Kerstboom of Kerstkribbe? 4e Jaargang, No. 969 Bureau OUDE SINGEL 54, UEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN. DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week, 1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco per post J 1.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2V, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 een ingezonden mededeelingen van 15 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop (geen handels-advertentiën) 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent ^aangeboden betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN en een GEÏLLUS TREERD ZONDAGSBLAD. Met onverdeelde instemming las ik Jn nDe Leidsche Courant" van Zaterdag i7 December het driestarretje getiteld: ,,6t. Nicolaas en Kerstmis", waarin de Redactie met instemming overneemt een Waarschuwing van den schrijver der ru- jlbriek „Godsdienstig leven in Nederland" ïn het „Hbld." tegen de wijze waarop jn de laatste jaren ook in ons land het (Kerstfeest wordt gevierd. Het is wel (merkwaardig, dat een dergelijke waar schuwing het eerst juist van diezij- Sde moet komen. Doch juist daardoor pok verdient zij, dat wij haar ernstig onder de oogen zien en ons afvragen, Wat de oorzaak moge zijn van dit on rustwekkend verschijnsel, waardoor, zoo iais de schrijver zegt, „de ernst van Kerst- „mis niet zelden (dreigt) te verbaste rren." De schrijver spreekt den wensch juit. dat de oude Sint moge „geëerd „worden op dezen dag," daarin ons op- Wekkend tot behoud van het Sinterklaas- volksfeest op den 6den December, en (voegt daaraan toe: „en moge hij nimmer schuilgaan in den Kerstdag." Mij dunkt 'dat beiden, zoowel schrijvers waarschu wing als zijn wensch, zullen staan of vallen met het al of niet zich uitbrei den van den Kerstboom onder ons iNederlandsche volk. Vandaar dat ik naar 'aanleiding van bovenvermeld stukje voor de lezers van dit blad, voor zoover doen lijk, antwoord wil geven op deze twee vragen lo. Welke is de geschiedkundige wor ding van den Kerstboom? en 2o. Moeten wij als Nederlanders en meer nog als Katholieken de verbrei ding van den Kerstoom bevorderen in :onze omgeving? Zooals de lezers allen weten bestaat de Kerstboom in een dennenboompje, op gesmukt met allerlei blinkende sieraden en Kerstgeschenken, waartusschen licht jes branden die aan het geheel een fan tastisch aanzien geven. In Christelijken geest zou hij dus moeten duiden op Christus, den boom des levens, het Licht (hetwelk in den nacht van het heiden dom is opgegaan en verlicht iederen tnensch, die komt in deze wereld, alsook op de genaden en vruchten der Verlos sing. Zooals bij veel dingen van dien [aard heeft men-den oorsprong van den •Kerstboom zoover mogelijk in de oud heid -willen zoeken. Doch vóór het ont staan der hervorming in de 16de eeuw is er geen spoor van te vindenen de jongste onderzoekingen op dit gebied hebben uitgemaakt, dat een schilderij, voorstellende Luther met zijn familie rondom een Kerstboom gezeten, een anachronisme, een valsche voorstelling is, omdat de Kerstboom in Luther's tijd zeker nog niet bestond. Het geboorteland van den Kerstboom moeten wij zoeken in Elzas-Lotharin- geu. Wij vinden nl. van het gebruik van den Kerstboom voor het eerst mel ding gemaakt in een uit het jaar 1605 idateerende, beschrijving van volksge woonten in de stad Straatsburg. Daarin lezen wij het volgende: „Met Kerstmis „richt men te Straatsburg in de winkels „dennenboomen op, waaraan men veel kleurige rozen, appelen, geschenken, „klatergoud en suikergoed hangt" enz. Daarnaast bezitten wij nog een ander getuigenis uit de eerste helft der 17de ;eeu\v omtrent dit gebruik in de stad (Straatsburg. De protestantsche profes sor en predikant van de kathedraal dier stad, Joannes Coenraad Dannhauer, Schrijft in een lijvig werk met den sma- ke'lijken titel „Katechismus-melk" het volgende over den Kerstboom: „Onder „andere kleinzieligheden, waarmede men „dikwijls het oude feest der geboorte „van Christus viert, dient vernield de „Kerstboom of Kerst-den. Men richt dien „boom in huis, belaadt hem met „nesterijen en snoeperijen, om hem ver bolgens te schudden