Dinsdag
ao
Juli
1912.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
3e Jaargang,
No. 853.
Bureau OUDE SINGEL 54, LEIDEN.
Interc. Telefoon 93S. Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIINT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN.
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering
tn het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 9 cent per week,
1.10 per kwartaal; bij onze agenten 10 cent per week, f 1.30 per kwartaal. Franco
per post 1.50 per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2Vj cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 een
ingezonden mededeelingen van 1—5 regels 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis^
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
Kleine Advertentiëngevraagde betrekkingen, huur en verhuur koop en verkoop
(geenhandels-advertentiën) 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent; aangeboden
betrekkingen 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
ft* Niets anders te doen?
j Evenals in andere landen, begint men
look in Frankrijk te begrijpen, dat de
opzichtige uniformen bij leger en vloot
fluit den booze zijn, als vormende een
(uitstekend mikpunt voor een schutter
dit laatste in de ernstige beteekenis van
het woord. Zoo was dan het Fransche
'legerbestuur reeds lang doende over de
(invoering van een gewijzigden uniform,
i'iwaarvan de kleur den drager in het
terrein minder zichtbaar doet zijn. Na
jeenige vergeefsche proefnemingen wérd
;een commissie benoemd, waarvan ook
Seen schilder lid was, om nieuwe ont-
Jiwerpen te maken, en 't resultaat van
dezen arbeid kon men bezichtigen bij
de wapenschouwing van 14 Juli.
Dat de kleurlievende bevolking de
stemmige uniform niet mooi vond, is
lïte begrijpen. Dames en mannen boven
de dienstplichtige jaren behoeven er den
,.vijand niet in tegemoet te gaan. Bij het
'leger echter zou men verstandiger denk
beelden verwachten, wijl toch immers
leen doelmatige kleeding hoofdzaak is.
Deze verwachting is evenwel zóó ijdel,
■dat zelfs een generaal zekere heer
[Bruneau zich geroepen heeft gevoeld,
jer zijn stem tegen te verheffen. En hij
idoet het piet zwier: in dichtmaat. En
'dapper: in de Matin met zijn naam er
onder, voluit. En roerend dat zijn somiet
jis! Hij verkiest zijn oude' „capote",
Waarvan het laken „door het azuur van
■twintig hemelen" gezengd is, boven de
/„vreemde kaki-uniform", waarvan „de
ouden van Metz en Straatsburg" min-
lachtend zullen zeggen, dat daarmede
nooit Elzas en Lotharingen herwonnen
zullen wordèn.
Zoo ongeveer zingt vol patriotisme
de prachtlievende generaal Bruneau, die
lalle eischen van moderne troepenuitrus
ting lapt aan zijn „vieux képi, teint du
sang"; in Hollandsch proza: aan zijn
•bloedroode kepi.
Ms dapper. Maar in ernst: heeft nu
zoo'n generaal niets beters te doei^ dan
de soldaten op te hitsen tegen wat nJ.
in 't belang hunner veiligheid wordt voor
geschreven? Ms mogelijk, dat de Ma-
tin goed betaalt, voor het prachtvers,
waarvoor echter de heer Bruneau eigen
lijk wat kwartierarrest of zoo iets ver
diende.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Het bericht, wat reeds dagen lang te
verwachten was, wordt uitTokio geseind.
De keizer van Japan
is gisterochtend ongeveer kwart voor elf
gestorven.
Moetsoehito was het hoofd (tenno) van
teen meer dan 25 eeuwen oude dynastie,
die tot 1868 te Kioto en daarna teTokio
jihare zetelplaats opsloeg. Hij was den 3en
IjNov. 1852 geboren als zoon van keizer
jjKomei (f 1867); zijn moeder Asako was
jiuit het huis van den vorst Koejo. Sedert
.9 Februari 1869 was hij getrouwd met
FEUILLETON.
De Erfgenaam van hertog Jean.
NAAR HET FRANSCH.
5)
Eerst kwam dè bibliotheek van hertog
ijjean, vervolgens een groote kamer, waar
i ïk verscheiden zonderlinge toestellen her
ijkende, welke ik op het lyceum in fhet
iiatuur-en scheikundig kabinet had gezien.
„Het laboratorium", zei de concierge.
Daarna volgde een ontzaglijk atelier,
van boven tot onderen met schilderijen,
studiën en pleisterbeelden gestoffeerd.
£Er stonden nog doeken op de ezels,
f (muziekboeken lagen op een groote
vleugelpiano, en in een hoek stond een-
zaam «en violoncel. De concierge stond
[stil en gaf eenige uitleggingen. Dieschil-
(derijen waren geschilderd door hertog
[(Jean; die instrumenten hadden hem toe
behoord, want hij was een groot toon
kunstenaar, evenzeer als een groot ge
fleerde op Veelzijdig gebied.
