwamen die hier doen
Ik weet het niet; hij zegde, dat hij
hier nu meester was.
Nu reeds?
Zij kwamen om 12 1 en een uur
later gingen zij weer he» Aan de poort
van het kasteel hebben zij een groot pa
pier geplakt, waarop de verkoop wordt
aangekondigd van alle gjoederen, die aan
teerde dat nog in de Kamerzitting van
(gisteren, toen hij het had over de Onder-
officierenvereeniging „Ons Belang."
De heer Ter Laan had over deze ver
eeniging, die hij een militaire vakveree-
niging noemde in geheel andere zin ge
sproken, dan de heer Van Vlijmen, die 't
optreden dier vereeniging sterk afkeur
de. Dat laatste standpunt neemt ook de
•minister in. In het afgeloopen jaar is de
vereeniging „Ons Belang" enkele ma
len opgetreden op een wijze, die de mi
nister moest afkeuren. En dan heeft de
.minister 'daarbij vooral het oog op de
vergadering in den Helder, een gecom
bineerde vergadering van den Matrozen-
bond en nog enkele andere Zeemans
bonden met „Ons Belang", gehouden
onder voorzitterschap van een mindere,
en bedoelende een gemeenschappelijke
actie op touw te zetten te verkrijgen
eener betere tuchtrechtregeling. Deze
actie van onderofficieren met mindere
samen moet de minister onvoorwaarde
lijk afkeuren. En wanneer „Ons Belangd
er prijs op stelt, dat de minister in den
vervolge ook rekening zal houden, met
Wat in haar midden leeft, dan zal eerste
voorwaarde zijn, dat de vereeniging zich
begeeft op paden, waarop zij dit jaar de
eerste stappen zette.
Een krachtig verweer van den ministef,
waarop de heer Ter Laan niet veel wist
te antwoorden.
Om nog even door te gaan op het
chapiter onderofficieren. De Minister
brak een lans voor het capitulantenstel-
sel, het systeem, waarbij de manschap
pen, de onderofficieren in het bijzonder,
bij het verlaten van den dienst voor be
paalde betrekkingen een streepje voor
krijgen. Doch aan het toepassen, zeide
de minister, kon vooreerst niet werden
gedacht. Eerstens omdat de onderoffi
cieren zelf het niet zouden willen, twee-
dens omdat er wel wat te weinig be
trekkingen zijn, daar het rijk over ge
meentebetrekkingen geen zeggingschap
heeft.
Hoofdpunt vormde de reorganisatie
plannen van den minister. Z.Exc. wil vóór
alles een paraat leger, waartoe o.a.
noodig is, dat bij mobilisatie niet uit alle
deelen des lands elkander vreemd zijnde
troepen en aanvoerders bij» elkaar wor
den gebracht, doch dat reeds in vredes
tijd de bataljons infanterie, die nu bij
mobilisatie opnieuw moeten gevormd
worden, zullen worden geformeerd en
van kaders voorzien, en vervolgens dat
de te sterke regimenten gespleten zul
len worden, ieder in twee regimenten
van 3 bataljons in brigade-verband.
De kansen van den minister worden
steeds "beter.
Uil de Pers.
Exc. E. Regout.
Naar aanleiding van het droeve lot
van onzen hooggeachten Minister van
Justitie, schrijft „Politicus" in de O p r.
Haarl. Cour. o.a. het volgende:
Wie, bij de behandeling van Hoofd
stuk IV der Staatsbegrooting voor 1913
Minister E. Regout, van Justitie, ga
desloeg, moest getroffen worden door
eene eigenaardige gewaarwording.
De opvolger van Mr. Nelissen ver
toonde steeds het levendige, dat den
Limburger kenrnerkt. 't Zou hem niet
mogelijk zijn geweest om, gelijk de heer
De Waal Malefijt, uren achtereen haast
onbeweeglijk in zijn fauteuil aan de
Igroene tafel te zitten, nu en dan de
rechterhand even bewegend om eene
aanteekening op papier te brengen. De
heer Regout hield ervan om telkens van
zijn stoel op te springen en hier en daar
een praatje aan te knoopen. Er was
steeds iets onrustigs in die tamelijk klei
ne, ischrale figuur met het gelaat van
strak-nerveuse, scherpe lijnen, het bleeke
en magere. Maar hij kon soms zoo ge
noeglijk, zoo smakelijk lachen om een
of ,ander polijk twoord, hem ingefluisterd,
dat men 't gejaagde, gedrukte, hetwelk
hem wel eens kenmerkte, weer vergat.
