BUITENLAND.
BINNENLAND.
3e Jaargang,
No. 861,
e Scicbclie Sou/temt
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIjNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 21/, cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
Donderdag
8
Augustus
1912.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer 15 een
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiën: gevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geenhandels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Nogmaals het „N. O. G."
Gisteren heeft de voorzitter van het
'•^Nederlandsch Onderwijzers-Genoot-
ischap", ongetwijfeld beseffend, dat hij
(op een gevaarlijke helling stond, zijn ver-
^enigingi voor verder afglijden behoed.
De afdeeling Haarlem diende n.l. het
Volgende voorstel in:
„Het N. O. G. trede krachtig op voor
'de openbare school en bevordere vpor
dat doel eene concentratie van de link-
Sche partijen."
Dit voorstel ging vergezeld van een
'toelichting, welke letterlijk droop van
Ide politiek. Het hoofdbestuur was er
klaarblijkelijk van geschrokken en advi
seerde tot aanneming van het eerste
deel van het voorstel Haarlem, maar tot
Verwerping van het tweede deel. Naar
de meening van het hoofdbestuur be
hoort deze vajevereeniging zich te hou
den buiten het terrein der politiek, al
verheelde het niet, dat naar zijn meening
Üe term „Openbare school" hier möet
Worden opgevat als te beteekenen de
ïiïet-kerkelijke, niet-dogmatische school.
[Het "bestuur stelde dan ook zelf per
motie voor, nadrukkelijk af te keuren het
Voorstel der Grondwetscommissie om ar-
Itikel 192 der Grondwet in diet, voege
'ie wijzigen, dat onderwijs van over
heidswege alleen verstrekt* wordt voor
ïoover daarin niet door de ingezeteneln
jzelf wordt voorzien, waardoor dus de
bijzondere school regel, de openbare
aanvulling zou worden.
Om deze punten bewogen zich nog
jeen paar afdeelingsvoorstellen, zoodat er
stof te over was voor een pittig debat.
!Hïerv5an schijrit echter niet veel terecht
'te zijn gekomen, hoogstwaarschijnlijk ten
'gevolge van voorzitter!ijk ingrijpen, want
Van den praeses vinden we een lange
redevoering vermeld, welker hoogtepunt
In dit gedeelte ligt:
„In de politiek wenschen wij ons
niet te werpen, ons niet te verstrikken.
i-Wij- zouden het verderfelijk achten
voor de toekomst en de kracht onzer
vakbeweging. (Applaus). Het is geen
politiek program dat ons samenbracht
en samenhoudt. Wanneer wij echter
zeggen dat wij ons buiten de .politiek
wenschen te houden, dan beteekent dit
dat wij ons niet wenschen te binden
aan een partij of aan pen combinatie
van partijentnaar het beteekent niet,
dat wij ons schuchter zullen terughou
den in de dagen waarin de strijd om
onze school zal worden gestreden.
(Applaus). Met hand en tand zullen
wij ons verzetten tegen een wijzigSng,
waardoor van onze openbare scholen
zullen worden gemaakt sfaats-armen-
scholen."
Nu, dat was duidelijk genoeg: geen
politiek, maar.... toch politiek. Haar
lem had dan ook geen bezwaar om' zijn
[voorstel in te trekken, waarna werden
aangenomen de hoofdbestuurlijke motie
'en een dito van Zaandam, welke de
openbare school als „de nationale bij
[uitnemendheid" prees en het „een eisch
van gezonde paedagogiek" noemde, op
FEUILLETON.
De Eifgenaam van hertog Jean.
NAAR HET FRANSCH.
13)
•Onze plotselinge komst te midden van
het enge, melancholieke, nooit hernieuw
de gezelschap, bracht den indruk van een
fn een glas vallenden steen teweeg, en
men ontving ons met een nieuwsgierige
verrassing en een vrij welwillende belang
stelling.
Wij waren nieuw voor allen, en alles
,was nieuw voor ons. Meer was niet noo-
'dig om een sympathieke strooming te
bewerken, en ieder deed zijn best, ons
goed op te nemen, ons goed te onder
vragen, en van de gelegenheid te profi-
teeren, om voor zijn oplettende toehoor
ders honderdmaal elders gedebiteerde ge
liefkoosde verhaaltjes opnieuw aan den
man te brengen. Ik had het voorrecht in
'de gunst te komen van twee douairières
!en een gepensiouneerd generaal, en dat
ialleen door de waardige, eerbiedige wij
ze, waarop' ik naar hen luisterde. Dat was
,wijl in ieders herinneringen de eerste
plaats werd ingenomen door dengene,
die sedert mijn komst niet uit mijn ver
beelding ,was geweest en eindigen zou
school geen godsdienstige vorming ,te
geven in een bepaalde richting.
