Ingezonden Mededeeüngen Eerste Roomsch Katholieke jonuiiputtelijk. En in den breede schil derde spr. wat de christelijke midde- eeuwen pp het gebied van armenzorg- gedaan hebben. Helaas, ook de christelijke naastenlief de heeft haar gouden eeuw gehad. Doch al mogen veranderingen ook in de ker kelijke armenzorg zijn gekomen, die niet gelukkig zijn geweest, de plicht der christelijke liefde, om voor de armen te zorgen, bleef. De parochiale armenzorg hield op in schier alle landen, doch andere instel lingen kwamen de taak overnemen als de kloosters, zooals spr. nauwkeurig na wees. Met de kloosters dienen geno-emd te worden de verschillende hospitalen, die talrijk in steden en dorpen waren. Met de hospitalen zijn nauw verbonden de hospitaalorden. Ook in ons land heeft de liefdadigheid welig getierd. De bloei dateert echter uit het midden der 19e eeuw. De huidige pa rochiale armenzorg ten onzent draagt het kenmerk der oudheid, eenheid van lijin, verdeeling van lasten, huisbezoek. Zijn er ten onzent nog desiderata? Men noemt publiciteit en organisatie, plaatselijke organisatie en een dioce saan comité van liefdadigheid. Het re glement der armbesturen verzei er zich niet tegen. Spr. laat 't echter aan be kwameren over om over de noodzakelijk heid van invoering te oordeel en. Na aldus een prachtig boeiend cn zeer belangwc-kkend overzicht te hebben ge geven van hetgeen in de ecuwen door de kerk op het gebied der Charitas is gedaan, wilde spr. nog een zeer onrecht vaardige beschuldiging tegen de kerk afweren nl.dat door hetgeen de kerk geleerd heeft en nog leert aangaande de aalmoes, de bedelarij zou in de hand gewerkt worden. De zelfverloochening der kloosterlingen mag niet gesmaad. Ver boven de zuiver philantropische humanitaire strevingen van lieden, die godsdienst en geloof missen, staat uit èn om haar bijzonder karakter èn om ihaar innerlijke waarde de katholieke Charitas. In de vergadering van gisterochtend was het pater mr. dr. Ch. Raay makers S.J., die voor een talrijk gehoor het onderwerp „Staat en Armenzorg" be handelde. De nieuwe Armenwet, die kort geleden ïc aangenomen, heeft tot eerste algemeene beginsel, dat de Staat het recht en den plicht heeft zich te be moeien met armenzorg. Sommigen bewe ren, dat armenzorg eigenlijk behoort tot de Staatstaak, anderen, dat de Staat er niets mede te maken heeft, doch het de taak der Kerk is. De waarheid ligt in het midden. Samenwerking tusschen Kerk en Staat is noodig. De taak van den Staat is niet primair, doch secundair, aanvullen de. De Staat moet zich bemoeien met armenzorg, omdat dit een algemeen be lang raakt. Wel is armenzorg een deugd, doch ze beweegt zich toch ook op stof felijk gebied. Armenzorg is Staatszaak dus, maar ook de taak der Kerk. Want armenzorg is een persoonlijke plicht, bij welks beoefening de Staat niet in den weg mag treden. De Kerk kan ook grooteren troost brengen dan de gewone staatsarmen- verzorgers. En dengenen, die zich zoo bang maken, dat de Kerk het slechter doet dan de Staat, vraagt spreker: „Wie js Staat?" Dat zijn wij. „En de Kerk?" Ook wij. Waarom zouden wij als Staat het zooveel beter kunnen doen dan als Kerk? Doch, men zegt: Ja, maar het jStaatsgezag is beter. Doch wat is het .Staatsgezag? Zouden de 100 leden in de Tweede en de 50 der Eerste Kamer het zooveel beter weten dan onze Bis schoppen en goed onderlegde leek en? Jiet particulier initiatief der Kerk heeft veel oudere brieven en een deugdelijk