Uit de Pers. De groote Beursspeculatie. Tweede Blad, behoorende bij De Leidsche Courant van Zaterdag 13 Juli no. 839. Socialistische moraal. iWijlezen in de Maasbode: Op de jaarvergadering van de Neder- Jandsche Vereeniging voor .Spoor- en [Tramwegpersoneel, trouwe bondgenoote van de S. D. A. P., heeft (liet volgens (T.roelstra „gewaaid", volgens gewone jnenschen dus gestormd. Het feit, waar het om ging was de ion rechtzinnigheid van den leider Snee vliet, die het had gewaagd om van de 3. D. A. P. naar de meer zuivere Marxis ten, de S. D. P, over te loopen. Het groote feit was dus eigenlijk de overmaat van rechtzinnigheid, die deze heer aan den dag legde. Hij werd daar- Idoor ongeschikt geacht aan de sociaal democratische leiding te blijven geven. Immers, dat men zich door pausjes als [Troelstra en Duys in den ban wordt ge daan, sleept in het organisatieleven zijn gevolgen mee. In den heilstaat zullen menschen als Sneevliet, .eenmaal in den ban, natuurlijk het recht niet meer heb ben het zonlicht te zien. (Thans hoort zoo'n man reeds uit alle roode gemeen schap geweerd. Tegen Sneevliet werd er dan menig iwaarstuk geschut opgezet, en een broe der in Marx had daarbij het ongeluk een groote domheid te begaan. Delheer Roo- seveldt eischte namelijk Sneevliet's ont slag op den volgende grond: „In De cember is Zwolle jn beroering gebracht door het feit, dat Sneevliet, die in die dagen ziek was, de vrouw van zijn vriend, in wiens huis hij gastvrijheid genoot, aan ihaar gezin onttrok. $pr. meent, dat men schen, die zulk een karakter vertoonen, mièt met de leiding der organisatie be last kunnen blijven." Waarom dat zoo dom was? Ter Vergadering bleek, dat aan het feit zelf niet viel te tornen. En toch had die heer Rooseveldt, als hij gezwegen had, zijn totale onbedreven heid in de sociaal-democratische leer 'niet zoo treurig geëtaleerd als nu. Nu hij, nog geheel behept met christelijke beginselen op het stuk van huwelijkstrouw (meende, dat de vergadering zijn naïeve (veront waardiging deelen zou en Sneevliet daar om geen oogenblik meer handhaven. Alles gezien jn de begrippensfeer, die «er hangt boven het roode erf, heeft de heer Wibaut dan ook 't recht om hem .ter genezing van dien waan even te komen herinneren aan eenige „elementaire waar heden", die de beschuldiger, ofschoon (hij al braaf zal hebben gestudeerd in de ko lommen van „het Volk", en flink wat bargoensch zal flappen, als „bewuste ar beider", „klassestrijd", „klassejustitie", „loonslaven", „uitbuiter" en honderd ipieer, tóch nog niet bleek ie keiineH. Nu mag tot 's mans verontschuldiging .worden aangevoerd, dat niet van ieder, al is hij „bewust", mag worden geëischt, dat hij ook nadenkt. Verder^ook, dat er van de meer diep liggende grondslagen, om der wille van taktiek, in de roode pers ook zoo weinig te lezen staat. Te verontschuldigen of niet, rechtge zet moest de man toch in ieder geval. Degene, die daarvoor zorgen komt, ds de heer F. M- Wibaut, als econoom en theoreticus ider S. D. A. P. niet anbe- ikend en die ook eenigen naam heeft als socialistisch moralist. Denk nog maar aan zijn verheerlijking van den zelfmoord van den Franschen socialist Paul Lafargue en diens vrouw. Kijk, zegt deze moralist aan den on- noozelen beschuldiger, een der „elemen taire waarheden" is voor een sociaal-de- imocraat deze: Gij moogf „voor (uw) per soon de wettelijke huwelijksverbintenis als onverbrekelijk en het burgerlijk huwe lijk als onaantastbaar beschouwen. Maar (gij moogt) 't niet voorstellen alsof het 'n tvereischte zou zijn ïn een sociaal-demo craat om hetzelfde klein-burgerlijk stand punt in te nemen." Die Rooseveldt met zijn „kleinburgerlijk standpunt" wordt dan aldus beschool- meesterd luit den rooden catechismus: „Want het is Volstrekt niet sociaal-de mocratisch, het js integendeel kleinbur gerlijk in hooge .mate, om 'het standpunt in te nemen: deze man staat in intieme verhouding tot een andere vrouw |dan deze waarmede hij wettiglijk was gehuwd, deze man heeft er toe medegewerkt dat eene vrouw, die wettiglijk met een ande ren man was gehuwd, deze verbintenis verbrak, dus is hij voor een leidende po- sitei in de arbeidersbeweging ongeschikt De sociaal-democraten immers hebben de instelling van het burgerlijk huwelijk (niet uitgevonden. Zij hebben deze instelling aangetroffen als regelende de wettelijk geoorloofde duurzaam geachte samenle ving van man en vrouw. De meeste van hen vinden het lastig en omslachtig reeds thans tegen deze instelling, op welke eeni ge kritiek echter wel mogelijk is, in open lijk verzet te treden. Detneeste huwlastige sociaal-democraten sluiten dus wettige huwelijken. Een aantal van hen bevinden zich er zeer wel bij. Het is des te beter voor hen. Doch een zeker aantal van hen achten de wettelijke verbintenis te eeni- ger tijd een vergissing, het wordt hen vroeg of laat onmogelijk de (gangbaar ge achte consekwenties van het contract te aanvaarden. Het ïs jn den regel des te erger voor hen. Doch na korten of lan gen tijd den last van zulk een verbintenis te hebben gedragen, verbreken zij die. Het komt voor, dat de gescheiden vrouw met den uit andere verbintenis gescheiden man een nieuwe verbintenis aangaat. Soms wettig, soms zonder bekrachtiging der wet. Is hierin nu iïets onzedelijks, voor sociaal-democraten Is er iets in dat een blaam werpt op ons „karakter"? Op zich zelf volstrekt niet." Arme Rooseveldt, wien óók in het hart gegrift staat: „Gij zult geen overspel be drijven", en die de natuurlijke opwelling van verontwaardiging uittet.... Om nu laan den paal te staan als een onbedrevene in de leer. Arme man, die nog niet „geleerd" ge noeg waart, óm onder een berg van theo rie die stem te smoren, niet logisch ge noeg om sociaal-democratisch voort te denken tot aan de consequentietoe, „hoog zedelijk,, gekreten, maar die uw hart en nuchtere kijk noemenhondenmo- r a a 1. Men onthoude echter wel: Het socia lisme is niet anti-godsdienstig! i Groentijd. Wij lezen in de (A. R.) Rotter dammer: Aan onze gymnasiën is thans de tijd van de eindexamens afgeloopen en tien tallen jongelingen hebben daarmede het oogenblik bereikt, waarop straks voor hen de academie haar poorten ontsluit. Dat is een oogenblik, waarop een 'nieuwe wereld voor hen opengaat. Een wereld, die hun kansen biedt, om de hoogste positie's in het leven te bereiken, maar die ook tallooze gevaren oplevert om 'ten gronde te gaan, nog vóór het levetn zelf een aanvang heeft genomen. Tot die gevaren behoort ook de (groen tijd. Na al wat daaromtrent in de latere ja ren openbaar'is geworden staat degroem- tijd als zoodanig geoordeeld. Daarover spillen wij geen woorden meer. Deleenige vraag is, wat de meest practische «ma nier is, om dien groentijd den giftand uit te breken. Wil men in onze studentencorpsen den nieuwen leden niet aanstonds vol recht verleenen van lidmaatschap, dan valt daarvoor veel te zeggen. Wil men 'een tijd nemen otn kennis te maken met de novitii om tie kunnen uitmaken of men ze wel allen wil toelaten, dan is daarte gen geen bezwaar. Wil men aa'n de in trede in den nieuwen kring eens ;wat fes tijn verbinden, wie zal daartegen zich verklaren? Zelfs al wil men den riem van den levensernst eens een paar gaten losser maken voor een korten tijd, wie zou dat onzen jongen mannen misgun nen, mits maar den alouden regel tegen Gods gebod en goede zeden, niets ge schiede? Dat alles is niet in geding. In dien zin FEUILLETON. 