De goede oude man sprak met waar-
jklige beslistheid, vergat geen enkele bij
zonderheid, alsof hij, evenals de sup-
poosten in «en museum, zijn les van
buiten had geleerd. Men kon zien, dat
jhij gqwoon was met publiek om te gaan
Haroeko, uit het yorstelijk huis Ichijo.
Hun oudste zoon Haroe no Mija Josjito
(geb. 31 Aug. 1879) werd op 3 Nov. 1889
tot Kotaisji (kroonprins) verklaard en is
gehuwd met Sadako, de doohter van
prins Koejo Misjitaka.
Door uitnemende raadslieden bijge
staan, ving Moetsoehito een algemeen
hervormingswerk aanbestreed de
heerschende vreemdelingenhaat, voerde
Europeesche beschaving in en verzekerde
zijn rijk zoodoende een plaats in de rij
der beschaafde staten.
In 1881 maakte hij bekend, dat hij
voornemens was Japan een grondwet
te schenken.
Op 11 Februari 1887 werd deze in de
hoofdstad afgekondigd.
Onder de regeering van Moetsoehito
is Japan van een achterlijken, feudalen,
middeleeuwschen staat geworden tot een
modernen militairen staat. Het leger en
de vloot werden op Europeeschen voet
ingericht en toonden in de oorlogen
tegen China en Rusland welke vorde
ringen zij reeds gemaakt hadden.
Onder de regeering van Moetsoehito
zijn Korea en Formosa, na den oorlog
met China, aan het rijk toegevoegd, en
de oorlog met Rusland, die, hoewel hij
zware offers kostte, toch evenzeer met
de overwinning van Japan eindigde, ver
leende het vasten voet op het Aziatisch
vasteland, wat vermoedelijk het begin van
verdere machtsuitbreiding zal worden.
De nieuwe mikado komt te staan voor
een moeielijken toestand, zoowel uit fi-
naniceel als uit sociaal oogpunt, want het
volk zucht onder buitengewoon zware
belastingen.
De staking te Londen
is, ondanks de proclamatie der leiders,
niet geëindigd, daar de stakers niet naar
hen willen luisteren. Maar zeer weini
gen waren gisteren aan het werk gegaan.
De leiders waren niet weinig verbaasd,
toen zij gistermiddag de vergadering van
de stakers in het park van Southwark be
zochten, teneinde hun manifest nopens de
hervatting van het werk op heden aan te
bevelen, toe te lichten en te verdedigen
immers de tegenstanders van deze ca
pitulatie hadden de vier geïmproviseerde
tribunes veroverd en voerden van daar af
het woord. Onder toejuichingen verklaar
den zij, dat zij het besluit tot hervatting
van het werk niet zouden gehoorzamen,
maar integendeel de staking zouden vol
houden.
Volgens de „Daily Telegraph" woon
den tusschen de zes- en zevenduizend
menschen deze vergadering in de open
lucht bij. Zij namen een besluit aan, dat
het manifest van de leiders verloochende.
De „Daily News" verzekert echter, dat er
wel dertigduizend man bijeen waren.
De leiders van de staking, die men
nauwelijks aanhoorde, zeiden, dat hun
manifest niet als een lastgeving moest
opgevat worden, maar als een raad, dien
de werklieden al- of niet konden aan
nemen.
O'Grady heeft meegedeeld, dat het
stakingscomité een gevolmachtigd comité
van vijf leden heeft benoemd, bestaande
en met de bouwkundige curiositeiten van
Sommerive en de herinneringen der oude
bewoners van het kasteel zijn profijt wist
te doen.
„Hebt u hertog Jean gekend?" vroeg
mejuffrouw Espérit ontroerd.
„Neen, mejuffrouw; maar mijn oom,
die hier voor mij is geweest, heeft heel
wat jaren doorgebracht in zijn dienst,
en hij heeft me zoo dikwijls over hem
gesproken, dat het is, alsof ik zelf den
hertog had gekend."
„Een geslacht van goede en trouwe
dienaren", mompelde mejuffrouw Espé
rit, aangedaan het sluwe gezicht van den
goeden man aanstarend.
Achter 't atelier bevonden zich de bad
kamer, een zeer eenvoudige slaapkamer,
de kamer van hertog Jean, en een'ander,
ruimer, helderder, rijker ingericht ver
trek, dat mij eindelijk kon behagen. Mooi
gebonden boeken vulden een glazen kast,
allerlei artistieke voorwerpjes prijkten op
een étagère, en op de wanden waren
wapenrekken en jachttropeeën aange
bracht.
