DE TWEE VRIENDEN.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Woensdag 8 jan., No. 986.
KAMEROVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
Avond vergaderingen.
Zoo is de Kamer wederom, na het
zeer kort Kerstreces, met de begrootin-
gen voortgegaan. Een toestand, die, zoo
als de heer Van Karnebeek opmerkte,
nogl niet is voorgekomen. Wanneer nu
alleen zou worden gewerkt den norma
len tijd, van 11 tot 4 uur, zou het Ie
voorzien zijn, dat het einde Februai
zou worden, vóórdat de begrootingsar-
befid gereed is. En daarom heeft de
voorzitter voorgesteld om, zoolang de
begrootingen nog niet afgehandeld zij
enkele uren des avonds te vergaderen.
En dit voorstel werd zonder stemming
aangenomen. Ziet ge nu wel, dat links
geen oppositie voert? juicht de Kamer
overzichtschrijver van de N. Rott. Ct.
Alsof het niet de linkerzijde is, waaraan
het is te wijten, dat men nu gedwongen
is om1 (avondvergaderingen te houden?
En stelde de heer Goeman Borgesii s
niet voor de rechterzijde lachte om1
de naïveteit ,van dit obstruction isme
om als ,de begrootingen in Februari zi n
afgehandeld, weer eens op reces le
gaan
Men zal zich nu dus zoo spoed,!;*
mogelijk hebben heen te werken door
Oorlog, Binnenlandsohe .Zaken, West-
Ind. Begrootingen en Marine. Voord
minister Colijn kwacht een zware taaie.
De heer Borgesius merkte gisteren
op, dat onder dergelijke omstandighe
den het vele vergaderen het Ka
merlidmaatschap veel van zijn aantrekk
lijkheid gaat .verliezen. 'Met 1de constate
ring van dit laatste feit kunnen wij oi s
vereenigen, maar ,de oorzaak, de omstan
digheden, liggen dieper. Is het niet het
het obstructionisme yian links?
Uit de Pers.
Bescherming van Meisjes.
Mevrouw O. HengstWittkampf, te
Boxmeer, correspondente der R. K. ver-
eeniging tot bescherming van meisjes,
schrijft in het Boxra. W eekbl. dat zij
op de jaarlijksche vergadering in Ekn
Bosch geen verslag kan indienen om t'e
eenvoudige reden, dat er nagenoeg nie:s
te vermelden valt. Daarom richt zij aan
de ouders het dringend en vriendeli k
verzoek geeft mij werk.
„Het is natuurlijk niet in mijn belang
dat ik zoo spreek, het is het uwe en d it
uwer kinderen. En als ge nu zegt: „Het
is niet noodig, informaties te nemen tij
de vereeniging, het gaat toch goed met
onze meisjes in hun verschillende dienst
betrekkingen, mag ik dan eens enkele
voorbeelden aanhalen, waar het wél
noodig was geweest,'en waar het niet
goed ging?
Ik vroeg eens een moeder, die zich
verheugde in het bezit van verschillende
dienstbare dochters, hoe het hare meisjes
ging. O, die maakten het zoo goed. Ze
waren wel niet meer in hun eersten
dienst, maar nu hadden ze nergens over
te klagen. Op mijn vraag waar en bij
wie zij waren, moest zij gedeeltelijk het
antwoord schuldig blijven.
Waar de oudste was, wist zij niet. Ze
zou echter zien, haar adres te krijgen.
Eenigen tijd later was ik, zonder moe
ders toedoen, op de hoogte, en kreeg 'n
'brief over die onbekende mevrouw, maar
informatie was hier dringend noodig
geweest.
In één van de hoogst zeldzame ge
vallen, waarin, voor een eersten dienst
buiten het dorp, inlichtingen verzocht
en gunstig luidende gekregen waren,
vroeg ik, na verloop van tijd, de moeder,
of zij tevreden was over de berichten van
hare dochter, maar o, 'twa9 zoo tegen
gevallen.
