50 cent bij vooruitbetaling. bond kan zijn." Natuurlijk. Zoo is het. Maar het is goed, dat een der hoofdman nen van de moderne Vakbeweging dit thans zelf eens met zoovele woorden er kend heeft. Alle niet-socialistische arbei ders kunnen het nu zelf zien. Zooals te begrijpen is, gaat de „Rot terdammer" voort: Zooals te begrijpen is, is „Het Volk" woedend. Betwist het blad de waarheid van Sneevliet's ,uitspraak? Och neen het is alleen bitter boos over 's mans onhan digheid. „Lieden, wier betrekking propaganda „voor de vereeniging ten doel heeft, op „zoo eerlooze wijze aan den vijand wa- „pens ter bestrijding der vereeniging te „zien toewerpen het is werkelijk bar" schrijft het blad. Ja, 't is wel wat bar, dat erkennen wij. Maar 't is waar tevens, en dat is nog erger voor de onoprechte leer, dat er in de „moderne" vakbeweging plaats is voor anderen dan socialisten. Onze Christelijke arbeiders zijn thans tegen deze leer gewaarschuwd door de voormannen der beweging zelf! Laten ze de waarschuwing ter harte nemen Als dat nog noodig is', hopen wij mede dat deze waarschuwing gehoor zal vinden. Anders zou men zoo zeggen dat Christelijke arbeiders nu toch wel weten hoe de zaken staan en zich niet door de schijnschoone redeneeringen der so cialisten in slaap zullen laten wiegen. De Weck Sn liet Buitenland. Het eeniige wat in de laatste dagen nog stof tot bespreken geeft, maar waar op dan ook aller oogen gericht zijn; wat bij de ontmoetingen van vorsten en staatslieden het onderwerp alleen van het gesprek uitmaakt, is de toestand op den Balkan. Meer dan ooit is in de laatste dagen het steeds smeulende vuurtje daar aan gewakkerd tot giroote vreugde waar schijnlijk' van Italië, dat echter om zijn fatsoen te houden er als de kippen bij was om te betuigen dat het er niet de hand in het spel hadtot groot ongenoe gen echter der andere mogendheden, die daar de lont voor den grooten brand van Europa weten. Rusland moet dan ook nu weer betoogd hebben alles te zullen doen om op den Balkan de rust te bewaren en niet onwaarschijnlijk is het dat men het dankt aan stappen door den Russischen gezant te Cettinje ge daan, dat het jongste conflict tusschen Turkije en Montenegro geen ernstiger gevolgen heeft gehad. Bij den verwar den binnenlandschen staat van zaken,had Turkije dezen stoot niet meer kunnen velen, te minder, daar de toestand met den dag eer ingewikkelder wordt, dan dat er eenig teeken van verbetering te bespeuren is. Zooals de lezers weten is de groote kwestie, de strijd om de macht door de Jong Turksche partij, die tot nog, toe bijna oppermachtig heerschte, tegen den zin van de groote massa van het volk. Reeds larngen tijd was nog, getracht daarin verandering te brengen door een ministerie dat niet onder dien plak dier partij stond. Tot nu eindelijk met het huidige ministerie de rollen gekeerd zijn. Dit kabinet zou echter nog niet kunnen regeeren bij de tegenwoordige samen stelling van de Kamer, wier ontbinding herhaaldelijk door de Albaneezen en de daar tegen de vorige regeering muiten de officieren geëischt werd. De regeering voelde ook wel dat zij niet anders kon doen en zoo geschied de het, dat we in het begin dezer week plotseling het ontbindingtsbesluit verna men, welks wettelijkheid al aanstonds bestreden werd door den getroffen Ka mer. Nu heeft de regeering wel aan stonds verklaard, en een uitlegging ervan trachten te geven, dat ontbinding volko men wettig geschied is, maar het is toch voor iedereen duidelijk dat de wet hiervoor toch wel eenigszins is gefor ceerd. Men zag dat zelf heel goed in waarom anders zoo heel in het geheim de Senaat te doen vergaderen, die voor die bokkensprong bijeengeroepen was. Hoe het ook zij, het feit der ontbinding ligt er, maar het conflict is niet kleiner er door geworden. Integendeel. De Ka mer heeft de geldigheid van het besluit niet aangenomen en nu dreigt er eert Jong Turksche tegenregeering te ont staan, die zou kunnen leiden tot eert formeelen binnenlandschen oorlog. Het