Uit de Pers.
De groote Beursspeculatie.
Tweede Blad, behoorende
bij De Leidsche Courant van
Zaterdag 13 Juli no. 839.
Socialistische moraal.
iWijlezen in de Maasbode:
Op de jaarvergadering van de Neder-
Jandsche Vereeniging voor .Spoor- en
[Tramwegpersoneel, trouwe bondgenoote
van de S. D. A. P., heeft (liet volgens
(T.roelstra „gewaaid", volgens gewone
jnenschen dus gestormd.
Het feit, waar het om ging was de
ion rechtzinnigheid van den leider Snee
vliet, die het had gewaagd om van de
3. D. A. P. naar de meer zuivere Marxis
ten, de S. D. P, over te loopen.
Het groote feit was dus eigenlijk de
overmaat van rechtzinnigheid, die deze
heer aan den dag legde. Hij werd daar-
Idoor ongeschikt geacht aan de sociaal
democratische leiding te blijven geven.
Immers, dat men zich door pausjes als
[Troelstra en Duys in den ban wordt ge
daan, sleept in het organisatieleven zijn
gevolgen mee. In den heilstaat zullen
menschen als Sneevliet, .eenmaal in den
ban, natuurlijk het recht niet meer heb
ben het zonlicht te zien. (Thans hoort
zoo'n man reeds uit alle roode gemeen
schap geweerd.
Tegen Sneevliet werd er dan menig
iwaarstuk geschut opgezet, en een broe
der in Marx had daarbij het ongeluk een
groote domheid te begaan. Delheer Roo-
seveldt eischte namelijk Sneevliet's ont
slag op den volgende grond: „In De
cember is Zwolle jn beroering gebracht
door het feit, dat Sneevliet, die in die
dagen ziek was, de vrouw van zijn vriend,
in wiens huis hij gastvrijheid genoot, aan
ihaar gezin onttrok. $pr. meent, dat men
schen, die zulk een karakter vertoonen,
mièt met de leiding der organisatie be
last kunnen blijven."
Waarom dat zoo dom was?
Ter Vergadering bleek, dat aan het feit
zelf niet viel te tornen.
En toch had die heer Rooseveldt, als
hij gezwegen had, zijn totale onbedreven
heid in de sociaal-democratische leer 'niet
zoo treurig geëtaleerd als nu. Nu hij, nog
geheel behept met christelijke beginselen
op het stuk van huwelijkstrouw (meende,
dat de vergadering zijn naïeve (veront
waardiging deelen zou en Sneevliet daar
om geen oogenblik meer handhaven.
Alles gezien jn de begrippensfeer, die
«er hangt boven het roode erf, heeft de
heer Wibaut dan ook 't recht om hem
.ter genezing van dien waan even te komen
herinneren aan eenige „elementaire waar
heden", die de beschuldiger, ofschoon (hij
al braaf zal hebben gestudeerd in de ko
lommen van „het Volk", en flink wat
bargoensch zal flappen, als „bewuste ar
beider", „klassestrijd", „klassejustitie",
„loonslaven", „uitbuiter" en honderd
ipieer, tóch nog niet bleek ie keiineH.
Nu mag tot 's mans verontschuldiging
.worden aangevoerd, dat niet van ieder,
al is hij „bewust", mag worden geëischt,
dat hij ook nadenkt.
Verder^ook, dat er van de meer diep
liggende grondslagen, om der wille van
taktiek, in de roode pers ook zoo weinig
te lezen staat.
Te verontschuldigen of niet, rechtge
zet moest de man toch in ieder geval.
Degene, die daarvoor zorgen komt, ds
de heer F. M- Wibaut, als econoom en
theoreticus ider S. D. A. P. niet anbe-
ikend en die ook eenigen naam heeft als
socialistisch moralist.
Denk nog maar aan zijn verheerlijking
van den zelfmoord van den Franschen
socialist Paul Lafargue en diens vrouw.
Kijk, zegt deze moralist aan den on-
noozelen beschuldiger, een der „elemen
taire waarheden" is voor een sociaal-de-
imocraat deze: Gij moogf „voor (uw) per
soon de wettelijke huwelijksverbintenis
als onverbrekelijk en het burgerlijk huwe
lijk als onaantastbaar beschouwen. Maar
(gij moogt) 't niet voorstellen alsof het 'n
tvereischte zou zijn ïn een sociaal-demo
craat om hetzelfde klein-burgerlijk stand
punt in te nemen."