En als de Minister het woord voerde,
dan bleek 't, hoe volkomen hij zijn ge
dachten beheerschte. 't Waren steeds
den voormaligen graaf de Trémazan heb
ben toebehoord: La Guyonnière, Ker-
liouël, Lambihen en Corantec, op last
van de revolutionnaire rechtbank. Die
verkoop zal plaats hebben op den 8n
dag der maand Ventose (Februani-
Maart) van het jaar II der republiek,
ten voordeele van de Natie, in de hoofd
plaats van dit district.
Jean de Trémazan balde woedend de
vuisten en beet zich op de lippen, ter
wijl zijn gelaat van verontwaardiging
gloeide.
Ofschoon hij op La Guyonnière was
geweest, had hij dat papier niet kun
nen zien, omdat tyj niet door de jjoort
gegaan was, maar aan de achterzijdè
het kasteel betreden had.
Zoo was hij dan tot armoede gebrachtt.
Van het vermogen zijner ouders bleef
hem niets over dan de goudstukken* di'e
hii in zijn bundel bij zich droeg.
Wat moest er van hem worden
En vooral, wat moest er van zijn on
gelukkige zuster worden, bij het verla
ten der gevangenis, wanneer zij die nog
ooit verlaten zou?
In zijn wanhoopl nam hij dadelijk een
besluit.
Totdat Rose in vrijheid was gesteld,
zou hij in Bretagne blijven met zijn ge
zellen en deelnemen aan den oorlog te
keu riiggestyleerde, fraaie, kristalheldere
zinnen, waaruit zulk een rede was opge
bouwd. Slechts iemand van talent voor
vorm en stijl, ook van artistieken aanleg
kon zóó spreken. En de juridische kop
stukken in de Kamer hadden allen groote
achting voor den jurist Regout; be
schouwden hem als „the right man in
the right place," toen hem de portefeuil
le van Justitie werd aangeboden. Men
wist van Mr. Regout, dat hij over eene
respectabele, zelfs buitengewone werk
kracht beschikt. Hij is veel jonger dan
;Mr. Nelissen, en juist het gevaar, dat
deze niet wist te overwinnen, nl.zich
door overmaat van nauwgezetheid door
„de stof" te laten overmeesteren, had
men van dezen veerkrachtigen man niet
te duchten. Te betreuren viel 't dus
slechts 'dat het eenmaal-omlijnde, toch
reeds volumineuze werkprogram van het
Kabinet hem zou beletten, althans in
de legislatieve periode, die in Juni 1913
eindigt, zelfs een gedeelte van beteeke-
nis tot stand te brengen van 't zeer
vele, hetwelk op justitiëel gebied „op
afdoening wacht", zoöals 't in Kamer-
taal heet.
Toen werd 't najaar 1912 en in de
afmattende avondzitiingen, na de lan
ge dag-bijeenkomsten, werd ook Hoofd
stuk IV afgedaan.
De Minister verscheen in de verga
derzaal der Tweede Kamer. En wie ge
woon zijn met geoefen.d oog het parle
ment fe bekijken, bespeurden alras iets
ongewoons. De onrustigheid van den
heer Regout had iets, dat den toeschou
wer moest beklemmen. Het bleeke ge
laat was strakker dan ooit en de don
kere oogen waren somber. En in scherp
contrast daarmee was dat rustelooze van
den bewindsman, telkens begon hij met
een der leden een gesprekje, dat in 'n
ommezien werd afgebroken. Dan stond
Z.Exc. weer voor het presidiaal bureau,
pratend met praeses, griffier of een
der commiezen-griffier. Met dat nerveus-
gejaagde, hetwelk den zenuwzieken
menseh zoo vaak kenmerkt.... Rad, gauw
pratend; als iemand, die onder den
druk verkeert van eene beklemmende,
hinderlijke gedachte; eene obsessie!.....
Er waren nog krasser symptomen van
overspannen-zijn. 't Gebeurde, dat Mr.
Regout het woord voerde. De logica
van zijn betoog, het normale van
z'n gedachtengang boden absoluut niets
ongewoons. Wèl iviel ''top, dat zijn eigen
Moorden hem schenen te agiteeren, op
tc winden. Zoodat hij, zonder dat daar
bijzondere aanleiding toe bestond, op
toon van verontwaardiging, in elk ge
val van gemoedsbeweging ging spreker.