comité houdt toch vast aan de opvatting dat sinds de motie van wantrouwen in de regeering door de Kamer werd aan genomen het kabinet-Moechtar pasja niet meer bestaat. Het wil nu, te Saloniki, waarheen het zijn zetel verplaatst heeft, een rompparlement bijeen roepen en overgaan tot het vormen van een eigen kabinet. Er worden reeds namen van bekende kopstukken der Jong Turksche partij genoemd. Maar de regeering, die door sommigen wel in staat wordt geacht de crisis te boven te koemn heeft hare maatregelen krachtig genomen, waartoe behalve de afkondigingen van den staat van be leg te Konstantinopel nu ook die voor Saloniki behoort. Voorts is zij voorne mens om, zoodra de tegenregeling zich constitueert, de gezamenlijke leden te arresteeren. Wat verder de toestand aangaat, zijn de berichten alleszins duister en veelal tegenstrijdig. Vooral is dit het geval met die welke spreken over de houding der officieren, waarmede ernstig rekening moet worden gehouden. Altijd toch heb ben juist zij een overwegenden invloed uitgeoefend op de politiek in Turkije. Uit de elkaar tegensprekende telegra-m1 men schijnt men echter te mogen opma ken, dat de officieren in meerderheid! vertrouwen in de regeering hebben en er aan gehoorzaam te zullen blijven. Ook de Albaneezen hebben zich bevredigd' verklaard met den stand van zaken. Men staat echter in de Balkanpolitiek voor niets en de meeste politici zien niet zonder bezorgdheid, naar de plaats waar het grootste gevaar voor heel Europa dreigt. V. Weekpraatje. „Wlie het onderste uit de k«. ./.i hebben, krijgt het lid op den neus." Aan dat oude Hollandische spreekwoord dacht ik, toen ik berichten las over de diamant industrie. Zouden de diamantbewerkers niet te veel eiischen? De loom en zijn toch werkelijk an die tak van industrie zoo slecht niet En nu? Nu zijm door de uitsluiting bij de firma Asscher 630 menschen zonder arbeid. Zij krijgen wel een toelage, en een goede toelage, van den Algem. Ned. Diamantbewerkersbond, maarhoe lang zal dat kunnen duren En nog erger. Er loopen geruchten, dat genoemde firma, de grootste van Amster dam, haar bedrijf voor een gedeelte naar. het buitenland wit overbrengen. „Wie het onderste, etc." Je leest ook veel van stakingen aan de glasfabrieken, en c.r-i: van uitsluitingen, tengevolge van c-e bij te leggen oneenigheid tusschen u.. tie's en arbeiders. De heele kwestie konu hierop neer: De arbeiders willen afschaf fing van den nachtarbeid, de directie's beweren, dat de stand van het bedrijf op het oogenblik zoo is, dat men er nog niet toe kan overgaan. Over nachtarbeid gesprokenHet naiionaa! comité voor afschaffing van nachtarbeid in het bak kersbedrijf heeft te Amsterdam vergaderd en blijft zooals van zelf spreekt ook na de verwerping van 'het wets- ontwerp-Talma op het standpunt staan, dat het reeds zoovele jaren heeft inge nomen, het standpunt nl. tot afschaffing van den nachtarbeid van patroon en gezel, zonder gelegenheid te scheppen tot invoering van het driepfoegenstelsel. Op 9 en 10 September a.s. zal het een congres houden, waarop het woord zal worden gevoerd deer de heeren ,H. Bijle- veld Jr., H. Diemci en dr. A. C. A. Hoffman. „Wie het onderste, etc." Ja, dat oude Hollandsche spreekwoord van de kan doet je van zelf denken aan allerlei kannen, en ook aan de kan, waaraan dat spreekwoord waarschijnlijk ontleend iis, de oud-Hollandsche bierkan. De lezers zullen met meerdere of mindere, maar toch zeker wel met eenige belangstelling Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 10 Aug. no. 863. STATEN-GENERAAL. TV\ BEDE KAMER. Kort Verslag van de vergaderingen der Kamer. ïfet Kort Verslag der vergaderingen Van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal verschijnt in den avond van eiken dag, waarop de Kamer vergadert. De abonnementsprijs bedraagt f 1. !Men abonneert zich voor den tijd van een geheel zittingsjaar. Voor de verzen ding van het Verslag aan abonnementen binnenslands is geen port verschuldigd. Wij stellen