Die Rooseveldt met zijn „kleinburgerlijk
standpunt" wordt dan aldus beschool-
meesterd luit den rooden catechismus:
„Want het is Volstrekt niet sociaal-de
mocratisch, het js integendeel kleinbur
gerlijk in hooge .mate, om 'het standpunt
in te nemen: deze man staat in intieme
verhouding tot een andere vrouw |dan
deze waarmede hij wettiglijk was gehuwd,
deze man heeft er toe medegewerkt dat
eene vrouw, die wettiglijk met een ande
ren man was gehuwd, deze verbintenis
verbrak, dus is hij voor een leidende po-
sitei in de arbeidersbeweging ongeschikt
De sociaal-democraten immers hebben de
instelling van het burgerlijk huwelijk (niet
uitgevonden. Zij hebben deze instelling
aangetroffen als regelende de wettelijk
geoorloofde duurzaam geachte samenle
ving van man en vrouw. De meeste van
hen vinden het lastig en omslachtig reeds
thans tegen deze instelling, op welke eeni
ge kritiek echter wel mogelijk is, in open
lijk verzet te treden. Detneeste huwlastige
sociaal-democraten sluiten dus wettige
huwelijken. Een aantal van hen bevinden
zich er zeer wel bij. Het is des te beter
voor hen. Doch een zeker aantal van hen
achten de wettelijke verbintenis te eeni-
ger tijd een vergissing, het wordt hen
vroeg of laat onmogelijk de (gangbaar ge
achte consekwenties van het contract te
aanvaarden. Het ïs jn den regel des te
erger voor hen. Doch na korten of lan
gen tijd den last van zulk een verbintenis
te hebben gedragen, verbreken zij die.
Het komt voor, dat de gescheiden vrouw
met den uit andere verbintenis gescheiden
man een nieuwe verbintenis aangaat.
Soms wettig, soms zonder bekrachtiging
der wet. Is hierin nu iïets onzedelijks,
voor sociaal-democraten Is er iets in dat
een blaam werpt op ons „karakter"?
Op zich zelf volstrekt niet."
Arme Rooseveldt, wien óók in het hart
gegrift staat: „Gij zult geen overspel be
drijven", en die de natuurlijke opwelling
van verontwaardiging uittet.... Om nu laan
den paal te staan als een onbedrevene in
de leer.
Arme man, die nog niet „geleerd" ge
noeg waart, óm onder een berg van theo
rie die stem te smoren, niet logisch ge
noeg om sociaal-democratisch voort te
denken tot aan de consequentietoe, „hoog
zedelijk,, gekreten, maar die uw hart en
nuchtere kijk noemenhondenmo-
r a a 1.
Men onthoude echter wel: Het socia
lisme is niet anti-godsdienstig! i
Groentijd.
Wij lezen in de (A. R.) Rotter
dammer:
Aan onze gymnasiën is thans de tijd
van de eindexamens afgeloopen en tien
tallen jongelingen hebben daarmede het
oogenblik bereikt, waarop straks voor
hen de academie haar poorten ontsluit.
Dat is een oogenblik, waarop een 'nieuwe
wereld voor hen opengaat. Een wereld,
die hun kansen biedt, om de hoogste
positie's in het leven te bereiken, maar
die ook tallooze gevaren oplevert om 'ten
gronde te gaan, nog vóór het levetn zelf
een aanvang heeft genomen.
Tot die gevaren behoort ook de (groen
tijd.
Na al wat daaromtrent in de latere ja
ren openbaar'is geworden staat degroem-
tijd als zoodanig geoordeeld. Daarover
spillen wij geen woorden meer. Deleenige
vraag is, wat de meest practische «ma
nier is, om dien groentijd den giftand uit
te breken.