Waarlijk, dit alles is duidelijk genoeg.
De voorzitter van het „N. O. G." moge
èr al zeer handig in zijn geslaagd, het
streven naar vrijzinnige concentratie bui
ten de vergaderzaal te bannen, zoodra
de leden die zaal verlaten hadden waren
zij toch even zoovele onverzoenlijke!
vijanden der coalitie, welke immers de
gelijkstelling, van openbaar en bijzonder
onderwijs brengen wil.
Wij zullen op onze hoede zijn
Laffe vrees.
De keur-bioscoop, die te Amsterdam
is opgericht, heeft haar deuren moeten
sluiten. Het maandblad van „Het Comité
tot bestrijding van het bioscoop-kwaad"
schrijft
„Wij hebben het recht van teleurstelling
te spreken, niet alleen omdat beloften
niet zijn ingelost, maar ook, omdat het
overgroote deel van het arbeiderspubliek
uit de Amsterdamsche districten III en IV
blijkbaar liever loopt naar de gelegenhe
den, waar smakelooze, op 't kantje af
obscene voorstellingen gegeven worden,
dan de op een hooger peil .gebrachte
vermaakskunst met hun tegenwoordigheid
te vereeren".
Dat het een teleurstelling is voor boven
genoemde vereeniging, begrijpen we. Toe
te juichen is, dat zij hare pogingen niet
opgeeft, zich niet laat ontmoedigen, en
weer zeer ernstige stappen doet om in
een ander stadsgedeelte met September
zulk een bioscoop te heropenen. Wij ver
trouwen, dat ook in deze de aanhouder
wint. We weten, dat b.v. een Roomsche
bioscoop le Rotterdam dezen winter zeer
druk bezocht is geworden. Ook de keur-
bioscoop zal op den duur weJ succes
hebben. Want ofschoon het waar is,
dat zeer.velen liever loopen naar gele
genheden, waar op 't kantje af obscene
voorstellingen worden gegeven zeer
velen worden teruggehouden van inrich
tingen als een keur-bioscoop, omdat zij
bang zijn voor „fijn" te worden aan
gezien. De vrees om voor zijn over
tuiging uit te komen, de 1 a f h e i d, waar
het geldt kleur te bekennen, is ook hier
de oorzaak, dat een goede instelling niet
zoo spoedig, als men verwachten mocht,
succes heeft.
Langzaam, slechts zeer langzaam, wordt
die laffe vrees uitgedreven.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Met den staat van beleg' te Konstan-
tinopel is wederom de censuur ver
scherpt zoodat berichten over den
toestand in Turkije
slechts uit brieven, die blijkbaar op
slinksche wijze worden verzonden, te
vernemen is. Uit die berichten blijkt o.m'.
dat de kamerpresident Halil Bey, voor
den Krijgsraad is gedaagd omdat hij
geweigerd heeft het ontbindingsdecreet
voor-te lezen en voor die gelegenheid
de Kamer bijeen te roepen. De Comité
met een vaste plaats in mijn bestaan te
beslaan.
Hertog Jean! Wie onder zijn tijdge-
nooten had hem niet gekend? Bij het
noemen van dien naam werd elke bib-
berstem week en herkregen doffe oqgen
hunnen glans. Men sprak daar van hem
zooals de oude royalisten spraken van
hun vorst, de oude veteranen der garde
van den „kleinen korporaal". (1) Met
zijn hooge geboorte, aanzienlijk foituin,
en zijn hooge ontwikkelde geest, had
hij over de streek een soort heerschappij
uitgeoefend, was er een onweerstaanbare
aantrekkelijkheid voor geweest. Hij was
er eenmaal de hoop van, de hoogmoed,
de bekoorlijkheid, en men lierinnerde
zich de schoone dagen van Sommerive
als zijn eigen mooie dagen.
De eindramp, waarin zooveel verloren
ging, had de kleine jaloezietjes, de lichte
wrokjes, weggejaagd, en zelfs mijn va
der werd getroffen door de eenparigheid
van lof en leedwezen.
„Dat moet toch wel 'n beste kerel
geweest zijn, die hertog Jean,"- conclu
deerde h ij op den achtsten dag, terwijl
we naar ons kasteel terugreden.