6) Den volgénden morgen reeds ontving hij van Rosenthal een toestemmend ant woord. De- bankier schreef hem, dat hij ïiu, tengevolge van voordeelige 'verbinte nissen, ïn staat gesteld was een liooger interest te geven, en hij zou van nu af, wat wel van zelf sprak, den geheimraad jaarlijks 5 pet. uitkeeren. Weiten glimlachte vergenoegd. Hetver- (mogen zijner dochter was, voor zoover het bij Rosenthal enGidion was uitgezet, tot een groot bedrag aangegloeid, daar 'hij zelden den interest genomen had. IZijne .schuldvordering bij de firma be droeg reeds 300.000 mark, en nu zou het •kapitaal nog sneller aangroeien. Van nu af was Lingen vast besloten Ihet geld bij Rosenthal wit te zetten. iVooraf échter kreeg hij het nog te kwaad met zijne vrouw en met een huisvriend, met den rentenier Lorenz, die door juf frouw Lingen als bondgenoot was opge zocht. Lorenz, een zeer dik persoon met jeén rood gezicht, waaruit twee scherpe ©ogen tegenfl&kerden, noemde het kort weg dwaasheid, dat Lingen al het geld den bankier in den schoot wiide werpen. „Weet ge dan niet, dat die man een joodïs?" riep'hij. „Een halsafsnijder, een bloedzuiger!" „D'at kan mij nietschelen", antwoordde Lingen kortaf. „Ik ken ook christen ban kiers, die den menschen het geld uit iden zak kloppen." „Zoo!" antwoordde Lorenz, terwijl hij met uitgestrekten ann op Lingen wees, alsof hij een misdadiger ware. „Zoo, wat bewijst dat? Weet ge dan niet, dat in Duitschland de meeste bankroetiers joden zijn, ofschoon ze honderdmaal ^minder sterk zijn dan de Christenen? Leest gij dan geen kranten? Zit ge den lieven lan gen dag achter de schaafbank en de lijm pot? Ge moest eens hooren, wat Lieber- mann en Stöcker van de joden zeg gen, dan zou u een licht opgaan, dat ge de handen voor de oogen zoudt slaan, om niet verblind te worden. Ik zeg ia, het zal in ons dierbaar vaderland niet be ter worden, voor en aleer de laatste Sara met den laatsten Abraham over de gren zen zijn. En ik zou Rosenthal eerst nog een poets bakken, voor hij met zijn krom men neus achter de zwart en witie'grens paal verdween." „Foei, schaam u, mijnheer Lorenz," spra,k juffrouw Lingen beleedigd. „Zijt gij kan een groentijd worden behouden. Maar wat moet uitgesneden, dat is de tijdelijke plicht tot gehoorzaamheid aan de ouderen, die thans de novitii wordt opgelegd. Dat is de wortel van al de li chamelijke en zedelijke verwildering, die den groentijd thans kenmerkt. De moei lijkheid is alleen, hoe men dit bereikt. Voor de afschaffing van dit gehoor zaamheidsprincipe verwachte men van de corpsen zelf niets. De bekende kliek-geest van ons volk heerscht ook in onze stu dentencorpsen. Zij geveu eigener bewe ging zulk een vermeend privilege nooit prijs. Ook van de aankomende jongelui is in dezen met billijkheid niet veel te ei- schen. Hun positie leent zich daartoe niet. Verreweg het verkieselijkste zou het ons voorkomen, indien de mogelijkheid kan worden gevonden, om de ouders (van de aankomende jongelieden opmerkzaam te maken op