en leeg te plunde- „ren. Vanwaar dit gebruik komt zou ik ^,niet durven zeggen." En ook wij kun- inen niet verder komen dan tot gissingen hieromtrent. Zeker is, dat vanaf de 17de [eeuw de Kerstboom eerst over geheel IDuiischland is verspreid en daarna ook jnaar andere tanden is overgeplant, ter wijl hij ook in ons land pogingen doet. om zich meer en meer vast te wortelen. Maar juist dit laatste moeten wij èn als Nederlanders èn als Katholieken zoo veel mogelijk verhinderen. Wij moeten dit verhinderen als Nederlanders, omdat de Kerstboom een vreemd, .een buiten- landsch gewas is, dat op onzen Nede- Landschen bodem niet thuis hoort, wijl hij ons eeuwenoud en eigenaardig Sin terklaas-volksfeest dreigt te verdringen. Het heeft er inderdaad allen schijn van in de laatste jaren, dat aan ons volk gaat worden opgedrongen een feestvie ring', die aan onzen volksaard geheel vreemd is, doch door invloeden van bui ten een schijn van gewoonte-recht gaat aannemen. En dit kan niet anders zijn dan ten koste van ons eigen nationale volksfeest, het St. Nicolaasfeest, dat slechts weinige dagen aan het Kerstfeest voorafgaat. Zeker, het St. Nicolaasfeest is gelukkig zoo diep in ons volksleven doorgedrongen, dat het er zelfs met een Kerstboom niet gemakkelijk is uit te slaan. Maar toch zal het op den duur moeten lijden onder een meerdere ver breiding van den Kerstboom. Bovendien moeten wij het ons rekenen tot een na tionale plicht in het beiang van onzen volksaard en van onzen eigen folklore, dat verlies zooveel mogelijk te verhin deren. Bovendien is tegenwoordig de markt van pleizieren, vermaken en feest jes, die ons op geschenken komen te staan, toch al zoo overladen, dat wij daarbij heusch geen nieuwe artikelen, zooals de Kerstboom, behoeven in te voeren. Laten onze Duitsche naburen der halve zich vergasten aan een volgeladen Kerstboom: wij Nederlanders moeten de kleinen over den grond rollend grabbe len laten naar de pepernoten en degroo- ten in lollige pret grijpen doen naar de heerlijke verrassingen van den goe den, gullen St. Nicolaas. Wij moeten vervolgens de verbreiding van den Kerstboom ook als Katholieken niet in de hand werken, vooreerst omdat de Kerstboom zeker niet een specifiek Christelijk volksgebruik is. Wel ver- - klaart men dien boom, zooals ik boven reeds opmerkte, ais te duiden op Chris tus den boom des levens, op het licht der god'delijke waarheid en de vruchten der Verlossing. Maar in dien zin zou men hem even goed, ja nog juister een Paaschboom dan een Kerstboom kunnen noemen, wijl Christus vooral stervend aan den boom des Kruises de boom des- levens voor ons is geweest. Deze chris telijke beteeken is van den Kerstboom is dan ook nergens in de geschiedenis na te sporen en aan te wijzenze is eenvoudig aan den Kerstboom opgedron gen en dat wel ongetwijfeld onder den invloed en als een uitvloeisel van de protestantsche hervorming in de 16de eeuw. De voormannen dier beweging hadden een angstige schrik en vrees voor godsdienstige beelden in de kerk en in huis; en vandaar dat zelfs een onschul dig kind-Jezus-beeldje geen genade meer kon vinden in hun oogen. Dit vermoeden zien wij zoo teekenend bevestigd en toegelicht in de volgende tirade, waar door de zoo even genoemde Duitsche dominee Dannhauer zijn „Katechismus- melk" leelijk heeft verwaterd. Na de hierboven aangehaalde woorden vervolgt hij aldus:-„Het is een kinderspel (cle „Kerstboom nl.), dat nochtans te verkie zen is boven .zooveel andere bespotte lijke, ja zelfs afgodische gewoonten, die „men gebruikt met het kind Jezus. Door „die belachelijkheden zicht men de kapel „van satan naast de kerk en men brengt „in dwaling de arme kleinen, die nage- „noeg bijgeloovig hun gebeden opdragen „aan een onwaar en vervalscht kindje „Jezus. Men zou beter doen hun aan dacht te vestigen op den geestelijken „cederboom Jezus Christus." En nu is het een merkwaardig, niet te loochenen feit, dat ons. volk van oudsher met hart en ziel was gehecht aan cle kerstkrib ben of kerststalletjes, die lieve, naïeve voorstellingen van Christus' geboorte, zoodat zelfs zeer velen, nadat zij het geloof hunner vaderen den rug hadden