Wil men in onze studentencorpsen den
nieuwen leden niet aanstonds vol recht
verleenen van lidmaatschap, dan valt
daarvoor veel te zeggen. Wil men 'een
tijd nemen otn kennis te maken met de
novitii om tie kunnen uitmaken of men
ze wel allen wil toelaten, dan is daarte
gen geen bezwaar. Wil men aa'n de in
trede in den nieuwen kring eens ;wat fes
tijn verbinden, wie zal daartegen zich
verklaren? Zelfs al wil men den riem
van den levensernst eens een paar gaten
losser maken voor een korten tijd, wie
zou dat onzen jongen mannen misgun
nen, mits maar den alouden regel tegen
Gods gebod en goede zeden, niets ge
schiede?
Dat alles is niet in geding. In dien zin
FEUILLETON.
6)
Den volgénden morgen reeds ontving
hij van Rosenthal een toestemmend ant
woord. De- bankier schreef hem, dat hij
ïiu, tengevolge van voordeelige 'verbinte
nissen, ïn staat gesteld was een liooger
interest te geven, en hij zou van nu af,
wat wel van zelf sprak, den geheimraad
jaarlijks 5 pet. uitkeeren.
Weiten glimlachte vergenoegd. Hetver-
(mogen zijner dochter was, voor zoover
het bij Rosenthal enGidion was uitgezet,
tot een groot bedrag aangegloeid, daar
'hij zelden den interest genomen had.
IZijne .schuldvordering bij de firma be
droeg reeds 300.000 mark, en nu zou het
•kapitaal nog sneller aangroeien.
Van nu af was Lingen vast besloten
Ihet geld bij Rosenthal wit te zetten.
iVooraf échter kreeg hij het nog te kwaad
met zijne vrouw en met een huisvriend,
met den rentenier Lorenz, die door juf
frouw Lingen als bondgenoot was opge
zocht. Lorenz, een zeer dik persoon met
jeén rood gezicht, waaruit twee scherpe
©ogen tegenfl&kerden, noemde het kort
weg dwaasheid, dat Lingen al het geld
den bankier in den schoot wiide werpen.
„Weet ge dan niet, dat die man een
joodïs?" riep'hij. „Een halsafsnijder, een
bloedzuiger!"
„D'at kan mij nietschelen", antwoordde
Lingen kortaf. „Ik ken ook christen ban
kiers, die den menschen het geld uit iden
zak kloppen."
„Zoo!" antwoordde Lorenz, terwijl hij
met uitgestrekten ann op Lingen wees,
alsof hij een misdadiger ware. „Zoo, wat
bewijst dat? Weet ge dan niet, dat in
Duitschland de meeste bankroetiers joden
zijn, ofschoon ze honderdmaal ^minder
sterk zijn dan de Christenen? Leest gij
dan geen kranten? Zit ge den lieven lan
gen dag achter de schaafbank en de lijm
pot? Ge moest eens hooren, wat Lieber-
mann en Stöcker van de joden zeg
gen, dan zou u een licht opgaan, dat ge
de handen voor de oogen zoudt slaan,
om niet verblind te worden. Ik zeg ia,
het zal in ons dierbaar vaderland niet be
ter worden, voor en aleer de laatste Sara
met den laatsten Abraham over de gren
zen zijn. En ik zou Rosenthal eerst nog
een poets bakken, voor hij met zijn krom
men neus achter de zwart en witie'grens
paal verdween."
„Foei, schaam u, mijnheer Lorenz,"
spra,k juffrouw Lingen beleedigd. „Zijt gij
kan een groentijd worden behouden.
Maar wat moet uitgesneden, dat is de
tijdelijke plicht tot gehoorzaamheid aan
de ouderen, die thans de novitii wordt
opgelegd. Dat is de wortel van al de li
chamelijke en zedelijke verwildering, die
den groentijd thans kenmerkt. De moei
lijkheid is alleen, hoe men dit bereikt.
Voor de afschaffing van dit gehoor
zaamheidsprincipe verwachte men van de
corpsen zelf niets. De bekende kliek-geest
van ons volk heerscht ook in onze stu
dentencorpsen. Zij geveu eigener bewe
ging zulk een vermeend privilege nooit
prijs.
Ook van de aankomende jongelui is
in dezen met billijkheid niet veel te ei-
schen. Hun positie leent zich daartoe niet.