verleden. De Staat moet dus de taak der Kerk niet willen overnemen, doch aanvullen. De nieuwe Armenwet nu heeft een aanvullend karakter en bedoelt de ker kelijke en particuliere liefdadigheid op de eerste plaats te doen gaan. Vervolgens gaf spr. een duidelijk beeld van de werking dezer nieuwe wet. Spreker drong tenslotte aan op royale medewerking met de wet. Hei is een feit, dat er nog veel ten onzent te ver beteren valt en dit kan en moet nu gü- beuren. Royale medewerking mei de ar menraden moet gegeven worden. Wie goed de bisschoppelijke reglementen leest zal zien, hoe aangedrongen wordt op samenwerking. Als er nu van deze gelegenheid geen gebruik wordt ge maakt, dan zal binnen enkele jaren op het fiasco van de vrijheid in deze wet worden gewezen en zal de wet van dwang komen. Doch dan hebben we op onze borst te kloppen en te erkennen het is onze eigen schuld. Het is te hopen, dat dit niet gebeuren zal. God moge het verhoeden. In de middagvergadering van gisteren sprak kapelaan C. Oom en over „De vrouw en de Armenzorg." Eerst schetste spr. de roeping der vrouw, am vervolgens te betoogen welk eene werkdadige kracht de vrouw kan zijn in de armenverzorging. Wanneer iemand hec door ontbering geleden leed beseft en gevoelt, dan is het voorzeker de vrouw: wanneer iemand den roodstand lenigen kan, het is wederom de vrouw, die in de praktische huishouding zoozeer op de hoogte is, die zoo best kan weten en beseffen wat er in het gezin der armen te kort komt Doch hiervoor niet alleen 'staat de vrouw bij het hulpbetoon boven den man, neen op het punt van ziekenver zorging is zij onmisbaar. De redenaar vindt hier ge'.egenhrid om in groote trek ken het leven te schilderen van de Katho lieke liefdezuster, om haar voor te stellen als het vo-lmaakste beeld der Christelijke Charitas. Een andere manier van armenzorg is de niei genoeg te prijzen: vereeniging tot bescherming van jonge meisjes. Er moest hulde gebracht worden aan deze veree- nigingen, die reeds zoovee! geesteiijike el lende hebben gelenigd. Nadat spr. deze manieren heeft aangegeven, waarop de vrouw zich met armenzorg moet bezig Irouoen, wil hij een paar middelen aan de hand doen ter voorkoming van armoede. Als de meest afdoende noemt hij de drank bestrijding door de vrouw en de vermin dering der weelde. Hij hang-t een taiereel op van de drankellende ook onder de hoogere standen, doch vooral de weelde en modezucht moet het ontgelden. Spre ker vraagt zich af, waarom in onzen tijd de liefdadtgheid is achteruitgegaan? Waarom er geen geld meer is om wèl te doen Het antwoord hierop is niet moei lijk. De weelde en modezucht verslinden zooveel schatten; daaraan wordt zooveel ten koste gelegd, dat zich zelfs in groote huizen nijpend gebrek aan noodzakelijk levensonderhoud doet gevoelen. De groo te kwaal van onzen tijd is dan ook de toenemende weelde. Op een scherpe ma nier hekelt spr. de excessen van mode grillen, wat een onbedaarlijk applaus ten gevolge heeft. Om te eindigen las de in leider een gedeelte voor van het leven der H. Meiania de jongere, en stelde deze aan de vergadering voor als het toonbeeld van Christelijke naastenliefde. Krachtig spoorde hij de aanwezigen aan om tegen de vijanden onzer maatschappij den drank en de weelde te velde te trek ken; dan was het zeker, dat de vrouw hare roeping begreep en dat in de maat schappij wederom zou terugkeeren de echte Christelijke naastenliefde der eerste Christenen. Brieven uit Zoeterwoude