Ingezonden Mededeeüngen
Eerste Roomsch Katholieke
jonuiiputtelijk. En in den breede schil
derde spr. wat de christelijke midde-
eeuwen pp het gebied van armenzorg-
gedaan hebben.
Helaas, ook de christelijke naastenlief
de heeft haar gouden eeuw gehad. Doch
al mogen veranderingen ook in de ker
kelijke armenzorg zijn gekomen, die niet
gelukkig zijn geweest, de plicht der
christelijke liefde, om voor de armen te
zorgen, bleef.
De parochiale armenzorg hield op in
schier alle landen, doch andere instel
lingen kwamen de taak overnemen als
de kloosters, zooals spr. nauwkeurig na
wees. Met de kloosters dienen geno-emd
te worden de verschillende hospitalen,
die talrijk in steden en dorpen waren.
Met de hospitalen zijn nauw verbonden
de hospitaalorden.
Ook in ons land heeft de liefdadigheid
welig getierd. De bloei dateert echter uit
het midden der 19e eeuw. De huidige pa
rochiale armenzorg ten onzent draagt
het kenmerk der oudheid, eenheid van
lijin, verdeeling van lasten, huisbezoek.
Zijn er ten onzent nog desiderata?
Men noemt publiciteit en organisatie,
plaatselijke organisatie en een dioce
saan comité van liefdadigheid. Het re
glement der armbesturen verzei er zich
niet tegen. Spr. laat 't echter aan be
kwameren over om over de noodzakelijk
heid van invoering te oordeel en.
Na aldus een prachtig boeiend cn zeer
belangwc-kkend overzicht te hebben ge
geven van hetgeen in de ecuwen door
de kerk op het gebied der Charitas is
gedaan, wilde spr. nog een zeer onrecht
vaardige beschuldiging tegen de kerk
afweren nl.dat door hetgeen de kerk
geleerd heeft en nog leert aangaande
de aalmoes, de bedelarij zou in de hand
gewerkt worden. De zelfverloochening
der kloosterlingen mag niet gesmaad.
Ver boven de zuiver philantropische
humanitaire strevingen van lieden, die
godsdienst en geloof missen, staat uit
èn om haar bijzonder karakter èn om
ihaar innerlijke waarde de katholieke
Charitas.
In de vergadering van gisterochtend
was het pater mr. dr. Ch. Raay makers
S.J., die voor een talrijk gehoor het
onderwerp „Staat en Armenzorg" be
handelde. De nieuwe Armenwet, die kort
geleden ïc aangenomen, heeft tot eerste
algemeene beginsel, dat de Staat het
recht en den plicht heeft zich te be
moeien met armenzorg. Sommigen bewe
ren, dat armenzorg eigenlijk behoort tot
de Staatstaak, anderen, dat de Staat er
niets mede te maken heeft, doch het de
taak der Kerk is. De waarheid ligt in het
midden. Samenwerking tusschen Kerk en
Staat is noodig. De taak van den Staat is
niet primair, doch secundair, aanvullen
de. De Staat moet zich bemoeien met
armenzorg, omdat dit een algemeen be
lang raakt. Wel is armenzorg een deugd,
doch ze beweegt zich toch ook op stof
felijk gebied. Armenzorg is Staatszaak
dus, maar ook de taak der Kerk. Want
armenzorg is een persoonlijke plicht,
bij welks beoefening de Staat niet in
den weg mag treden.
De Kerk kan ook grooteren troost
brengen dan de gewone staatsarmen-
verzorgers. En dengenen, die zich zoo
bang maken, dat de Kerk het slechter
doet dan de Staat, vraagt spreker: „Wie
js Staat?" Dat zijn wij. „En de Kerk?"
Ook wij. Waarom zouden wij als Staat
het zooveel beter kunnen doen dan als
Kerk? Doch, men zegt: Ja, maar het
jStaatsgezag is beter. Doch wat is het
.Staatsgezag? Zouden de 100 leden in
de Tweede en de 50 der Eerste Kamer
het zooveel beter weten dan onze Bis
schoppen en goed onderlegde leek en?
Jiet particulier initiatief der Kerk heeft
veel oudere brieven en een deugdelijk
verleden. De Staat moet dus de taak
der Kerk niet willen overnemen, doch
aanvullen.