De dienst was veel te zwaar, en zij
wa9 al ergens anders, maar daar had
zij het nu zoo goed. Meer verdienen en
FEUILLETON.
83)
De luitenant was er evenwel minder
gerust op en hij hernam
Het zou wel eens een boschkat opi
twee been en kunnen zijn.
Wat bedoelt ge daarmee?
Dat het geluid ook wel kan zijn na
gebootst door een manv die pp de loer
ligt en zijn verder in hinderlaag liggen
de kameraden van onze nadering kennis
geeft.
Vreest gij een aanval
Ik weet althans dat er iets broeit
in de herbergen van Rennes, Saint-Brieuc
en Lamballe wordt gemompeld over een
opstand, die aanstaande is en zooveel
is zeker, dat de ontevredenheid, zoowel
op het land als in de steden hand over
hand toeneemt.
Weer viel hij zichzelf n de rede:
Hoor.
Opnieuw klonk he •eluid, dat hem
zooeven had opgesahriks, nu verder weg,
het werd herhaald, het plantte zich voort
over de heide.
minder werk, dat was alles wat moeder
tot dan toe wist.
Later bleek dat 't kind bij anders
denkenden terecht was gekomen, maar,
zei moeder, toen, dat was niets. De lui
waren nog beter dan Katholieken en
gunden hare dochter veel meer ontspan
ning en plezier. Ze mocht ook gerust
een schilderijtje van O. L. Vr. op hai.r
kamertje hebben.
Een afdoend bewijs, voorwaar;, voor de
soliditeit van den dienst.
Is het te gelooven, dat het zoo gaat.
Een vader was eens zeer verontwaar
digd, over hetgeen ik hem vertelde, toe
vallig gehoord te hebben van den dienst
zijner dochter. Ik vroeg hem o.a. waarom
hij mij toch niet had laten schrijven,
maar alles wat ik zei, viel in verkeerde
aarde.
De dienst was zoo goed, het wa»
maar kwaadsprekerij en jaloezie, omdc't
het loon er zoo hoog was. Hij zou mij
de brieven zijner dochter wel eens laten
zien.
Op dit oogenblik spreekt vader zoo
niet meer, maar schreit bittere tranen oin
het ongeluk van zijn lcind.
Dal verdriet was hem bespaard geble
ven, als hij tijdig had laten informeeren.
Ouders, denkt toch aan uwe verant
woordelijkheid. Uw gezag houdt toch
niet op, als uwe kinderen het ouiderjs-
huis verlaten.
Al zijn zij niet meer bij u, daarom
rmoogt ge hen toch niet aan hun lot
overlaten en zooals het maar al te dik
wijls gaat, voor zich zeiven laten zorgen.
Zij worden daarin weliswaar gaarne
door vriendinnen (of vrienden) gehol
pen, maar'de gevolgen zijn toch te uwer
verantwoording. Durft gij rekenen op
een zonnigen levensavond, verlicht en
verwarmd door de zorgende liefde en
genegenheid uwer kinderen, als gij hun
toestaajt jn hun moeielijkste jaren, on
beschut en onbeschermd hun eigen weg
te zoeken?
Ik hoorde eens een practischen vader
zeggen„Men moet z'n jongens goed
nazien, anders zitten ze „ou" later op
den kop."
Wel een verheven opvatting van den
ouderplicht. Maar toch, moeders, zou ik
u dien raad ook willen geven, om te
voorkomen, dat uwe dochters u 'later „op
het hart zitten" en dat verdriet is veel
moeilijker te dragen.
Laat uwe meisjes toch niet vrij. Laat
mij u helpen, voor hen te zorgen, dat
toch is het doel van het correspondent
schap.
Als ge alle middelen gebruikt, die u
ten dienste staan, zijt gij verantwoord*,
en dan moogt ge vertrouwen, dat veilig
zullen zijn uwe kinderen, onbezorgd en
vredig ook uw ouden dag."
De goede dorpsonderwijzer.
