50 cent
bij vooruitbetaling.
bond kan zijn." Natuurlijk. Zoo is het.
Maar het is goed, dat een der hoofdman
nen van de moderne Vakbeweging dit
thans zelf eens met zoovele woorden er
kend heeft. Alle niet-socialistische arbei
ders kunnen het nu zelf zien.
Zooals te begrijpen is, gaat de „Rot
terdammer" voort:
Zooals te begrijpen is, is „Het Volk"
woedend. Betwist het blad de waarheid
van Sneevliet's ,uitspraak? Och neen het
is alleen bitter boos over 's mans onhan
digheid.
„Lieden, wier betrekking propaganda
„voor de vereeniging ten doel heeft, op
„zoo eerlooze wijze aan den vijand wa-
„pens ter bestrijding der vereeniging te
„zien toewerpen het is werkelijk bar"
schrijft het blad.
Ja, 't is wel wat bar, dat erkennen wij.
Maar 't is waar tevens, en dat is nog
erger voor de onoprechte leer, dat er in
de „moderne" vakbeweging plaats is
voor anderen dan socialisten.
Onze Christelijke arbeiders zijn thans
tegen deze leer gewaarschuwd door de
voormannen der beweging zelf!
Laten ze de waarschuwing ter harte
nemen
Als dat nog noodig is', hopen wij
mede dat deze waarschuwing gehoor zal
vinden. Anders zou men zoo zeggen dat
Christelijke arbeiders nu toch wel weten
hoe de zaken staan en zich niet door
de schijnschoone redeneeringen der so
cialisten in slaap zullen laten wiegen.
De Weck
Sn liet Buitenland.
Het eeniige wat in de laatste dagen
nog stof tot bespreken geeft, maar waar
op dan ook aller oogen gericht zijn;
wat bij de ontmoetingen van vorsten en
staatslieden het onderwerp alleen van
het gesprek uitmaakt, is de toestand op
den Balkan.
Meer dan ooit is in de laatste dagen
het steeds smeulende vuurtje daar aan
gewakkerd tot giroote vreugde waar
schijnlijk' van Italië, dat echter om zijn
fatsoen te houden er als de kippen bij
was om te betuigen dat het er niet de
hand in het spel hadtot groot ongenoe
gen echter der andere mogendheden, die
daar de lont voor den grooten brand
van Europa weten. Rusland moet dan
ook nu weer betoogd hebben alles te
zullen doen om op den Balkan de rust
te bewaren en niet onwaarschijnlijk is
het dat men het dankt aan stappen door
den Russischen gezant te Cettinje ge
daan, dat het jongste conflict tusschen
Turkije en Montenegro geen ernstiger
gevolgen heeft gehad. Bij den verwar
den binnenlandschen staat van zaken,had
Turkije dezen stoot niet meer kunnen
velen, te minder, daar de toestand met
den dag eer ingewikkelder wordt, dan
dat er eenig teeken van verbetering te
bespeuren is.
Zooals de lezers weten is de groote
kwestie, de strijd om de macht door
de Jong Turksche partij, die tot nog, toe
bijna oppermachtig heerschte, tegen den
zin van de groote massa van het volk.
Reeds larngen tijd was nog, getracht
daarin verandering te brengen door een
ministerie dat niet onder dien plak dier
partij stond. Tot nu eindelijk met het
huidige ministerie de rollen gekeerd zijn.
Dit kabinet zou echter nog niet kunnen
regeeren bij de tegenwoordige samen
stelling van de Kamer, wier ontbinding
herhaaldelijk door de Albaneezen en de
daar tegen de vorige regeering muiten
de officieren geëischt werd.
De regeering voelde ook wel dat zij
niet anders kon doen en zoo geschied
de het, dat we in het begin dezer week
plotseling het ontbindingtsbesluit verna
men, welks wettelijkheid al aanstonds
bestreden werd door den getroffen Ka
mer. Nu heeft de regeering wel aan
stonds verklaard, en een uitlegging ervan
trachten te geven, dat ontbinding volko
men wettig geschied is, maar het is
toch voor iedereen duidelijk dat de wet
hiervoor toch wel eenigszins is gefor
ceerd. Men zag dat zelf heel goed in
waarom anders zoo heel in het geheim
de Senaat te doen vergaderen, die voor
die bokkensprong bijeengeroepen was.
