RONA Van Houten's Cacao DE TWEE VRIENDEN. Ingezonden Mededelingen. Tweede Blad, behoorende bij DeLeidsche Courant van Woensdag 16 Oct. no. 919. KAMEROVERZICHT. TWEEDE KAMER. Het vloeken van den heer Duys. De invaliditeitsverzekering Duys, de onbeschaamde en (onbeschaaf de socialistische afgevaardigde heeft dan werkelijk' in de Kamer gevloekt. Men herinnert zich npg de incidenten, welke daarover in het vervlogen zittings jaar plaats grepen hoe de beer Duymaer jjvan Twist weigerde met Duys te debat- teeren, omdat deze publiekelijk had ge vloekt en hoe Duys het stenogram (d. i. het woordelijk verslag) van zijn verweer -wijzigde, teneinde den heer van Twist later te kunnen verwijten, nooit op een sommatie van Duys om de beschuldiging >vaar te maken, 'te #jn ingegaan. De heer Duymaer van Twist stelde die stenogram-vervalsching in de slotver gadering van het vorige parlementaire jaar leelijk aan de kaak en verijdelde alzoo Duys' opzet. Gistéren kwam het naspel. Want Duys Avas niet tegenwoordig geweest op de bovenbedoelde zitting en had zich n,iet jkunnen verdedigen,. Tot gisteren heeft hij met zijn verweer gewacht, misschien Opzettelijk om de behandeling der inva liditeitswet met hi relletje te beginnen.! ^Waarom sprak hij anders niet eerder, {vooral als 't hem meenens was tmet zijn bewering, dat de beschuldiging van, vloeden en stenogramvervalsching hem 'reeds maandenlang in zijn goeden naam 'aantast? Indien hem dit ernst ware ge weest had hij 'ze al veel eerder moeten weerleggen. Met groote en dikke woorden heeft Duijs al het ten laste gelegde afgewezen. Natuurlijk, een sociaal-democraat mis doet nooit iets. Doch Duys heeft niet aanneemlijk gemaakt, dat hij het steno gram ongewijzigd liet. Nóch stenogram, noch het officieel „Kort verslag" noch eenig couranten-verslag vermelden, iets van de passage in quaestie en waar het over een zaak van beteekenis loopt, zou den de vervaardigers van al deze versla gen liet geval toch waarlijk niet over het hoofd hebben gezien.*' Het veranderen .van het stenogram staat dus voor ons v,ast. Maar nog veel ernstiger is de tweede beschuldiging, nl. het vloeken van, Duys. Dat de socialisten ons parlement zóó verlagen, doet ons ernstig leed. leder (Katholiek, ieder Christen gruwt, als hij Isoms om de luttelste reden oj> straat 'n zwaren vloek hoort uitbrakend Maar nie- imand heeft tot dusverre Vermoed, datieen afgevaardigde in de Kamer zich aldus te buiten kon gaan. De li eer Duymaer van Twist heeft gis teren zijn beschuldiging herhaald en idoor bewijzen gestaafd. Wèl schrijven wij met tegenzin de profaneerende taal neer, die de 'godsdienst-hatende so cialisten gebruiken. Maar de Katholieken behooren de gezindheid der socialisten te kennen. in de ^bekende obstructiezitting van 20 September 1911, toen de Rech terzijde weigerde naar 'Troelstra's pij pen te dansen en diens eischen inzake he: kiesrechtadres afwees heeft Duijs bij het ontstane lawaai rechts toegeroe pen „Als Jezus In de Kamer was, zou hij jullie niet met touwtjes maar met kabel touwen uit de 'Kamer hebben geranseld,"' deze woorden bezegelend 'mee den beken den niet nader aan te uiden vloek. —Zelfs al had Duijs niet gevloekt, was zijn schadelijke ia al al erg genoeg. Een mooi exemplaar, zoo'n afgevaardigde En op dit -al antwoordde Duys met een tegenbeschuldiging: de heer v. Twist zou te Ruiterveen gevloekt hebben, dat de stukken er af vlogen. Terecht riep de voorzitter Duijs tot de orde. Met de on derhavige zaak had dit nieuwe feit niets te maken. Doch bovendien logenstrafte de heer .Van Twist Duijs woorden door overleg ging