gekeerd, toch getrouw bleven aan de oude gewoonte, om in den Kersttijd hun huiskamer te sieren met een Kerstkribbe. Dat .was natuurlijk een doorn in liet oog der protestantsche voorgangers, die krachtige pogingen aanwendden, om dit overblijfsel van paapsche afgoderij uit de huisgezinnen te bannen. Doch heel goed begrepen zij, dat zij daarin nim mer zouden slagen, wanneer zij aan het volk voor die oucle, geliefde volksge woonte niet iets anders in de plaats gaven. En zie, daar komt op zekeren dag een geniale uitvinder met een Kerstboom aandragen! Gauw een briefje er aange plakt met een christelijk naampje erop, opdat iedereen zou weten wat het voor een boom was, enklaar was Kees. Het doodvonnis van de Kerststalletjes was geveld! En geteekend? Het- heeft er tenminste allen schijn van. Want sinds dien tijd zien wij ze, beginnend in Duitschland, langzaam uit de huisgezin nen verdwijnen en plaats maken voor den kerstboom. Wat wel bedroevend is hierbij: de nakomelingen van degenen, die eens de mooie beelden uit onze heer lijke kathedralen en parochiekerken heb ben weggestormd, zij die den onschul- digen blik van een Jezus-beeldje niet kunnen Verdragen, zij ontzien zich niet, om naar diezelfde eerbiedwaardige kerk gebouwen den kerstboom over te planten Doch konden zij wel op droeviger wijze hun godsdienstig verval teekenen? Niet minder jammer is ook het ver schijnsel, dat ook in de katholieke huis gezinnen de kerstkribbe verdrongen dreigt te worden dooï den kerstboom. En de oorzaak hiervan moeten wij on getwijfeld zoeken in de toenemende on verschilligheid op godsdienstig gebied, in een gebrek aan een echt principieel geloofsleven bij zoovele Katholieken. Merkwaardig is in dit opzicht de vol gende uitlating van den beruchien schrij ver Maronier, in zijn werkje over het Kerstfeest: „Men zegt, dat de kerstboom „opgekomen is als tegenhanger van het „nucliterj rationalisme en merkwaardig „is het, /dat hij in onzen tijd, nu velen „zich openlijk van godsdienst en Chris tendom afkeeren, ai meer en meer ver breiding vindt." Juist, dat is het, de kerstboom is zoo'n mooi neutraal ding, weet je, dat heelemaal niéts met gods dienst te maken heeft, dat heelemaal niet in verband staat met godsdienstige kwes ties, heelemaal niet herinnert aan het Roomsche dogma Van een als mensch ge boren God. Daarom vinden de dames en heeren vrijdenkers een kerstboom dan ook zoo snoezig en lief, zoo degelijk en prachtig. Doch hierin ligt voor ons Katholieken het grootste bezwaar hetwelk wij moe ten hebben uit principe tegen een al te eenzijdige propaganda voor den kerst boom. Ik zeg uitdrukkelijk: „een al te eenzijdige propaganda". Want wilt ge beslist, omdat het toch zoo mooi is (wat trouwens ook zeer te betwisten valt), een kerstboom in huis: goed,men kan er vrede mee hebben, want op zich is er niets tegen. Maar ge moogt er nimmer uw kerstkribbe aan opofferen. Aan deze moet gij als Katholiek de eer ste plaats geven in yw huisgezin, die moet gij een eereplaats geven in de huiskamer, daarvoor liefde en gods vrucht aankweeken bij uwe kinderen; en plant dan voor mijn part uw huis van onder tot boven vol met Kerst'ooomen. Doch wij Katholieken 'moeten uit de huis gezinnen weren al wat neutraal is en daarin naar voren brengen alles wat den Christelijken geest kan verlevendigen en veredelen. Ook voor het openbaar maat schappelijk leven geldt dit. En daarom stem ik geheel in met den wensch ver leden jaar geuit door de „Tijd" in het volgende stukje, dat tot opschrift draagt „Kerstetalage": „Gaan de specifieke St. „Nicolaas en Kerstmisetalages verdwij- „nen? We hebben reeds meer de vraag „gesteld. Alleen de bloemwinkels geven „in de laatste jaren met Kerstmis een „zeker equivalent. Maar waar blijven die „specifiek Christelijke voorste!iingen van „den Kerstnacht? De firma de Haas „in de Paleisstraat is een der weinigen „die er ieder jaar nog zorg aan bcste- „den. Hij heeft er ditmaal veel zorg aan „gewijd: een harer winkelkasten is een „Bethlehem in het klein geworden." Kun nen onze Roomsche winkeliers (ten min ste velen) dit mooie ^voorbeeld niet vol gen? Of zijn ze bang daardooY hun niet Katholieke 