Hoe het ook zij, het feit der ontbinding
ligt er, maar het conflict is niet kleiner
er door geworden. Integendeel. De Ka
mer heeft de geldigheid van het besluit
niet aangenomen en nu dreigt er eert
Jong Turksche tegenregeering te ont
staan, die zou kunnen leiden tot eert
formeelen binnenlandschen oorlog. Het
comité houdt toch vast aan de opvatting
dat sinds de motie van wantrouwen in
de regeering door de Kamer werd aan
genomen het kabinet-Moechtar pasja niet
meer bestaat. Het wil nu, te Saloniki,
waarheen het zijn zetel verplaatst heeft,
een rompparlement bijeen roepen en
overgaan tot het vormen van een eigen
kabinet. Er worden reeds namen van
bekende kopstukken der Jong Turksche
partij genoemd.
Maar de regeering, die door sommigen
wel in staat wordt geacht de crisis te
boven te koemn heeft hare maatregelen
krachtig genomen, waartoe behalve de
afkondigingen van den staat van be
leg te Konstantinopel nu ook die voor
Saloniki behoort. Voorts is zij voorne
mens om, zoodra de tegenregeling zich
constitueert, de gezamenlijke leden te
arresteeren.
Wat verder de toestand aangaat, zijn
de berichten alleszins duister en veelal
tegenstrijdig. Vooral is dit het geval met
die welke spreken over de houding der
officieren, waarmede ernstig rekening
moet worden gehouden. Altijd toch heb
ben juist zij een overwegenden invloed
uitgeoefend op de politiek in Turkije.
Uit de elkaar tegensprekende telegra-m1
men schijnt men echter te mogen opma
ken, dat de officieren in meerderheid!
vertrouwen in de regeering hebben en
er aan gehoorzaam te zullen blijven. Ook
de Albaneezen hebben zich bevredigd'
verklaard met den stand van zaken. Men
staat echter in de Balkanpolitiek voor
niets en de meeste politici zien niet
zonder bezorgdheid, naar de plaats waar
het grootste gevaar voor heel Europa
dreigt. V.
Weekpraatje.
„Wlie het onderste uit de k«. ./.i
hebben, krijgt het lid op den neus." Aan
dat oude Hollandische spreekwoord dacht
ik, toen ik berichten las over de diamant
industrie. Zouden de diamantbewerkers
niet te veel eiischen? De loom en zijn
toch werkelijk an die tak van industrie
zoo slecht niet En nu? Nu zijm door
de uitsluiting bij de firma Asscher 630
menschen zonder arbeid. Zij krijgen wel
een toelage, en een goede toelage, van
den Algem. Ned. Diamantbewerkersbond,
maarhoe lang zal dat kunnen duren
En nog erger. Er loopen geruchten, dat
genoemde firma, de grootste van Amster
dam, haar bedrijf voor een gedeelte naar.
het buitenland wit overbrengen. „Wie het
onderste, etc." Je leest ook veel van
stakingen aan de glasfabrieken, en c.r-i:
van uitsluitingen, tengevolge van c-e
bij te leggen oneenigheid tusschen u..
tie's en arbeiders. De heele kwestie konu
hierop neer: De arbeiders willen afschaf
fing van den nachtarbeid, de directie's
beweren, dat de stand van het bedrijf
op het oogenblik zoo is, dat men er nog
niet toe kan overgaan. Over nachtarbeid
gesprokenHet naiionaa! comité voor
afschaffing van nachtarbeid in het bak
kersbedrijf heeft te Amsterdam vergaderd
en blijft zooals van zelf spreekt
ook na de verwerping van 'het wets-
ontwerp-Talma op het standpunt staan,
dat het reeds zoovele jaren heeft inge
nomen, het standpunt nl. tot afschaffing
van den nachtarbeid van patroon en
gezel, zonder gelegenheid te scheppen
tot invoering van het driepfoegenstelsel.