„O, mijnheer," riep juffrouw Espérit
met haar hand over haar oogen strijkend
(1) Napoleon I.
partij heeft haar zetel verlegd naar
Adrianopel vvaar zij van «plan is zich als
Parlement te constitueeren.
Te Monastir heeft een geheime verga
dering van aanhangers der liberale en
tente plaats gehad, waaraan ook officie
ren der militaire liga deelnamen. Er zou
daar zijn besloten om krachtig tegen de
Jong-Turken op te treden.
Volgens de Sabah zal de Regeering
een decreet afkondigen, waarbij de ver
kiezingen tegen het middeii van Septem
ber worden uitgeschreven. Het nieuwe
Parlement zou dan in October bijeenko
men.
Alle officieren van het garnizoen te
Constantinopel zouden de Regeering
trouw hebben gezworen.
De ambtenaren, die aanhangers van
het Comité zijn, zouden een verklaring
hebben onderteekend, dat zij zich niet
meer met. politiek zouden bemoeien.
Waarschijnlijk zullen zij' wel daartoe ge
dwongen zijn uit zelfbehoud.
De officieren der liga hebben hunner
zijds den Minister van Oorlog verklaard,
dat alle geheime vereenigingen van offi
cieren thans zijn opgeheven.
In politieke kringen te Rome wordt
veel gesproken over de beweerde
vredesonderhandelingen
die thans in Zwitserland zouden plaats
hebben tusschen vertegenwoordigers der
Turksche en der ltaliaansche regeering.
Die geruchten worden echter, volgens
een berichtgever te Rome, aldaar zeer
sceptisch opgenomen. Het is nauwe
lijks denkbaar, dat de Turksche regee
ring te midden van de binnenlandsche
verwarring zdiï zijn overgegaan tot een
stap die tot geen praktisch resultaat zou
kunnen leiden, terwijl het van den an
deren kant weinig waarschijnlijk moet
worden geacht, dat de ltaliaansche re
geering, besprekingen zou aanknoopen
met een kabinet dat allerminst zeker van
zijn bestaan is.
Het is eerder mogelijk dat personen,
behoorende tot de beide oorlogvoerende
volken, zeiven op eigen gezag het ini
tiatief hebben genomen voor besprekin
gen over den vrede, vooral omdat zij
hopen stoffelijke schade te voorkomen,
welke een gevolg is van den oorlog..
In flagranten tegenspraak hiermede is
wat de Petersburgsche correspondent
van de „Köln. Zeitg." aan zijin blad
meldt. Aan het ministerie van Buiten-
landsche Zaken werd hem daar verze
kerd, dat in Zürich onderhandelingen;
plaats hebben tusschen Turksche en lta
liaansche diplomaten.
Turkije moet thans wegens de toene
mende binnenlandsche moeilijkheden, die
volgens de beweringen van Russische
diplomaten als zeer ernstig beschouwd
worden, zeer geneigld zijn vrede te slui
ten.
De onderhandelingen zijn weliswaar
korten tijd afgebroken geweest, inaar
thans weer in gang.
De ltaliaansche gezant in St. Peter
burg moet de onderhandelingen leiden.
De aansporing tot de hervatting ervan
uit, „zeg liever dat hij een held geweest
is."
„Een held!U gaat misschien een
beetje ver, want om een held te wezen,
daarvoor moet men groote dingen ge
daan hebben."
„Hebt u dan niet gehoord, wat ons die
eerbiedwaardige generaal verhaalde?"
„Die geschiedenis met dien tijger?....
Ja, dat was vrij aardig."
„Vrij aardig," herhaalde mejuffrouw
Espérit verontwaardigd, „maar dat was
niets minder dan subliem. 'Ziet u dan
niet dat overweldigend tooneel?.... Een
jacht in Indië.... een tijger uit het kreu
pelhout springend.... en hertog Jean, al
leen afgaande op het dier en het met
zijn revolver den kop verbrijzelend, om
niet aan de Engelschen de eer te laten
van den dag Is dat gee.n trek, de ridder
tijden volkomen waardig!"
„En dat duel met die drie officieren,
die niet gauw genoeg zoo beleefd waren
geweest, om een dame te laten voorbij
gaan Dat was, dunkt me, ook een
kranige daad!" zei Meg op hare beurt fier.
„Hij had niet mogen duelleeren, en
voor zulk een bagatel was dat een dubbel
onverantwoordelijke (daad", zeiiimijn vader
koeltjes* tof groote ergernis van Meg.