„Hier wil ik logeeren", riep ik uit
„Inderdaad een verblijf, dat een jong-
mensch past", riep mejuffrouw Espérit
uit „Alles spreekt er van ernstige studie
en edele ontspanning. Wie heeft deze
kamer bewoond?"....
„Mijnheer Louis de Sonpperivede
uit O'Grady, Cross, een lid van den Bond
van Wevers, Appleton, secretaris van het
Verbond van Vakvereenigingen, Gosling
en Orbell.
Het nieuwe comité schijnt bestemd om
het bestaande comité te vervangen.
De secretaris van den Bond van Lon-
densche Bootwerkers heeft meegedeeld,
dat dat bestuur 8000 bootwerkers van
Theems en Medway heeft aangeschreven
om terstond het werk te hervatten, daar
de patroons bereid waren om een be
vredigende regeling te treffen.
Vijfduizend lichterschippers echter heb
ben gistermiddag besloten om het werk
niet te hei-vatten, tenzij zij waarborgen
krijgen, dat de patroons de vroegere
overeenkomsten in acht zullen nemen.
Omtrent het
ongeluk te Binz
waarvan gisteren een telegram kortelings
melding maakte, wordt nog het vol
gende gemeld.
Het hoofd is ongeveer 600 meter lang.
Eergisteravond was het vol menschen,
niet alleen passagiers voor de booten,
maar ook wandelaars, die aan het water
een luchtje schepten, en velen, die naar
de Duitsche oorlogsschepen kwamen kij
ken, dre bij het hoofd voor anker lagen.
Toen om zes uur een boot aankwam,
ontstond er bij de loopplank een groot
gedrang door de passagiers, die van en
aan boord kwamen. Plotseling brak een
draagbalk, die eenige weken geleden
eerst vernieuwd is, af. De planken van
den steiger zakten over een lengte van
10 meter naar één zijde weg en ongeveer
een honderdtal menschen gleden in het
water. De ramp zou nog veel meer-
menschenlevens gekost hebben, als de
vloot niet in de buurt gelegen had. Vele
matrozen sprongen te water, booten wer
den uitgezet, reddingsgordels over boord
geworpen en de dokters van de marine
maakten zich verdienstelijk door bij de
bewusteloozen de levensgeesten weer op
te wekken, wat in de meeste gevallen
ook gelukte.
Eerst meende men, dat er slechts
eenige menschen omgekomen waren
maar de laatste berichten hebben deze
hoop helaas niet bevestigd.
Een middagblad spreekt van 14 doo-
den, terwijl een bulletin van de „Lokal
Anzegier" meldt, dat reeds 21 lijken op-
gevischt zijn. Men vreest, dat alle dooden
nog niet zijn gevonden.
GEMENGD.
Tijdens een Zondag gehouden zeil
wedstrijd te Santander, die door den
koning van Spanje aan boord van zijn
jacht „Hispania" en de prinsen Karei en
Philip van Bourbon, aan boord van een
ander jacht werden bijgewoond, brak
een geweldige storm los. De koning kon
onmiddellijk zonder ongeval naar de ha
ven terugkeeren. De beide prinsen echter
werden met andere jachten n a ar vo 11 e
zee gedreven en geraakten in een
gevaarlijke positie. Oorlogsschepen en
sleepbooten, die te hunner redding uit
voeren, mochten er in slagen ze be
houden en wel in de haven terug te
broeder van hertog Jean", antwoordde de
concierge, op die woorden den nadruk
leggend.
„Mijn aristocratisch instinct had mij
niet bedrogen. Ik was op mijn ware
plaats, de plaats van den vermoedelijken
erfgenaam, en, mij haastend om er bezit
van te nemen, in weerwil van de pro
testen van Meg, die het waagde mij Imijn
verovering te betwisten, strekte ik mij
behagelijk uit op een kleine canapé van
geel damast.
„Hoe krijgt ge het in uw hoofd
vroeg moeder Crustaud, wier huishoud-
stersoogen overal speurden.
Haastig stond ik op. Op de plek,
waar ik had gelegen, vertoonde zich een
groote, bruinachtige vlek, die blijkbaar
niet weggemaakt had kunnen worden.
Moeder Crustaud naderde, betastte en
krabde de vlek.
„■Men zou zeggenbloed", zei ze ver
baasd.
„Het is inderdaad bloéd", merkte de
concierge op met holle stem, welke het
akelige van die mededeeling nog akeliger
maakte.