De nieuwe Armenwet nu heeft een
aanvullend karakter en bedoelt de ker
kelijke en particuliere liefdadigheid op
de eerste plaats te doen gaan.
Vervolgens gaf spr. een duidelijk beeld
van de werking dezer nieuwe wet.
Spreker drong tenslotte aan op royale
medewerking met de wet. Hei is een
feit, dat er nog veel ten onzent te ver
beteren valt en dit kan en moet nu gü-
beuren. Royale medewerking mei de ar
menraden moet gegeven worden. Wie
goed de bisschoppelijke reglementen
leest zal zien, hoe aangedrongen wordt
op samenwerking. Als er nu van deze
gelegenheid geen gebruik wordt ge
maakt, dan zal binnen enkele jaren op
het fiasco van de vrijheid in deze wet
worden gewezen en zal de wet van
dwang komen. Doch dan hebben we op
onze borst te kloppen en te erkennen
het is onze eigen schuld. Het is te hopen,
dat dit niet gebeuren zal. God moge het
verhoeden.
In de middagvergadering van gisteren
sprak kapelaan C. Oom en over „De
vrouw en de Armenzorg."
Eerst schetste spr. de roeping der
vrouw, am vervolgens te betoogen welk
eene werkdadige kracht de vrouw kan
zijn in de armenverzorging. Wanneer
iemand hec door ontbering geleden leed
beseft en gevoelt, dan is het voorzeker de
vrouw: wanneer iemand den roodstand
lenigen kan, het is wederom de vrouw,
die in de praktische huishouding zoozeer
op de hoogte is, die zoo best kan weten
en beseffen wat er in het gezin der armen
te kort komt Doch hiervoor niet alleen
'staat de vrouw bij het hulpbetoon boven
den man, neen op het punt van ziekenver
zorging is zij onmisbaar. De redenaar
vindt hier ge'.egenhrid om in groote trek
ken het leven te schilderen van de Katho
lieke liefdezuster, om haar voor te stellen
als het vo-lmaakste beeld der Christelijke
Charitas.
Een andere manier van armenzorg is
de niei genoeg te prijzen: vereeniging tot
bescherming van jonge meisjes. Er moest
hulde gebracht worden aan deze veree-
nigingen, die reeds zoovee! geesteiijike el
lende hebben gelenigd. Nadat spr. deze
manieren heeft aangegeven, waarop de
vrouw zich met armenzorg moet bezig
Irouoen, wil hij een paar middelen aan de
hand doen ter voorkoming van armoede.
Als de meest afdoende noemt hij de drank
bestrijding door de vrouw en de vermin
dering der weelde. Hij hang-t een taiereel
op van de drankellende ook onder de
hoogere standen, doch vooral de weelde
en modezucht moet het ontgelden. Spre
ker vraagt zich af, waarom in onzen tijd
de liefdadtgheid is achteruitgegaan?
Waarom er geen geld meer is om wèl te
doen Het antwoord hierop is niet moei
lijk. De weelde en modezucht verslinden
zooveel schatten; daaraan wordt zooveel
ten koste gelegd, dat zich zelfs in groote
huizen nijpend gebrek aan noodzakelijk
levensonderhoud doet gevoelen. De groo
te kwaal van onzen tijd is dan ook de
toenemende weelde. Op een scherpe ma
nier hekelt spr. de excessen van mode
grillen, wat een onbedaarlijk applaus ten
gevolge heeft. Om te eindigen las de in
leider een gedeelte voor van het leven
der H. Meiania de jongere, en stelde
deze aan de vergadering voor als het
toonbeeld van Christelijke naastenliefde.
Krachtig spoorde hij de aanwezigen aan
om tegen de vijanden onzer maatschappij
den drank en de weelde te velde te trek
ken; dan was het zeker, dat de vrouw
hare roeping begreep en dat in de maat
schappij wederom zou terugkeeren de
echte Christelijke naastenliefde der eerste
Christenen.
Brieven uit Zoeterwoude
XV.