XV. Tot de gebeurtenissen, die men zoo niei met verlangen (1) dlan toch met een zekere nieuwsgierigheid tegemoet ziet, behoedt het ontvangen van het aanslag biljet voor den hoofdeiijken omslag. Dft jaar was ik vooral benieuwd. Ik had nog alle hoop, dat de aanslag nog zou bere kend zijn naar één procent en dan walde ik een soort grafrede houden op den goeden, goedkoopen .tijd, die waar schijnlijk nooit meer zou terugkeeren. Bij de laatste begrooting, die een batig saldo uit Indië voor ons land in het vooruntzsicht stelde, nam een der Kamer leden op treffende wijze afscheid van de Indische cadeautjes. Zoo had ik dit jaar willen zeggen: Heerenneemt den hoed af voor dit belastingbiljet. Bewaar het goed, het percentage één ziet ge n-ooit meer terug!" In letterlijken zin mijn verwachting in rook vergaan. Want de brand die in Juni aan den Rijndijk woedde, kostte een aardag sommetje aan de gemeentekas. Er was nog gelegenheid dit bedrag uit den H. O. voor dit jaar te halen en zoo werd het percentage voor dit jaar 1.10. Gelukkig, dat toen het biljet maar kwam, anders hadden we nog meer te betalen gehad. Want er braken nog een paar branden uit, die ook het hunne kosten. Nu besloot de Raad de vorige week, dit jaar maar geen aflossing te doen op het Grootboek. Ja, de gemeentelijke huishouding wordt steeds duurder. Er staat misschien weer verhooging van uitgaven te wachten. We hebben ml. van onze buurvrouw Lelden een vridndelijike uitnoodiging gekregen voortaan gebruik te komen maken van haar keuringsdienst van eet- en drink waren. Zij belooft oms prompte en ci viele bedaenüng. De prijs is 12 cent per in worn er, wat voor ons zoowat 500 gul den per jaar zal bedragen. Het spreekt van zelf, dat de zaak zoo voor onze gemeente niet logisch aan de orde komt. De kwestie zal nu be sproken worden, niet omdat in onze gemeente behoefte aan dezen keurings dienst gevoeld wordt, maar omdat Led den nu eenmaal zoo'n instelling heeft, en natuurlijk belang heeft aan onze aan sluiting. Toch mag voor ons alleen deze vraag gelden: hebben wij behoefte aan een keuringsdienst, en zoo ja, is deze ons vijfhonderd gulden per jaar waard. Ik meen, dat bij ons de keuring vol doende verzorg'd is. Een artikel, dat zeker keuring behoeft, is vleesch. Welnu, we hebben sinds eenige jaren een ge meentelijke vleesch keuring. De heer D. van Gruting, rijïksveearts, is onze keur meester. We mogen dus met allen grond aannemen, dat onze Raad ten opzichte van dit voedingisartLkel haar plicht zeer goed nakomt En de overige eet- en drinkwaren? Verreweg het grootste gedeelte hiervan zijn Zoeterwoudsche producten (melk, boter, kaas, groenten) of wordt uit Lei den betrokken (kruideniers- en grutters waren.) Voor onze eigen waren zal nie mand keuring noodig vinden, de Leid- sche vallen onder de Leidsche verorde ning. Het is daarom mijn meening, dat wij verstandig doen, met Leiden in dezen geen overeenkomst aan te gaan. De Raad bewees de vorige week', dat hij geneigd is, verzoeken van ingezetenen in „gunstige overweging" te nemen. Dat was kort geleden gebleken, toen de heer L. Zwetsloot op voordeciige wijze van een servituut werd ^ontheven, dat bleek ook ten opzichte van den heer J. van Rijn. Sinds jaar en dag heeft dc gemeente van de firma van Rijn een stukje grond in erfpacht, waarop' het sp ui th nisje aan den Rijndijk' is gebouwd. Maar in juni brandden de gebouwen van genoemde firma af, ons spuithuisje bleef behou den. Bij den herbouw wilde