Verreweg het verkieselijkste zou het
ons voorkomen, indien de mogelijkheid
kan worden gevonden, om de ouders (van
de aankomende jongelieden opmerkzaam
te maken op de gevaren, die hun kinde
ren bedreigen, en dan te trachten (hen
gezamenlijk in contact te brengen, om
hen te doen besluiten, gezamenlijk aan
de studentencorpsen den eisch te stel
len, het gehoorzaamheidsbeginsel te la
ten vallen en bij gebreke van (dien aan
h!un zonen geen gelden te verstrekken
om lid van het corps te worden. Geld
is ook hier de zenuw van den oorlog.
Een dergelijke actie, mits tijdig aan
gevangen, ware practisch best te vol
brengen, indien zij van uit een centraal
punt met kracht werd aangepakt, en (wij
gelooven, dat de meerderheid der ouders
hiervoor gemakkelijk zou zijn te vinden.
Binnen enkele jaren zou dan de val van
den groentijd zeker volgen.
Doch hoe dit zij, dat het thans de tijd
is om de actie krachtig aan te vallen,
schijnt ons zeker. Elk geoorloofd en doel
treffend middel Is goed, als er maar wat
gebeurt. Anders is het weer te laat
De Week
in het Buitenland.
Degenen die nieuwsgierig hebben uit
gezien naar'eenig belangrijk nieuws uit
het Noorden, waar de beide keizers van
Noord-Oost-Europa op hun zeetocht in
de Fïnsche wateren elkaar ontmoetten,
zijn bedrogen uitgekomen. .Weer is kei
zer Wilhelm voor een dagje naar Potsdam
geweest om naar den gezondheidstoe
stand zijner gemalin te inform eer en en
weer is hij weggegaan voor zijn tocht iom
den noord, maar eenig belangrijk bericht
over de ontmoeting in Baitischport en
het daar verhandelde is er niet los ge
komen.
Alle berekeningen en gissingen schij-
nen faliekant uitgekomen te zijn. In de
eerste plaats die eener mogelijke, ja wel
haast als zeker voorgestelde verloving.
Wé waren er wel bang voor dat het een
„canard" zou blijken te zijn, ofschoon het
toch eigenlijk niet zoo onmogelijk zou
geweest, zijn. Maar het was zoo warm
en er was zoo weinig stof, dat je al spoe
dig argwanend werd. 'Aanstonds na de
ontmoeting echter blijkt dat grootvorstin
Olga in de Russische familie blijft. Of er
ooit sprake van de gedachte verloving ge
weest is tusschen de twee vorsten zal
goede verstandhouding schijnt, mocht 't
zoo zijn geweest deze kwestie niets ver
anderd te hebben, want als goede vrien-,
den, met hartelijken broederkus, zijn de
beide monarchen gescheiden.
En wat zij bespraken in de weinige
wel nooit vernomen worden. Aan de
oogenblikken, die hun overbleven, na de
dejeuners, diners, inspecties enz. Een
officieele uiteenzetting is ons beloofd,
die wellicht komt in den tijd dat er stof
genoeg tot schrijven en praten is en dus
weinig interesseert. En intusschen zijn
er door het dichte politieke weefsel een
paar druppels doorgesijpeld die in hel
derheid modder niets toegeven.
Dat over alle politieke dingen van
beteekenis van gedachten zou worden
gewisseld was te voorzien. Maar men
had e. toch gaarne iets meer van v.erno-
men, dan dat de beide partijen in alle
kwesties tot volkomen overeenstemming
zijn gekomen. De meest brandende kwes
tie der laatste tijden, de Tripoiisoor-
log, zal toch ook wel op het tapijt ge-
Christen en durft ge zoo spreken De jo
den zijn toch ook menschen?"
„Dat weet ik heel goed, maar een jood
is een jood en dat zegt genoeg."
Lingen lachte, zijne vrouw echter vergat
geheel, dat zij den rentenier als wapen
broeder had laten komen, en zeide bits
tot hem
„Foei! Een Christen, en dan nog wel
een Katholiek, mag geen anti-semiet zijn,
dat strijdt tegen het Christendom
„Met u valt er niet te praten", zeide
Lorenz geëergerd. „Gij staat geheel aan
den kant der joden. Nu, ge zult eens
zien, wie gelijk heeft. Laten we daarover
maar niet meer spreken, ik heb nog
andere gronden, om Lingen er van a*ï
te brengen, om den jo... ik meen Ro
senthal, zijn geld te geven."