Onder dit opschrift komt van de hand
van (dir. L. Deckers te Eindjioven een
belangrijke beschouwing voor in het
Weekblad v. d. Noordbr. Chr.
Boerenbond.
Wel is de onderwijzer op1 het platte
land door de bestaande wettelijke bepa
lingen te zeer gebonden, maar toch kan
hij met goeden wil heel wat bereiken
en het schoolgaan van onze boerenkin
deren nuttiger maken en minder verve
lend dan het thans veelal is.
In een Fransch tijdschrift vonden wij
schrijft Dr. Deckers duidelijk aan
gegeven de eischen waaraan de onder
wijzer moet voldoen, wil hij een goed
dorpsonderwijzer zijn.
's Avonds na schooltijd heeft mees
ter op zijn wandeling een van zijn leer
lingen gezien die daploer zijn vader hielp
bij het eggen van den akker. Kranig liep
hij naast het paard, terwijl de oude!
boer de egge bestuurde en hij was et
wat fier op, dat die grootc bruine zoo
goed naar hem luisterde.
Den volgenden dag vertelt de onder
wijzer voor de heele klas wat hij gezien
heeft. Hij prijst den jongen, omdat hij
zijn vader zoo goed geholpen heeft. „En
wat stapte je flink bij het paard. Als
je zoo doorgaat, zal je een der beste
boeren van 't dorp worden."
De knaap krijgt een kleur bij al dien
lof, een kleur van blijdschap en van
Weer maakte de proconsul een onver
schillig gebaar.
Als een van die dieren schreeuwt
geven de andere er altijd antwoord op,
zegde hij.
Maar als een schildwacht signaal
geeft, wordt het ook door verdere pos
ten beantwoord merkte de luitenant op.
De proconsul glimlachte minachtend.
Gij zijt bang.
De officier fronste de wenkbrauwen en
antwoordde bits:
Bang Is ees woord dat de soldaat
niet kent.
Dat meende ik ook.
Maar een goed soldaat paart de
voorzichtigheid aan den moed, en een
goed bevelhebber stelt zijn troep niét
noodeloos aan gevaar bloot.
Oii denkt dus dat er gevaar is
Ja.
Met zulk een macht als wij om ons
heen hebben?
Op een terrein als dit xicht men
daarmee weinig uit tegen een handvol
mannen die goed schieten kunnen en vol
komen bekend zijn met het terrein.
Dus...
Ik raad u met nadruk terug te kee-
ren, te meer omdat er in deze streek
geen kasteelen van ci-devants meer zijn.
Bourberouge was koppig.
trots. He* doet hem zoo goed zijn werk,
zijn boerenwerk door meester te hooren
prijzen. 'Hij voelt het opnieuw hoe pret
tig die arbeid op den akker was en bij
zich zelf hernieuwt hij het voornemen
zoo dikwijls reeds gemaakt boer te wor
den, net als vader. O, als die goejde
meester de werkzaamheden van den boer
kent en lief heeft en er over sprekenf
4<an, zooals de boeren er over spreken
als hij lief en leed deelt met de boeren
als hij verdriet heeft wanneer de vele
regens de landerijen overstroomen of
voortdurende droogte de gewassen ver
dorren doetals hjj zich vetjheugt van
heeler harte wanneer hij ziet hoe d'e-
korenhalmen het hoofd bogen onder het
gewicht der korrels en de takken kirf
den boomgaard dreigen te scheuren door
de zwaarte van hun last, dan zullen de
kinderen hem begrijpen.... De echte
dorpsonderwijzer verliest nooit uit het
oog dat bijna al zijn leerlingen jonge
boeren zijndat zij 's morgens en 's
avonds mede boeren, op hun manierdat
ide jongen die vandaag zijn geschiedenis
les opzegt, gisteren de aardappelsi hielp
irooien of de koeien van de weide den
stal indreef.