Tot de gebeurtenissen, die men zoo
niei met verlangen (1) dlan toch met een
zekere nieuwsgierigheid tegemoet ziet,
behoedt het ontvangen van het aanslag
biljet voor den hoofdeiijken omslag. Dft
jaar was ik vooral benieuwd. Ik had nog
alle hoop, dat de aanslag nog zou bere
kend zijn naar één procent en dan walde
ik een soort grafrede houden op den
goeden, goedkoopen .tijd, die waar
schijnlijk nooit meer zou terugkeeren.
Bij de laatste begrooting, die een batig
saldo uit Indië voor ons land in het
vooruntzsicht stelde, nam een der Kamer
leden op treffende wijze afscheid van
de Indische cadeautjes. Zoo had ik dit
jaar willen zeggen: Heerenneemt den
hoed af voor dit belastingbiljet. Bewaar
het goed, het percentage één ziet ge
n-ooit meer terug!" In letterlijken zin
mijn verwachting in rook vergaan. Want
de brand die in Juni aan den Rijndijk
woedde, kostte een aardag sommetje aan
de gemeentekas. Er was nog gelegenheid
dit bedrag uit den H. O. voor dit jaar
te halen en zoo werd het percentage
voor dit jaar 1.10. Gelukkig, dat toen het
biljet maar kwam, anders hadden we nog
meer te betalen gehad. Want er braken
nog een paar branden uit, die ook het
hunne kosten. Nu besloot de Raad de
vorige week, dit jaar maar geen aflossing
te doen op het Grootboek.
Ja, de gemeentelijke huishouding wordt
steeds duurder. Er staat misschien weer
verhooging van uitgaven te wachten. We
hebben ml. van onze buurvrouw Lelden
een vridndelijike uitnoodiging gekregen
voortaan gebruik te komen maken van
haar keuringsdienst van eet- en drink
waren. Zij belooft oms prompte en ci
viele bedaenüng. De prijs is 12 cent per
in worn er, wat voor ons zoowat 500 gul
den per jaar zal bedragen.
Het spreekt van zelf, dat de zaak
zoo voor onze gemeente niet logisch
aan de orde komt. De kwestie zal nu be
sproken worden, niet omdat in onze
gemeente behoefte aan dezen keurings
dienst gevoeld wordt, maar omdat Led
den nu eenmaal zoo'n instelling heeft,
en natuurlijk belang heeft aan onze aan
sluiting. Toch mag voor ons alleen deze
vraag gelden: hebben wij behoefte aan
een keuringsdienst, en zoo ja, is deze
ons vijfhonderd gulden per jaar waard.
Ik meen, dat bij ons de keuring vol
doende verzorg'd is. Een artikel, dat
zeker keuring behoeft, is vleesch. Welnu,
we hebben sinds eenige jaren een ge
meentelijke vleesch keuring. De heer D.
van Gruting, rijïksveearts, is onze keur
meester. We mogen dus met allen grond
aannemen, dat onze Raad ten opzichte
van dit voedingisartLkel haar plicht zeer
goed nakomt
En de overige eet- en drinkwaren?
Verreweg het grootste gedeelte hiervan
zijn Zoeterwoudsche producten (melk,
boter, kaas, groenten) of wordt uit Lei
den betrokken (kruideniers- en grutters
waren.) Voor onze eigen waren zal nie
mand keuring noodig vinden, de Leid-
sche vallen onder de Leidsche verorde
ning. Het is daarom mijn meening, dat
wij verstandig doen, met Leiden in dezen
geen overeenkomst aan te gaan.
De Raad bewees de vorige week', dat
hij geneigd is, verzoeken van ingezetenen
in „gunstige overweging" te nemen. Dat
was kort geleden gebleken, toen de
heer L. Zwetsloot op voordeciige wijze
van een servituut werd ^ontheven, dat
bleek ook ten opzichte van den heer J.
van Rijn.
Sinds jaar en dag heeft dc gemeente
van de firma van Rijn een stukje grond
in erfpacht, waarop' het sp ui th nisje aan
den Rijndijk' is gebouwd. Maar in juni
brandden de gebouwen van genoemde
firma af, ons spuithuisje bleef behou
den. Bij den herbouw wilde de heer v.R.
weer ue vrije beschikking hebben over 'i
bedoelde stukje grond. Hij bood nu aan,
het spuithudsje te verplaatsen naar een
van twee door hem genoemde terreinen.