Op 9 en 10 September a.s. zal het een
congres houden, waarop het woord zal
worden gevoerd deer de heeren ,H. Bijle-
veld Jr., H. Diemci en dr. A. C. A.
Hoffman.
„Wie het onderste, etc." Ja, dat oude
Hollandsche spreekwoord van de kan
doet je van zelf denken aan allerlei
kannen, en ook aan de kan, waaraan
dat spreekwoord waarschijnlijk ontleend
iis, de oud-Hollandsche bierkan. De lezers
zullen met meerdere of mindere, maar
toch zeker wel met eenige belangstelling
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 10 Aug. no. 863.
STATEN-GENERAAL.
TV\ BEDE KAMER.
Kort Verslag van de vergaderingen
der Kamer.
ïfet Kort Verslag der vergaderingen
Van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal verschijnt in den avond van eiken
dag, waarop de Kamer vergadert.
De abonnementsprijs bedraagt f 1.
!Men abonneert zich voor den tijd van
een geheel zittingsjaar. Voor de verzen
ding van het Verslag aan abonnementen
binnenslands is geen port verschuldigd.
Wij stellen onze lezers echter in de
gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge
ven, het Kort of Analytisch verslag te
bekomen voor den .prijs van
De verzending van het Verslag ge
schiedt ook in dit geval portvrij.
Alle betalingen van het Kort Verslag
geschieden
De aandacht van hen, die reeds voor
de vorige zitting op het Kort Verslag
waren geabonneerd, wordt er op ge
vestigd, dat het noodig is, om, wan
neer zij ook gedurende de nieuwe
zitting het Verslag weder wenschen
te ontvangen, zich opnieuw te abon-
neeren, en dat het, met het oog op
eene geregelde toezending van het
begin der zitting af, gewenscht is
dat vooral TIJDIG te doen.
Om de bestelling te vergemakkelijken,
Jcomt in dit nummer een formulier voor,
hetwelk duidelijk ingevuld, aan
de Administratie, O LI DG
SINGEL 54, LEIDEN,
moet gezonden worden.
DE DIRECTIE
Uit de Pers.
Nooit goed.
Het Dagbl. van Noordbr. schrijft
Toen er nog kans was op totstandko
ming der Ziektewet, heette., dit .wetsont-
.werp een prul.
„Het Volk" schreef: .Talma heeft de
arbeiders aan de dokters verraden.
Dus zou men zeggen, dat er links
vreugde zou zijn over het verdwijnen van
de Ziektewet.
Neen, nu teekent men plaatjes met on
derschriften als: „de zieke arbeider kan
wachten."
Nu heet het verschuiven der Ziektewet
weer 'n ramp.
Intusschen komt de Invaliditeits- en
Ouderdomsverzekering op del borden.
Krijgt deze kans om wet te worden.
Wat nu?
Wel, nu dit ontwerp afgekamd. Het
legt den arbeider een nieuwe belasting
op en geeft hem weinig. Storm ertegen.
Maar toeii dit ontwerp nog niet in 't
zicht was, of, beter gezegd, toen de kans
oin in het Staatsblad te komen voor deze
wetsvoordracht ongeveer op nul stond,
heeft de heer Troelstra hemel en aarde
bewogen om althans één artikel ervan,
idat den ouden van dagen pensioen
geeft, aangenomen te krijgen.
Als dat maar van Troelstra gekomen
was, zou het goed geweest zijn.
Nu het dreigt gegeven te worden door
de Rechterzijde, met de invaliditeitsrente
erbij, weike veel meer beteekent dan
het ouderdomspensioen, nu deugt het
niet.
Heet het niet te deugen.
Maar dat het wel en deugt is genoeg
gebleken uit cie angst, waarmede de Lin
kerzijde getracht heeft, dit wetsontwerp
te keeren.
.Tot driemalen toe.