de gevaren, die hun kinde ren bedreigen, en dan te trachten (hen gezamenlijk in contact te brengen, om hen te doen besluiten, gezamenlijk aan de studentencorpsen den eisch te stel len, het gehoorzaamheidsbeginsel te la ten vallen en bij gebreke van (dien aan h!un zonen geen gelden te verstrekken om lid van het corps te worden. Geld is ook hier de zenuw van den oorlog. Een dergelijke actie, mits tijdig aan gevangen, ware practisch best te vol brengen, indien zij van uit een centraal punt met kracht werd aangepakt, en (wij gelooven, dat de meerderheid der ouders hiervoor gemakkelijk zou zijn te vinden. Binnen enkele jaren zou dan de val van den groentijd zeker volgen. Doch hoe dit zij, dat het thans de tijd is om de actie krachtig aan te vallen, schijnt ons zeker. Elk geoorloofd en doel treffend middel Is goed, als er maar wat gebeurt. Anders is het weer te laat De Week in het Buitenland. Degenen die nieuwsgierig hebben uit gezien naar'eenig belangrijk nieuws uit het Noorden, waar de beide keizers van Noord-Oost-Europa op hun zeetocht in de Fïnsche wateren elkaar ontmoetten, zijn bedrogen uitgekomen. .Weer is kei zer Wilhelm voor een dagje naar Potsdam geweest om naar den gezondheidstoe stand zijner gemalin te inform eer en en weer is hij weggegaan voor zijn tocht iom den noord, maar eenig belangrijk bericht over de ontmoeting in Baitischport en het daar verhandelde is er niet los ge komen. Alle berekeningen en gissingen schij- nen faliekant uitgekomen te zijn. In de eerste plaats die eener mogelijke, ja wel haast als zeker voorgestelde verloving. Wé waren er wel bang voor dat het een „canard" zou blijken te zijn, ofschoon het toch eigenlijk niet zoo onmogelijk zou geweest, zijn. Maar het was zoo warm en er was zoo weinig stof, dat je al spoe dig argwanend werd. 'Aanstonds na de ontmoeting echter blijkt dat grootvorstin Olga in de Russische familie blijft. Of er ooit sprake van de gedachte verloving ge weest is tusschen de twee vorsten zal goede verstandhouding schijnt, mocht 't zoo zijn geweest deze kwestie niets ver anderd te hebben, want als goede vrien-, den, met hartelijken broederkus, zijn de beide monarchen gescheiden. En wat zij bespraken in de weinige wel nooit vernomen worden. Aan de oogenblikken, die hun overbleven, na de dejeuners, diners, inspecties enz. Een officieele uiteenzetting is ons beloofd, die wellicht komt in den tijd dat er stof genoeg tot schrijven en praten is en dus weinig interesseert. En intusschen zijn er door het dichte politieke weefsel een paar druppels doorgesijpeld die in hel derheid modder niets toegeven. Dat over alle politieke dingen van beteekenis van gedachten zou worden gewisseld was te voorzien. Maar men had e. toch gaarne iets meer van v.erno- men, dan dat de beide partijen in alle kwesties tot volkomen overeenstemming zijn gekomen. De meest brandende kwes tie der laatste tijden, de Tripoiisoor- log, zal toch ook wel op het tapijt ge- Christen en durft ge zoo spreken De jo den zijn toch ook menschen?" „Dat weet ik heel goed, maar een jood is een jood en dat zegt genoeg." Lingen lachte, zijne vrouw echter vergat geheel, dat zij den rentenier als wapen broeder had laten komen, en zeide bits tot hem „Foei! Een Christen, en dan nog wel een Katholiek, mag geen anti-semiet zijn, dat strijdt tegen het Christendom „Met u valt er niet te praten", zeide Lorenz geëergerd. „Gij staat geheel aan den kant der joden. Nu, ge zult eens zien, wie gelijk heeft. Laten we daarover