3)e £eidócli& Sou/to/sii
io
Uit de Leidsche Vroedschap.
BUITENLAND.
DE TWEE_VRIENDEN.
4e Jaargang. No. 988.
Bureau OUDE SINGEL 34, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6. f
dit blad verschijnt elken daq, uitgezonderd zon- en feestdagen.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal tvj onze agenten 10 cent per week, 1,30 per kwartaal. Franco
per post 11-50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2'/, cent. met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Vrijdag
Januari
1013.
De ADVERTENTIEPRIJS bedrukt van 1—5 rebels t 0.75. elke regel meer 15 een
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met graii*
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiën: gevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geen handels-advertentitnj 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent. iedere regel meer 10 cent.
deren vallen den hjper Duymaer ook
niet in den geest. Met "den minister
is hij het eens, dat het zonder twijfel
dc beste oplossing zou zijn, dat men de
vpnderoffideren uitsluitend uit de mili
cien-sergeanten betrok. Maar aangezien
.de minister zelf inziet, dat het vereisch-
te aantal onderofficieren langs dien wegi
alleen onmogelijk verkregen zal kunnen
worden, zal voorloopig ook de recrutee-
ring van vrijwilligers gehandhjaafd wor
den, zij het ook, dat hij in het bestaart-
'de stelsel "belangrijke wijzigingen ,wi.l
aanbrengen.
Nu heeft de heer Duymaer de vraag
gesteld, of het niet onbillijk is in het
jstel-sel van den minister, dat de vrijwil
ligers na 15 jaren dienst met een klein
pensioentje aan den dijk worden gezet,
en of van den and,eren kant deze onbil
lijkheid niet velen zal afschrikken zich
als vrijwilliger aan te melden, waar
door de toevloed sterk zal afnemen.'
Ons dunkt, dat deze bemerkingen van
den heer Duymaer de overweging! van
den minister wel verdienen.
Een gemeenteraadszitting van gemoe
delijke onbelangrijkheid, zoo gemoede
lijk en onbelangrijk dat de voorzitter een
der praatgrage leden, die per ongeluk
over een niet aan de orde zijnd onder
werp een boom wilde opzetten, toevoeg
de dat hij straks ruimschoots gelegen
heid daarvoor had„we hebben vandaag
tijd genoeg."
Zelf was hij daarvan blijkbaar ook
doordrongen, gelet op het aantal getyp
te velletjes waarvan hij na opening der
zitting, opsomde wat in het afgeloopen
jaar zooal geschied en door den raad tot
stand gebracht was. Vleiend was de op
somming niet voor den raad. De greep uit
de dikke bundel raadsverslagen en gemeen
tebladen is vrij wel in den blinde ge
daan; we zouden althans een betere
bloemlezing kunnen samenstellen, Doch
de raad lette daarop niet. Men speelde,
zoetjes voor zich uit glimlachend, met
potlooden en gulden lorgnetjes en één
teekende zelfs poppetjes.
Gemoedelijk onbewogen bleef de raad
toen de voorzitter nog 'een laatste po
ging waagde ten gunste van zijn idee
omtrent vervroegde winkelsluiting.
„We zullen eeris zien of je daar geen
slechte pijp mee rookt", klonk het som-
b.er. „Je kunt nooit weten hoe een koe
een haas vangtt," meende de voorzitter,
en het precedent was reeds geléverd, dat
een schuitje van besluit in principe schip
breuk leed opde verraderlijke klip
pen der verordening.
Onverstoorbaar kalm bleef zelfs de
raad toen de voorzitter mededteeling
deed van het onrustbarende geval dat
door de Jtaliaansche boekhouding van
den Burgerlijken Stand aan het licht
was gekomen. Het batig saldo over 1912
bestond slechts uit 74 Leidsche burger
tjes (of moej het burgeresjes zijn) nog
te jong om belasting te betalen.
„De zuinigheid dus betracht, mijne-
heeren, nadat gij gedurende eenige jaren
zoo royaal zjt geweest..,., op ons
initiatief."
Op dat vers had de heer Sijtsma aan
stonds het rijmwoord klaar, die dc aan
gevraagde gratificatie voor den heer \an
Urk wilde schrappen. Ddt zoo gaarne
vooruitstrevend lid werd nu conservatief
en hield, gelijk onze grootvad'ers in den
goeden ouden tijd deden, liever de hand
op de zak. „Moet nu iedere extra dienst
beloond worden?" mopperde hij. „Ie-
fnazid die voor zijn collega, inspringt
moet meen en daardoor zijn plicht te
doen en zich daarmee genoeg beloond
achten." Opgemerkt dient <Jat de heer
van Urk in dezen alleen staat en naar
we meen en nog geen kiezer is. Geheel
anders zou zijn geva' natuurlijk zijn in
dien hij behoorde tot een groote corpo
ratie, welker leden kiesbevoegdheid héb
ben. ,,'t Lijkt wel een wondermensch",
mopperde de heer Sijtsma nog^ toen hij
door den voorzjtter de enorme prestatie
van den heer van Urk had hooren uit
leggen, waarvoor deze tóch zijn gratifi
catie kreeg.