De school van de natie.
De Nederlander schrijft
De jaarvergadering van het in de laat-
FEUILLETON.
De Erfgenaam van hertog Jean.
NAAR HET FRANSCH.
15)
Om het arme „kind" den vrijen teugel
hierin te laten, had broeder Regimbertus
zich met de huishouding belast. Vóór en
na de klas zag men hem met een groot,
blauw voorschoot voor, groente schoon
maken, vaten wasschen en verdachte ra
gout bereiden op zijn min geurig for
nuisje. Hij deed dit goedig opgewekt,
blij, altijd in het beste humeur en met
uitstekenden eetlust. Slechts van tijd tot
tijd hoorde men den zucht:
„Wanneer zal toch mijn assistent
komen
En dat was nog minder, om hem zijn
taak te verlichten, dan wel om eindelijk
een tweede klas te zien geopend.
Zijn vreugde was dus groot bij de
tijding, in de eerste dagen van October,
dat de generale overste eindelijk zijn ver
zoek had ingewilligd.Men zond ons
broeder Claudius, die de volgende week
te Sommerive zou aankomen. Meer werd
niet gezegd, en broeder Regimbertus
kende zijn nieuwen metgezel niet.
Met zijn gelukkig karakter maakte hij
Zich evenwel volstrekt niet bezorgd, over
ste jaren steeds aan bcteekenis en in
vloed verliezend Nederlandsch Onder
wijzersgenootschap, is Dinsdag te Rot
terdam geopend met een rede van den
voorzitter, den heer Lancée, waarin deze
nog eens weer gepoogd heeft ons het
denkbeeld van één nationale school, die
der Overheid, op te dringen, welke
school dan is de openbare niet ge
lijk zij misschien, aangezien meii al doen
de leert, in den loop der tijlden en onder
den invloed van onze critiek, zou kunnen
worden, maar gelijk zij thans is. On
ze school", zoo zeide de redenaar on
der het applaus der vergadering, „dat is
niet een overheidsschool, waarin naar
het verlangen der ouders dogmatisch on
derwijs zou kunnen worden gegeven",
maar „de school die open staat voor de
kinderen van het geheele volk".
Wat daarvan is, en wat wij, die geen
godsdienstloos onderwijs begeeren, van
deze school, van de toepassing dezer
schoolleuze,ih ebben te wachten, dat heeft
ons volk jarenlang met schade en schan
de ondervonden, en gebeurtenissen als
in Groningen en elders, waar het juist
de openbare onderwijzers zijn, die maar
al te duidelijk toon en hoe onmachtig de
openbare school is om in waarheid een
nationale school te zijn, illustreeren
op sprekende wijze haar bruikbaarheid
voor allenI
Gelukkig had de medaille een keer
zijde. Principieel en practisch heeft het
bijzonder onderwijs den strijd gewonnen
en zich als ware volksschool, door het
volk begeerd, opgericht en onderhouden,
zij het eindelijk met de hulp der Over
heid, die haar te lang was ontzegd, een
plaats veroverd.
Maar voor de evidentie dezer feiten
sluiten de heeren van het Onderwijzers
genootschap het oog. Of neen: zij zien
wel, hoe zij, eenerzijds minder worden,
ten bate van den wassenden invloed der
roode elementen, belichaamd in den
Bond van Ned. Onderwijzers, anderzijds
terrein verliezen doordat de idéé der
vrije volksschool al meer .doordringt,
maar zij trachten de beteekenis dezer fei
ten te verkleinen, trachten met hand en
tand, en vooral met de hulp der wet, een
fictie te behouden, die de realiteit niet
meer dekt, de fictie namelijk, dat de
Overheidsschool van thans, dat de Open-
Dare school kan zijn de volksschool.
Daarom roepen zij ook ten strijd, nu
in het Grondwetsrapport een poging in
uitzicht wordt gesteld, om de wette
lijke bepalingen aan te passen aan de
realiteit, die aan de wet is ontgroeid.