Geen enkele gelegenheid laat hij
voorbijgaan om in de oogen zijner leer
lingen het beroep van den boer te ver-
hoogen en hen te doen beseffen dat het
dorpsleven mooier is en gezonder, dan
het leven in het geraas en gewoel van
de staddat zij niet behoeven onder te
doen voor de schooljongens van Am
sterdam en Den Haag, is, dat zij hun
in lichaamskracht vaak de baas zijn. Hij
wekt bij hen liefde op voor het be
roep van den boer en doet hen met
fierheid inzien, dat zij, als zij later vo
ren ploegen in den akker, niets min
der zijn dan de metselaar op zijn steiger
de timmerman op het dak, de mijnwer
ker in de groeve.
Eenig begrip van de wereld van klei
ne levende wezentjes, woelend in den
bodem van het leven der gewassen, die
men om zich heen zieteenige kennis
van de samenstelling der werktuigen, die
op de boerderij en in de boterfabriek
gebruikt worden zullen de weetgierig
heid der leerlingen prikkelen. Onge
merkt gaan zij inzien, dat tusschen den
landbouw en de wetenschap wel degelijk
verband bestaat, zóóveel verband zelfs,
dat de boer, die goed Zijn vak verstaat;
onmogelijk een dom mensch kan zijn.
Hoe lichtvaardig gaan sommige ge
meentebesturen bij de benoeming der on
derwijzers te werk. We reisden eens,
met een dorpsburgemeester die Utrecht
in trok en Noord-Holland, om persoon
lijk kennis te maken met de onderwij
zers, die dongen naar de betrekking aan
zijn school. Hoeveel burgemeesters deen
dat? En hoeveel gemeentebesturen too-
nen er J>rijs op te stellen goede on
derwijzers te behouden? Laten wij op
onze dorpen gerust eischen stellen .aan
de onderwijzers, hooge eischen zelfs,
maar laten de gemeentebesturen diet
dorpen zijn niet overal de boeden
verreweg in jde meerderheid? toch'
ook zoo verstandig zijn niet op een
handvol goud te zien, waar het geldt
de belooning dier goede krachten, die
een zegen zijn voor den boerenstand^
voor heel de gemeente.
Vrijheid en zedelijkheid.
Wij lezen in de (A.R.) Rotter
dammer:
De liberale pers schrijft kolommen vol
met tirades van de heftigste verontwaar
diging, omdat de burgemeesters van
Apeldoorn en Bergen-op-Zoom de op
voering hebben verboden van twee too-
neelstukken van Heyermans. Het eesie
stuk wegens onzedelijkheid, het andere
wegens zijn kwetsend karakter voor de
roomsch-katholieken.
De zaak zelf is zeer moeilijk te beoor-
deelen. De burgemeester heeft volgens
de wet te waken tegen vertooningjem
van stukken, strijdig met de openbare
orde en zedelijkheid. Wiat hieronder is
te verstaan, hangt niet af van zijn per
soonlijk gevoelen dienaangaande, maar
dit moet beoordeeld in verband met
allerlei gegevens, ontleend aan „aard en
strekking der stukken, het karakter der
Terugkeeren voor dit domme boe
renvolk 1 riep hij uit. Nooit 1 Gij kent mij
nog niet, luitenant. Wanneer ik eenmaal
een plan gemaakt heb, dan laat ik mij
door niets weerhouden h.et ten uitvoer
te brengen.
De officier keek den proconsul aan.
Inderdaad verried diens gelaat vol
strekt geen vrees.
Hij was uit zijn koets gestapt en over
zag den omtrek met zijn scherpen blik.
Alles was nu weer stil en rustig.
Er is niets, zegde de man van de
Nationale Conventie.
Voorwaarts, laten wij zoo spoedig
mogelijk deze onherbergzame heide
verlaten.
Hij stapte weer in zijn koets en de
'uitenant bracht zijn bevel over.