Een vermakelijk kaats^pei werd er ge
speeld over de kwestie van gunning der
gewapend betonwerken voor den reini
gingsdienst. De firma Wernink was een
Leidsche.... geen Leidsche; zou Leiden
in zijn werklieden bevoordeel en,.... zou
grootendeels geen Leidenaars nemen
de Rotterdamsche firma zou met eigen
geschoolde krachten jkcwien.... zou Leid
sche werklieden een broodje laten ver
dienen; mijn ja is'; zoo goed' als uw
neen Een ieder bleef op zij-n stuk
staan als een koppige....Jadsregent..Ge
lukkig was de raad zoo verstandig te
meenen dat het niet aangaat tot inschrij
ven eenige firma's uit te noodigen om
bij gunning te zeggen: „dank u voor de
moeite, maar we hebben een vriendje
die het wel doen kan, al kost het dan
wat meer."
Toch hadden dip debatten (die einde
loos dreigden te worden („'t Is wel
voor de derde maal, doch ik zal kort
zijn, mijnheer de voorzitter") niet d'e
macht den raad uit zijn gemoedelijk hu
meur te brengen en niemand keek zuur
toen dood op zijn gemak, de heer Ver
gouwen een historie kwam vertellen, een
breed uitgesponnen historie van een Ma-
leier en onze H. B. S. Hij had, vertelde
hij, in gulle rondborstigheid, daarover
een elegie, een klaaglied willen dich
ten, maar hij kon, och arme!, niet ver
der komen dan den eersten regel. Jam
mer! het had zoo mooi kunnen zijn!
ALGEMEEN OVERZICHT.
We zullen niet Lang meer behoeven
te wachten op nieuws inzake de Balkan
kwestie.
De stap der mogendheden
schijnt ieder oogenblik te wachten te
zijn. Waarschijnlijk reeds vandaag, zoo
schreef gisteren de „Köln. Zeit.", zul
len de gezanten der mogendheden1 te
Even vastleggen.
We hooren telkens verkondigen, dat
het huidige kabinet zoo dluur is op mili
tair gebied.
De heer Ter Laan vertelde zulks gis
teren in de Kamer ook weer eens.
Foei, zoo sprak hij, de Oorlogsbegfoo-
ting is onder deze Regeering gestegen
van 28 tot 33 millioen.
De overzichter van het H b 1 d., die
vóór een goede weermacht is, voegk
aan de vermelding dier cijfers onmiddel
lijk toe:
„waarvan echter 3 millioen goeddeels
tot het inhalen van zeer ouden ach
terstand en de overige 2 millioen bijna
uitsluitend 'tot het uitvoeren van door
de Kamer aangenomen regelingen
M. a.. w. de Regeering kon kwalijk
ander9 handelen zonder onze weermacht
te verzwakken of in deferentie jegens
de Kamer 'te kort te schieten.
U weet, die overzichter is heelemaal
niet clericaal, zoodat we goed zullen
doen, zijne uiting te onthouden.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Oorlo&begroofing.
't Is weer zoo. Een ellen-lange rede
yan den heer Ter Laan. Ze begon mét
de mededeeling, dat het gaan zou over
vier onderwerpen hl. het kustfonds, de
reorganisatie, de positie der onderofficie
ren en de luchtvaart. En daaraan zpu
hij vooraf laten gaan alg£meene beschjouf
wingen over de begVooting zelve, maar
daaraan kon hij weer niet beginnen voor
en aleer hij een beschouwing had gjewijd
aan het militairistisCh karakter dezer re
geering. In de van den ngmidd^g-verga-
dering nog restende anderhalf uur kon
spr. natuurlijk niet klaar komen, en hij
moest 's avonds zijn rede voortzetten.