Ik was achteruit gesprongen; mejuf
frouw Espérit bezwijmde op den schou
der van mijn vreeselijk ontstelde zuster,
en zelfs moeder Crustaud scheen van
haar tramotanen te wezen.
LTrotsch op die veroorzaakte sensatie,
brengen. Verscheidene jachten liepen
averij op.
Zondagochtend kwam op 100 M.
afstand van het station Brugge een
tre in, die van Blankenberge kwam, in
botsing met een van Oostende naar
Brussel. De locomotief en «en aantal
wagons van den trein van Blankenberge
werden uit de rails geworpen. T^waalf
personen, van welke enkele zeer ernstig
gewond waren, werden onder de omge
vallen wagens vandaan gehaald. In de
rijtuigen, die niet omgeworpen waren,
vond men ook slachtoffers. Eén reiziger
had beide beenen gebroken en een an
dere lag in een coupé met een verbrij
zelden voet.
Er is onmiddellijk een onderzoek in
gesteld naar de oorzaak van de ramp.
De dag' van eergisteren is voor
Berlijn de heetste geweest van
den ganschen zomer, voor zoover we
dien thans achter den rug hebben. De
hitte, die reeds in de vroege morgen
uren drukkend was, werd in de middag
uren totaal ondragelijk. De thermometer
wees 36 graden C. 96,8 F.) in de
schaduw aan. Zelfs de avonduren brach
ten geen verfrissching en een onweder,
dat 'savonds losbrak, vermocht de af
mattende hitte niette temperen. Vele per
sonen werden dan ook door de warmte
bevangen en gedood.
Een geweldige brand, die te
Khotan (Chineesch Turkestan) woedde,
heeft 4000 huizen ixi de asdh gelegd.
Zondag jl. zijn het Britsche stoom
schip „Helvetia" van Sydney (Cape Bre
ton) naar Montreal en het stoomschip
„Empress of Britain" van de „Cana
dian Pacific Railway" bij Kaap Mag
dalen, tengevolge van den dikken mist,
met elkander in aanvaring geko
men, met het ongelukkig gevolg, dat
eerstgenoemd schip zonk. De bemanning,
ten getale van 50 koppen, werd gered.
De „Empress of Britain" heeft, voor zoo-
vei uit de tot dusverre ingekomen be
richten valt op te maken, slechts weinig
geleden.
Koninklijke besluiten.
Bij Kon. besluit is aan den le luit.
der artillerie F. van Twisk eervol ont
slag verleend;
zijn benoemd tot ridder in d.e Orde
van Oranje-Nassau J. G. von Hemert,
en Jac. Musly, beiden ondervoorzitter der
commissie ter bevordering eener Nederl.
en Koloniale inzending op de in 1911 te
Londen gehouden internationale rubber-
tentoonstelling
is de le luit. der inf. van het leger,
in Ned.-Indië E. K. A. de Neve eervol
ontslagen.
Het fort bij Vlissingen.
iDe „Independance Beige" bespreekt
wederom de plannen tot opriohting van
een fort bij Vlissingen. Het blad zegtt,
dat, zoowel in den nieuwen vorm als in
den ouden, de kwestie van den bouw van
een fort bij Vlissingen voor België van
ging de concierge met een grafgeluid
voort
„Hier heeft mijnheer Louis de Somme
rive zich gedood. Mijn oom heeft zijn
lijk gezien, uitgestrekt op deze canapé,
meteen wijd gapende wonde in de keel."
LWij kregen allemaal kippevel van angst
over dat afschuwelijk tafereel, bij de her
innering aan dat drama, dat zich vlak
bij ons had afgespeeld, waarvan wij met
den vinger de ontzettende sporen hadden
aangeraakt. En mij snel omkeerend,
stond ik tegenover een wit marmeren
buste van natuurlijke grootte, op een
console, die ik tot nu toe niet had op
gemerkt.
Die buste was blijkbaar het werk van
«en groot beeldhouwer. Die mannekop
met geregelde trekken en een indruk
wekkend uiterlijk, had dat bleek en als
gestold leven, dat de kunst aan de
beelden geeft. In de geschilderde por
tretten vindt men de modellen terug zoo
als ze zijn geweest, betrapt in hun ware
jioudingen; 'tis alsof ze van het doek
zullen naar voren komen, om te spreken
en hun gewone bezigheden te hervatten.