„En dan zijn gedrag in dien storm
bracht ik op mijn beurt in het midden.
i_ „Ik pntken niet, dat .dat .trekjes van
moet van het thans meer toegevejnde
Turkije uitgegaan zijn.
De toestand begint steeds spannender
te worden tusschen
Turkije en Montenegro
Wel heeft men ambtelijk verklaard dat
de stap van den Turkschen gezant te Cet-
tigne niet het karakter van een ultima
tum had, maar men erkent hier dat de
toestand ernstig is. De gezant heeft al
leen met kracht aangedrongen op be
straffing der schuldigen aan de gevech
ten bij de grens.
De vertegenwoordiger van Montene
gro te Konstantinopel heeft de Porte
verzekert, dat aan dat verlangen zou wor
den voldaan.
De ministerraad heeft van de rappor
ten van de militaire autoriteiten aan de
grens kennis genomen en dienovereenj-
komstig besluiten genomen.
Men meldt nu echter dat de Turksche
gezant, ontevreden met het antwoord
van Montenegro, zijn vertrek uit Cet-
tinge heeft aangekondigd.
Wat de Malussoren betreft, die eerst
gemeene zaak maakten met de Montene-
grijnen, wordt nu gezegd dat zij zich zeer
bevredigd toonen met de ontbinding der
Kamer en van verdere vijandelijkheden
afzien. Zelfs zouden zij aangeboden
hebben de grenzen te beschermen.
Italië dat zeker bang is als de aansto
ker van het Montenegrijnsch vuurtje be
schouwd te worden laat gauw melden
dat het al zijn invloed heeft aangewend
om een botsing te voorkomen. Alles is
mogelijk al klinkt het wat onwaarschijn-
1 ijk.
Ter opheldering van een telegram in
ons nummer Van gister over'onlusten
in Marokko
dient het volgende: Te Mazagau hebben
dezer dagen ernstige botsingen plaats
gehad tusschen politietroepen en aan
hangers van kaïd Triahi. Deze die be
schuldigd wordt verschillende misdaden
te hebben gepleegd, zou door de troe
len juist in hechtenis genomen worden,
toen hem door een Spaanschen Israëliet
een schuilplaats werd aangeboden te
Mazagau, waarna de tabor diens villa
omsingelde.
Gisterochtend diende de Spaansche
consul een protest in, waarin hij ver
klaarde, dat Triahi een Spaansch be
schermeling was.
De aanhangers van den kaid hebben
getracht de stad binnen te dringen en
daar een paniek onder de bevolking te
veroorzaken.
De Fransche consul heeft kolonel
Mangu om versterkingen verzocht.
De Mahzen heeft verklaard dat Triahi
geen Spaansch beschermeling is.
De kaid had beloofd zich 's avonds
naar het Fransche consulaat te zullen
begevende Spaansche consul en
de Spaansche kolonie ontrieden hem
dig echter. De troepen omsingelden
daarop nogmaals het gebouw, 's Mid
dags werd de kosbah van Triahi be
schoten en geheel en al verwoest. Vele
wapens, munitie en zijn correspondentie
werden in beslag genomen en de in-
moed, of liever: van roekelooze onvoor
zichtigheid zijn", hernam mijn vader op
denzelfden koelen toon.
„Er bestaat geen heldenmoed zonder
eene dwaze zijde!" riep mejuffrouw Es
périt, een bezielden blik ten hemel rich
tend, uit. ,,'t Is een mooie verdienste, zijn
leven in gevaar te stellen, wanneer de
plicht het vraagt! Geen soldaat, of hij
is daartoe in staat! Maar vrijwillig, vrije
lijk zijn leven te wagen, voor alles en
zelfs voor niets, dat is waarlijk grootsch,
ridderlijk, waarlijk glorievol!"
„Ik deel uwe meening niet", gaf mijn
vader, zijn hoofd schuddend, ten ant
woord. „Even mooi als ik het vind voor
een nuttig doel zijn leven ten offer te
brengen, even ongerijmd acht ik het er
zonder reden mede te spelen.... Wat zal
ik u zeggen!.... Ik ben een practisch man,
en wat tot niets dient, maakt nooit in
druk op mij.
„Maar met die koude berekeningen, die
burgermanstheorieën, zult gij er toe ko
men, de geestdrift uit te dooven, het
ideaal te verbrijzelen, het sublieme te
loochenenkreet mejuffrouw Espérit
ten hoogste geërgerd. „Met diepe smart
moet ik het herhalen, mijnheer Ravenot,
uwe ziel heeft hare vleugels verloren!"