onze lezers echter in de gelegenheid, mits zij dit TIJDIG opge ven, het Kort of Analytisch verslag te bekomen voor den .prijs van De verzending van het Verslag ge schiedt ook in dit geval portvrij. Alle betalingen van het Kort Verslag geschieden De aandacht van hen, die reeds voor de vorige zitting op het Kort Verslag waren geabonneerd, wordt er op ge vestigd, dat het noodig is, om, wan neer zij ook gedurende de nieuwe zitting het Verslag weder wenschen te ontvangen, zich opnieuw te abon- neeren, en dat het, met het oog op eene geregelde toezending van het begin der zitting af, gewenscht is dat vooral TIJDIG te doen. Om de bestelling te vergemakkelijken, Jcomt in dit nummer een formulier voor, hetwelk duidelijk ingevuld, aan de Administratie, O LI DG SINGEL 54, LEIDEN, moet gezonden worden. DE DIRECTIE Uit de Pers. Nooit goed. Het Dagbl. van Noordbr. schrijft Toen er nog kans was op totstandko ming der Ziektewet, heette., dit .wetsont- .werp een prul. „Het Volk" schreef: .Talma heeft de arbeiders aan de dokters verraden. Dus zou men zeggen, dat er links vreugde zou zijn over het verdwijnen van de Ziektewet. Neen, nu teekent men plaatjes met on derschriften als: „de zieke arbeider kan wachten." Nu heet het verschuiven der Ziektewet weer 'n ramp. Intusschen komt de Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering op del borden. Krijgt deze kans om wet te worden. Wat nu? Wel, nu dit ontwerp afgekamd. Het legt den arbeider een nieuwe belasting op en geeft hem weinig. Storm ertegen. Maar toeii dit ontwerp nog niet in 't zicht was, of, beter gezegd, toen de kans oin in het Staatsblad te komen voor deze wetsvoordracht ongeveer op nul stond, heeft de heer Troelstra hemel en aarde bewogen om althans één artikel ervan, idat den ouden van dagen pensioen geeft, aangenomen te krijgen. Als dat maar van Troelstra gekomen was, zou het goed geweest zijn. Nu het dreigt gegeven te worden door de Rechterzijde, met de invaliditeitsrente erbij, weike veel meer beteekent dan het ouderdomspensioen, nu deugt het niet. Heet het niet te deugen. Maar dat het wel en deugt is genoeg gebleken uit cie angst, waarmede de Lin kerzijde getracht heeft, dit wetsontwerp te keeren. .Tot driemalen toe. De school van de natie. De Nederlander schrijft De jaarvergadering van het in de laat- FEUILLETON. De Erfgenaam van hertog Jean. NAAR HET FRANSCH. 15) Om het arme „kind" den vrijen teugel hierin te laten, had broeder Regimbertus zich met de huishouding belast. Vóór en na de klas zag men hem met een groot, blauw voorschoot voor, groente schoon maken, vaten wasschen en verdachte ra gout bereiden op zijn min geurig for nuisje. Hij deed dit goedig opgewekt, blij, altijd in het beste humeur en met uitstekenden eetlust. Slechts van tijd tot tijd hoorde men den zucht: „Wanneer zal toch mijn assistent komen En dat was nog minder, om hem zijn taak te verlichten, dan wel om eindelijk een tweede klas te zien geopend. Zijn vreugde was dus groot bij de tijding, in de eerste dagen van October, dat de generale overste eindelijk zijn ver zoek had ingewilligd.Men zond ons broeder Claudius, die de volgende week te Sommerive zou aankomen. Meer werd niet gezegd, en broeder Regimbertus kende zijn nieuwen metgezel niet. Met zijn gelukkig karakter maakte hij Zich evenwel volstrekt niet bezorgd, over ste jaren steeds aan bcteekenis en in vloed verliezend Nederlandsch Onder wijzersgenootschap, is Dinsdag te Rot terdam geopend met een rede van den voorzitter, den heer Lancée, waarin deze nog eens weer gepoogd heeft ons het denkbeeld van één nationale school, die der Overheid, op te dringen, welke school dan is de openbare niet ge lijk zij misschien, aangezien meii al doen de leert, in den loop der tijlden en onder den invloed van onze critiek, zou kunnen worden, maar gelijk zij thans is. On ze school", zoo zeide de redenaar on der het applaus der vergadering, „dat is niet een overheidsschool, waarin naar het verlangen der ouders dogmatisch on derwijs