Dit bevel was echter gemakkelijker te
geven dan uit te voeren. Hét geleide van
d,en almachtigen regeeringscommissaris
was te talrijk voor de ongebaande wegen
in deze streek, d,e ruiters konden zich
moeilijk bewegen over dezen met struiken
en distels begroeiden bodem, vol putten
cn oneffenheden, het voetvolk, de ge-
legenheidfesoldaten van Ledoux, liep
elkaar in den weg en de grootste moeite,
waarmee men had te kampen, was vol
doende ruimte te maken voor de reis
koets van den pro-consul. Zoodoende
vertooning, den geest der bevolking en
de te vreezen gevolgen der opvoering",
zooals Prof. Sitruycken het uitdrukt in
een zeer lezenswaardig artikel over deze
zaak in het weekblad „Van onzen Tijd".
Eenerzijds moet alzoo gewaakt tegen
subjectieve willekeur van den burge
meester, anderzijds tegen vertooningen
in strijd met de openbare orde en zede
lijkheid.
Voor het beoordeelen der bovenge
noemde gevallen nu ontbreken ons de
gegevens.
Maar wel moet men zich met Prof.
Sitruycken verbazen over den enorm en
ophef, door de liberale bladen over deze
gevallen gemaakt
Immers het is een ieder bekend, hoe
het zedelijk peil van tallooze tooneelvesr-
tooningen verre en verre staat beneden
het algemeene peil van het zedelijk leven
van ons volk. Wij bedoelen hier niet de
zedelijke leer, maar van de practische
bestaande zedelijkheid van ons volk als
zoodanig.
Daartegen nu hoort men zelden of ooit
van de zijde der groote liberale bladen
eenig protest Dat door een slecht too-
neel een groot deel van ons volk wordt
gedemoraliseerd, het laat hen koud. Af
en tpe een zwak protest van een toonoelr
recensent. Maar de pers als zoodanig en
de hoogstaande mannen van het libe
ralisme laten zonder verweer dag in dag
uit een stroom van vuil over het schouw
burg-bezoekend publiek uitstorten.
Nauwelijks echter ontstaat er ook maar
een schijin van vrees, en hoe weinig
komt htt voor dat aan de hoogge
roemde „vrijheid" wordt te kort gedaan,
of heel die pers vliegt in het vuur, en
vordert de rechtsche persorganen op orn
te zeggen, of dit nu langer zoo mag?
Wij zijn van harte gekant tegen alle
persoonlijke willekeur in ons openbaar
leven. En dat wel om deze diep ge
gronde overtuiging, dat een eeuwen
lange ervaring heeft geleerd, dat mot
dwaiig in het geestelijke en zedelijke
niet alleen niets wordt bereikt, maar
eerder schade berokkend.
Maar nog veel dieper is onze over
tuiging, dat ons openbaar leven dient
gevrijwaard tegen alles, wat het zede-
Üjike peil van ons volk ondermijnt
En. wat nu zoo droef stemt dat is o-m
te zien, dat de liberale pers voor de
vrijheid in het geweer komt, bij de ge>-
ringste kans, dat deze te kort wordt ge
daan, maar als ijs zoo koud blijft, als
in onze grootere steden het uitgaand
publiek wordt vergiftigd met wat naar
aller gevoelen, vuil en laag en gemeen is.
Was het dan te veel gezegd, toen
Prof. Struycken concludeerde, dat voor
de liberale pers de vrijheid blijkbaar
grootere waarde heeft dan de zedelijk
heid van ons volk?
Uit Stad en Omgeving.
LFJDEIS, 8 Januari.
Apologetische cursus.
Gisteravond sprak ka|p. Th. <M. P. Bek
kers over „Het Huwelijk". Spr. had dit
onderwerp uitgekozen, omdat van den
eenen kant het huwelijk is de grondslag
van de samenleving, een instituut, dat
Ood-zelf in de schepping heeft gelegd,
en van den anderen kant in onzen tijd dat
instituut ontroofd wordt van de eigen
schappen, die het krachtens den wil van
den Scheplper moet hebben. Het huwe
lijk kan men beschouwen, zooals het
door God geordend is bij de schepping,
op zichzelf, als instelling der natuurlijke
orde en in verband met Christus' verlos
singswerk, als Sacrament. Onder het eer
ste opzicht beschouwde spr. dezen keer
het huwelijk, in de volgende en laatste
conferentie zal hij handelen over het
huwelijk als Sacrament.