de heer v.R. weer ue vrije beschikking hebben over 'i bedoelde stukje grond. Hij bood nu aan, het spuithudsje te verplaatsen naar een van twee door hem genoemde terreinen. Hei eene was echt-er slechts to; weder opzegging te verkrijgen, dat was dus voor de gemeente onaannemelijk. Dan konden .we beter houden wat wc hebben. Met 6 tegen 4 stemmen keurde de raad goed, dat de spuit verhuist naar een stukje grond bij j. de Graaf, vrijwel aan het Oostelijk 'deel van den Rijndijk. We betreuren deze beslissing, en mee- nen, dat liet verlangen een ingezetene ter wil ie te zijn, wel wat groot is ge weest. Dat deze de spuit wilde verplaat sen, is zeer goed te begrijpen, en dat de Raad in beginsel 'daarvoor te vinden was, is billijk. Maar nu staat de spuit, die toch al ver genoeg naar het Oosten stond, bijna aan het uiteinde van de buurt, die hij beschermen moet. Had de Raad af wijzend op hei verzoek beschikt, ik ver moed, dat de belanghebbende wel ge tracht zou hebben een ,ander, beter ge legen terrein te vinden, al was dat mis schien i ets duurder geweest. Hopen we intusschen, dat de brandweer, die in den laatsten tijd vele (en uitstekende dien sten aan de gemeente bewezen heeft, nu eenige jaren van rust moge ken nen! Br. Land- en Tuinbouw. Hoe lang werkt kunstmest? „Niet lang, slechts één jaar". Zóó luidt de besliste uitspraak van velen. En dit is niet alleen het oordeel van meïn- schen, die afkeerig zijn van het kunst- mestgebruik en dus bevooroordeeld zijn, maar men kan het ook hooren uit den mond van lieden, die behooren tot de kunstmestgebruikers. Daar moet dus eenige grond zijn voor dat oordeel en die is er ook. Waar het evenwel door sommigen wordt aangevoerd als een na deel van den kunstmest tegenover na tuurlijken mest, daar moeten wij pro testeeren. Wij willen daarom hier de zaak ook even nader bekijken. Als de kunstmest in een plaats, in een streek, zijn intrede doet, dan ge schiedt dat in den regel niet zonder strijd. Strijd tegen vooroordeel, onkun de, domheid, sleur en gemakzucht. Het conservatisme de behoudzucht kant zich ook hier tegen het nieuwe, dat men niet kent, en te voren veroordeelt, dik wijls met de meest dwaze en «belachelijke praatjes en tegenwerpingen. Het is met dien strijd tegen den kunstmest lang niet zoo erg meer als vóór eenige jaren zelfs in de achterlijkste streek rijn tv nu menschen, die er reeds van hebben ge- hoort, er met lof over hebben hooren spreken, hier of daar de goede uitwer king er van hebben gezien. Zij zijn al licht bereid, als deze of gene voorman beproeft den kunstmest in zijtn streek in te voeren, hiermee een proef te ne men. Maar toch, ook nu nog is vaak heel wat overredingskracht noodig, moet heel wat geduld geoefend, ved strijd geroerd, heel wat onaangenaams aangehoord wor den, eer de belanghebbenden hun ach terdocht en wantrouwen laten varen en te bewegen zijn het nieuwe te aanvaar den. Daartoe moet hun de weg zoo ge makkelijk mogelijk gemaakt worden. En nummer één is dus: zij mogen door de kosten niet worden afgeschrikt! Die den kunstmest tracht in te voeren, geeft een bemesting aan, welke niet te veel kost. Hij geeft van de verschillen de te gebruiken kunstmeststoffen de' hoe veelheden op, welke tocvekend zijn voor één enkelen oogst, dus voor één jaar. Ziet ge: hier is de oplossing, de verkla ring der zaak. Men kan voor één jaar, men kan ook voor meerdere jaren mes ten. Dit geldt echter evenzeer voor den stal- als voor den kunstmest. Wie