Gelijk voorheen de wet werd ingeroepen
óm ons een school te formeeren naar
liet model van het Thorbeckiaansche
„Christendom bóven geloofsverdeeld
heid", zoo wil men zich thans vastklem
men aan de wet om die school te con-
serveeren.
De toekomst zal leeren of men zich
niet inspant voor een chimère.
Hoe het zij, de rede van den heer
Lancée, en het daarop gevolgde besluit
der algemeene vergadering, die opnieuw
de palstaanderleuze aanhief, schijnt een
nieuwe phase van den schoolstrijd in te
luiden. Thans wordt die strijd niet ge
opend voor de vrije, maar door de
openbare onderwijzers, voor hunne
school. Het zal hen echter moeilijk val
len aannemelijk te maken dat het d i e
school is, „waaraan de natie gehecht is."
In elk gevalvyij zijn gewaarschuwd.
Arbeidsbeurzen.
Wij lezen in de (a.-r.) Rotterdam
mer:
Inzake de Arbeidsbeurzen schijnt lang
zamerhand de meening algemeen te wor
den, dat daaromtrent een algemeene Rijks
regeling bij de .wet zal moeten tot stand
worden gebracht.
Dit blijkt ook weer uit de praeadviezen
van de heeren C. van Dorp uit Rotter
dam en Mr. A. Tepe uit Leiden, over het
onderwerp: „Taak, inrichting en werk
zaamheid van Arbeidsbeurzen en de roe
ping der overheid te dien opzichte." De
heer van Dorp komt tot de conclusie,
dat een regeling, geschoeid op den voet
der wet op dé Banken van leening, wel
licht aanbeveling zou verdienen, waarbij
alleen aan de gemeenten van zekeren om-
tuigd, dat de keuze van den overste
een bevredigende was, en alles goed zou
gaan; maar ik voor mij maakte angstige
gissingen. Die onderwijzer, door mijn
vader geroepen en op zijn kosten onder
houden, scheen inzonderheid aan mij te
behooren, voor ons een persoonlijk be
lang te hebben, een belang van eigen
liefde, zooals een cadeau, dat men maakt
en waarmee men een beetje eer wil in
leggen.
Als die Broeder een voorname rol in
mijn leven had moeten spelen, had ik te
zijnen opzichte mijn brein niet meer
kunnen kwellen. Zou hij jong zijn, of
oud?...» ziekelijk en melancholisch als
broeder Cisturnus?.... of vrooljjk en rond
als broeder Regimbertus?
Ik wenschte hem tusschen die twee in
met een bleek ascetengezieht, verlicht
door een paar mooie zwarte oogen, met
een zoeten glimlach, nederig en waardig
uiterlijk, zo-o iets als een heilige in een
gebrandschilderd kerkraam. Meg plaagde
me verschrikkelijk door te voorspellen,
dat hij leelijk en ordinair zou zijn en
het accent zou hebben van een Auvergner,
terwijl mejuffrouw Espérit daarentegen
poogde mij gerust te stellen door te
zeggen, dat dat alles niets beduidde, mits
hij een schoone ziel had, en dat de ver
wachte zonder eenigen twijfel zulk een
ziel, met groote vleugelen, be,za,t
vang de verplichting zou moeien worden
opgelegd een Arbeidsbeurs op te richten,
tenzij er door een particuliere instelling,
welke aan bij de wet vast te stellen voor
waarden voldoet, voldoende in de behoef
te aan arbeidsbemiddeling werd voor
zien, in welk geval deze laatste voor gel
delijke ondersteuning door de gemeente
in aanmerking zou kunnen komen. Klei
nere gemeenten zouden dan met de naast
bijliggende Beurs in verbinding kunnen
treden, door met behulp van de secreta
rieën, postkantoren of onverschillig wel
ke andere zich ter plaatse bevindende
openbare instellingen inschrijvingen aan
deze over te brengen. Hoe de te stellen
voorwaarden zullen moeten luiden, of
deze voor het geheele land gelijkluidend
moeten zijn dan wel plaatselijk kunnen
worden geregeld of eventueel aangevuld
of wellicht ter wille van de uniformiteit
het gewestelijk bestuur hierin een rol zal
hebben te vervullen, kan een punt van na
dere overweging uitmaken. Ook door
wie de kosten zullen worden gedragen,
eventueel hoe deze tusschen de verschil
lende besturen zullen worden verdeeld.