zou kunnen worden gegeven", maar „de school die open staat voor de kinderen van het geheele volk". Wat daarvan is, en wat wij, die geen godsdienstloos onderwijs begeeren, van deze school, van de toepassing dezer schoolleuze,ih ebben te wachten, dat heeft ons volk jarenlang met schade en schan de ondervonden, en gebeurtenissen als in Groningen en elders, waar het juist de openbare onderwijzers zijn, die maar al te duidelijk toon en hoe onmachtig de openbare school is om in waarheid een nationale school te zijn, illustreeren op sprekende wijze haar bruikbaarheid voor allenI Gelukkig had de medaille een keer zijde. Principieel en practisch heeft het bijzonder onderwijs den strijd gewonnen en zich als ware volksschool, door het volk begeerd, opgericht en onderhouden, zij het eindelijk met de hulp der Over heid, die haar te lang was ontzegd, een plaats veroverd. Maar voor de evidentie dezer feiten sluiten de heeren van het Onderwijzers genootschap het oog. Of neen: zij zien wel, hoe zij, eenerzijds minder worden, ten bate van den wassenden invloed der roode elementen, belichaamd in den Bond van Ned. Onderwijzers, anderzijds terrein verliezen doordat de idéé der vrije volksschool al meer .doordringt, maar zij trachten de beteekenis dezer fei ten te verkleinen, trachten met hand en tand, en vooral met de hulp der wet, een fictie te behouden, die de realiteit niet meer dekt, de fictie namelijk, dat de Overheidsschool van thans, dat de Open- Dare school kan zijn de volksschool. Daarom roepen zij ook ten strijd, nu in het Grondwetsrapport een poging in uitzicht wordt gesteld, om de wette lijke bepalingen aan te passen aan de realiteit, die aan de wet is ontgroeid. Gelijk voorheen de wet werd ingeroepen óm ons een school te formeeren naar liet model van het Thorbeckiaansche „Christendom bóven geloofsverdeeld heid", zoo wil men zich thans vastklem men aan de wet om die school te con- serveeren. De toekomst zal leeren of men zich niet inspant voor een chimère. Hoe het zij, de rede van den heer Lancée, en het daarop gevolgde besluit der algemeene vergadering, die opnieuw de palstaanderleuze aanhief, schijnt een nieuwe phase van den schoolstrijd in te luiden. Thans wordt die strijd niet ge opend voor de vrije, maar door de openbare onderwijzers, voor hunne school. Het zal hen echter moeilijk val len aannemelijk te maken dat het d i e school is, „waaraan de natie gehecht is." In elk gevalvyij zijn gewaarschuwd. Arbeidsbeurzen. Wij lezen in de (a.-r.) Rotterdam mer: Inzake de Arbeidsbeurzen schijnt lang zamerhand de meening algemeen te wor den, dat daaromtrent een algemeene Rijks regeling bij de .wet zal moeten tot stand worden gebracht. Dit blijkt ook weer uit de praeadviezen van de heeren C. van Dorp uit Rotter dam en Mr. A. Tepe uit Leiden, over het onderwerp: „Taak, inrichting en werk zaamheid van Arbeidsbeurzen en de roe ping der overheid te dien opzichte." De heer van Dorp komt tot de conclusie, dat een regeling, geschoeid op den voet der wet op dé Banken van leening, wel licht aanbeveling zou verdienen, waarbij alleen aan de gemeenten van zekeren om- tuigd, dat de keuze van den overste een bevredigende was, en alles goed zou gaan; maar ik voor mij maakte angstige gissingen. Die onderwijzer, door mijn vader geroepen en op zijn kosten onder houden, scheen inzonderheid aan mij te behooren, voor ons een persoonlijk be lang te hebben, een belang van eigen liefde, zooals een cadeau, dat men maakt en waarmee men een beetje eer wil in leggen. Als die Broeder een voorname rol in mijn leven had moeten spelen, had ik te zijnen opzichte mijn brein niet meer kunnen kwellen. Zou hij jong zijn, of oud?...» ziekelijk en melancholisch als broeder Cisturnus?.... of vrooljjk en rond als broeder Regimbertus? Ik wenschte hem tusschen die twee in met een bleek ascetengezieht, verlicht door een paar mooie zwarte oogen, met een zoeten glimlach, nederig en waardig uiterlijk, zo-o iets als een heilige in een gebrandschilderd