- soms den rechtervuist met een harden
driftigen tik latend neerploffen op de
groene tafel. Maar eens, midden in
zijn rede, wendt de Minister zich
om, legt de handen joviaal-hartelijk op
de schouders van den zooeven binnenge
treden premier en.... knoopt een discours
aan met college Mr. Heemskerk
plotseling erg vroolijk, en als blij-ver-
ïast, alsof er geen naar hem luisterende
i weede Kamer bestond.... Dat was ze
ker héél vreemd. En de heer Th. Heems
kerk had moeite genoeg om zich en den
overprikkelden collega uit dit half - pijn
lijk, half-grappig avontuurtje te redden.
Dadelijk er op zette Mr. Regout zijne
afgebroken rede voort. En, nogmaals
;ezegd, ojp de scherpzinnige wijze,
iet de fraai-gestyleerde zinnen en den
Jderen gedachtengang, dien men van
:m gewend is. Maar allen, die het ge-
:urde hadden opgemerkt, en niet
t minst de premier konden niet van
:h afschudden den weemoedigen in
ruk, gemaakt door het schouwspel van
mand, die' blijkbaar kalmte, rust, her-
icming van den zwaren arbeid, „Er-
-lung" noodig heeft om het verstoorde
enwicht in zijn zenuwen te herstellen.
Politieke dood.
Wij lezen in het Centrum:
Mr. Troelstra heeft Vrijdagavond te
aarlem een rede gehouden, die hij, vol-
-■ns het verslag der „Oprechte Haar-
msche Courant" als volgt besloot:
Tegenover al diegenen, die met het
schrikbeeld aankomen, dat als het den
en den vijand, die hem alles had onf-
omen, ouders, vrienden en goederen.
Na het avondmaal had de vrouw van
en pachter bedden gespreid voor Jean,
ierre en Gagnard, maar de jonge graaf
an dien nacht geen oog sluiten.
Den volgenden /norgen vertrok Juf,
rgezeld van zijn vriend Pierre en Gag-
ard, naar een verren bloedverwant, die
eer oud was en woonde opi een kasteel
n den zoom van het woud van Hut-
iaudaye, waar zij zich konden verber
en als er onraad was en ingeval van
ood de zee konden bereiken.
Dank zij dezen bloedverwant die hun
n schuilplaats verleende, bleven z|
aar tot het einde der maand Pluvióse
ovember-December) en uit de dagbla-
en, die geregeld opi het kasteel ontvang
en werden, bleven zij op de hoogte van
les wat er voorviel, zoowel in Brefag-
e als te Parijs.
Rose was nog steeds in de gevangienis
Abbaye, misschien vergeten.
De wanorde in de Nationale Conven-
e en de comité's bereikte haar top-
>unt.
Zij loonden dus wachten.
In Bretagne werd vinnig strijd ge-
oerd tegen de overheid en haar hand-
angers, een strijd waaraan zij steeds
'eelnamen en bij meenige gelegenheid
vrijzinnigen gelukt, de coalitie er on
der te krijgen, Troelstra «sinister zal
worden, verklaar ik, zegt spr., voor
de zooveelste maal, dat ik nog niet
mijn politieken dood wil (donderend,
lang aangehouden applaus.)
De heer Troelstra heeft wèl gelijk.
Wanneer hij zijn woorden in daden
moest omzetten, zijn beloften inlossen,
zijn politiek en sociaal systeem tot wer
kelijkheid maken, zou sj>oedig de alge-
heele onmacht, onbruikbaarheid en on
deugdelijkheid van het socialisme blij
ken.
Afbreken en heftige redevoeringen
houden is niet zoo moeilijk, maar opbou
wen en goede wetten maken stelt zwaar
dere eischen.
De heeren Millerand en Briand in
Frankrijk hebben het ondervonden.
Zoodra zij minister werden, kwamen
zij in het gedrang met hunne beginselen
en in botsing met hun partijgenooten.
Afvalligen werden zij gescholden, ver
raders van het socialisme.
Geen wonder, dat de heer Troelstra
huiverig is voor den ministerieelen rok.
Ook hangt die rok nog wel wat erg
hoog misschien.
Maar merkwaardig is in elk geval T.'s
verklaring, dat een socialistisch leider
politiek dood \g&ot, zoo3ra hij aan de
groene tafel plaats neemt en practijk
'moet geven in plaats van theorie met
dikke woorden.
Harder vonnis kan moeilijk over de
sociaal-democratische hersenschimmen
worden uitgesproken.
En dat nog wel door een man als mr.
Troelstra onder donderend Lang aange
houden applaus!