een matige hoeveelheid stalmest op zijn ak ker brengt, zal er in het tweede jaar niet veel meer van profiteeren. Wil hij er langer dan één jaar wat van zien, dan moet hij vaker met de mestkar over hei: land. Evenzoo gaat het met de aanwen ding van kunstmest. Wordt van elk der meststoffen in plaats van 6 a 8 baal, 10 of meer gegeven, méér dus, dan door een enkeleri oogst wordt verbruikt dan zal de nawerking stellig nog in het tweede, misschien zelfs nog in het 3e, 4e en 5e jaar, worden waargenomen, men. Want verlóren gaat er niets, al thans niet van de kali en het phosp'nor- zuur, welke stoffen in de bouwvoor be waard blijven als „oude kracht", welke niet op ieder oogenblik disponibel is, maar toch te eeniger tijd weer in den oogst kan terugkomen. Op de vraag: Hoe lang werkt kunst mest? mag dus geantwoord worden: dat kan, evenals bij stalmest, één jaar, dat kan ook twee jaar of langer zijn. Zij, die met het gebruik van den kunstmest ver trouwd zijn geworden, weten dit. Zij vragen niet angstvallig: „Met hoeveel, of liever: met hoe weinig, kan ik vol staan?" Neen, hun vraag is: „hoe mest ik het voordeeligst, welke gift kan m^i' de hoogste winst geven?" Om zeker te* zijn, dat het gewas in zijn groei, in. zijn volkomen ontwikkeling niet door ge brek aan voedsel worde belemmcvd, ge ven ,?ij niet precies zooveel als waarmee 30 cent per regel. Levensverz. Mij. te Haarlem. Het verzekerd bedrag nadert de TWEE M1LLIOEN. De jaarlijksche premie ZEVENTIG DUIZEND. Het aantal bestaande polissen overschrijdt reeds de TIEN DUIZEND. Een krachtige en gezonde vooruitgang als deze prikkelt sommige concurrenten in hooge mate en doet hen naar minder edel materiaal uitzien om deze instelling af te breken. Minderwaardige vakpersproducten leveren dit materiaal met succes. *4300 misschien voor een enkelen oogst kan worden volstaan, maar strooien zij den mest rijkelijk uit, opdat onder de meest gunstige omstandigheden ook -de hcogpte opbrengst worde verkregen. Niet licht ook zal dan de mest in één jaar zijn uit gewerkt. C. B. Rechtszaken. Meineed door een politieagent. Voor het Hof" te Arnhem is gisteren behandeld de meraeedzaak contra AA V., poliideagennt te Dordrecht, door de recht- bannk te Dordrecht vrijgesproken, door het Hof te 's Gravenhage veroordeeld "tot acht maanden gevangenisstraf. De Hooge Raad vernietigde dit arrest en verwees de zaak naar Hof te Arnhem. Op 21 Juli 1911 reed de schoenmakers- knecht v. d. Klooster op het Sch-effer- plein te Dordrecht met een kar tegen een man. De aldaar surveüleerende politieagent maande daarop v. d; Kloos ter tot meer voorzichtigheid aan. Deze antwoordde brutaal en het 'einde was, dat hij onder hevig verzet naar het politie bureau opgebracht werd. Toen .hi; later los kwam, beweerde hij bij znij arrestatie en later op het bureau te zijn geslagen en hij diende deswege een .klacht iii tegen den agent Kerkhof. Deze stond 6 October voor de Recht bank te Dordrecht terecht, ontkende mis handeld te hebben, hoewel een der ge tuigen, de inspecteur van politie v.Tricht, verklaarde gezien te hebben, dat Kerk hof aan v. d. Klooster, die zich op het bureau woest aanstelde, een klap op het hoofd gaf. De Rechtbank veroor deelde dezen beklaagde tot f20 boete, subs. 20 dagen hechtenis. In hooger beroep werd de zaak 14 Dec. voor het Hof te 's Ciravenhage behan deld en toen was als getuige a décharge gedagvaard de politieagent M. V., die onder eede verklaarde, dat Ti(ij tegen