Hei eene was echt-er slechts to; weder
opzegging te verkrijgen, dat was dus
voor de gemeente onaannemelijk. Dan
konden .we beter houden wat wc hebben.
Met 6 tegen 4 stemmen keurde de raad
goed, dat de spuit verhuist naar een
stukje grond bij j. de Graaf, vrijwel
aan het Oostelijk 'deel van den Rijndijk.
We betreuren deze beslissing, en mee-
nen, dat liet verlangen een ingezetene
ter wil ie te zijn, wel wat groot is ge
weest. Dat deze de spuit wilde verplaat
sen, is zeer goed te begrijpen, en dat de
Raad in beginsel 'daarvoor te vinden was,
is billijk. Maar nu staat de spuit, die toch
al ver genoeg naar het Oosten stond,
bijna aan het uiteinde van de buurt, die
hij beschermen moet. Had de Raad af
wijzend op hei verzoek beschikt, ik ver
moed, dat de belanghebbende wel ge
tracht zou hebben een ,ander, beter ge
legen terrein te vinden, al was dat mis
schien i ets duurder geweest. Hopen we
intusschen, dat de brandweer, die in
den laatsten tijd vele (en uitstekende dien
sten aan de gemeente bewezen heeft,
nu eenige jaren van rust moge ken
nen! Br.
Land- en Tuinbouw.
Hoe lang werkt kunstmest?
„Niet lang, slechts één jaar". Zóó
luidt de besliste uitspraak van velen. En
dit is niet alleen het oordeel van meïn-
schen, die afkeerig zijn van het kunst-
mestgebruik en dus bevooroordeeld zijn,
maar men kan het ook hooren uit den
mond van lieden, die behooren tot de
kunstmestgebruikers. Daar moet dus
eenige grond zijn voor dat oordeel en
die is er ook. Waar het evenwel door
sommigen wordt aangevoerd als een na
deel van den kunstmest tegenover na
tuurlijken mest, daar moeten wij pro
testeeren. Wij willen daarom hier de
zaak ook even nader bekijken.
Als de kunstmest in een plaats, in
een streek, zijn intrede doet, dan ge
schiedt dat in den regel niet zonder
strijd. Strijd tegen vooroordeel, onkun
de, domheid, sleur en gemakzucht. Het
conservatisme de behoudzucht kant
zich ook hier tegen het nieuwe, dat men
niet kent, en te voren veroordeelt, dik
wijls met de meest dwaze en «belachelijke
praatjes en tegenwerpingen. Het is met
dien strijd tegen den kunstmest lang niet
zoo erg meer als vóór eenige jaren
zelfs in de achterlijkste streek rijn tv nu
menschen, die er reeds van hebben ge-
hoort, er met lof over hebben hooren
spreken, hier of daar de goede uitwer
king er van hebben gezien. Zij zijn al
licht bereid, als deze of gene voorman
beproeft den kunstmest in zijtn streek
in te voeren, hiermee een proef te ne
men. Maar toch, ook nu nog is vaak heel
wat overredingskracht noodig, moet heel
wat geduld geoefend, ved strijd geroerd,
heel wat onaangenaams aangehoord wor
den, eer de belanghebbenden hun ach
terdocht en wantrouwen laten varen en
te bewegen zijn het nieuwe te aanvaar
den. Daartoe moet hun de weg zoo ge
makkelijk mogelijk gemaakt worden. En
nummer één is dus: zij mogen door de
kosten niet worden afgeschrikt!
Die den kunstmest tracht in te voeren,
geeft een bemesting aan, welke niet te
veel kost. Hij geeft van de verschillen
de te gebruiken kunstmeststoffen de' hoe
veelheden op, welke tocvekend zijn voor
één enkelen oogst, dus voor één jaar.