Niet zoo breed-uit als de vorige spre
ker was 3e heer Lleftinck in zijn gei-
moedelijk speechje, waarin hij er o(p aaru-
drong, dat alle militairen moesten kun
nen zwemmen en een praatje hield over
de uniform. Spr. woont in een garni-
{zoenstad, maar snapt van de uniformiteit
"niets meer, die eerder desuniformiteit
is geworden. Men .ziet een kapitein in
zijn oude pak loopen met een nieuw
model pet. Hij ziet er uit als een gek;
dat is geen parlementair woord, zei spr.
maar het is ook geen parlementair uni
form. Het betoog van den heer Lieftinck
had ook meer van een onder-onsje na
een goed diner dan van een parle
mentaire redevoering.
Behalve de heer Terlaan hield in de
midcfiagvergadering ae heer Verhey een
lange redevoering, waarin hij er o. a.
tegen opkwam, dat de minister meer
lofficieren wil aanstellen.' Voor hen, zoo
zeide spr., zal er geen mannelijk werk
te vinden zijn.
Het tegendeel beweerde in de avond
vergadering de heer Duymaer van Tavist
(die hedenmorgen zijn rede heeft ver
volgt). De voorstellen van den minister
betreffende recruteering van onderoffi-
FEUILLETON.
85)
Wel durfde niemand daarover nog
openlijk zijn vreugde doen blijken, maar
de groote meerderheid der burgers was
er toch niet ver'van af, om deze neder
laag te beschouwen als het begin der
verlossing.
Het schrikbewind drukte loodzwaar
op die vredelievende burgers.
De terechtstelling der ongelukkigen,
die door Sicard aangehouden waren, had
ontzetting gebracht in de harten der be
woners van Lamballe, die steeds voor
deze terechtgestelden de hoogste achting
hadden gekoesterd.
Daarop was de vertegenwoordiger der
regeering uit Saint-Brieuc gekomen en
had zicih bij elk gehaat en gevreesd ge
maakt.
Niemand voelde zich nu meer veilig
tegenover dezen bloedh .nd, met onbe
perkte macht bekleed, eb' mensdien deed
ombrengen zonder on .roek, op grond
van de meest onwaarschijnlijke beschul
diging.
Intu8schen wist men nog niet, wat er
van den proconsul was geworden.
De vluchtende nationale garden, die
het eerste bericht van den aanval in de
Stad brachten, hadden gezegd, dat hij met
zijn gendarmen was omsingeld en de
gewonden die later kwamen, vertelden
dat hij niet gevallen was, maar niemand
die eenige zekerheid omtrent zijn lot
kon geven.
Toen Jean Cottereau het plan voor
den aanval maakte, had hij een bepaald
doel voor oogen:
Hij wilde een voorbeeld stellen.
Zelfs al zou hij den dood betreuitf
hebben van de gendarmen en de andere
handlangers, die gedwongen of vrijwil
lig, den bloeddorstlgen proconsifl der
Nationale Conventie ter zijde stonden
dan was hij toch vast besloten zich zon
der medelijden te toonen voor den man
die reeds een jaar lang dood en verder
over Bretagne had getfracht.
Toen de laatsten van zijn beschermer:
weerloos gemaakt waren, hadden de
Chouanen hem uit zijn reiskoets gehaald
en hem naar de kolenbrandershut ge
sleept, jdiie Jot verzamelplaats van di
'opstandelingen diende.
Ziin handen waren- op zijn rug gebon
den. zooals hii gewoon was het z»jn
slachtoffers te laten doen en thans zot-
over hem het oordeel vallen.
Aan den voet van den ouden eik, die
i nog flauw belicht werd door de ^nder-
1 gaande najaarszon, werd de vierschaar
gespannen.
De Chouanen stonden in een kring, en
1 in het midden daarvan verhief zich de
rijzige gestalte van Jean Cottereau, die
den geknëvelden proconsul toevoegde
Gij, die zooveel anderen hebt doen
veroordeelen, zult thans op uw beurt
vervoordeeld worden.
Bourberouge was een man van nau
welijks 40 jaren, dus in de krapht van
zijn leven.
I Van zijn jeugd af was hij politiebamb-
te geweest, had eerst het koningschap'
gediend, maar zoodra hij bemerkte, dat
l de revolutie de overwinning zou behalen,
had hij zich bij haar aangesloten.
Hij had rood haar, kort geknipt en on-
gepoederd, een breed voorhoofd, een in-
gedeukten neus en sterk ontwikkelde
jeukbeenderen.
Zijn gestalte was middelmatig van
grootte, maar zijn breede borst en ge
spierde nek duidden buitengewone li
chaamskracht aan.
Nu schuimbekte hij van woede, als een
roofdier, dat in strikken verward, weet,
dat het aan de genade is overgeleverd
van hen, Idlie het had willen verslinden
Konstantinopel in bezit zijn van de in
structies, die hum regeeringen hun heb
ben gezonden voor het opstellen van de
'gemeenschappelijke nota aan de Porte.