Hoofdzaak is~ dat een voor het geheele
land geldende regeling tot stand kome,
waarbij, aansluitende bij wat reecis be
staat en rekening houdende met de opge
dane ondervinding, zoowel voorzien
wordt in datgene, wat tot dusver nog
wordt gemist als voorkomen, dat zich
toestanden ontwikkelen, die elders tot
min wenschelijke gevolgen aanleiding ge
geven hebben. Voor de Ned. Vereeniging
van Arbeidsbeurzen zou in het ontwerpen
van zulk een regeling een dankbare taak
gelegen kunnen zijn.
Mr. Tepe geeft allereerst een beschou
wing over de taak der Arbeidsbeurzen,
onderscheidende de Arbeidsbeurzen als
tak van bedrijf (placeurs, besteedsters,
plaatsing-bureaux, stellenvermittlungsge-
werbe)Arbeidsbeurzen door de recht
streeks belanghebbenden zelf opgericht
en beheerd.
Dan gaat hij na op welke wijze de
overheid, binnen de perken der noodza
kelijkheid blijvend, het ontbrekende kan
en moet aanvullen, door zelfs de arbeids
bemiddeling ter hand te nemen.
Hij acht wenschelijk een algemeene,
wettelijke regeling en arbeidsbemiddeling
deze wenschelijkheid nader aantoonend
in de toelichting tot een schema voor een
zoodanige wettelijke regeling, Daarna
worden nog nader besproken inrichting
en werkzaamheid van Arbeidsbeurzen,
waarbij aan dc orde komende gewone
practijk, de houding der Arbeidsbeurs
ten opzichte van het loon, al of niet kos
teloosheid der bemiddeling, interlocale
bemiddeling en statistische werkzaamheid
Zeer zal het ons interesseeren of de
vergadering met deze conclusies mede-
gaat.
Toegankelijk voor allen.
In socialistische bladen wordt steeds
beweerd, dat het Nederlandsch Vakver
bond voor iederen werkman openstaat.
Men behoeft niet juist socialist te wezen
om tot het N. V. V. toe te treden. De
(A. R.) Rotterdammer heeft op de
ongerijmdheid van deze bewering ge
wezen, naar aanleiding van artikele,n
door den heer v. d. Tempel over dit
punt geschreven.
In het socialistisch systeem ligt het
opgesloten, dat het Vakverbond en de
politieke partij verbonden moeten zijn,
maar dan ook is onafwijsbaar de con
clusie, dat alleen voor socialisten plaats
is in het Vakverbond, en dat de anderen
niet dan bijloopers zijn.
Treffend wordt dit thans bevestigd
door wat de heer Sneevliet, de dezer da
gen afgetreden voorzitter van de Ned.
Vereeniging van Spoor- en Tramwegper
soneel, schrijft. De heer Sneevliet, die
lid der S. D. P. is en ais zoodanig alles
behalve vriendschappelijk gezind tegen
de S. D. A. P., had na allerlei getwist,
als president de plaats moeten ruimen
voOr een onvervalscht sociaal-democraat.
Deze kwestie had ook de artikelen van
den heer Van Tempel geïnspireerd.
De heer Sneevliet, daarover nog schriji-
vend, geeft thans ronduit toe, dat „het
nu inderdaad een leugen is, dat ieder
spoor- en tramman lid van het Vakver-
Ondanks die redeneeringen en in spijt
van de kalmte, die ik trachtte ie behou
den, in navolging van hertog Jean, wiens
mooie koelbloedigheid, volgens de legen
de, nooit i ets had verstoord, doorleefde
ik ware zielekwellingen in de laatste
dagen, welke de komst van broeder Clau
dius voorafgingen. Den nacht te voren
had ik de akeligste droomen, waaruit ik
eerst ontwaakte toen mijn wekker afliep.