Tegen Rechts.
't Is wel opmerkelijk, zegt de Gel
derlander, dat door de Amsterdam-
sche typografenstaking juist het eerst
de bladen van rechts: „Standaard"*
„Tijd", enz. getroffen werden.
„De Standaard" is zelfs de heele week
niet kunnen verschijnen.
Zooals men in jons vorignummer heeft
kunnen lezen, heeft de directie van de
„Standaard?', wjer blad op de werkplaat
sen der firma De Roever, Kröber :en
Bakels werd gedrukt, tevergeefs ge
poogd aan het terrorisme der stakers te
ontkomen, door het drukken van het
blad in haar eigen beheer te nemen,
waardoor alzoo een nieuwe drukkersfir
ma ontstond, die dadelijk het thans ge-
eischte loon wenschte te betalen.
Het mocht haar niet baten.
De organisatie der arbeiders verbood
eenvoudig dat de arbeid op de „Stan
daard"-drukkerij hervat zou worden!
Terecht spreekt de directie van een
„zeer zeker onbillijke beslissing der or
ganisatie, die een nieuwe firma belet op
de door de organisatie zelve vastgestel
de voorwaarden te werken."
De beslissing is te onbillijker, daar op
andere drukkerijen, zooals die van het
„Hbld.", waar men n i e t op de eischen
der organisatie inging, maar een voor-
loopig accoordje met het personeel aan
ging, wel doorgewerkt mocht worden.
Duidelijk is dus dat men beslist het
christ el ij-ke blad „'De Standaard" wil
de treffen 1
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsd. 14 Jan. (ver.'.)
Aan de orde is de Oorlogsbe-
g r o o t in g.
De minister verklaart, dat zal wor
den gestreefd naar vereeniging van land
en zeemacht. Wat betreft de l^gerorga-
nisatie constateert de minister, dat de
bestaande toestand door niemand in be
scherming is genomen.
Een kind kan dan ook begrijpen, dat
c'e mobilisatie niet. behoorlijk kan ge
schieden wanneer de duizenden verlof
gangers opkomen en overal verspreid
moeten worden gehuisvest. De aanvoe
ring van de compagnie zou bestaan uit
allerlei menschen, die elkaar niet ken
nen^ nooit iets met elkaar van doen had
den. Het is onmogelijk, zóó den vij
and tegemoet te gaan. De reorganisatie
gaven zij nieuwe blijken van dapperheid.
Pierre Lasson week niet van de zijde
van zijn vriend en volgde in alles diens
voorbeeld.
In elk gevecht zag men vooraan de
twee jongemannen, onherkenbaar ver
momd, die overal het gevaar zochten,
vermetel waren tot roekeloosheid toe en
voornamelijk hun aanval richtten op per
sonen, die zich door hun wreedheden
berucht gemaakt hadden.
De Chouanen hadden een ware ver-
cering voor die twee dappere strijders
en de vijand duchtte hen het meest om
liet - waas van geheimzinnigheid, waar
mee zij zich door hun voortdurende ver
momming hadden omgeven.
Zelf9 de Chouanen kenden hun na
men niet.
Gagnard waakte over hen en meer
malen redde hij hun leven met gevaar
voor het zijne.
's Avonds van den dag, dat de verkoop
an zijn goederen had plaats gehad,
kwam Jean de Trcmazan omstreeks mid
dernacht bij zijn vriend Gouray, die op
zijn komst was voorbereid door een
briefje, dat een vertrouwd man hem ge
bracht had.
Zijn vriend was bij hem.
Gagnard was achtergebleven op het
doorziet daarin. Zij heeft ook in vredes
tijd reeds de bataillons geformeerd, zoo
als die in oorlogstijd zullen optreden.
Dat dit noodig was, hebben de vooraf
gaande Ministers en .alle andere des
kundigen, die zich erover uitlieten, er
kend.
Te weinig luitenants zullen er niet
zijn, de Minister acht één .luitenant per
compagnie voldoende, maar zal dan ook
zorgen, dat erdan ook altijd één is, ook
in den tijd dat het officierscorps op zijn
zijn geringst is.
Voor gebrek aan onderofficieren zal
olp den duur niet te vreezen zijn, wel Izal
in den aanvang wegens den achterstand,
die er in militie-onderoffkieren is, een
aantal miliciens voor kadervorming woe
den opgeleid.
Overlading in de hoogere rangen acht
de Minister evenmin te vreezen als ge
volg van de reorganisatie.