van een verklaring van den predi kant te NieuwLeusen, hetgeen voor FEUILLETON. Duijs aanleiding was den geheelen predi- kantenstand als onbetrouwbaar te qualifi- ceerenOver zooveel brutalen durf staan wij „paf"; dit tart alles! '.Hierna werd aan de behandeling der invaliditeits- en ouderdomswet begonnen. Ging in de Kamer een warm incident vooraf buiten de Kamer heeft dit wets ontwerp ook heel wat beroering ge- gebracht. Aan den vooravond van de be handeling nog waren in 12 plaatsen van ons land' protescnieetings belegd door de S. D. A. P. Noemde Troelstra in Rotter dam de behandeling van dit ontwerp een stelsel van volksmisleiding en ver klaarde hij dat de regeering valsch spel speelde, Duijs in Amsterdam sprak over de brutale arbeldersvijandigheid. Van den kant der socialisten het bleek reeds gisteren in de Kamer is dus niets te hopen, veeleer alles te vree zen wat stagnatie 'kan veroorzaken. De heer Schaper motiveerde, waarom de so cialisten zullen tegenstemmen. Zij achten deze wet onbillijk tegen over le. de arbeiders, 2e. de niet loon arbeiders, en 3e de werkgevers; 4e de wet is onvoldoende, 5e de paperassen- rominel zal verergeren; 6e. een betere en kortere weg is mogelijk7e. de thans gevolgde weg staat een beteren in den weg en de Rijksbijdrage wordt op on billijke wijze geheven. De heer de Jong, de liberale propa gandist en oud-onderwijzer, liet door schemeren, dat de geheele linkerzijde tegen het ontwerp gekant is en het zal bestrijden, zoolang zij kan. 'n Prettig vooruitzicht voor den ouden en invalieden werkman, die al jaren en jaren op z'n pensioentje zit te wachten. Als het van links afhing, kreeg hij niets dan de niet te vereweznnlijken be lofte op staatspensioen. Gelukkig, dat de rechterzijde mannen telt met een warmer voelend hartrat, zich toont in 'daden en niet in zinledige phrasen. 16) Hij was nu een kloeke, vastberaden jongeling van 26 jaar geworden. Op aan raden van den baron De Guern, die den opstand i n Bretagne voorbereidde, zou hij in Engeland de Fransche prinsen gaan opzoeken om hun bevelen te ver nemen, en zou 'hij daar tevens wapens en munitie inkoopen voor den strijdtegen de Nationale Conventie eii de Jacobijnen, Een tegen-revolutie dus, een poging om het oude gezag te herstellen, nu het nieuwe gezag, dat der republiek, zich schuldig maakte aan buitensporigheden niet alleen te Parijs, waar het schrik- 'bewind heerschte van het beruchte drie manschap Robespierre, Danton en Ma ■rat, maar ook te Lyon, waar Fouché en Collot d,Herbais stroomen bloeds ver goten; te Nante's, waar Carrier de be volking uitmoordde; te Bordeaux, waar Talliers, die toen nog niet getemd was door de schoone Thérèse Cabarrus, zich aan de grootste wreedheden te buiten ging. Uit de Pers. Spaansch. Dr. J. H. Gunning J.Hz. is in „Ons Tijdschrift" een orthodox-protestant- sche „Gids" een artikelenreeks be gonnen, geiite'.d: „In Spanje." Mr. A(aiberse) neemt in het Katho liek Sociaal Weekblad het eerste gedeelie onderhanden. Misschien, aldus Mr. A., heeft de Schrij ver verwacht, dat zijn artikel niet onder Roomsche oog en zoud,e 'komen. Tenmin ste, wat hij over liet Allerheiligste schrijft kan moeilijk 'hij vergeve me 'l woord, maar het valt 'niet juister te qualïficeeren kan moeilijk ploertig,er. Nadat Mr. A. eenig,e verhalen van Dr. Gunning heeft geciteerd, Vervolgt hij „Hoe weet dr. J. H. Gunning J.Hz. dat al die verhalen volkomen naar waar heid worden verteld? Omdat de Roomsche'Spanjaarden per manent liegen, maar 'de Protestanten er altijd de pure 'waarheid spreken! 