kerkraam. Meg plaagde me verschrikkelijk door te voorspellen, dat hij leelijk en ordinair zou zijn en het accent zou hebben van een Auvergner, terwijl mejuffrouw Espérit daarentegen poogde mij gerust te stellen door te zeggen, dat dat alles niets beduidde, mits hij een schoone ziel had, en dat de ver wachte zonder eenigen twijfel zulk een ziel, met groote vleugelen, be,za,t vang de verplichting zou moeien worden opgelegd een Arbeidsbeurs op te richten, tenzij er door een particuliere instelling, welke aan bij de wet vast te stellen voor waarden voldoet, voldoende in de behoef te aan arbeidsbemiddeling werd voor zien, in welk geval deze laatste voor gel delijke ondersteuning door de gemeente in aanmerking zou kunnen komen. Klei nere gemeenten zouden dan met de naast bijliggende Beurs in verbinding kunnen treden, door met behulp van de secreta rieën, postkantoren of onverschillig wel ke andere zich ter plaatse bevindende openbare instellingen inschrijvingen aan deze over te brengen. Hoe de te stellen voorwaarden zullen moeten luiden, of deze voor het geheele land gelijkluidend moeten zijn dan wel plaatselijk kunnen worden geregeld of eventueel aangevuld of wellicht ter wille van de uniformiteit het gewestelijk bestuur hierin een rol zal hebben te vervullen, kan een punt van na dere overweging uitmaken. Ook door wie de kosten zullen worden gedragen, eventueel hoe deze tusschen de verschil lende besturen zullen worden verdeeld. Hoofdzaak is~ dat een voor het geheele land geldende regeling tot stand kome, waarbij, aansluitende bij wat reecis be staat en rekening houdende met de opge dane ondervinding, zoowel voorzien wordt in datgene, wat tot dusver nog wordt gemist als voorkomen, dat zich toestanden ontwikkelen, die elders tot min wenschelijke gevolgen aanleiding ge geven hebben. Voor de Ned. Vereeniging van Arbeidsbeurzen zou in het ontwerpen van zulk een regeling een dankbare taak gelegen kunnen zijn. Mr. Tepe geeft allereerst een beschou wing over de taak der Arbeidsbeurzen, onderscheidende de Arbeidsbeurzen als tak van bedrijf (placeurs, besteedsters, plaatsing-bureaux, stellenvermittlungsge- werbe)Arbeidsbeurzen door de recht streeks belanghebbenden zelf opgericht en beheerd. Dan gaat hij na op welke wijze de overheid, binnen de perken der noodza kelijkheid blijvend, het ontbrekende kan en moet aanvullen, door zelfs de arbeids bemiddeling ter hand te nemen. Hij acht wenschelijk een algemeene, wettelijke regeling en arbeidsbemiddeling deze wenschelijkheid nader aantoonend in de toelichting tot een schema voor een zoodanige wettelijke regeling, Daarna worden nog nader besproken inrichting en werkzaamheid van Arbeidsbeurzen, waarbij aan dc orde komende gewone practijk, de houding der Arbeidsbeurs ten opzichte van het loon, al of niet kos teloosheid der bemiddeling, interlocale bemiddeling en statistische werkzaamheid Zeer zal het ons interesseeren of de vergadering met deze conclusies mede- gaat. Toegankelijk voor allen. In socialistische bladen wordt steeds beweerd, dat het Nederlandsch Vakver bond voor iederen werkman openstaat. Men behoeft niet juist socialist te wezen om tot het N. V. V. toe te treden. De (A. R.) Rotterdammer heeft op de ongerijmdheid van deze bewering ge wezen, naar aanleiding van artikele,n door den heer v. d. Tempel over dit punt geschreven. In het socialistisch systeem ligt het opgesloten, dat het Vakverbond en de politieke partij verbonden moeten zijn, maar dan ook is onafwijsbaar de con clusie, dat alleen voor socialisten plaats is in het Vakverbond, en dat de anderen niet dan bijloopers zijn. Treffend wordt dit thans bevestigd door wat de heer Sneevliet, de dezer da gen afgetreden voorzitter van de Ned. Vereeniging van Spoor- en Tramwegper soneel, schrijft. De heer Sneevliet, die lid der S. D. P. is en ais zoodanig alles behalve vriendschappelijk gezind tegen de S. D. A. P., had na allerlei getwist, als president de plaats moeten ruimen voOr een onvervalscht sociaal-democraat. Deze