woordig was bij het toon eel op het po litiebureau1, dat hij vlak bij den agent Kerkhof had gestaan en positief weet, dat er door dezen niet geslagen is. Naar aanleiding van deze verklaring werd .wegens meineed tegen V. rechts ingang verleend. Bij de behandeling van deze zaak voor de Rechtbank te Dor drecht bleven v. Tricht en v. d. Klooster bij hun verklaringen, dat Kerkhof gesla gen had. V. werd echter vrijgesproken, doch het Haagsche hof veroordeelde hem tot 8 maanden. Voor het Hof te Arnhem houdt bekl. pertinent vol, dat er niet geslagen is, ook als de president hem vraagt of het ook mogelijk zou kunnen zijn, dat er geslagen was zonder dat hij het zag. Bekl. zegt, dat Kerkhof wel v. d. Klooster bij de schouders heeft gegrepen. Raadsheer van Wulffien Palthe vraagt of het slaan, dat de anderen zagen, ook hec door bekl. bedoelde duwen kan zijn. Bekl. zegt: Neen, er is niet geslagen. De inspecteur v. Tricht verklaart ge zien te hebben, dat Kerkhof, tegen wien de arrestant zich bleef verzetten, dezen eenige malen op het hoofd sloeg; hij zag en hij hoorde het. Jiet was beslist geen neerduwen, maar slaan, van neer drukken heeft hij niets gemerkt. Later, toen hij met Kerkhof over de zaak sprak, zeide deze: „Nu ja, watuslaan noemt, nc-em ik duwen." Bek!, wordt nogmaals ondervraagd of hij zich ook vergist kan hebben, of het ook mogelijk is, dat hij zijn gelaat een oogenblik afgewend heeft. Hij blijft er evennwel bij, dat hij het slaan had moe ten zien. In zijn requisitoir wijst de advocaat- generaal op den gr poten ernst van het feit, als een politiebeambte zich schuldig maakt aan meineed. In dit geval gaat er nog een betreurenswaardige omstandig heid aan vooraf: de mishandeling pp een politiebureau door een politiebe ambte. Te treuriger is deze zaak, omdat hier een jonge man terecht staat mei een gunstig verleden, en die zijn beirekking zal verliezen, als hij definitief veroor deeld wordt. Spr. gaat de zaak in het kort na en zegt, .dat het nu in de eerste plaats hierom gaat, of bekl. met opzet meineed heeft gepleegd om een kameraad te red den. De vraag zou zijn: 1. of bekl. te goeder trouw heeft verklaard, meenende dat ,er niet geslagen is; 2. "of hij mis schien met „duw" .aanduidt, wat oen ander een „slag" noemt. Vast staat, dat ■er geslagen js door Kerkhof. Spr. kan nu nliet aannemen, dat op de boven gestelde vragen een bevestigend ant woord zou Jcunnen gegeven worden mede omdat bekl. al zoo lang dn politie dienst is en de gewone ontwikkeling van een politieagent heeft. Hij komt ,er dus toe aan te nemen, dat bekl. opzet telijk in strijd met de waarheid een ver klaring heeft afgelegd om een kameraad te redden. Met vernietiging van het arrest van hec Hoi te 's üravenhage requireert hij dezelfde straf. De verdediger, mr. Rens uit Dor drecht, gaat de aanleiding van deze straf zaak na en wijst er op, dat er een mis verstand is ontstaan door de behandeling voor Rechtbank en Hof. Kerkhof is aan geklaagd wegens mishandeling, doch hij is veroordeeld wegens de mishandeling op straat; over de mishandeling op het bureau is niei geoordeeld. Deze bekl. nu staat terecht in verband met een mis handeling op hei bureau en dus is het een geheel nieuwe zaak, die niets te maken heeft mei de veroordeeling van Kerkhof. Aannemende voor een oogen blik, dat ook op het bureau geslagen is, zooals get. v. Tricht verklaart, dan ont breekt nog het voornaamste: het bewijs, dat bekl. zich opzettelijk aan meineed schuldig maakte. 