'Ten minste, zoo vertelt 'hij ons. Eén zoo'n verbazend 'typisch staaltje: „In een dorp (welk?) begeerde de bisschop, die als 'uiterst hebzuchtig be leend staat, e,en 'zilveren baldakijn te hebben, dat boven ;een of ander heiligen beeld is (let wel: is) aangebracht, onder voorgeven, dat hij 'het (wat het?) zou laten repareeren. De boeren, die Mon seigneur kenden, liepen 'te hoop en zei den dar het (wat het?) niet zou ge beuren en dat zij het (wat het?) des noods met geweld 'zouden verhinderen. De bisschop liet soldaten komen (waar voor?) de bevolking, woedend over zulk machtsmisbruik, nam een dreigende hou ding aan, en -liet eind was, dat twaalf menschen als honden zijn doodgescho ten!" Dit geschiedde dus in „een dorp" in welk dorp, 'en wanneer, dat wordt niet medegedeeld. Maar... 't verhaal is absoluut geloofwaardig! Een ander verhaal. 'De schrijver deelt met verontwaardiging mee, 'dat bij de H. Sacramentsprocessie de 'militairen het geweer moeten presenteeren. 'Dat is af goderij. „Ik heb persoonlijk 'kennis gemaakt met een jongeman, 'wien het volgende is overkomen. Hij was 'soldaat, en zich be roepende op het 'artikel in de grondwet hetgeen verklaart dat geen Spanjaard om zijn godsdienstige 'overtuiging ver volgd mag worden, bad hij aan zijn chef verklaard gewetensbezwaar te hebben vcor het gezegend Ouweltje te knielen, (vermoedelijk zei hij ,t wat- minder ploer tig dan de 'schrijver). Toen het bevel gegeven werd: knielt? 'bleef hij staan. De officier is.loeg 'hem met het plat van zijn degen (plat 'van een degen??) te gen hei been, 'zoodat hij dacht dat het gebroken was, maar bij bleef staan. Voor den krijgsraad gedaagd 'waren vier offi cieren schandalig genoeg 'om de dood straf te eischen, 'maar de meerderheid durfde dit toch 'niet aan, doch heeft den moedigein Christen tot 'een jaar dwangar beid in de vreeselijkste van alle Spaan- sche gevangenissen veroordeeld." Waar en wanneer dit voorviel, wordt niet medegedeeld. Maar het is natuurlijk absoluut waar. Vrage: wanneer in ons land een sol- daal, indien hem ais de Koningin voor bijgaat, gecommandeerd wordt: presen teer het geweer, dit weigert en Haa,r dön rug toedraait, op grond dat hij so ciaal-democraat is ein dus anti-monarchaal is wil dan dr. J. H. Gunning J.Hzn. dai deze insubordaniie -en oneerbiedigheid jegens H. M. de Koningin ongestraft blij- ve? Zou men ook bij deze opmerking: „Goede hemel, al de armein van Spanje zouden een paar jaar kunnen eten alléén vam de millkxenen, die in de kathedraal vaal Santiago aan nutteloozsen pronk zijn verkwist!" den schrijver niet kunnen vragen, of hij dan ook de kunischatten van Rijks museum en Mauritshuis nog heel wat meer miliiioenen waard! zou willen verkoopein, om het geld aan de armen van Nederland uit te keeren? Ten sloiie bewonder de waarlijk fijne ge.estighetd van Dr. J. H. Gunning J.Hzn. wanneer hij bv. schrijft: „Zooals gij weet mag een Holland-sell Katholiek, om zijn lichaam te bestrijden, op Vrijdag wèl tongetjes en zalm, maar ,en biefstuk of 'runderlapjes eten, en menige martelaar is, in de dagen der Inquisitie, reeds om overtreding van dat allergewichtigste gebod gebrand of ge geseld." Zou de Schrijver hier ook feiten willen meededen Hoe zou hij oordee- len, wanneer iemand op deze wijze de oud-iesta-mentisehei wetgeving bespotte? Maar het allergeestigst wordt Dr. J. H. Gunning J.Hzn:, wanneer hij ons de H. S a cram en is -proces sie "beschrijft zoo als hij deze in Spanje zag, zóo gees tig, dat zelfs menig Protestant, die niet elooft in de verandering van het brood en den wijn in het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, toch d-irt