Het was 6 uur. Ik liad geen tijd te
verliezen, om mij naar Montbéliard te
begeven, waar ik van den trein van
9 uur broeder Claudius per rijtuig moest
afhalen. iWijl broeder Regimbertus wegens
zijn klas en broeder Cisturnus wegens
ongesteldheid niet gaan kon, had ik dezen
persoonlijken stap mijnerzijds passend
geoordeeld. Ik was overigens zeer in
mijn schik, den Broeder het eerst te
zien, hem mij dadelijk toe te eigenen en,
de achttien kilometer afleggend, die ons
van het station scheidend, bereidde ik
voor wat iic wilde zeggen en doen, om
op dien eenvoudigen geest indruk tema
ken, hem reeds aanstonds een hoog denk
beeld van mijn gewicht en van zijn ver
plichtingen jegens mijn persoon te doen
opvaiten.
Hij had hertog Jean niet gekend, die
nieuweling, hij had zelfs nooit van
hem hooren spreken. Ik hield al van hem,
alleen om die naïeve onw etendheiid,waar-
door mijn- persoonlijkheid tegenover hem
zooveel te meer cachet zou krijgen, en
dat stemde me tot groote toegevendheid
toen ik aan het station van Montbéliard
was aangekomen. Schier op hetzelfde
oogenblik stoomde de trein het station
binnen en weldra stapten de reizigers
uit. Ze waren zeer talrijk, daar het dien
dag marktdag was.
De derde klassen waren propvol van
blauwe kousen, witte mutsen, manden en
pakken van allerlei aard, en het uitstap
pen en uitpakken duurde zoo lang, dat ik
mij met verbazing afvroeg, hoe zooveel
personen en zaken in een zoo beperkte
ruimte hadden kunnen geborgen worden.
Eindelijk echter verminderde de be
weging. Een lange rij was reeds naar
den uitgang voortgescboven, en ik begon
me ongerust te maken, wijl ik nog altijd
niets van een Broeder had ontdekt, toen
ik heelemaal aan het einde van den trein
uit een nog volleren waggon dan de
andere een toog, een breede witte bef
en een zwarten hoed zag te voorschijn
komen. Ik nam mijn lorgnet, die mij
belette te zien, van Jen neus, en ik wist
nu zeker, dat het wel degelijk een Broeder
was, blijkbaar de mijne.
Hij stond op de treeplank, met iets in
zijn handen als een klein kind, dat hij
voorzichtig overreikte aan een vrouw, die
voor hem was uitgestegen; vervolgens
zich omkeerend, nam hij van een anderen
reiziger een pakje over, dat hij aan een
ouden heer ter hand stelde, en diezelfde
manoeuvre herhaalde hij ten opzichte van
een zwart valies van een handelsreiziger.
Na al die daden van hulpvaardigheid
raapte hij een stok op en een schamelen
reiszak, die zijn heelë bagage uitmaakte,
nam zijn hoed af, knikte zijn reisgenooten
vriendelijk toe, en voegde zich vervolgens
met ietwat sleependen tred bij de andere
reizigers, die queue maakten voor den
uitgang.
VI.
Ik was hem genaderd en kon hein nit
goed in het gezicht zien. Mijn eerste in
druk was een teleurstelling. Hij was al
een bejaard man, bijna een grijsaard, te
oordeelen naar zijn geheel grijze haren
en zijn moeilijken gang. Van gemiddelde
groo.te, een weinig zwaarlijvig, met rood,
rond en welwillend gezicht, behoorde hij
tot het klassieke type van de goede Broe
ders der Christelijke leer. Hem van meer
i nabij beschouwend, merkte ik op, dat hij
sterk door de pokken was geschonden.
Zijn gelaatsuitdrukking was vredig-vrien-
delijk en zonder het minste ongeduld
liet hij zich heen en weer duwên door
de boeren, die haast hadden om door
L den uitgang te geraken,
i {Wordt vervolgd.}