Na die strenge bestraffing wendde me
juffrouw Espérit haar hoofd ietwat min
achtend af en nam den schijn aan, zich
landsche gevangenen, die op last van
den kaid in de korenschuren opgesloten
waren, werden bevrijd.
De aanhangers van Triohi werden
door de cavallerie achterna gezet.
Te 7 uur in den avond begaven zich
Spanjaarden naar het huis, waar Triahi
een schuilplaats had gevonden. Er
werd geschoten op de troepen, die het
huis omsingelden. Deze schoten terug,
niemand werd echter getroffen. De rest
van het ontvluchten van Kaid Triahi weet
de lezer.
GEMENGD.
Te Lourdes heeft gisteren een
man gepoogd zijn heiligschennende
hand te slaan aan het beeld der H.
Maagd, dat zich in de grot bevindt.
Tegen drie uur 's nachts hoorden de
bewakers der grot een ongewoon geluid,
dat uit de grot scheen te komen.
Toen ze op onderzoek uitgingen, be
merkten ze een man, die op het hoofd
van het Mariabeeld stond en het trachtte
te beschadigen. Hij had er reeds de kroon
van afgerukt en stampte met woest ge
weld op het beeld.
Met behulp van ladders kwamen de
bewakers op den top der rots en gelukte
het hun den man te overmeesteren en
te binden. Naar het politiebureau ge
bracht, bleek de aangehoudene krank
zinnig te zijn. Het is een Hongaar, die
met zijn moeder naar Lourdes was
gekomen.
Op het s c h i e 11 e r r e i n te Reims
is een ongeluk gebeurd. Eenige dra
gonders wilden een muur in de lucht
laten vliegende bom sprong echter te
laat. Een tiental dragonders moesten naar
het hospitaal worden vervoerd. Tien zijn
minder ernstig gekwetst.
Bij een spoorwegongeluk,
dat bij Orthez heeft plaats gehad, zijn 2
personén gedood en 13 gewond. Voorts
zijn 3 renpaarden gedood en 3 gewond.
De begrafenisplechtigheid
van den Mikado zal in den nacht van
13 September te Tokio plaatshebben. De
begrafenis zal in den nacht van 14
September geschieden.
De vooruitstrevende conventie heeft
Roosevelt candidaat gesteld voor
het presidentschap. Tooneelen van buiten
gewone geestdrift speelden zich bij die
gelegenheid af.
Johnson, de goeverneur van Cali-
fornië, is candidaat gesteld voor het
vice-presidentschap.
„Als men oud geworden is."
Naar aanleiding van het volgend be
richt, dat ook in ons blad heeft gestaan:
„De directie van de Leidsche Brood
fabriek heeft een zevental oude, gezel
len ontslagen tusschen de 60 en 70
jaar, waarvan slechts twee, die 70 jaar
zijn, werden gepensiouneerd, terwijl de
overigen slechts de eerste 3 maanden
2/3 en de volgende 1/3 van het loon ont
vangen.
De Bakkersgezellen vereeniging „St.
Hubrecht" heeft, in samenwerking met
te verdiepen in de beschouwing van het
landschap.
Mijn vader had zijn zakboekje te voor
schijn gehaald en, profiteerend van het
laatste daglicht, zette hij mompelend
eenige cijfers in rij en gelid. Meg dutte
in, en in die stilte keerde mijn geest
terug tot zijn geliefkoosderi droom. Hij
was daar voorbijgegaan, hertog Jean, zelf
zijn met vier paarden bespannen mail
koets besturend, of wel, lenig en fier in
zijn mooi jachtgewaad, gezeten op zijn
prachtig zwart paard, dat iederen anderen
ruiter uit den zadel wierp, gevolgd door
zijn in groenzilveren livrei, onder het ge
blaf der honden en de schetterende fan-
farens der jachthorens. Hij was komen
ronddwalen jin deze schaduwrijke wouden,
in gezelschap van zijn oude Grieksche of
Latijnsche, Arabische of Hebreeuwsche
schrijvers. Overal vond ik hem terug als
een soort van antiek afgodje van de
streek, den held van een populaire le
gende, en met mijn enthousiasme voelde
ik een onweerstaanbaar verlangen in mij,
in zijn glorievol voetspoor te treden.
De afwezigheid van mijn vader, dert
volgenden dag wegens dringende zaken'
elders noodig, liet mij geheel en al over?
geleverd aan die indrukken, welke elke
dag, die verliep, krachtiger maakte.
(Wjordt vervolgd),