De artillerie van, tegenwoordig zal in
elk geval worden vermeerderd. De mo
tie-Eland kan hij niet aanvaarden, hoe
zeer hij de goede bedoeling waardeert
reeds omdat de Kamer zich niet mag uit
spreken over het gebruik van de troe
pen. Dat is geen zaak van de Kamer.
Het spreekt ook vanzelf na de verdedi
ging van de voorgestelde reorganisatie
dat h ijde motie-Ter Laan niet kan aan
bevelen
In 25 jaar in de oorlogsbegrooting
gestegen met f8.472.573, waarvan
f 3.867.000 is gtekomen voor rekening
van de militiewet en f 1.814.000 voor
pensioenen. Het overige bedrag van 2i/a
millioen ongeveer is voor het grootste
deel gegaan aan verbetering! der bezol-
Idiging, kleeding, vorzorging, onderwijs,
enz. De oorlogsbegrooting gaat dus van
zelf omhoog, wie ook minister is. Men
kan er tegen sputteren, er is niets aan
te doen. Wanneer men onze legeruiit-
gaven vergelijkt met die in andere lan
den, dan vindt men dat in 1910 in ona
land <per hoofd werd gegeven f 5.05,
in België f 5.65, in Bulgarije f 4.45, Grie
kenland f 4.03, Rumenië f 4.20, Zwe
den f 6.60 en in het geipreen Zwitser
land f 5.52, terwijl in ons land het on
derhoud van den soldaat veel duurder
Js dan ir» vele der genoemde 'lanxien
en de bezoldiging veel beter.
(In de looip der debatten heeft Minis
ter Colijn op aandrang van den heer
Nolens den post van 6 ton voor de uit
voering van de kustVerdedigfinJgfeiwerken
uit de oorlogsbegrootinlg teruggenomen
om ze zoo spoedig mogelijk bij supple
toir e-begrooting wederom in te die
nen.)
Avondvergadering.
Aan de orde zijn de replieken over de
Oorlogsbegrooting.
De heer Eland (U.L.) constateerde,
dat onjuist is, dat de stijging der oorlogs
uitgaven een gevolg is van de Militiewet
1901, en verdedigde voorts zijn stelsel,
waarbij' de landweer ter plaatse opkomt
en geoefend wordt, tegenover dat van
den Minister, die de landweer geheel wil
bezigen in de stejjingen en liniën, waar
toe zij uit alle provincies moet komen.
Het veldleger moet sterk zijn, maar ook
in de liniën en stellingen is een paraat
leger noodig.
Spr. zal de verdere debatten afwachten,
alvorens tc beslissen over intrekking of
gedeeltelijke handhaving zijner motie.
De heer V e r h e ij (U.L.) pleitte nog
voor het volksleger en het verdubbelings
stelsel.
De heer Duymaer van Twist
(A.R.) nam acte van 's Ministers verkla
ring, dat den muzikanten op Zondag geen
dienst kan en mag worden bevolen.
Als de Minister, om concert door de
muzikanten op Zondag te voorkomen,
geen hooger bezoldiging kan geven, zoo
dat de betrokkenen hun bijverdiensten
kunnen missen, idan moeten de muziek
korpsen maar liever worden omgezet in
fanfarekorpsen.
Spr. ontwikkeld-e nader zijin critiek op
de te zwakke compagnieën, en vreesde,
dat de toeloop naar de Militaire Aca
demie zal afnemen, nu één luitenant per
compagnie voldoende wordt geacht. Ten
slotte wees hij op het diepgaand verschil
kosteel Saint-Gilles.
De herbergier van Den Gouden
Leeuw verwachtte de beide vrienden.
Toen Jean Binnentrad vroeg hij:
Welnu?
Het is gedaan.
Verkocht?
Alles.
Aan wien
Aan een onbekende. Een agent uit
Parijs heeft de goederen gekocht elf
last van een ander en geweigerd den
naam van den kooiper te noemen. Hij
zal dien naam slecht daar, waar men het
recht heeft hem te kennen, dat wil zeg
gen aan de regeering.
Dus weet gij cr niets vfan
Neen.
Wat denkt gij?
Ik denk niets, of wanneer ik het
al tfoe, dan komt mijn geedachte mij
zoo onwaarschijnlijk voor, dat ik haar
niet durf uitspreken.
Hubert Nollan
Misschien.
Dat zou zonderling zijn.
Zeker.
Welke prijs?
Alles bij elkaar voor 120,000 fr.
>(Wordt vervolgd.)