Ziet ge: hier is de oplossing, de verkla
ring der zaak. Men kan voor één jaar,
men kan ook voor meerdere jaren mes
ten. Dit geldt echter evenzeer voor den
stal- als voor den kunstmest. Wie een
matige hoeveelheid stalmest op zijn ak
ker brengt, zal er in het tweede jaar
niet veel meer van profiteeren. Wil hij
er langer dan één jaar wat van zien, dan
moet hij vaker met de mestkar over hei:
land. Evenzoo gaat het met de aanwen
ding van kunstmest. Wordt van elk der
meststoffen in plaats van 6 a 8 baal,
10 of meer gegeven, méér dus, dan
door een enkeleri oogst wordt verbruikt
dan zal de nawerking stellig nog in
het tweede, misschien zelfs nog in het
3e, 4e en 5e jaar, worden waargenomen,
men. Want verlóren gaat er niets, al
thans niet van de kali en het phosp'nor-
zuur, welke stoffen in de bouwvoor be
waard blijven als „oude kracht", welke
niet op ieder oogenblik disponibel is,
maar toch te eeniger tijd weer in den
oogst kan terugkomen.
Op de vraag: Hoe lang werkt kunst
mest? mag dus geantwoord worden: dat
kan, evenals bij stalmest, één jaar, dat
kan ook twee jaar of langer zijn. Zij, die
met het gebruik van den kunstmest ver
trouwd zijn geworden, weten dit. Zij
vragen niet angstvallig: „Met hoeveel,
of liever: met hoe weinig, kan ik vol
staan?" Neen, hun vraag is: „hoe mest
ik het voordeeligst, welke gift kan m^i'
de hoogste winst geven?" Om zeker te*
zijn, dat het gewas in zijn groei, in. zijn
volkomen ontwikkeling niet door ge
brek aan voedsel worde belemmcvd, ge
ven ,?ij niet precies zooveel als waarmee
30 cent per regel.
Levensverz. Mij. te Haarlem.
Het verzekerd bedrag nadert de TWEE M1LLIOEN.
De jaarlijksche premie ZEVENTIG DUIZEND.
Het aantal bestaande polissen overschrijdt reeds de TIEN DUIZEND.
Een krachtige en gezonde vooruitgang als deze prikkelt sommige
concurrenten in hooge mate en doet hen naar minder edel materiaal
uitzien om deze instelling af te breken. Minderwaardige vakpersproducten
leveren dit materiaal met succes. *4300
misschien voor een enkelen oogst kan
worden volstaan, maar strooien zij den
mest rijkelijk uit, opdat onder de meest
gunstige omstandigheden ook -de hcogpte
opbrengst worde verkregen. Niet licht
ook zal dan de mest in één jaar zijn uit
gewerkt. C. B.
Rechtszaken.
Meineed door een politieagent.
Voor het Hof" te Arnhem is gisteren
behandeld de meraeedzaak contra AA V.,
poliideagennt te Dordrecht, door de recht-
bannk te Dordrecht vrijgesproken, door
het Hof te 's Gravenhage veroordeeld
"tot acht maanden gevangenisstraf. De
Hooge Raad vernietigde dit arrest en
verwees de zaak naar Hof te Arnhem.
Op 21 Juli 1911 reed de schoenmakers-
knecht v. d. Klooster op het Sch-effer-
plein te Dordrecht met een kar tegen
een man. De aldaar surveüleerende
politieagent maande daarop v. d; Kloos
ter tot meer voorzichtigheid aan. Deze
antwoordde brutaal en het 'einde was, dat
hij onder hevig verzet naar het politie
bureau opgebracht werd.
Toen .hi; later los kwam, beweerde hij
bij znij arrestatie en later op het bureau
te zijn geslagen en hij diende deswege
een .klacht iii tegen den agent Kerkhof.
Deze stond 6 October voor de Recht
bank te Dordrecht terecht, ontkende mis
handeld te hebben, hoewel een der ge
tuigen, de inspecteur van politie v.Tricht,
verklaarde gezien te hebben, dat Kerk
hof aan v. d. Klooster, die zich op het
bureau woest aanstelde, een klap op
het hoofd gaf. De Rechtbank veroor
deelde dezen beklaagde tot f20 boete,
subs. 20 dagen hechtenis.