kwestie had ook de artikelen van den heer Van Tempel geïnspireerd. De heer Sneevliet, daarover nog schriji- vend, geeft thans ronduit toe, dat „het nu inderdaad een leugen is, dat ieder spoor- en tramman lid van het Vakver- Ondanks die redeneeringen en in spijt van de kalmte, die ik trachtte ie behou den, in navolging van hertog Jean, wiens mooie koelbloedigheid, volgens de legen de, nooit i ets had verstoord, doorleefde ik ware zielekwellingen in de laatste dagen, welke de komst van broeder Clau dius voorafgingen. Den nacht te voren had ik de akeligste droomen, waaruit ik eerst ontwaakte toen mijn wekker afliep. Het was 6 uur. Ik liad geen tijd te verliezen, om mij naar Montbéliard te begeven, waar ik van den trein van 9 uur broeder Claudius per rijtuig moest afhalen. iWijl broeder Regimbertus wegens zijn klas en broeder Cisturnus wegens ongesteldheid niet gaan kon, had ik dezen persoonlijken stap mijnerzijds passend geoordeeld. Ik was overigens zeer in mijn schik, den Broeder het eerst te zien, hem mij dadelijk toe te eigenen en, de achttien kilometer afleggend, die ons van het station scheidend, bereidde ik voor wat iic wilde zeggen en doen, om op dien eenvoudigen geest indruk tema ken, hem reeds aanstonds een hoog denk beeld van mijn gewicht en van zijn ver plichtingen jegens mijn persoon te doen opvaiten. Hij had hertog Jean niet gekend, die nieuweling, hij had zelfs nooit van hem hooren spreken. Ik hield al van hem, alleen om die naïeve onw etendheiid,waar- door mijn- persoonlijkheid tegenover hem zooveel te meer cachet zou krijgen, en dat stemde me tot groote toegevendheid toen ik aan het station van Montbéliard was aangekomen. Schier op hetzelfde oogenblik stoomde de trein het station binnen en weldra stapten de reizigers uit. Ze waren zeer talrijk, daar het dien dag marktdag was. De derde klassen waren propvol van blauwe kousen, witte mutsen, manden en pakken van allerlei aard, en het uitstap pen en uitpakken duurde zoo lang, dat ik mij met verbazing afvroeg, hoe zooveel personen en zaken in een zoo beperkte ruimte hadden kunnen geborgen worden. Eindelijk echter verminderde de be weging. Een lange rij was reeds naar den uitgang voortgescboven, en ik begon me ongerust te maken, wijl ik nog altijd niets van een Broeder had ontdekt, toen ik heelemaal aan het einde van den trein uit een nog volleren waggon dan de andere een toog, een breede witte bef en een zwarten hoed zag te voorschijn komen. Ik nam mijn lorgnet, die mij belette te zien, van Jen neus, en ik wist nu zeker, dat het wel degelijk een Broeder was, blijkbaar de mijne. Hij stond op de treeplank, met iets in zijn handen als een klein kind, dat hij voorzichtig overreikte aan een vrouw, die voor hem was uitgestegen; vervolgens zich omkeerend, nam hij van een anderen reiziger een pakje over, dat hij aan een ouden heer ter hand stelde, en diezelfde manoeuvre herhaalde hij ten opzichte van een zwart valies van een handelsreiziger. Na al die daden van hulpvaardigheid raapte hij een stok op en een schamelen reiszak, die zijn heelë bagage uitmaakte, nam zijn hoed af, knikte zijn reisgenooten vriendelijk toe, en voegde zich vervolgens met ietwat sleependen tred bij de andere reizigers, die queue maakten voor den uitgang. VI. Ik was hem genaderd en kon hein nit goed in het gezicht zien. Mijn eerste in druk was een teleurstelling. Hij was al een bejaard man, bijna een grijsaard, te oordeelen naar zijn geheel grijze haren en zijn moeilijken gang. Van gemiddelde groo.te, een weinig zwaarlijvig, met rood, rond en welwillend gezicht, behoorde hij tot het klassieke type van de goede Broe ders der Christelijke leer. Hem van meer i nabij beschouwend, merkte ik op, dat hij sterk door de pokken was geschonden. Zijn gelaatsuitdrukking was vredig-vrien- delijk en zonder het minste ongeduld liet hij zich heen en weer duwên door de boeren, die haast hadden om door L den uitgang te geraken, i {Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5