ploertig- spottend geschrijf lezend, deze afleve ring van „Ons Tijdschrift, Christelijk 1 e 11 e r k u n d i g Maandblad'gew i- met walging van zich heeft geworpen. Hoe wordt hier wat anderen het Aller heiligste is, met opzet door groven spot bezwadderd Nietwaar, wij, Roomschen, zijn toch maar onverdraagzaam! De oud-liberalen. H et Huisgezin schrijft Als de vrijzinnigen tot samenwerking komen op een program, leggen de oud liberalen het loodje. En indien, naar verluidt, dat program als hoofdpunten bevat algemeen kiesrecht zonder correctieven en staats pensionnee- ring, dan teekenen de oud-liberalen hier mee hun doodvonnis. Op het gebied van onderwijs en tarief wetgeving waren de oud-liberalen het met de overige vrijzinnigen roerend eens. Wat hen van de vooruitstrevender» onderscheidde en hun bestaan als afzon derlijke partij rechtvaardigde, was juist hun eigen standpunt ten aanzien van het kiesrecht en de sociale wetgeving. Aanvaarden zij nu het algemeen kies recht, nog wel zonder correctieven (dus zonder meervoudig stemrecht en zonder grootere bevoegdheid voor de Eerste Ka mer) en daarbij het staatspensioen, wel, Zoo was de toestand op het oogen blik, dat Hubert Nolian te Lamballe kwam en vernam, dat zijn vader geruï neerd was. De strijd zou nu ontbranden, een strijd tusschen den verrader en de eerlijke strijders, tusschen den laffen en begec- rigen verklikker en de ongelukkigen waarvan hij zich wilde ontdoen. Hubert Nolian. zocht zijn wapenen. Het "toeval zou hem weldra vreese- lijke wapenen in handen spelen. Op hetzelfde uur, in eene kamer slechts enkele schreden verwijderd van die, waar de ellendeling zijn helsche plannen over woog, zat zijn zuster Thérèse, hevig ge schokt door de mcdedeelingen, welke het toeval haar had doen opvangen, even als hij aan een zware eikenhouten tafel, waarop oen enkele kaars brandde, die een zwak licht verspreidde. Het meisje zat met de hand onder het hoofd en- tranen van smart en schaamte ontvloden haar oogen. Voor haar op de tafel lag een brief, die haar denzelfden morgen in het ge heim was ter hand gesteld door Gouray, den vertrouweling van Jean deTrémazan 'Hier, had hij gezegd, dat is van iemapd, die. steed^ a&n y denkt. Hoe had Gouray dien brief ontvangen? Dat had hij haar niet gezegd, maar zij wist, dat de buurman een vertrouwbare vriend was. en met van vreugde bevende handen had zij den brief verborgen om hem in stilte te lezen. Welk een geluk had zij onder het lezen gesmaakt! Op dat geluk was een smart gevolg, een slag, die haar had neergedrukt, en nu voelde zij behoefte om nogmaals den brief te iezen, opdat zij zich niet geheel aan haar wanhoop zou overgeven. De brief begon aldus „Innig geliefde Thérèse! Ik ben verre van u, die het mij -een zwaren strijd gekost heeft te verlaten, Aan u, aan u alleen denk ik temidden van een maalstroom van menschen vreemdelingen en Franschen, die, naar het mij toeschijnt, voortdurend leven in een koortsachtige opgewondenheid in dit land der nevelen, dat mij nog te sterker doet terugverlangen naar ons schoon Bretagne. Ik ben nu reeds zes weken te Londen en die tijd schijnt mij nog veel langer toe, omdat ik1 hem in gedwongen werke loosheid heb doorgebracht. Tevergeefs heb ik getracht de prinsen te naderen, tot wie ik -gezonden was, maar het Is mij nog alleen maar gelukt bun v^Jc^njer te bgr^ken, ,waar inen Goed toebereid (vooral niet te veel van deze krachtige cacao in een kop), geeft RONA tegen uiterst lagen prijs een heerlijken drank. Versterkend voor de zenuwen, terwijl koffie en thee verslappend werken. RONA is daarom zoo aan te bevelen als dagelijksche drank voor kinderen. De volksdrank bij uitnemendheid. waarvoor zouden ze dan nog langer als zelfstandige partij optreden en zich niet liever bij de Unie-liberalen aansluiten? Mr. van Houten heeft nog onlangs het allemanskiesrecht en het staatspensioen veroordeeld. En ds. Bronsveld heeft aan de liberalen den steun der zijnen en der middenstof toegezegd, mits ze geen algemeen kies recht en geen staatspensioen invoeren. 