„Ziezoo, nu praat ge weer verstandig",
zeide juffrouw Lingen, terwijl ze in een
hoek van de sofa ging zitten. „Geef ons
raad, anders berooft dat nare geld ons
nog van onze rust, die tot nu toe tniet
uit ons huis is geweest."
„De rust keert terug, als het geld bij
Rosenthal is", zeide Lingen hardnekkig.
„Goed, breng het hem dan", snauwde
Lorenz hem toe, alsof hij door hem be
leedigd was. „Maar overtuig u eerst van
de kleur, dan kunt ge van het kijken
tenminste nog pleizier Jiebben. Gij houdt
bracht zijn, en met het oog op, wat er
te voren over de te houden besprekin
gen met uitzicht op vrede, geschreven
is, was het wel interessant te weten Ihoe
op dat punt men tot algeheele overeen
stemming gekomen js.
Zal werkelijk een stap meer tot beF
reiking van den vrede ondernomen woo
den Of zal deze toestand tusschen han
gen en wurgen nog langer voortduren?
Wie weet het? De Turk heeft bezworen
den Tripolisoorlog tot het bittere ein
de te zullen voortzetten, ook al zou de
Porte den vrede sluiten en de voortdu
rende toerustingen van Italië duiden er
wel op, dat men ook daar op nog lanlg-
durigen en heftigen tegenstand rekent.
Men heeft er nu ook, zooals berichten
dezer dagen ons leerden, gepantserde
en met kanonnen bewapende automobiei-
len heengezonden (woestijnkruisérs noe
men ze deze gevaarten), om waar men
schel ijke kracht en doorzettingsvermo
gen falen, dood eri verderf per machine
te brengen.
Dit schijnt toch meer en meer de me
thode der tegenwoordige tijd te worden.
Indertijd zei Napoleon tot zijn lijfarts:
„De artsenijkunst is de wetenschap der
sluipmoordenaars," waarop deze ter sne
de vraag antwoordde: „Wat dunkt u,
sire, van het vak van veroveraar?"
Men hoeft thans niet lang te denken
over een antwoord op deze vraag. Wer
kelijk het is sluipmoord'enaarswerk, zoo
als thans den vijand bekogeld wordt met
bommen uit rollende en vliegende for
ten.
Het nieuwste op dit laatste gebied is
de uitrusting van den jongsten militairen
luchtkruiser Zeppelin III. Behalve bom-
lanceerbuizen, wordt het luchtschip voor
zien van een wachttoren met een kanon
er in op het stijve omhulsel. Op die
manier kan men andere luchtschepen en
vliegtuigen in den kortst mogelijken tijd
weer op de aarde doen belanden. Dat
zijn de toppunten der beschaving.
Toen ten tijde van het consulaat Ful
ton de Fransche regeering aanbood om
onderzeesche booten te vervaardigen, om
de Engelsche vloot te vernietigen en met
zoo'n boot verrassende proeven deed,
meende Napoleon dat aanbod van de
hand te moeten wijzen, omdat hij een
dergelijke manier van oorlog voeren een
beschaafde natie onwaardig vond.
Wat zou hij van de laatste uitwassen
onzer oorlogstoerustingen gezegd heb
ben V.
Weekpraatje.
„Vreemd en toch gewoon", moet je
zoo dikwijls zeggen, als je iets hoort of
ziet of leest. Zoo bv. die anti-tariefwet-
herrie: alles zal duurder worden als het
verhoogde tarief, dat door minister Kolk
man wordt voorgesteld zal zijn doorge
voerd! En nu leest je in de liberale bla
den, de groote bestrijders van minister
Rolkmans wetsontwerp t>v. het volgen
de berichtje: „Het hoofdbestuur van den
Algemeenen Nederlandschen Bond van
Schoenfabrikanten, overwegende, dat de
prijzen van het leder en andere
grondstoffen, benoodigd in de schoen
industrie, enorm zijn gestegen, is van
oordeel, dat prijsverhooging van schoe
nen gebiedend noodzakelijk is, spoort zijn
leden aan geen orders aan vroegere prij
zen aan te nemen, en waarschuwt (het
publiek tegen goedkoope aanbiedingen."