maar niet meer spreken, ik heb nog andere gronden, om Lingen er van a*ï te brengen, om den jo... ik meen Ro senthal, zijn geld te geven." „Ziezoo, nu praat ge weer verstandig", zeide juffrouw Lingen, terwijl ze in een hoek van de sofa ging zitten. „Geef ons raad, anders berooft dat nare geld ons nog van onze rust, die tot nu toe tniet uit ons huis is geweest." „De rust keert terug, als het geld bij Rosenthal is", zeide Lingen hardnekkig. „Goed, breng het hem dan", snauwde Lorenz hem toe, alsof hij door hem be leedigd was. „Maar overtuig u eerst van de kleur, dan kunt ge van het kijken tenminste nog pleizier Jiebben. Gij houdt bracht zijn, en met het oog op, wat er te voren over de te houden besprekin gen met uitzicht op vrede, geschreven is, was het wel interessant te weten Ihoe op dat punt men tot algeheele overeen stemming gekomen js. Zal werkelijk een stap meer tot beF reiking van den vrede ondernomen woo den Of zal deze toestand tusschen han gen en wurgen nog langer voortduren? Wie weet het? De Turk heeft bezworen den Tripolisoorlog tot het bittere ein de te zullen voortzetten, ook al zou de Porte den vrede sluiten en de voortdu rende toerustingen van Italië duiden er wel op, dat men ook daar op nog lanlg- durigen en heftigen tegenstand rekent. Men heeft er nu ook, zooals berichten dezer dagen ons leerden, gepantserde en met kanonnen bewapende automobiei- len heengezonden (woestijnkruisérs noe men ze deze gevaarten), om waar men schel ijke kracht en doorzettingsvermo gen falen, dood eri verderf per machine te brengen. Dit schijnt toch meer en meer de me thode der tegenwoordige tijd te worden. Indertijd zei Napoleon tot zijn lijfarts: „De artsenijkunst is de wetenschap der sluipmoordenaars," waarop deze ter sne de vraag antwoordde: „Wat dunkt u, sire, van het vak van veroveraar?" Men hoeft thans niet lang te denken over een antwoord op deze vraag. Wer kelijk het is sluipmoord'enaarswerk, zoo als thans den vijand bekogeld wordt met bommen uit rollende en vliegende for ten. Het nieuwste op dit laatste gebied is de uitrusting van den jongsten militairen luchtkruiser Zeppelin III. Behalve bom- lanceerbuizen, wordt het luchtschip voor zien van een wachttoren met een kanon er in op het stijve omhulsel. Op die manier kan men andere luchtschepen en vliegtuigen in den kortst mogelijken tijd weer op de aarde doen belanden. Dat zijn de toppunten der beschaving. Toen ten tijde van het consulaat Ful ton de Fransche regeering aanbood om onderzeesche booten te vervaardigen, om de Engelsche vloot te vernietigen en met zoo'n boot verrassende proeven deed, meende Napoleon dat aanbod van de hand te moeten wijzen, omdat hij een dergelijke manier van oorlog voeren een beschaafde natie onwaardig vond. Wat zou hij van de laatste uitwassen onzer oorlogstoerustingen gezegd heb ben V. Weekpraatje. „Vreemd en toch gewoon", moet je zoo dikwijls zeggen, als je iets hoort of ziet of leest. Zoo bv. die anti-tariefwet- herrie: alles zal duurder worden als het verhoogde tarief, dat door minister Kolk man wordt voorgesteld zal zijn doorge voerd! En nu leest je in de liberale bla den, de groote bestrijders van minister Rolkmans wetsontwerp t>v. het volgen de berichtje: „Het hoofdbestuur van den Algemeenen Nederlandschen Bond van Schoenfabrikanten, overwegende, dat de prijzen van het leder en andere grondstoffen, benoodigd in de schoen industrie, enorm zijn gestegen, is van oordeel, dat prijsverhooging van schoe nen gebiedend