In hooger beroep werd de zaak 14 Dec.
voor het Hof te 's Ciravenhage behan
deld en toen was als getuige a décharge
gedagvaard de politieagent M. V., die
onder eede verklaarde, dat Ti(ij tegen
woordig was bij het toon eel op het po
litiebureau1, dat hij vlak bij den agent
Kerkhof had gestaan en positief weet,
dat er door dezen niet geslagen is.
Naar aanleiding van deze verklaring
werd .wegens meineed tegen V. rechts
ingang verleend. Bij de behandeling van
deze zaak voor de Rechtbank te Dor
drecht bleven v. Tricht en v. d. Klooster
bij hun verklaringen, dat Kerkhof gesla
gen had. V. werd echter vrijgesproken,
doch het Haagsche hof veroordeelde hem
tot 8 maanden.
Voor het Hof te Arnhem houdt bekl.
pertinent vol, dat er niet geslagen is,
ook als de president hem vraagt of het
ook mogelijk zou kunnen zijn, dat er
geslagen was zonder dat hij het zag.
Bekl. zegt, dat Kerkhof wel v. d. Klooster
bij de schouders heeft gegrepen.
Raadsheer van Wulffien Palthe vraagt
of het slaan, dat de anderen zagen, ook
hec door bekl. bedoelde duwen kan zijn.
Bekl. zegt: Neen, er is niet geslagen.
De inspecteur v. Tricht verklaart ge
zien te hebben, dat Kerkhof, tegen wien
de arrestant zich bleef verzetten, dezen
eenige malen op het hoofd sloeg; hij
zag en hij hoorde het. Jiet was beslist
geen neerduwen, maar slaan, van neer
drukken heeft hij niets gemerkt. Later,
toen hij met Kerkhof over de zaak sprak,
zeide deze: „Nu ja, watuslaan noemt,
nc-em ik duwen."
Bek!, wordt nogmaals ondervraagd of
hij zich ook vergist kan hebben, of het
ook mogelijk is, dat hij zijn gelaat een
oogenblik afgewend heeft. Hij blijft er
evennwel bij, dat hij het slaan had moe
ten zien.
In zijn requisitoir wijst de advocaat-
generaal op den gr poten ernst van het
feit, als een politiebeambte zich schuldig
maakt aan meineed. In dit geval gaat er
nog een betreurenswaardige omstandig
heid aan vooraf: de mishandeling pp
een politiebureau door een politiebe
ambte. Te treuriger is deze zaak, omdat
hier een jonge man terecht staat mei een
gunstig verleden, en die zijn beirekking
zal verliezen, als hij definitief veroor
deeld wordt.
Spr. gaat de zaak in het kort na en
zegt, .dat het nu in de eerste plaats
hierom gaat, of bekl. met opzet meineed
heeft gepleegd om een kameraad te red
den. De vraag zou zijn: 1. of bekl. te
goeder trouw heeft verklaard, meenende
dat ,er niet geslagen is; 2. "of hij mis
schien met „duw" .aanduidt, wat oen
ander een „slag" noemt. Vast staat, dat
■er geslagen js door Kerkhof. Spr. kan
nu nliet aannemen, dat op de boven
gestelde vragen een bevestigend ant
woord zou Jcunnen gegeven worden
mede omdat bekl. al zoo lang dn politie
dienst is en de gewone ontwikkeling
van een politieagent heeft. Hij komt ,er
dus toe aan te nemen, dat bekl. opzet
telijk in strijd met de waarheid een ver
klaring heeft afgelegd om een kameraad
te redden.
Met vernietiging van het arrest van
hec Hoi te 's üravenhage requireert hij
dezelfde straf.
De verdediger, mr. Rens uit Dor
drecht, gaat de aanleiding van deze straf
zaak na en wijst er op, dat er een mis
verstand is ontstaan door de behandeling
voor Rechtbank en Hof. Kerkhof is aan
geklaagd wegens mishandeling, doch hij
is veroordeeld wegens de mishandeling
op straat; over de mishandeling op het
bureau is niei geoordeeld. Deze bekl.
nu staat terecht in verband met een mis
handeling op hei bureau en dus is het
een geheel nieuwe zaak, die niets te
maken heeft mei de veroordeeling van
Kerkhof. Aannemende voor een oogen
blik, dat ook op het bureau geslagen is,
zooals get. v. Tricht verklaart, dan ont
breekt nog het voornaamste: het bewijs,
dat bekl. zich opzettelijk aan meineed
schuldig maakte.