Vreemd, dat er nu niet op gewezen wordt
door die bladen, dat zoo iets geschiedt
niet bij verhoogde jnaar bij lage invoer
rechten! Vreemd en toch gewoon, want
er zit politiek achter.
Zoo heeft Dinsdag de voorzitter van de
de Tweede Kamer, de heer van 'Bylandt,
afscheid genomen, handelende overeen
komstig een medisch advies. De Kamer
overzichtschrijvers van de lib. bladen zijn
't moet gezegd, niet karig in de keuze
van de bloemen, die zij den scheidenden
Kamerpresident om het hoofd strengelen.
Maar vreemd is het dat zij, nu zij den
aftredenden voorzitter zoo hoog verheer
lijken, niet denken aan den ondervoor
zitter en dezen uiterst bekwamen persoon
niet als voorzitter aanbevelen. Vreemd
en toch gewoon, want.... de ondervoorzit-
het toch niet. Zeidet ge niet, dat Rosen
thal u vijf percent gaf?"
„Ja, vijf procent."
„Wat moet nu zoo'n Jo..., Rosenthal,
met uw geld doen?" vroeg Lorenz den
schrijnwerker, wien hij daarbij aankeek,
als een rechter den beklaagde.
„Hij werkt er mede", antwoordde Lin
gen, die niets beters wist.
„Dat wil zeggen, hij verwerkt het",
riep Lorenz uit. „Mensch, weet ge dan
niet, dat thans, nu men geld genoeg kan
krijgen tegen 3 pet., niemand in staat
is 5 pet te geven? Wie zal dat geld van
hem nemen, opdat hij er ook nog eenig
voordeel uit trekke? Of meent ge, dat
Rosenthal u uit louter menschlievendheid
zulk een hoogen interest wil geven? Neen,
zoo dom zijt ge niet. Hij gebruikt dat
geld tot een ander doel, hij speculeert
er mede aan de beurs!"
Lorenz verwachtte, dat deze woorden
op Lingen een diepen indruk zouden
maken, maar de schrijnwerker ant
woordde koelbloedig:
„Wat hij met mijn geld doet, laat mij
koud, als hij mij mijn interest maar be
taalt. Buitenl'Lc.i, het geld is veilig
bij hem."
„Hoe weet ge dat?" vroeg zijne vrouw
bezorgd.
„Ja, hoe weet ge dat?" viel Lorenz
ter is Katholiek, het is Mr. 'O.van Nispen
tot Sevenaer.
Zoo zoudt ge door kunnen gaan!
Vreemd is het ook bv. dat!een waar Ka-
liek met gezonde hersenen, die dus in
ziet het beginsellooze, slappe en futlooze
van de neutraliteit, nog die neutraliteit
bedektelijk of openlijk kan begunstigen
en er zijn openbaar leven door kan laten'
leiden. Vreemd en toch gewoon als men
in aanmerking neemt het sleurgangetje,
waarin wij ons gewoonlijk bewegen. Als
we geen flinken duw in de lendenen'(krij
gen, blijven we maar turen in hetzelf
de kringetje!
Maar weet ge wat ik vreemd vind, en
niet gewoon? Dat ze in de Juli-maand
zooveel vergaderen, 't Komt misschien
uit met de vacanties, maar 't is toch'
een fatale tijd om jaarvergaderingen ta
houden, die dagen duren. En vergaderd
hebben ze van de week opieen ontzetten
de manier! Vele van die jaarvergaderin
gen interesseeren den .meesten onzer al
erg weinig; van meer algemeen belang
is echter de jaarvergadering van den (neu
tralen Middenstandsbond. Ge hebt er flin
ke verslagen van kunnen lezen inde cou
rant, en hieruit weer gezien, dat wij
volstrekt niet doodzwijgen wat van andere
zijde wordt verricht, maar er zelfs heel
gaarne ons voordeel mee doem. Dat
spreekt eigenlijk van-zelf, jnaar zoo velen
hebben nog een averechtsch idéé van de
bestaansrede onzer principieele, Katholie
ke vereenigingen. Ze denken, dat wij ons
afzonderlijk vereenigen, omdat we niets
met anderen te maken willen hebben. En
we willen Juist zoo veel met andere mede
werken en hen steunen qjs dat volgens
onze Katholieke beginselen mogelijk is.