noodzakelijk is, spoort zijn leden aan geen orders aan vroegere prij zen aan te nemen, en waarschuwt (het publiek tegen goedkoope aanbiedingen." Vreemd, dat er nu niet op gewezen wordt door die bladen, dat zoo iets geschiedt niet bij verhoogde jnaar bij lage invoer rechten! Vreemd en toch gewoon, want er zit politiek achter. Zoo heeft Dinsdag de voorzitter van de de Tweede Kamer, de heer van 'Bylandt, afscheid genomen, handelende overeen komstig een medisch advies. De Kamer overzichtschrijvers van de lib. bladen zijn 't moet gezegd, niet karig in de keuze van de bloemen, die zij den scheidenden Kamerpresident om het hoofd strengelen. Maar vreemd is het dat zij, nu zij den aftredenden voorzitter zoo hoog verheer lijken, niet denken aan den ondervoor zitter en dezen uiterst bekwamen persoon niet als voorzitter aanbevelen. Vreemd en toch gewoon, want.... de ondervoorzit- het toch niet. Zeidet ge niet, dat Rosen thal u vijf percent gaf?" „Ja, vijf procent." „Wat moet nu zoo'n Jo..., Rosenthal, met uw geld doen?" vroeg Lorenz den schrijnwerker, wien hij daarbij aankeek, als een rechter den beklaagde. „Hij werkt er mede", antwoordde Lin gen, die niets beters wist. „Dat wil zeggen, hij verwerkt het", riep Lorenz uit. „Mensch, weet ge dan niet, dat thans, nu men geld genoeg kan krijgen tegen 3 pet., niemand in staat is 5 pet te geven? Wie zal dat geld van hem nemen, opdat hij er ook nog eenig voordeel uit trekke? Of meent ge, dat Rosenthal u uit louter menschlievendheid zulk een hoogen interest wil geven? Neen, zoo dom zijt ge niet. Hij gebruikt dat geld tot een ander doel, hij speculeert er mede aan de beurs!" Lorenz verwachtte, dat deze woorden op Lingen een diepen indruk zouden maken, maar de schrijnwerker ant woordde koelbloedig: „Wat hij met mijn geld doet, laat mij koud, als hij mij mijn interest maar be taalt. Buitenl'Lc.i, het geld is veilig bij hem." „Hoe weet ge dat?" vroeg zijne vrouw bezorgd. „Ja, hoe weet ge dat?" viel Lorenz ter is Katholiek, het is Mr. 'O.van Nispen tot Sevenaer. Zoo zoudt ge door kunnen gaan! Vreemd is het ook bv. dat!een waar Ka- liek met gezonde hersenen, die dus in ziet het beginsellooze, slappe en futlooze van de neutraliteit, nog die neutraliteit bedektelijk of openlijk kan begunstigen en er zijn openbaar leven door kan laten' leiden. Vreemd en toch gewoon als men in aanmerking neemt het sleurgangetje, waarin wij ons gewoonlijk bewegen. Als we geen flinken duw in de lendenen'(krij gen, blijven we maar turen in hetzelf de kringetje! Maar weet ge wat ik vreemd vind, en niet gewoon? Dat ze in de Juli-maand zooveel vergaderen, 't Komt misschien uit met de vacanties, maar 't is toch' een fatale tijd om jaarvergaderingen ta houden, die dagen duren. En vergaderd hebben ze van de week opieen ontzetten de manier! Vele van die jaarvergaderin gen interesseeren den .meesten onzer al erg weinig; van meer algemeen belang is echter de jaarvergadering van den (neu tralen Middenstandsbond. Ge hebt er flin ke verslagen van kunnen lezen inde cou rant, en hieruit weer gezien, dat wij volstrekt niet doodzwijgen wat van andere zijde wordt verricht, maar er zelfs heel gaarne ons voordeel mee doem. Dat spreekt eigenlijk van-zelf, jnaar zoo velen hebben nog een averechtsch idéé van de bestaansrede onzer principieele, Katholie ke vereenigingen. Ze denken, dat wij ons afzonderlijk vereenigen, omdat we niets met anderen te maken willen hebben. En we willen Juist zoo veel met andere mede werken