Het wezen en het doel van het huwen
lijk wordt ons zeer duidelijk geleerd in
het boek Genesis. God verbond één man
met één vrouw, opdat zij zouden zor
gen voor het voortbestaan van het tnen-
schelijk geslacht en elkander behuflpizaam
zouden zijn. Doch ook de rede zegt ons,
dat het hoofddoel van het huwelijk is de
voortplanting van het menschel ijk ge
slacht d. i. het verwekken en opvoeden
kroop de troep slechts langzaam voort
en men zag nog lang het einde van deze
heide niet
De proconsul stampvoette van ongedfuld.
Ik geloof, luitenant, zeide hij, dat ge
mij op een dwaalspoor hebt gebracht.
Het terrein is moeilijk, hier zijn geen
gebaande wegen, dat heb ik vooruit ge
zegd. Alle paden lijken op elkaar en men
moet hier geboren zijn om den weg ts
kunnen vinden.
Gij weet, dat gij met uw leven borg
staat voor het mijne.
Ik,heb u aangeraden terug tekeeren,
gij hebt bevolen, dat wij voort zouden
trekken, daarmee ben ik van alle ver
antwoordelijkheid af. Gij zegt immers,
dat hier geen vijanden zijn.
Als een antwoord op die laatste woor
den klonk»eensklaps een schot nog geen
honderd pas voor den troep uit.
Een nationale garde viel getroffen neer.
Onmiddellijk volgde een tweede schot,
nu achter den troep gelost, en ook dit
deed een man in het zand bijten.
Geen vijand was te zien, zelfs kon
men niet met zekerheid de plaats aan
wijzen, vanwaar de schoten gelost waren.
L>e troep was ingesloten.
Een hevige geweervuur werd geopend,
niet alleen van voren en van achteren, maar
ook links en rechts en elk schot trof doel.
van kinderen, en het ondergeschikte doeil,
dat ook blijft als het eerste niet kart
bereikt worden, de onderlinge hulpL
De mensch toch kan zich zeiven niet
helpen, als hij geboren is, maar moet
worden opgevoed, in het lichame-
lijken en in geestelijken zin. En dat kan
op de beste wijze geschieden door den
man en de vrouw, die hem ter wereld
hebben gebracht, en die elkander in die
moeilijke en veel zorg eischende taak
voortdurend en onafgebroken ondersteu
nen en elkander helpen. En het
ligt ook in het karakter van den man
en van de vrouw, dat zij bij elkander zijn
en elkander als 't ware aanvullen hun
eigenschappen grijpen in elxander en
vervolmaken elkander.
Uit dat doel des huwelijks leeren wij
zijn wezen en zijn eigen scha pip en.
Het wezen van het huwelijk is een
vrije overeenkomst gesloten uit weder
zijdsche liefde.»
Het is een overeenkomst, want,
opdat het doel van het huwelijk zeker
bereikt worde, moeten man en vrouw
verplicht zijn de vele en zware of
fers te brengen.
Het is een vrije overeenkomst, want,
ofschoon voor het menschelijk geslacht,
als geheel genomen, JdeJpllicht bestaat hu
welijken te sluiten, is niet ieder individu
verplicht te huwelijken. Eensdeels kup-
ncn bijzondere levensomstandigheden het
ongewenscht of onmogelijk maken om
te trouwen, anderdeels vraagt het alge
meen belang, dat er ongehuwden zijn,
die zich ten volle en onverdeeld aan den
dienst van God en den naaste kunnen!
wijden. Ook is het huwelijk in dien zin
een vrije overeenkomst, dat die fpfersonen,
die met elkander huwen, elkander geheel
vrij kunnen kiezen.