En men behoeft heusch niet bang te zijn,
dat die katholieke beginselen de voor
uitgang in den weg staan
Over vooruitgang gesproken. ,Met ge
noegen heb ik, en ongetwijield velen met
mij, kennis genomen van het plan om
een electrische verbinding met Warmond
te krijgen, 't Zou den bloei van die
bloeiende gemeente nog verhoogen, een
gemak en genot zijn voor de inwoners,
en het voor velen gemakkelijker (maken
om te Warmond te gaan genieten door
aanschouwing of door beoefening van
de zich daar meer en meer uitbreidende
watersport. (Zooals men heeft gelezen,
wordt morgen op feestelijke wijze de
jachthaven geopend). Maar waar ik nog
even op wilde wijzen is dit: als deielectri-
sche tramverbinding met Warmond er
komt de tram zal langs de spoorbaan
gaan hebben de bewoners om en bij
Groenoordt 'n prachtige verbinding met
het station te Leiden, wat niet «van gering
belang is voor genoemde bewoners en
en dus ook voor de Holl. ljz. S. (Mij-»
die de trom zal exploiteeren.'Ook om deze
reden hoop ik, dat het plan binnen niet
te langen tijd werkelijkheid zal iworden.
't Moet maar gauw gebeurenwe leven
in een tijd van electriseering, ielectrisee-
ring van alles, ook van ons zeiven. Ik
heb tenminste geen tijd meer om door té
babbelen. Tot de volgende week.
JAN.
Nieuwe Uitgaven.
Geschiedenis des Vaderlands, voor
normaal- en kweekscholen en voor
scholen met middelbaar onderwijs door
J. A. Buil en J. Bergmans. Uitg. Druk
kerij v.h. Gregoriushuis-Utrecht.
De geestdriftige ontvangst van dit werk!
heeft al spoedig een tweeden druk noodig
gemaakt. En niet ten onrechte is dit
degelijke, onpartijdige en toch zoo Room-
sche geschiedenisboek zulk een goede
ontvangst te beun gevallen. Niet alleen
dat het in een werkelijke behoefte voor
zag, maar de bewerking is zoo uiterst
practisch door indeeling cn behandeling
der stof, dat men het zelfs voor Indië
zou kunnen gebruiken. Dit is vooral daar
door zoo gemakkelijk, dat de schrijvers
geregeld consciëntieus naar hunne bron
nen verwijzen, waardoor men aanstonds
den weg tot uitgebreider kennis van in
teressante punten weet.
Speciaal interessant lijkt ons dit werk
om de behandeling der geschiedenis van
de laatste tijden, waardoor men zoo
duidelijk een inzicht krijgt in de politieke
in de rede. „Welke zekerheid hebt ge?
Zeker geen hypotheek, die geeft u Ro
senthal niet, en Üat kan hij ook niet
Weet ge wat ge krijgt? Een stukje pa
pier, waarop geschreven staat, dat ge
hem 60000 mark gegeven hebt. Een
fameus stuk, hoor! Rcxsenthals naam zal
er heel duidelijk op te lezen staan. Maar
'tis geen knip voor den neus waard! Als
Rosenthal en Gidion hunne betalingen
staken, dan kunt ge dat stukje papier
wel in een" lijstje laten zetten met do
waarschuwing voor anderen er onder:
Alhier kan een ieder lezen,
Dat ik eenmaal rijk mocht wezen.
Ziezoo, nu heb ik genoeg gezegd.
Geef Rosenthal uw 60000 mark maar
en ge zult hem een grooten dienst be
wijzen."
Lorenz stond op en veegde zijn verhit
voorhoofd af.
„Nu ga ik een glas bier drinken. Als
ik vooibij de beurs kom, ge weet wel,
dat groote gebouw, waar ganzen geplukt
én domooren gefopt worden, waar men
met millioenen speelt en waar in één
uur een arme stakker een rijk man en
een Rosenthal een bedelaar wordt, dan
zal ik nog eens aan uwe 60000 mark
denken, Lingen, welke binnen enkele
dagen daar zullen rollen. Adieu!"
(Wordt vervolgd.)