't Schijnt, dat de heer Borgesius het van deze twee gewonnen en de oud- liberalen belezen heeft, een hulpkorps van de Unie-liberalen te worden. De barricade. De Standaard driestart. De bekende Haagsche correspondent van de „Prov. Gron. Ct. legt aan de Linksche Kamergroep het plan voor van een legislatieve barricade, die ze 15 Oct. aan de behandeling van de Invaliditeits wet in den weg kon leggen. De zaak is doodeenvoudig. De Linksche groep benoeme een com missie. Die commissie brenge vóór 15 Oct. een contra-ontwerp in gereedheid, fonkelnieuw of in amendementen,vorm. Dan spreekt 't vanzelf, dat dit project naar de Afdeelingen of naar de Com missie van Voorbereiding zou moeten, eer men met de Algemeene Beschou wingen beginnen kou^Dat liep. allicht een 14 dagen. En vanzelf lag dan heel 't plan om de wet nu nog af te doen^ voor den grond. Let nu eens wel op. De materie, die 't hier geldt, is reeds aan de orde van 1900, toen Minister Lely zijn concept rondzond. In wetsvorm werd het in de Kamer rondgezonden, zoodra in 1904 Minister Kuyper met zijn voor stel gereed was. Minister Veejgens dien de nogmaals afzonderlijk een ontwerp Ouderdomsverzckering in. En nu ligt 't voorstel van Minister Talma alweer jaar en dag op der heeren schrijfbureau. Daarna is het tot in de puntjes in de Af deelingen bezien; en nogmaals in, de Commissie van Voorbereiding door le den en bijzitters nageplozen. Voorts is er in de Pers tot in den treure op elke bij>zonderheid van het ontwerp gewezen. En nadat alles op die manier gereed lagv hebben de Kamerleden van 9 Juli15 October, d.i. het vol vierde van een jaar, gekregen, om als ze wilden de stukken, zeg maar van buiten te leeren. Eilieve, wat er dan van te zeggen, als deze volijverige Kamerleden u nu heusch vertellen komen, dat ze er nog niet achter zijn, en nog een week ler op studeeren moeten. Zou men toch heusch niet zeggen, dat 't dan maar zaak zal zijn in 1913 een ander stel Kamerleden van Links te kiezen? Of riekt wat nu de heeren van zich zelf komen vertellen, niet naar den botterik Of liever ,niet naar den botterik, maar naar den pias, die 't precies omgekeerd zegt dan hij 't meent. Nu toch komt men met 't plan voor den dag, dat diezelfde heeren vóór 15 October wel in staat zouden zijn een geheel nieuw tegenontwerp, natuurlijk met Memorie van Toelichting, in ge reedheid te brengen. Stel nu, zeispeielden dit in een week klaar, dan moesten ze toch in elk geval nu/eeds beginnen; met heel het regeerinjgsontwerp op fluff duimpje te kennen. Zoo loopen de leeperds erin. 15 October is te kort dag, (om voor del discussie gereed te zijn. En toch zien ze kanis om Vóór 15 October met een heel contra-ofrtwdrp klaar te komen. j Wat dan te zeggen van de oprecht heid hunner politiek? STATEN-GENERAAL. TvVEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 15 Oct. (Verv.) Na de pauze voerde de heer !D e J o n gi (U. L., Hoorn,) zijn rede voortzettende^ als nog ernstiger bezwaren tegen, het ontwerp aan: de samenkópjpeliug van invaliditeits- aan ouderdomsverzekering, als gevolg waarvan de invaliditeitsreritq te laag en de ouderdomrente ontoerei kend zal blijken. Voorts opperde