'klanten te stooten en zetten ze daarom liever een neutrale kerstboom dan teen Roomsch kerstkribbetje in hun -stalkast Komt, Roomsche winkeliers, neen dat wil er bij mij niet in! Hebt gij het ooit wel eens geprobeerd en er 'dan nadcelige gevolgen van ondervon den, voor uw zaak? Neemt dan eens dit jaar zoo mogelijk reeds de proef. Maar zorgt dan ook, dat het een uitste kende proef is. Kiest dan eens een mooie aesthetische Kerstgroep uit, versiert die zoo smaajtv.ol mogelijk met alle moderne hulpmiddelenlaat u daarbij voorlichten desnoods door deskundigen. En dan, ge loof ik, zal het publiek zich voor uw uit stalkast verdringen in dichte drommen, dan zal het reclame-succes minstens even zoo groot, ja veel grooter wellicht zijn dan met de mooiste Kerstboom. De in den aanvang gestelde vragen kunnen wij hier tot besluit in het kort aldus beantwoorden: De kerstboom is in het begin der 17de eeuw ontstaan en wel hoogstwaarschijnlijk in den Elzas. Het nadeel, dat de Kerstboom bij een alge- meene verbreiding in ons land kan toe brengen aan het traditioneele St. Nico laasfeest, moet voor iederen Nederlan der een aansporing zijn, in het belang van onze eigen oude volksgewoonten, om zich te onthouden van elke propa ganda in woord en daad voor den Kerst boom. Bovendien moeten wij Katholie ken yit beginsel de kerstkribbe stellen verre stellen boven den kerstboom, in ons huiselijk, maatschappelijk en veree- nigingsleven. Want de kerstboom heeft geen enkele specifiek christelijke betee- kenis, terwijl die, welke door sommigen er aan wordt gegeven, geen geschied kundige waarde heeft, maar daaraan is opgedrongen onder den invloed van het protestantisme. En ten slotte moeten wij Katholieken wel bedenken, dat de Kerstboom daarom zoo algemeen wordt gepropageerd in on zen tijd, omdat hij zulk een uitstekend middel is voor ons ongeloovig volksdeel, om zelfs oude volksgewoonten te door dringen van hun geest van geloofsonver- schilligheid, en zoo de gewijde, heilige ernst en stemming van het Kerstfeest te verbasteren en zoo mogelijk geheel te doen verdwijnen. Daarom moeten wij Ka tholieken, nu het meer dan ooit noodig is onze katholieke beginselen in ons per soonlijk- en gemeenschaps-leven te doen doordringen, door woord en daad pro paganda maken voor de Kerstkribben die ons meer zeggen en meer leeren dan een onnoozele kerstboom, welke zeker in geen enkel verband staat tot het diepzin nige, heilige mysterie van Christus ge boorte. Die propaganda zal de christe lijke viering van het Kerstfeest ongetwij feld ten goede komen. Zoo zij het. 'Chr. S. DESSING, R. K. Pr. Zoeierwoude, Feestdag van St. Lucia '12. V* Spijkers met koppen. Gisteren sloeg de Minister van Finan ciën er zoo een. De heer Roodhuizen gevoelde zich zoowaar beleedigd boumdoor het verwijt des Ministers, dat hij, de Hoog- Edelgestrenge afgevaardigde voor Briel- le, zijn geheele parlementaire leven in blanco zou hebben gescharreld. Natuurlijk antwoordde minister Kolk man, er geen seconde aan gedacht te hebben, dat eenige beleedigende strek king in die uitdrukking was te zoeken. De heer Roodhuyzen is immers de man geweest van het blanco artikel, de groot ste uitvinding dezer eeuw. Z.Exc. wilde gaarne de uitdrukking „gescharreld" ver vangen -door „zijn bedrijf heeft gemaakt", maar vond het „wel heel lastig met dien mijnheer, pardon, met dien geachten af gevaardigde, te debatteeren, want als wij iets tegen hem zeggen is hij dadelijk be leedigd, terwijl hij tegen ons dingen zegt als „onbeschaamde politieke klaploope- rij" en verwacht dat wij die dingen slik ken." Die spijker zat! 't Is immers zooWii zouden ons van links allerlei verwijten moeten laten wel gevallen, waartegenover wij onze aan vallers zouden moeten behandelen als uitgeblazen eierschalen 't Zou wat moois wezen. Een tweede spijker met een kop tim merde de overzichtschrijver var» 't H b 1 d. maarsloeg daarbij zichzelf, op de vin gers. In plaats van eenige waardeering te gevoelen voor het feit, dat Minister Heemskerk het concentratie-manifest wel zoo belangrijk wilde achten, dat hij er een groot deel zijner rede tegen richtte, keurt de overzichter het af, dat Z.Exc. zich niet uitsluitend hield aan het ge sprokene in de Kamer. M. a. w.de tegenstanders mogen bui ten de Kamer zeggen wat zij willen, de Regeering moet het niet hooren. 