Die vrije overeenkomst moet worden
gesloten uit wederzijdsche lief-
d e. Spr. toont aan, dat en de goede opA
voeding der kinderen èn de oprechte
wederzijdsche hulp alleen mogelijk is,
als het huwelijk gesloten wordt niet uit
hartstochtelijke verliefdheid, rnaar uit
het innige besef, dat zij hun huwelijks
geluk willen zoeken door zich aan elkan
der te geven.
Daarna behandelt spreker de eigen
schappen van het huwelijk: de eenheid!
en de onverbreekbaarheid.
Het huwelijk moet gesloten worden
tusschen één man en één vrouw. Duide
lijk toont spr. aan, dat dit noodzakelijk
is voor een goede opvoeding der kinde
ren en geëischt wordt door de wederzijd
sche liefde, die alleen oprecht en diép
kan zijn als de echtgenooten zich ge
heel a an elkander geven. In de na
tuur ligt ook een duidelijke aanwijzing
voor de eenheid van het huwelijk. Er
worden nl. ongeveer evenveel vrouwen
als mannen geboren. De polygamie of
veelwijverij brengt, zooals blijkt uit de
rede en uit de feiten, vele rampen voor
de gehuwden zelf voor de kinderen en
voor de maatschappij. God stond deze
aan de Joden toe „wegens de verharding
huns harten", als een barmhartige tege
moetkoming aan het door de zonde zede
lijk vervallen en nog niet Verloste
mensch dom.
De tweede eigenschap! van het huwe
lijk is de onverbreekbaarheid. Daartegen
vooral richt izich het moderne heldendom.
En toch deze eigenschap' van het huwe
lijk wordt geëischt door de ware huwe
lijksliefde. Als twee menschen zidi ge
heel en al aan elkander geven, dan moe
ten zij dit doen voor altijd. Ook van de
opvoeding der kinderen komt niet9 te
recht, als de ouders ziuh scheiden
hoe zullen zij b.v. leeren plichtsbesef
en zelfbeheersehing vooral wanneer
een van beide zijn liefde aan een ander
schenkt. Als het huwelijk niet ononbind-
baar was, zouden er ook veel meer on-
ge'uk'c'ge huwelijken komen, doordat
men zonder overleg het huwelijk sluit en
bi; voorkomende moeielijkheden niet ge
sterkt wordt door Jiet besef, dat men
zich eenmaal voor het leven yerbonden
heeft.
Waar het huwelijk, zijn wezen en zijn
eigenschappen zoo diep geworteld is in
de menschelijke natuur, is het duidelijk,
dat hét geen Instelling is door de men-
Reeds lag een dozijn gendarmen en
nationale gardes dood of gewond ter
aarde en de schoten, die men terug
zond, werden >in het wilde gelost en
deerden niemand.
De proconsul werd doodsbleek, meer
van woede dan van angst.
Had hij zich dan Inderdaad onnoozel
in een hinderlaag laten lokken door het
domme landvolk, waarvoor l\ij zulk een
diepe minachting had?
Had hij zich te veel bezig gehouden;
met de ci-devants, die zich opsloten in
hun kasteelen met de voortvluchtige
priesters, id ie-zich verscholen in de basi
sch en en in die rotskloven en daardoor
verzuimd zijn aandacht te wijden aan de
boeren, die op hun afgelegen hoeven
rustig den oj)stand konden voorbereid'en,
die nu zou uitbreken
De luitenant trachtte eenige bevelen
te geven, zijn mannen in slagorde te
scharen terwijl hij zelf rondzag naaf
middelen waardoor ook zij zich zouden
kunnen verschansen, maar "de plotselinge,
hevige aanval had wanorde in den troep!
gebracht en de nationale garden liepen
als radeloozen rond en gingen zoo on
handig met hun wapens om, dat ?ij zelfs
gevaar voor zichzelf en hun vrienden,
meer dan voor hun vijanden deden ont
staan. (Wordt vervolgd.)