'De advocaat-generaai zelf zeide, dat het dagelijks voorkomt, dat iemand meent dat iets niet gebeurd is, omdat hij het niet gezien heeft, terwijl het toch wel degelijk gebeurde. Alleen voor dezen be klaagde wil de advocaat-generaal die mogelijkheid niet aannemen. Uitvoerig betoogt pk, dat bekl. werke lijk te goeder trouw meent, en dat onder eede volhoudt, dat het slaan niet geschied is, Hij zag het niet on meent daarom, dat hef ook- niet gebeurde. Men mag miet uitgaan van de onbetrouwbaarheid vaji bekl. en daarop zijn conclusies bouwen. PI. meende, dat het O. M. het bewijs voor het opzet zou construeeren, maar 'naar zijn .meening is het daarin niet geslaagd. Ten slotte concludeert hij tot vrijspraak. Uitspraak over acht dagen. Internationale zakkenrollers. Voor de rechtbank te Amsterdam heeft gisteren een 19-jarige te Warschau ge boren kleermaker terecht gestaan, die door bemiddeling van den tolk den heer Saalborn, ondervraagd nu eens beweer de Louis Jidel U, dan weer enkel J iel el U te heeten. Hem was ten laste gelegd, dat hij op 26 Juli, staande op het ach- terbaicon van een tramwagen van lijnt 5, aan de Stadhouderskade ter hoogte van de Hemonylaan te Amsterdam, aan een heer diens gouden horloge en gou den ketting had ontrold. 1 De vreemdeling stond op de tram met een regenjas over den arm. Toen hij van de tram stapte, werd hij met behulp van,' den conducteur en een paar politieagem- ten gearresteerd met het horloge in de hand. Aan het hoofdbureau van politie) werden vingerafdrukken van den vreem deling gereproduceerd en naar de por tie tie Londen en Beriijm opgezonden. Daar kwam men tót de conclusie dat men hier te maken bad met iemand die in beide steden en ook te Antwerpen zich reeds aan misdrijven bad schuldig ge maakt en onder verschillende namen be kend stond. i Bij het verhoor verklaarde hij het. hor loge op het balcon van de tram gevonden, te :h ebben. De president wees hem op. zijn verscheidenheid van namen. Zool stond bij 'ook bekend als Abraham Gun- tras en Abraham Handfuss. Ook wérden hem verschillende op hem gelijkende portretten voorgehouden, bekl. vertelde van het een, dat het van een bloed verwant was en van de andere ontkende hij wat hem betreft de gelijkenis. Na het verhoor van de verschillende! getuigen eischte het O. M., waargenop men door mr. baron van Lamsweerds, tegen bekl. 2 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. A. ZeldenrustJ wees in zijn pleidooi op het twijfelach tige of deze beklaagde wel dezelfde per soon is als de in de buitenlandsche pot* litierapporten gesignaleerde, daar de'gei* DOGirteoata uiteenloopen, en betwistte! ook dat het bewijs geleverd is dat hij in het hier gegeven geval werkelijk het horloge en den ketting gestolen heeft.. Vervolgens heeft terecht gestaan M. L'., G., geboren te Warschau in 1888, van! beroep goudsmid, laatstelijk woonachtig te Plotz, (Rusland), beklaagd dat hij zich op 26 Juli j.l. d.i. den zelfden) datum waarop de vorige zaak betrekt king had een gebrand zilveren horloh ge met zilveren chatelaine heeft toegeh eigend. De zaak werd niet in haar geheel bei- handeld, daar dr. H. J. Overbeek, arts! in het huis van bewaring, verklaarde^ bekl. daar slechts een paar dagen tel hebben geobserveerd, maar toch een onn derzoek naar zijn geestvermogens nood* zakelijk te achten. Bekl. gedroeg zich aJsi eefl w.ezeplppze. Overqenkqpistig het r$h

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 6