en hen steunen qjs dat volgens onze Katholieke beginselen mogelijk is. En men behoeft heusch niet bang te zijn, dat die katholieke beginselen de voor uitgang in den weg staan Over vooruitgang gesproken. ,Met ge noegen heb ik, en ongetwijield velen met mij, kennis genomen van het plan om een electrische verbinding met Warmond te krijgen, 't Zou den bloei van die bloeiende gemeente nog verhoogen, een gemak en genot zijn voor de inwoners, en het voor velen gemakkelijker (maken om te Warmond te gaan genieten door aanschouwing of door beoefening van de zich daar meer en meer uitbreidende watersport. (Zooals men heeft gelezen, wordt morgen op feestelijke wijze de jachthaven geopend). Maar waar ik nog even op wilde wijzen is dit: als deielectri- sche tramverbinding met Warmond er komt de tram zal langs de spoorbaan gaan hebben de bewoners om en bij Groenoordt 'n prachtige verbinding met het station te Leiden, wat niet «van gering belang is voor genoemde bewoners en en dus ook voor de Holl. ljz. S. (Mij-» die de trom zal exploiteeren.'Ook om deze reden hoop ik, dat het plan binnen niet te langen tijd werkelijkheid zal iworden. 't Moet maar gauw gebeurenwe leven in een tijd van electriseering, ielectrisee- ring van alles, ook van ons zeiven. Ik heb tenminste geen tijd meer om door té babbelen. Tot de volgende week. JAN. Nieuwe Uitgaven. Geschiedenis des Vaderlands, voor normaal- en kweekscholen en voor scholen met middelbaar onderwijs door J. A. Buil en J. Bergmans. Uitg. Druk kerij v.h. Gregoriushuis-Utrecht. De geestdriftige ontvangst van dit werk! heeft al spoedig een tweeden druk noodig gemaakt. En niet ten onrechte is dit degelijke, onpartijdige en toch zoo Room- sche geschiedenisboek zulk een goede ontvangst te beun gevallen. Niet alleen dat het in een werkelijke behoefte voor zag, maar de bewerking is zoo uiterst practisch door indeeling cn behandeling der stof, dat men het zelfs voor Indië zou kunnen gebruiken. Dit is vooral daar door zoo gemakkelijk, dat de schrijvers geregeld consciëntieus naar hunne bron nen verwijzen, waardoor men aanstonds den weg tot uitgebreider kennis van in teressante punten weet. Speciaal interessant lijkt ons dit werk om de behandeling der geschiedenis van de laatste tijden, waardoor men zoo duidelijk een inzicht krijgt in de politieke in de rede. „Welke zekerheid hebt ge? Zeker geen hypotheek, die geeft u Ro senthal niet, en Üat kan hij ook niet Weet ge wat ge krijgt? Een stukje pa pier, waarop geschreven staat, dat ge hem 60000 mark gegeven hebt. Een fameus stuk, hoor! Rcxsenthals naam zal er heel duidelijk op te lezen staan. Maar 'tis geen knip voor den neus waard! Als Rosenthal en Gidion hunne betalingen staken, dan kunt ge dat stukje papier wel in een" lijstje laten zetten met do waarschuwing voor anderen er onder: Alhier kan een ieder lezen, Dat ik eenmaal rijk mocht wezen. Ziezoo, nu heb ik genoeg gezegd. Geef Rosenthal uw 60000 mark maar en ge zult hem een grooten dienst be wijzen." Lorenz stond op en veegde zijn verhit voorhoofd af. „Nu ga ik een glas bier drinken. Als ik vooibij de beurs kom, ge weet wel, dat groote gebouw, waar ganzen geplukt én domooren gefopt worden, waar men met millioenen speelt en waar in één uur een arme stakker een rijk man en een Rosenthal een bedelaar wordt, dan zal ik nog eens aan uwe 60000 mark denken, Lingen, welke binnen enkele dagen daar zullen rollen. Adieu!" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1912 | | pagina 5