't Zou wel makkelijk zijn voor die tegenstan ders. De overzie!)[schrijver, gaat echter nog verder. Hij acht bedoelde handelwijze van den Minister „zeker geen goed! voorbeeld, al ware 't alleen maar om het feit der noodelooze uitweiding^ en gaat dan voort: „In 't algemeen is in de laatste dagen (wij denken aan de rede van den heer Loeff bij Hoofdstuk X en aan de ze zeer lange ministerieele rede) van de zijde der coalitie en van die der* Regeering nu juist geen exempel van soberheid aan de oppositie gesteld.? Au, overzichter, want met deze klacht doet ge niets anders dan aantoonen, hoe zeer de oppositie een excuusje noodig! heeft voor haar bij allerlei gelegenheden' rekken der debatten. 't Zal toch waarlijk aan de regeering wel vrijstaan, neen is het niet zelfs haar plicht, zich zoo stevig mogelijk te ver-' dedigen tegen de onophoudelijke aan-< vallen, waaraan zij bloot staat? En is het zoo erg, wanneer de heer, Loeff, die altijd pal s'taat bij juridische gevaren, grondig zoo'n gevaar behandelt, vooral wanneer het wat i. c. het geval was verband houdt met de persoonn lijke vrijheid. Op dergelijke dingen aanmerking ma ken doet slechts hij, die critiek of an deren zoekt om eigen fouten te beman telen. KAMEROVERZICHT. TW EEDE KAMER. De Regeering aan het woord. Er gaat geen bezieling uit van dit Ministerie, is 'de herhaalde verzekering van de 'linkerzijde 'dezer dagen geweest. Maar wij gelooven, dat na de groote politieke rede van Minister Heemskerk deze bewering niet kan worden volge houden. Minister Heemskerk heeft gisteren in een schitterende redevoering zijn beleid verdedigd; hij heeft de aanvallen afge slagen en op overtuigende wijze aange toond, dat behoud der coalitie in het belang van het land is. Met zijn fijne humor heeft hij meer malen de Kamer geamuseerd, maar niet minder gevoelig kwamen de slqgen neer, die de linkerzijde onder 'n geestig lachje van den premier troffen. De rede van den Minister was in drie stukken verdeeld. Allereerst ging' hij de tegenwoordige werkwijze van de Kamer na en stelde vast, hoezeer deze door de obstructionis- tische neigingen verschilt van vroeger; hoe de afdoening van zaken is ver traagd door commissies van voorberei ding, vragen debatten en discussies over allerlei onderwerpen, die met sociale her vormingen niets te maken hebben en welke andere omstandigheden van in vloed waren op den gang van zaken. Het tweede gedeelte was een bestrij ding der concentratie. Dé heeren der linkerzijde kregen geduchte waarheden te hooren. Te ontkennen viel volgens den Minister niet, dat 'de liberale concen tratie de roode vlag in top heeft gehe- schen; dat alle nadere inlichtingen op het program worden geweigerd; dat niet gezegd wordt van waar het geld te ha len; dat een militaire paragraaf ontbreekt en dat het openbaar onderwijs weer het credo is gebleken van de linksche poli tiek. Punt voor punt rafelde de Minister het beruchte manifest uiteen, scherp he kelend de vele onjuistheden en onware voorstellingen. Toen kwam de heer Heemskerk tot de coalitie. In een krachtig pleidooi zette hij uiteen, dat de vrijzinnigen in eerbied voo rden tegenstander te kort schieten en dat,, wanneer er van Christelijke rechts gronden wordt gesproken, men links slechts hoon en spot hoort. De coalitie houdt vast aan haar so ciaal program, zooals dat in de reeds ingediende wetten is belichaamd. De ge zonde kracht in het volk levend moet ontwikkeld worden en niet door de Staatsbemoeiing geabsorbeerd worden. Tegen het Staa-^iensfoën als reactie op de Armenwet blijft de coalitie haar stand punt handhaven. De kosten dienen be streden door de opbrengst van een ver hoogd tarief, niet omdat men voor een protectionistisch stelsel is. Het tarief brengt geen schade en zal, toctvol toege past, liet maatschappelijk verkeer zelfs bevorderen. De coalitie eerbiedigt de vrijheid van iedereen. Zij heeft haar kracht op de fensiegebied getoond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 1