Terstond zullen zij gezamenlijk met het
redigeeren van de nota beginnen. Mocht
dit werk vandaag gereed komen, dan
zou het vermoeden van de Temps kun
nen worden bewaarheid1, dat de nota
na# het einde dezer week, misschien
morgen, 2al worden overhandigd.
Het vraagstuk van Adrianopel is,
meent de „Echo de Paris'" reeda zoo
goed als opgelost, In dien zin dat de
mogendheden meenen dat Turkije de
stad moet afstaan.
Veelg rooter moeilijkheden, meent het
blad, baart nog altijd de kwestie der;
Aegeïsche eilanden, waarover de groote
mogendheden het weer niet eens kunnen
worden. Oorspronkelijk had Rusland er
bezwaar tegen, dat Griekenland de vier
groote, aan den ingang der Dardanellen
gelegen eilanden, Lemnos, Tenedps, Sa-
mothrace en Imbros zou krijgen, terwijl
Duitschland zich niet vereenigen kon met
den afstand van Chios en Mytilene. Rus
land heeft echter zijn verzet laten varen
nadat Griekenland verklaard had, dat
het zich verplichten wilde deze eilan
den niet te versterken. Duitschland blijft
echter bij zijn houding en wordt in de-
Ze door Italië gesteund dat ook niet
Weten wil van verderen afstand van
eilanden. Men krijgt den indruk, dat er
tusschen Rome, Berlijn en Ween en ze
kere geheime verdragen [bestaan die, naar
het blad meent, aan kuiperijen van Italië
te wijten zijn. De „Echo de Paris" noemt
Italië dan ook den spelbreker der vre
desonderhandelingen.
Ook van andere zijde verluidt, dat
omtrent die eilanden niet bepaald een
stemmigheid heerscht.
De mogendheden van de drievoudige
entente zouden willen hebben, d,at Tur
kije ook alle eilanden afstaat, terwijl die
van het drievoujcüig verbond er voor
pleiten, dat Turkije Lemnos, Tenedbs,
Imbros en Samothrace behoudt, omdat
ze dicht bij de Dardanellen zijn gele
gen en Chios en Lesbos, omdat ze po
litiek bij Klein Azië behooren.
De „Lok. Anz." vermeldt nog dat,
inzake Adrianopel nog düt voorstel zal
worden gedaan.
De vestingwerken van Adrianopel zul
len worden geslecht, op het terrein, dat
daardoor vrij komt, zal een nieuw stads
gedeelte worden opgetrokken. Hierdoor
zou mogelijk worden een dubbel stads
bestuur, een Turksch en een Bulgaarsch,
welke zich met elkaar over verschillen
de aangelegenheden zullen moeten ver
staan, in het bijzonder over hygiënische
en financieele kwesties.
De Porte moet echter be3loter« zijn
den stap der mogendheden af te wijzen
zoodat we dan nog even Yer zouden zijn.
Hervatting der onderhandelingen
'moet échter weer in uitzicht 'gesteld
zijn; de Porte zou ril. haar gedelegeer
den nieuwe instructies hebben gezon
den. Tegelijkertijd heeft zij hare gezan
ten bij de mogendheden ervan verwit-
en tegenover wie hét nu machteloos is.
Naast Jean Cottereau stonden Jean de
Trémazan en Pierre Lasson, die nu niet
schroomden zich te vertoonen aan een
man, die ten doode was opgeschreven.
De smokkelaar was indrukwekkend
zooals hij daar stond als de verpersoon
lijking der gerechtigheid, der ware ge
rechtigheid, voor wie alleen de schuldi
gen heb,ben te vreezen.
Hij vroeg:
De gevangene schudde ontkennend het
hoofd.
Cottereau- hernam
Gij kent uw misdaden. Bij stroo
men hebt gij het bloed vergoten in dit
ongelukkige land. Gij hebt bij de Natio-
nale-Conventie menschen aangeklaagd,
die geen andere misdaad hadden ge
pleegd, dan niet te denken zooals gil en
eri uws gelijken. Priesters, die weigerden
ir.eineedig te worden door zich te lee-
nen tot handelingen, die bij den gods
dienst verboden zijn, hebt gij doen guil
lotineeren. Gij hebt u verrijkt met de
goederen, die gij aan uw slachtoffers
hebt ontstolen. Toen gij in dit land
kwaamt, gezonden door die bandieten
te Parijs, bezat gij geen penning en
thans zijt gij eigenaar van de goederen
der kerken en landerijen van uitgewe
kenen. Waar hebt gij het geld gesto-
tigd, dat zij, voor het geval de verbon
den Balkanstaten niet voor het einde van
deze weck de vredesvoorstellen van Tur
kije aanvaarden, den Turksch en 'gcdcle-
igeerdeo last heeft gegeven terstond naar
Konstantinopel terug te keeren.