hij nog verschillende andere grieven. Zoo zul len o.a. bij het regeeringsstelsel de in- dustriearbeiders feitelijik het ouderdoms pensioen van de landarbeiders betalenj terwijl t en opzichte der landarbeiders dei invaliditeitsrente onbillijk is, omdat onf der hen weinig invaliditeit voorkomt Spr. eindigde met een uitvoerig pleidooi voor staatspensionneering, waarmede, dit wil spr. gaarne toegeven millioö- nen staatsgeld gemoeid zijn, maar goed bestede millioenen. Het geld is volgens spr. te halen uit de directe belastingen. De heer Schaper (S. D.) verklaart dat de sociaal-democraten tegen het ont werp zullen stemmen. Dit doen zij njet voor hun genoegen, in welk verband spr. herinnert aan den, langdurigen strijd der1 sociaal-democraten ter verkrijging varl ouderdomspensioen. De onbillijkheid van dit wetsontwerp voor de arbeiders is vooral hierom sterk sprekend, dat arbeiders met f200 loon} 21/2 pet. premie zullen moeten betalen; en arbeiders met f 1100 loon slechts} 1.14 pet. Maar vooral onbillijk is het voor de niet-loonarbeiders die-er buiten vallen, de onbillijkheid tegenover de werkgevers bestaat hierin dat gevraagd mag worden waarom* juist zij de'gedeel telijke kosten van de verzekering moetó»( dragen. Door al de lasten van de sociale verzekering op de werkgevers te leggen',} noopt men die menschen, om niet lan ger als werkgevers op te treden maar1 mij urenlang heeft laten wachten, om mij dan door een lakei te doen zeggen, dat ik maar eens terugkomen moest. Hoe geheel anders had ik 't verwacht. Ik meende, dat de prinsen in het buitenland zich zouden inspannen om hun getrouwen te verzamelen en mid delen te beramen, waardoor ons vader land van het schrikbewind zou kunnen worden verlost, maar in plaats daarvan vermaken zij zich op allerlei wijzen en de menschen, die men in 'hun voor kamers aantreft, zijn leveranciers. Het zijn bittere ervaringen, die ik hier heb opgedaan, en meermalen bekruipt de lust om mij van alles terug te trek ken, maar ik kan toch onze vrienden in Bretagne niet aan hun lot overlaten. Gisteren nog was ik bij den graaf van Artois, maar deze kon mij niet da delijk ontvangen, hij was zeide mij zijn kamerdienaar in een gewichtige conferentie en ik moest wachten tot die was geëindigd. Ik wachtte urenlang en wie denkt gij dat ik zijn vertrekken zag I verlaten? Een vroolijk gezelschap heeren, met wie hij had gedejeuneerd en nu een rijtoer maken ging. Ondanks mijn aanbevelingsbrieven van den baron de Guern, die de gevolmach tigde der prinsen is, ben ik nog bij geen hunner topgelaten Zal ik ben nog eenmaal kunnen be reiken? Ik weet het niet. Maar genoeg van deze treurigheden,- mijn lieve, laten wij liever over ons zelf spreken. Wat ben ik ongelukkig zoo verre van u! Sedert ik u niet meer zie, sedert ik de zilveren klank uwer stem niet meer hooren kan fen de verkwikkende lucht van mijn geboorteland niet meer inadem, is het mij alsof ik een banne ling ben, duizenden mijlen verwijderd van ons lieve Bretagne. Hoe vurig bemin ik u, mijn Thérèse: Dat heb ik nog nooit zoo duidelijk ge voeld als nu." Zij hield met lezen op, om het papier aan haar iippen te drukken, doch daarna zuchtte zij met hartverscheurend leed: Helaas, die liefde is thans onmoge lijk geworden. In overmaat van smart liet zij haar brandend voorhoofd op de tafel zinken en barstte in snikken los. Mijn God! Mijn God: 'Peinzend luisterde zij. Nog steeds loeide de storm daarbuiten, maar 'ook in dit huis stormde het, een storm zonder geraas, doch die nog grootere verwoest tingen aanrichtte. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5