'De advocaat-generaai zelf zeide, dat
het dagelijks voorkomt, dat iemand meent
dat iets niet gebeurd is, omdat hij het
niet gezien heeft, terwijl het toch wel
degelijk gebeurde. Alleen voor dezen be
klaagde wil de advocaat-generaal die
mogelijkheid niet aannemen.
Uitvoerig betoogt pk, dat bekl. werke
lijk te goeder trouw meent, en dat onder
eede volhoudt, dat het slaan niet geschied
is, Hij zag het niet on meent daarom,
dat hef ook- niet gebeurde. Men mag
miet uitgaan van de onbetrouwbaarheid
vaji bekl. en daarop zijn conclusies
bouwen. PI. meende, dat het O. M. het
bewijs voor het opzet zou construeeren,
maar 'naar zijn .meening is het daarin
niet geslaagd.
Ten slotte concludeert hij tot vrijspraak.
Uitspraak over acht dagen.
Internationale zakkenrollers.
Voor de rechtbank te Amsterdam heeft
gisteren een 19-jarige te Warschau ge
boren kleermaker terecht gestaan, die
door bemiddeling van den tolk den heer
Saalborn, ondervraagd nu eens beweer
de Louis Jidel U, dan weer enkel J iel el
U te heeten. Hem was ten laste gelegd,
dat hij op 26 Juli, staande op het ach-
terbaicon van een tramwagen van lijnt
5, aan de Stadhouderskade ter hoogte
van de Hemonylaan te Amsterdam, aan
een heer diens gouden horloge en gou
den ketting had ontrold. 1
De vreemdeling stond op de tram met
een regenjas over den arm. Toen hij van
de tram stapte, werd hij met behulp van,'
den conducteur en een paar politieagem-
ten gearresteerd met het horloge in de
hand. Aan het hoofdbureau van politie)
werden vingerafdrukken van den vreem
deling gereproduceerd en naar de por
tie tie Londen en Beriijm opgezonden.
Daar kwam men tót de conclusie dat men
hier te maken bad met iemand die in
beide steden en ook te Antwerpen zich
reeds aan misdrijven bad schuldig ge
maakt en onder verschillende namen be
kend stond. i
Bij het verhoor verklaarde hij het. hor
loge op het balcon van de tram gevonden,
te :h ebben. De president wees hem op.
zijn verscheidenheid van namen. Zool
stond bij 'ook bekend als Abraham Gun-
tras en Abraham Handfuss. Ook wérden
hem verschillende op hem gelijkende
portretten voorgehouden, bekl. vertelde
van het een, dat het van een bloed
verwant was en van de andere ontkende
hij wat hem betreft de gelijkenis.
Na het verhoor van de verschillende!
getuigen eischte het O. M., waargenop
men door mr. baron van Lamsweerds,
tegen bekl. 2 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. A. ZeldenrustJ
wees in zijn pleidooi op het twijfelach
tige of deze beklaagde wel dezelfde per
soon is als de in de buitenlandsche pot*
litierapporten gesignaleerde, daar de'gei*
DOGirteoata uiteenloopen, en betwistte!
ook dat het bewijs geleverd is dat hij
in het hier gegeven geval werkelijk het
horloge en den ketting gestolen heeft..
Vervolgens heeft terecht gestaan M. L'.,
G., geboren te Warschau in 1888, van!
beroep goudsmid, laatstelijk woonachtig
te Plotz, (Rusland), beklaagd dat hij
zich op 26 Juli j.l. d.i. den zelfden)
datum waarop de vorige zaak betrekt
king had een gebrand zilveren horloh
ge met zilveren chatelaine heeft toegeh
eigend.
De zaak werd niet in haar geheel bei-
handeld, daar dr. H. J. Overbeek, arts!
in het huis van bewaring, verklaarde^
bekl. daar slechts een paar dagen tel
hebben geobserveerd, maar toch een onn
derzoek naar zijn geestvermogens nood*
zakelijk te achten. Bekl. gedroeg zich aJsi
eefl w.ezeplppze. Overqenkqpistig het r$h