Het marmer drukt er een aangrijpenden
stempel van plechtigheid in, een strakke
majesteit; men moest alle beroemde doo
den aldus voorstellen in 't volle licht der
openbare pleinen, onder den mysterieuzen
glans van gekleur.de kerkvensters, of in
zeer ernstige beteekenis blijft. Indien;
wij vastbesloten zijn met alle kracht
de voorgestelde oplossing te bestrij
den, zoo gaat het blad voort, i3
dat niet omdat we er aan denken den|
Nederlanders het recht te betwisten in)
volkomen onafhankelijkheid eenig deel
van hun land te versterken, of omdat we
hen verdenken te ^gehoorzamen aan'
vreemde inblazingen, maar alleen omdat
de bouw van een fort bij Vlissingen voor.
de veiligheid van België «en mogelijke!
bedreiging kan zijn, die uiterst gevaar-
kan worden. j
Het Belgische blad is wel hardnekkig!
De eenige oplossing zal wel zijn, dat
wij het blad lustig laten schrijven en1
met alle kracht strijden, zegt het „Hbld.'5
en zeiven bij Vlissingen bouwen wat ons
in ons belang het beste ljjkt.
De onderwijzerskwestie te Sappemeer-
De kwestie van 'het 12-tal onderwijl
zers te Sappemeer, die weigerden del
schoolfeesten mede te vieren gel ei
genheid van het bezoek du nigin,
krijgt, meldt «de „N. Gr. Ct.", l. .aartje.;
De arrondissements-schoolopzie-ner, dei
heer Wed even, zou aan B. en W. vanl
Sappemeer hebben gevraagd, welke on
derwijzers geweigerd hadde; n del
feesten deel te nemen en op w<_ ora-
den. Verder welke maatregelen j. en]
W. hadden «genomen of dachten te ne
men.
Het dagelijksch bestuur moet toen de
namen hebben opgegeven §n tevens tel
kennen hebben gegeven dat het wel aan
den schoolopziener zou berichten ais het
nemen van maatregelen noodig werd
geacht.
Salarisactie.
Zaterdag 1.1. heeft te Amsterdam Ver
gaderd het comité voor gemeenschappe
lijke salarisactie, bestaande uit vert
wcordigers van verschillende w
gingen bij het openbaar en het bij/
der lager onderwijs.
Verschillende voorstellen werden ben
sproken en plannen befaamd, die alsnog
niet voor publicatie geschikt worden ge
acht
Er was bericht ingekomen van den
heer M. L. van Gemert, dat hij zich' woï
gens gevorderden leeftijd tot zijn leed*
wezen genoodzaakt ziet uit het comitó
te treden. De heer H. Braam, te Arnhejtn!
werd in zijn plaats tot penningmeester
van het comité aangewezen.
Hoedenindustrie op Cura9ao.
Naar men verneemt, zal de minister
van koloniën een deskundige naar Cu-
ragao uitzenden, itleneinde de hoeden
industrie technisch voor te lichten. De
bedoeling is, dat deze industrie aldaar,
meer en meer: een bestaansbron wordt
voor de bevolking, als haar welvaart be
dreigd wordt bij een totale mislukking!
van den oogst, zooals thans op Curagap)
het geval is.
Bewaarschoolonderwijs.
Het hoofdbestuur van het Neder-
landsch Onderwijzers-Genootschap heeft
adres gericht tot H. M. de Koningin,
waarin wordt verzocht een wetsvoorstel
een eraan passende bouwkundige om
lijsting.
Die witte gedaante als die van een
doode, die tegenover mij oprees, en
waarvan de oogen zonder blik mij toe
schenen weemoedig naar de bloedvlek op
de canapé te staren, maakte een vreemden
indruk op mij in de geestesstemming,
waarin ik mij bevond.
„Dat is hertog Jean", verklaarde de
concierge, mijn vraag vooruitloopend.
„Wat is het mooi!" riep mejuffrouw
Espérit met bevende stem uit. „Wat 'n
bewonderenswaardig profiel! Wat 'n
krijgshaftig en sympathiek uiterlijk! Zoudt
u me ook kunnen zeggen, goede vriend,
wat er van dien edelen edelman is
geworden?"
„Ook hij is gestorven, niet lang na deze
gebeurtenis, op een reis, welke hij maak
te om zich te verstrooien", hernam de
concierge met een ontroerd hoofdknikje.
„Sedert het ongeluk, dat hem trof, was hij
dezelfde niet meer, hij heeft nooit meer
te Sommerive willen terugkomen, en in
zijn testament heeft hij alles vermaakt
aan de armen. Verre bloedverwanten heb
ben daartegen bezwaren geopperd. Om'
die reden is de grond niet eer verkocht...»
Doch dat doet er niet foe die familie
heeft wel een droevig einde gehad!"-
(Wordt vervolgd.)