Kiamil pasja, de grootvizier, heeft aan
den correspondent van dc „Daily Chro
nicle" over het hervatten der onderhan
delingen en den toestand in het alge-
meen nog het volgende verklaard!:
„De Balkan bondgenooten hadden 't
ergste voor Turkije gezworen en ons La
derdaad verrast. Alles is thans tegen
urkije. Zelfs onze goede vrienden ma
ken moeilijkheden en dringen er bij ona
op aan Adrianopel en de Aegeïsche ei
landen af te staan. Onze laatste hoop
is thans een interventie der mogencïhe-
den."
iDe journalist vroeg dan, of het recuL-
taajt van deze tussdienkomst zou zijn,
het behoud van Adrianopel en de Aege-
ische eilanden door Turkije.
Kiamil Pasja antwoordde daarop, dat
hij jammer genoeg niet verklaren kon,
dat de toestand voor Turkije gunstig,
was.
Verder over de onderhandelingen in
Londen sprekend, zeide de 'groot-vizier:
„Het is mij natuurlijk niet motgelijk u
mee te deelen, welke instructiën onze
gedelegeerden en die der Balkanstaten
thans ontvangen, maar ik reken er vast
op, 'dat de Turksche afgevaardigden mor
gen (Donderdag) of op zijn laatst Vrij
dag (d,us heden) weder mét de bondge-
nooten in onderhandeling zullen treden.
Ook Danef heeft een correspondent
van de „Neue Freie Presse" verklaard
dat hij inlichtingen bekomen had, vol
gens welke de Turksche gedelegeerden
de voorstellen der verbonden Balkansta
ten als grondslag wilien aanvaarden en
tot dit doel een wederbijeenroeping der
Vredesconferentie wenschen.
We moeten dus maar afwachten wat
het wordt, ofschoon we er niet veel
moed op hebben, als waar is dat Turkije
zijn standpunt nopens Adrianopel en de
eilanden blijft handhaven, omdat het met
toegevendheid tot het uiterste is gegaan.
ÜHMENGD
De kroning van den Keizer van
Japan zal ingevolge een besluit van 't
ministerie, pas in 1914 plaits hebben.
De correspondent van de Tempa
te Bordeaux meldt, dat koning A 1 f o n s
van S p a n j e op '20 dezer naar P a r ij s
'gaat. Nu de Fransch-Spaansche overeen
komst ten opzichte van Marokko getee-
kend is, zou de jonge koning den heer
Fallières nog eens willen opzoeken vóór
deze als president aftreedt. Te Parijs
is echter van "het plan van koning Al
tons. waar al meer sprake van geweest
is, niets bekend.
Koning Peter van S ervi houdt
zijn kamer wegens hevige rheumatiek
De Kerstmis ontvangsten hebben niet
pLaats gehad.
Uit Belgrado wordt aan d£ Lok.
Anz. gemeld: De typhus richt groote
verwoestingen aan in het Servische
leger. Een bijzondere zending van 10
len, waarmee dat alles is betaald? Oij
hebt u gebaad in bloed, gij hebt het
doen vloeien over het plein van Saint-
Brieuc en gij wildet nog meer en steeds
meer slachtoffers maken, om te stijgen
in de gunst der tirannen, waarvan gij
afhankelijk zijt. De lijst uwer misdaden
is zoo lang, dat men wel een geheelen
dag zou noodig hebben, wanneer men
ze allen noemen wilde. Waartoe zou dat
dienen Gij zijt bekend als de laagste
schurk en de wreedste beul ter wereld.
Niettemin noemde Cottereau eeni
ge namen van slachtoffers die Bourbe
rouge had gemaak't, van kerken, die hij
ontwijd, van kasteelen die tyj geplun
derd had en van ongelukkigen wier
hoofden onder de bijl der guillotine wa
ren gevallen.
- Ten slotte zegde hij:
De avond valt, we hebben geen tijd te
verliezen. Wanneer gij nog iets tot uw
verdediging te zeggen "hebt, haast udan.
De proconsul keek Cottereau strak aan.
Daarna haalde hij de schouders op
en zegde
Wat zou mij dat haten Gij hebt
mij in uw macht, breng mij ter dood.
Wanneer ge in mijn handen gevallen
waart, zou ik u ook niet hebben ont
zien. Anderen zullen mij op u wreken.
(Wordt vervolgd.)